BE1028152B1 - Drainage-element en profiel waarin en/of waartegen zulk drainage-element aangebracht is - Google Patents

Abstract

Drainage-element (35) dat een lichaam (23) heeft waarin een doorvoeropening (24) voorzien is die afsluitbaar is met een afsluitklep (25), waarbij de doorvoeropening (24) een eerste opening (24) aan eerste uiteinde (37) van een doorvoerkanaal (38) vormt, waarbij de afsluitklep (25) een eerste afsluitklep (25) is waarmee de eerste opening (24) afgesloten kan worden, waarbij er aan het tweede, tegenoverliggende uiteinde (39) van het doorvoerkanaal (38) een tweede opening (40) is, die afsluitbaar is door middel van een tweede afsluitklep (41), die een vlotterklep (41) is.

Description

| + BE2020/5182 Drainage-siement en profiel waarin en/of waartegen zulk 9 drainage-element aangebracht is.

| 4 De huidige uitvinding heeft in eerste instantie betrekking op een drainage-element, 9 Meer bepaald heeft de uitvinding betrekking op een drainage- | element dat bedoeld is om in en/of tegen een opening van of een doorgang doorheen een profielwand van een profiel van sen raam, schuifdeur cf dergelijke aangebracht te worden voor het naar buiten draineren van water dat zich in het profiel verzamelt.

Ramen, deuren of schuifdeuren moeten goed afgedicht zijn tegen het dooriaten van wind en tegen infiltratie van water, maar bij hogere winddrukken en extreme regenval zal er onvermijdelijk toch lucht en water infiltreren of door condensatie kan water zich op bepaalde plekken verzamelen en dit water dient alleszins gedraineerd te worden.

Een drainage-element waarop de uitvinding betrekking heeft, is typisch bedoeld om dit draineren van water te faciliteren, In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op zuik drainage-element dat een lichaam heeft waarin een doorvoeropening voorzien is, die afsluitbaar is met een afsiuitklep, Hierbij is de functie van de afsluitkiep ervoor te zorgen dat water doorheen de doorvoeropening gedraineerd kan

| 5 BE2020/5182 worden, wanneer het nodig is, en de doorvoeropening af te sluiten om infiltratie van lucht of water doorheen de | doorvoeropening te verhinderen en de lucht- en : waterdichtheid te verzekeren.

9 De uitvinding is niet beperkt tot toepassingen waarbij het 9 drainagerelement in of tegen de vcorncende profielen van ramen of deuren aangebracht wordt en kan tevens in andere inrichtingen, toestellen of componenten en dergelijke meer worden toegepast met de bedoeling op efficiënte wijze water dat zich om welke reder dan ook ergens verzamelt af te voeren ot te draineren en infiltratie van water of lucht te verhinderen, Er zijn volgens de stand van de techniek reeds zulke drainage-eiementen bekend, doch deze vertonen nog één of meerdere nadelen waarvoor best een oplossing gevonden wordt.

Immers, de afsluitklep waarmee de bekende drainage-elementen uitgerust zijn, blijkt in de praktijk niet in alle omstandigheden correct haar functie te kunnen vervullen, Zulke afsluitklep opent de doorvoeropening voor het draineren van water, wat op correcte wijze kan gebeuren, maar het is Levens de bedoeling dat de afsluitklep steeds gesloten blijft, wanneer geen water dient afgevoerd of gedraineerd te worden, zodat te allen tijde bij afwezigheid van water een luchtdichte en waterdichte afdichting verzekerd is.

= BE2020/5182 ; Dit laatste blijkt in de praktijk echter in bepaalde omstandigheden niet het geval te zijn. # inderdaad, de bedoelde afsluitklep is in de bekende 9 5 uitvoeringsvormen zodanig uitgevoerd dat indien er geen ; kracht op de afsluitklep wordt uitgeoefend, de afsluitklep : de doorvcoeropening aïsluit, | De afsluitkiep sluit in de meeste gevallen de doorvoeropening tevens af, wanneer sen positieve kracht op de afsluitklep wordt uitgenefend of wanneer er een positief Luchtdrukverschil over de afsluitkiep is.

Met een positieve kracht, die het resultaat kan zijn van een voornoemd positief luchtodrukverschil, wordt een kracht vedoeld die in een richting wordt uitgeoefend van een beweging van de afsluitklep naar de gesloten stand toe, In het geval het drainage-element deel uitmaakt van of gemonteerd is cp een raamprofiel of deurproïiel, is zulke positieve kracht: typisch een kracht die van de buitenomgeving naar de binnenruimte gericht is.

Zulke positieve kracht wordt bijvoorbeeld uitgeoefend door wind die op het betreffende raam of de betreffende deur een druk uitoefent, Door druk van water dat vanaf de binnenzijde tegen de afsluitklep drukt, wordt een kracht in de tegengestelde richting uitgecefend, hierna als negatieve kracht benoemd, en kan de afsiuitklep uitwaarts bewegen naar de open stand,

waarbij het water uit het betreffende profiel naar buiten ; kan vloeien, : Bij gelijktijdige aanwezigheid van een positieve kracht op 9 5 de afsluitklep moet hierbij het waterniveau een voldoende 9 grote ’hoogte” bereiken, wat in praktijk uiteraard een | relatief kleine hoogte is, om de vereiste druk of negatieve kracht op te leveren die de positieve kracht kan overwinnen voor het openen van de afsluitklep.

LE Problemen doen zich echter voor wanneer er geen water dient gedraineerd te worden en de afsluitklep in principe gesloten dient te blijven voor het verzekeren van de luchtdichtheid en waterdichtheid, maar waarbij er op de afsluitklep toch een negatieve kracht uitgecefend wordt, dus in een richting die de afsluitklep naar een open stand brengt. Dit gebeurt typisch door luchtverplaatsingen in de buitenomgeving waarbij een onderdruk aan de buitenzijde wordt gecreëerd ten opzichte van de druk in de binnenruimte en er dus een negatieve kracht op de afsluitklen wordt uitgeoefend en deze bijgevolg naar een open stand bewogen wordt, in deze omstandigheden is de doorvoeropening dus niet gesioten en wordt door het aanwezige drukverschil continu Lucht verplaatst vanuit de binnenruimte naar de buitenomgeving, Aldus treden tochtverschijnselen op en wordt de efficiëntie van de aangebrachte thermische isolatie sterk verminderd,

| 7 BE2020/5182 De huidige uitvinding heeft dan ook als doel een oplossing | te bieden aan één of meer van de voornoemde en/of andere : nadele, 9 5 Meer bepaald heeft de uitvinding als doel een drainage- 9 element aan te bieden waarbij een correcte afsluiting ervan | in alie vereiste omstandigheden verzekerd is, terwijl ook de drainage van eventueel aanwezig water steeds op de correcte wijze gebeurt, Nog een doel van de uitvinding bestaat erin een drainage- element san te reiken dat relatief eenvoudig te vervaardigen is en dat gemakkelijk op cf in een gat cf doorgang van sen profielwand van een raam of deur of dergelijke aangebracht kan worden. Nog een ander doel van de uitvinding bestaat erin een drainage-element aan te bieden waarvan de werking simpel is en Langdurig en steeds verzekerd is.

Hiertoe betreft de uitvinding een drainage-element dat bedoeld is om in en/of tegen een opening van of een doorgang doorheen een profielwand van een profiel van een raam, schuifdeur of dergelijke aangebracht te worden voor het naar buiten draineren van water dat zich in het profiel verzamelt, dat een lichaam heeft waarin een doorvoercpening voorzien is die afsluitbaar is met een afsiuitklep, waarbij deze doorvoeropening een eerste opening aan eerste uiteinde van een doorvoerkanaal vormt, waarbij de afsluitklec een eerste afsluitklep is waarmee de betreffende eerste cpening afgesloten kan worden, waarbij er aan het tweede, tegenoverliggende uiteinde van het doorvcerkanaal een tweede opening is, die afsluitbaar is door middel van een tweede { afsluitklep, die een vlotterklep is. | Een groot voordeel van zulk drainage-element volgens de : 5 uitvinding is dat de combinatie van een eerste afsluitklep 9 en een tweede aïsluitklep, die een vlotterklep is, die aan | twee uiteinden van een doorvoerkanaal zijn voorzien, toelaat 9 sen stroming van lucht of water dcorheen het doorvoerkanaal 9 in alie nodige omstandigheden op correcte wijze te | 10 verhinderen en Levens de afvoer van te draineren water doorheen het doorvoerkanaal te verzekeren, wanneer dit nodig is, Het is immers zo dat voor het draineren, enerzijds, de vlotterklep naar de open stand bewogen wordt omdat deze begint te drijven op het aanwezige water en dat, anderzijds, de eerste afsluitklep naar de open stand bewogen wordt doordat de druk van het aanwezige water de eerste afsluitklep naar de open stand beweegt.

Bij afwezigheid van enig water en zonder bijkomende belasting op elk van de kleppen, sluiten deze kieppen eik de openingen aan het respectieveliike uiteinde van het doorvoerkanaal af.

Voorts zijn de afsluitklep en de vlotterklep zodanig geplaatst dat wanneer er een negatieve kracht op wordt uitgeoefend, bijvoorbeeld als gevolg van een negatief drukverschil over het doorvoerkanaal, de cerste afsluitklen naar een open toestand neigt of wordt gezogen, terwijl de vlotterkiep net door deze negatieve kracht in de gesloten stand geduwd wordt of gezogen wordt,

{ BE2020/5182 Bijgevolg blijft ook in deze omstandigheden in elk geval minstens één van de openingen aan de uiteinden van het | doorvoerkanaal afgesloten en is aldus de luchtdichtheid : verzekerd, zoals vereist is.

9 in een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een drainage- 9 element volgens de uitvinding zijn de eerste afsluitklep en | de viotterkiep dan ook beweegbaar tussen een gesloten stand en een open stand, waarbij de eerste afsiuitkiep en de i0 vlotterklep zich in een onbelaste toestand in de gesloten stand bevinden en de betreffende opening aan het uiteinde van het doorvoerkanaal afsluiten, Zen groot voordeel van zulke uitvoeringsvorm van een iS drainage-element volgens de uitvinding is dat in een toestand waarbij er geen water noch enige belasting, bijvoorbeeid afkomstig van een luchtdrukverschil over het doorvoerkanaal, aanwezig is, het doorvoerkanaal iangs beide zijden afgesloten is.

Deze toestand is in praktijk de meest voorkomende toestand en hierbij is de luchtdichte en/of waterdichte afdichting van het betreffende profiel waarin het drainage-element is aangebracht, tweemaal verzekerd.

Bovendien draagt zulke manier van afdichten bij aan het thermisch isoleren van het profiel, In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een drainage- element volgens de uitvinding is de vlotterklep zodanig cat er deze bij aanwezigheid van water ter plaatse van de vlotterklep op het water drijft en naar de open stand beweegt

| en is de eerste afsluitklep zodanig dat deze naar de open | stand beweegt onder druk van water dat zich ter plaatse van | de eerste opening verzamelt, zodat beide uiteinden van het | doorvoerkanaal open zijn voor het draineren van water voor 9 5 het draineren van dit water doorheen het doorvoerkanaal.

9 zen groot voordeel van deze uitvoeringsvorm van een 9 drainagereiement volgens de uitvinding is dat beide kleppen | geopend worden bi] de aanwezigheid van water voor een 9 10 correcte drainage ervan, wat uiteraard ook één van de hoofdfuncties is van het drainage-element. in nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een drainagereiement voigens de uitvinding is het drainage- element zodanig dat er bij afwezigheid van water en de aanwezigheid van een luchtdrukverschil over het doorvoerkanaal minstens één van de kleppen de afsluiting van de overeenkomstige opening aan het betreffende uiteinde van net doorvoerkanaal verzekert, waarbij naargelang dit iuchtdrukverschil positief dan wel negatief is, hetzij de viotterklep dan wel de afsluitklen de afsluiting van de overeenkomstige opening san het uiteinde van Het doorvoerkanaal verzekert.

Zulke uitvoeringsvorm van een drainage-element volgens de uitvinding is erg voordelig omdat ook in minder voorkomende omstandigheden verzekerd is dat minstens één van de openingen aan de uiteinden van het dcorvoerkanaal afgesloten blijft, zoals voor de luchtdichtheid en/of waterdichtheid 39 vereist is, wat niet het geval is bij de bekende drainage- siementen bij dezelfde omstandigheden.

| 3 BE2020/5182 | De uitvinding heeft tevens betrekking op een profiel van een { raam, schuifdeur of dergelijke met een proflelwand die | voorzien is van een opening of een doorgang waarin en/of : waartegen een drainage-ciement volgens de uitvinding zoals { 3 hiervoor beschreven werd, aangebracht is.

9 in een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van zulk profiel voigens de uitvinding rust het drainage-element met een wand tegen een buitenwand van het profiel, waarbij een kap de doorvoeropening omhult ter vorming van een verlenging of uitbreiding van het doorvoerkanaal van het drainage-element, waarbij het doorvoerkanaal zich uitstrekt vanaf de wand tot binnenin het profiel en waarbij de kap een gedeelte van het drainage-eclement vormt dat zich uitwendig aan het profiel bevindt, Zulke uitvoeringsvorm van een drainage-element volgens de uitvinding heeft het voordeel dat de uitwendige kap een bijkomende aïscherming vormt die infiltratie van water of lucht verhindert of minder plausibel maakt, bijvoorbeeld in barre weerscmstandigheden met grote windsnelheden en/of sterke regenval.

Bovendien is het gedeelte van zulk drainage-element dat zich tot in het betreffende profiel uitstrekt tevens veel groter dan het geval is bij de bekende drainage-elementen, waardoor een betere afdichting tussen het drainage-element en dit profiel verkregen kan worden, dan het geval is bij de bekende drainage-slementen,

| 10 BE2020/5182 Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te | tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend : karakter enkele vcoorkeurdragende uitvoeringsvormen van een | drainage-element, evenals van een profiel volgens de 9 3 uitvinding beschreven, met verwijzing naar bijgaande 9 figuren, waarin: figuur 1 in doorsnede een zicht weergeeft op een raamprofiel dat voorzien is van een bekend drainage- 16 element; figuur 2 op gelijkaardige wijze als in figuur 1 in Soorsnede een zicht weergeeft op een profiel van sen verschuifbare of verrijdbare deur, dat voorzien is van een bekend drainage-element; figuur 3 in perspectief het bekende drainage-element weergeeft dat bij de profielen van de figuren 1 en 2 toegepast werd en in figuur 2 met F3 is aangeduid: figuur 4 een doorsnede weergeeft doorheen het bekend drainage-eiement volgens de snede die met de pijlen IV- IV aangeduid is in figuur 3; figuur 5 in doorsnede een profiel volgens de uitvinding weergeeft, waarbij meer bepaald een drainage-element volgens de uitvinding is aangebracht op een profiel zoais is weergegeven in figuur 2: figuren © en 7 in perspectief het drainage-element volgens de uitvinding weergeeft dat in figuur 5 met F6 aangeduid 18; figuur 8 een doorsnede weergeeft volgens de snede die met de pijlen VIII-VIIT aangeduid is in figuur 6 doorheen het drainage-element volgens de uitvinding; en,

9 il BE2020/5182 figuren 9 tot en met 12 in een doorsnede analoog aan de doorsnede die in figuur 5 weergegeven is, de werking | van het drainage-element volgens de uitvinding : illustreren.

9 In fiquur 1 is in doorsnede sen gedeelte van een bekend 9 vensterraam 1 weergegeven, waarbij een glaspaneel 2 in een 9 vrofiei 3 aangebracht is en door middel van afdichtingen 4 ten opzichte van het profiel 3 afgedicht is, Het profiel 3 zelf is samengesteld uit twee halfschalen 5 en 6 die thermisch van elkaar geïsoleerd zijn door middel van een tussenliggende, thermische isolatie 7, De thermische isolatie 7 verbindt anderzijds ook de halfschalen 5 en 6 met elkaar.

De thermische isolatie 7 omvat twee bovenliggende profielen 8 en 3 en twee onderliggende profielen 10 en 11 die telkens paarsgewijs tevens een waterbarrière 12 en 13 vormen die verhinderen dat water 14 dat op één of andere manier toch in het profiel 3 is geraakt naar lager gelegen gedeelten van net profiel 3 zou doorsijpelen.

Water 14 dat bijvoorbeeld toch door de afdichtingen 4 tussen het glaspaneel 2 en het profiel 3 binnen in het profiel 3 gesijpeid is tot in een gedeelte 15 onder het glaspaneel 2, kan niet door de eerste waterbarrière 12 vloeien, maar kan doorheen gaten 16 en 17 voorzien in één van de halfschalen 6 naar een lager gelegen gedeelte 18 van het profiel 3 viceien,

LE BE2020/5182 De thermische isolatie 7 omvat trouwens een bijkomend { profiel 19 dat tussen de waterbarrières 12 en 13 aangebracht { is en dat het geïnfiltreerde water 14 naar het gedeelte 18 9 celeidt. 9 5 9 In deze bekende toepassing is in een profielwand 20 van het | profiel 3 een opening 21 of doorgang 21 aangebracht om het 9 geïnfiltreerde water 14 ter plaatse van het gedeelte 18 $ tussen de cerste waterbarrière 12 en de tweede waterbarrière 9 182 13 te kunnen draineren.

Teneinde 8rvoor te zorgen dat deze drainage van geïnfiltreerd water 14 kan gebeuren zonder dat de opening 21 of doorgang 21 te allen tijde openbli{ft is er op de opening of doorgang 21 in de profielwand 20 van het vensterraam ì een bekend drainage-element 22 aangebracht.

Dit bekend drainage-element 22 is meer in detail in de figuren 3 en € weergegeven en het wordt gevormd door een hoofdzakelijk dunwandig lichaam 23 waarin meerdere doorvoeropeningen 24 voorzien zijn die afsluitbaar zijn met een aïsluitklep 25, Deze afsluitklep 23 kan vanuit een gesloten stand, die in figuur 4 is weergegeven, verdraaid worden naar een open stand door middel van een roterende beweging die in figuur 4 met de pijl R is aangeduid.

Het drainage-element 22 wordt met behulp van haakvormige uitsteeksels 26 in de profielwand 20 bevestigd.

In figuur 2 is nog een andere bekende toepassing weergegeven | waarbij ditmaal een schuifdeur 27 met glaspaneel 2 | verrijdbaar met behulp van wielen 28 op een onderliggend | vrofiel 29 is aangebracht. 9 Zowel de schuifdeur 27 als het onderliggend profiel 29 zijn 9 samengesteld uit twee haifschalen 5 en 6 die onderling 9 verbonden zijn door een thermische isolatie 7. 9 10 Het onderliggend profiel 29 is voorzien van een goot, 30 waarin water lé zich kan verzamelen.

De goot 30 is voorzien van gaten 31 en 32 waardoor het water 14 naar sen lager gelegen gedeelte 18 in het onderliggend profiel 29 kan gedraineerd worden.

Voorts is er omnieuw een bekend drainage-element 22 voorzien dat aansluitend is aangebracht cp een opening 21 die voorzien is in een profielwand 20 van de halfschaal 6 van het onderliggend profiel 25. wanneer er geen belasting is aangebracht op de afsluitklegp van dit drainage-element 22, dan sluit deze afsluitklep 25 de doorvoeropening 24 in het drainage-element 22 af en 25 dus tevens de opening 21 in de profielwand 20. Bij aanwezigheid van water 14 wordt de afsluitklep 25 door de druk van het water 14 opengeduwd naar de ogen stand, zodat het water 14 uit het onderliggend profiel 29 kan gedraineerd worden.

; & : 14 BE2020/5182 Uiteraard werkt het drainage-element 22 van het vensterraam : L dat in figuur 1 is weergegeven op volledig analoge wijze, : Naargelang de weersomstandigheden kan de druk Pl in de : 5 buitenomgeving 33 groter zijn dan de druk P2 in de : binnenruimte 34, zodat er een positief luchtdrukverschil Ap+ = Pi - P2 over de doorvoeropening 24 heerst, Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de wind tegen het vensterraam 1 of de schuifdeur 27 blaast, Dit posinief iuchtdrukverschii Ap+ duwt Levens de afsiuitkiep 25 naar de gesioten stand.

Echter wanneer er zich genceg water 14 ter plaatse van het gedeelte 18 in het profiel 3 of 29 verzamelt, dan zal een voldoende grote tegenkracht: door dit water 14 worden opgebouwd die de kracht kan overwinnen, die ten gevolge van het positief luchtdrukverschil Ao+ op de afsluitklep 25 uitgecefend wordt, en aldus zal de aïsluitkiep 25 toch naar de open stand bewegen voor drainage van het water 14. in andere weersomstandigheden kan de druk Pl in de buitenomgeving 33 ook kleiner zijn dan de druk P2 in de binnenruimte 34, zodat er een negatief luchtdrukverschil Ap- = Pi - P2 over de doorvoeropening 24 heerst.

Dit negatief iuchtdrukverschil Ap- oefent in dit geval een kracht uit op de afsluitklep 25 in een richting die deze afsluitkiep 25 naar de open stand beweegt,

Dit is probiematisch in het geval er geen water 14 dient afgevoerd te worden, aangezien in dit geval de : doorvoeropening Z4 en de opening 21 een verbinding vormen | tussen de buitenomgeving 33 en de binnenruimte 24, 9 Door de aanwezigheid van het negatief luchtdrukverschil âp- [ wordt hierbij constant lucht van de binnenruimte 34 naar de 9 buitenomgeving 33 gezogen, Aan dit probleem wordt verholpen met behulp van een drainage-element 35 volgens de uitvinding, waarvan een mogelijke uitvoeringsvorm geïllustreerd is in de figuren 6 tot en met 8, Figuur 5 geeft weer hoe zulk drainage-element 35 volgens de uitvinding op en in de opening 21 in de profielwand 20 van het onderliggende profiel 29 van de schuifdeur 27 kan worden toegepast, waarbij zulk onderliggende profiel 29 waarop en waarin een drainage-element 35 volgens de uitvinding is Bangebracht beschouwd kan worden als een grofiel 36 volgens de uitvinding.

Op volledig gelijkaardige wijze kan Levens een drainage- element 35 volgens de uitvinding worden geplaatst in en/of tegen de opening 21 van het vensterraam 1 dat in figuur 1 is weergegeven, bijvoorbeeld ter vervanging van een bekend drainage-element 22, Kortom de particuliere plaats waer een drainage-element 35 volgens de uitvinding aan een profiel 3, 29 of 26 wordt voorzien, kan exact dezelfde plaats zijn als de bekende drainage-elementen 22.

| 16 BE2020/5182 Het drainage-element 35 volgens de uitvinding is hier net als bi] de bekende drainage-elementen 22 voorzien van een lichaam 23, dat in het getoond voorbeeld oonieuw dunwandig : uitgevoerd is, waarin een doorvoeropening 24 voorzien is die : 5 afsluitbaar is met een afsluitkiep 25.

9 ken groot verschil echter met de bekende drainage-elementen | 22 bestaat erin dat de doorvoeropening 24 een eerste opening 24 aan het eerste uiteinde 37 van een doorvoerkanaal 38 l0 vormt, waarbij er aan het tweede, tegenoverliggende uiteinde 39 van dit doorvoerkanaal 38 een tweede opening 40 is, die afsluitbaar is door middel van een tweede afsluitklep 41, die een viotterklep 41 is, is De eerste afsluitklep 25 en de vlotterklep 41 zijn hierbij beweegbaar vanuit een gesloten stand naar een open stand, meer bepaald door een rcterende beweging, respectievelijk aangeduid met de pijlen R en S in figuur 8.

Het is duidelijk dat voor het naar een open stand het bewegen van de eerste afsluitkiep 25 een rotatie R nodig is in een richting die tegengesteld is san de richting van een rotatie S die dient uitgevoerd te worden om de vlotterkleg 41 naar de open stand te bewegen.

Een beweging van de eerste afsluitklep 25 en de vlotterklep di van een gesioten stand naar een open stand is telkens een beweging in een richting R of S weg van het doorvoerkanaal

38.

in een onbelaste toestand bevinden de eerste afsluitklep 25 en de viotterkiep 41 zich in de gesloten stand en sluiten

9 de eerste afsluitklep 25 en de vlotterklep 41 in deze | toestand de betreffende openingen 24 en 40 aan de uiteinden : 37 en 39 van het doorvcerkanaal 38 af, zodat het doorvoerkanaal 38 langs beide zijden volledig hermetisch is 9 5 afgesloten.

Deze toestand is in figuur 5 geïllustreerd.

Hiertoe zijn in dit geval zowel de eerste afsluitklep 25 als de vlotterklep 41 uitgevoerd als een soort valluik, waarbij in de gemonteerde toestand van het drainage-element 35 elke betreffende klep 25 of 41 met een bovenste rand, respectievelijk bovenste rand 42 en bovenste rand 43, aan het lichaam 23 van het drainage-element 35 verbonden is,

Deze bovenste rand 42 of 43 vormt tevens een bovenste rand 42 of 43 van de overeenkomstige af te sluiten opening, respectievelijk de doorvoeropening 24 of eerste opening 24 aan het eerste uiteinde 37 van het doorvoerkanaal 38 en de tweede opening 40 aan het tweede uiteinde 39 van het doorvoerkanaal 38, in het hier beschreven voorbeeld zijn de afsluitklep 25 en de vlotterklep 41 beiden aan de voornoemde bovenste randen 42 en 43 scharnierend aan het lichaam 23 van het drainage- element 35 verbonden.

In een andere mogelijke uitvoeringsvorm is het echter niet uitgesioten de eerste afsluitklep 25 en/of de vlotterklep 41 aan de voornoemde bovenste rand 42 of 43 vast aan het lichaam 23 van het drainage-slement 35 te verbinden en de eerste afsluitklep 25 en/of de vlotterklep 41 te

| vervaardigen uit een elastisch materiaal, waarbij voor het | bewegen van de betreffende klep 25 of 41 tussen een open en 9 gesloten stand de klep 25 of 41 vervormt. : 3 De eerste opening 24 en de tweede opening 40 aan de uiteinden : 37 en 39 van het docorvcerkanaal 38 blijven tevens afgesloten { in omstandigheden waarbij er geen water 14 in het profiel 9 36 aanwezig is en waarbij er een positief drukverschil Ap+ 9 over het doorvoerkanaai 38 heerst, bijvoorbeeid ten gevolge 9 10 van wind die naar de schuifdeur 27 waait. Dit is het geval omdat door het positief drukverschil Ap+ een kracht op de afsluitklep 25 wordt uitgeoefend die deze in de gesloten stand houdt of duwt, De vlotterxlep 41 blijft gesioten cnder haar eigen gewicht, Dit is tevens in figuur 9 aangeduid met de pijl Ap+. De viotterklep 41 is aan zijn onderste rand 44 tegenover de bovenste, scharnierende rand 43 voorzien van een vlotter 45 die ervoor zorgt dat de vlotterkliep 41 op aanwezig water 14 gaat drijven, Bij aanwezigheid van water 14 ter plaatse van de vlctterklep

4. zal de onderste rand 44 van de vlotterklep 41 bijgevolg een opwaartse beweging ondergaan, zodat de vlotterkiep 41 naar de open stand bewsegt volgens een roterende beweging die met de pijl S is aangeduid in figuur 8, Anderzijds beweegt de eerste afsluitklep 25 onder druk van het aanwezige water 14 dat zich ter plaatse van de

| doorvoeropening 24 verzamelt tevens naar de open stand, { zodat beide openingen 24 en 40 aan de uiteinden 37 en 39 van het doorvoerkanaal 38 open zijn voor het draineren van dit | water 14 doorheen het doorvoerkanaal 38, { 5 9 Deze situatie is geïllustreerd aan de hand van figuur 10. 9 Bij de aanwezigheid van een positief luchtdrukverschil Ap+ 9 wordt er een kracht op de afsluitklep 25 uitgeoefend die deze afsluitklep 25 naar de gesloten stand tracht te duwen, Om de aïfsiuitklep 25 naar de open stand te brengen, moet er voldoende water 14 in het dcorvoerkanaal 38 verzameld worden totdat een waterniveau H bereikt wordt waarmee een in tegenkracht op de afsluitklep 25 uitgeoefend wordt die voidoende groot is om de kracht ten gevolge van het positief luchtdrukverschil Ap+ te overwinnen. Dit is tevens in figuur 10 aangeduid met de pijl Ap+.

Figuur il geeft de situatie weer waarbij er in het profiel 36 geen water 14 aanwezig is, maar er waarbij er ditmaal een negatief luchtodrukverschil âp- heerst over het doorvoerkanaal 36.

In deze situatie wordt de eerste afsluitklep 25 naar de open stand gezogen, maar wordt de tweede afsluitklep of vlotterklep 41 naar de gesloten stand gezogen en in deze stand gehouden, zodat de opening 40 van het doorvoerkanaal 38 aan het tweede uiteinde 39 luchtdicht afgesioten blijft en aldus tevens de luchtdichtheid van het profiel 36 verzekerd is.

{ Samengevat kan er gesteld worden dat er bij afwezigheid van water 14 en de aanwezigheid van sen luchtdrukverschil Ap+ 9 of Ap- over het doorvoerkanaal 38 minstens één van de kleppen | 25 en 41 de afsiuiting van de overeenkomstige opening 24 of 9 2 40 aan het uiteinde 37 of 33 van het doorvoerkanaal 38 # verzekert, Naargelang dit iuchtdrukverschil een positief iuchtdrukverschil Ap+ dan wel een negatief luchtdrukverschil Ap- is, zal op zijn minst hetzij de eerste afsluitklen 25 dan wel de vlotterklep 41 de afsluiting van de oversenkomstige opening 24 of 40 aan uiteinde 37 of 39 van het doorvoerkanaal 39 verzekeren, Figuur 12 illustreert nog de situatie waarbij water 14 uit net profiel 36 dient gedraineerd te worden bij aanwezigheid var een negatief Luchtdrukverschil âp- over het doorvoerkanaai 38.

In deze situatie beweegt de vlotterkiep 41 naar de open stand, omdat de viotter 44 cp het water 14 gaat drijven.

De afsluitklep 25 wordt naar een open stand gezogen onder het negatief luchtdrukverschil Ap- en door de drukkracht van het water 14 en het water 14 wordt uit het profiel 36 gezogen.

Uit het voorgaande blijkt duidelijk dat er bit zulk drainage-element 35 volgens de uitvinding en een profiel 36 volgens de uitvinding dat ermee uitgerust is in alle omstandigheden voor een correcte afvoer van het in het profiel 36 verzamelde water 14 gezorgd wordt en dat tevens î 21 : BE2020/5182 steeds een luchtdichte afdichting verzekerd wordt, wanneer geen water 14 dient gedraineerd te worden. | in het bijzonder verzekert zulk drainage-element 35 volgens : 5 de uitvinding tevens een luchtdichte afscherming van het | profiel 36 wanneer er een negatief luchtdrukverschil Ap- # tussen de buitenomgeving 33 en de binnenruimte 34 heerst en er geen water 14 in net profiel 36 aanwezig is, wat niet het vevai is bij de bekende drainage-elementen, waarbij zuike situatie tot een aanhoudende luchtstroom leidt.

Nog een voordeel van een drainage-element 35 volgens de uitvinding is dat de eerste afsluitklep 25 ervan ontworpen kan worden om zeer snel of onder slechts een minimale kracht naar een open stand te bewegen.

Zulk ontwerp heeft geen enkel nadelig effect op de luchtdichtheid van het geheel.

Een voordeel van de hier geïllustreerde uitvoeringsvorm van een drainagerelement 35 volgens de uitvinding is dat zowel de eerste afsluitkiep 25 als de vlotterklep 41 in één drainage-element 35 zijn geïntegreerd.

In principe zouden de twee afsluitkleppen 25 en 41 apart in een profiel 36 kunnen voorzien worden.

Uiteraard vergt dit extra werk bij de montage ervan en verhoogt de kans dat hierbij fouten optreden, Bovendien is het niet uitgesloten dat bij zulk ontwerp valse Lucht aangezogen wordt.

Er valt nog op te merken dat in de getoonde uitvoerinosvorm 9 van de figuren het tweede uiteinde 39 van het doorvoerkanaal | 38 afgeschuind uitgevoerd is, waarbij het gedeelte of de | rand 43 aan dit tweede uiteinde 39, waarmes de vlotterklep | 5 41 aan dit uiteinde 39 verbonden is op een afstand C van de 9 eerste opening 24 gelegen is die kleiner is dan de afstand { D tussen net tegenoverliggende gedeelte of de 9 tegenoveriiggende rand dé van dit tweede uiteinde 39 en de # eerste opening 24.

Zulke afgeschuinde uitvoering zorgt ervoor dat de viotter 44 van de vlotterklep 41 gemakkelijk kan beginnen drijven op aanwezig water 14 om de vlotterklep 41 naar de open stand te bewegen.

Het drainage-element 35 is voorts tevens voorzien van een wand 46 waarvan een achterzijde 47 bedoeld is om na montage tegen de profielwand 20 van het profiel 36 te rusten, waarbij de eerste opening 24 van het doorvoerkanaal 38 sen door de 2U eerste afsiuitklep 25 afsluitbare opening 24 in de wand 46 vormt. Voorts is de wand 46 aan zijn voorzijde 48 afgeschermd door een kap 49 die de serste opening 24 van het doorvoerkanaal 38 en de eerste afsluitklep 25 omhult. De kap vormt aldus een uitbreiding of verlenging 50 van het coorvoerkanaal 38 waarvan een eerste uiteinde 51 gevormd wordt door de eerste opening 24 en het andere uiteinde 57 een opening 53 vormt dat in een vlak AA’ ligt dat zich uitstrekt lcodrecht op het vlak BB’ van de doorvoeropenina 24 of eerste opening 24,

| #3 BE2020/5182 { De eerste afsluitklep 25 bevindt zich hierbij volledig in de uitbreiding of verlenging 50 van het doorvoerkanaal 38. : Een voordeel van zulke uitvoeringsvorm is dat het drainage- 9 5 element 35 met de wand 46 Legen een buitenwand 20 van het 9 profiel 36 rust, waarbij de kap 49 de eerste opening 24 van : het doorvoerkanaal 38 omhult ter vorming van een verlenging 9 of uitbreiding 50 van het doorvoerkanaal 38 van het | drainage-element 35, zodat de eerste opening 24 door de kap 49 afgeschermd is.

De opening 53 zorgt ervoor dat water 14 naar onderen wordt afgevoerd, Het doorvoerkanaal 38 zelf strekt zich voorts uit vanaf de wand 46 tot dieper binnenin het profiel 36, terwijl de kap 43 een gedeelte van het drainage-element 35 vormt dat zich uitwendig aan het profiel 36 bevindt.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld ceschreven en aan de hand van de figuren geïllustreerde uitvoeringsvormen van een drainage-element 35 en een profiel 36 volgens de uitvinding, doch zulke drainage-elementen 35 en profielen 36 kunnen op allerlei andere manieren worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden,

Claims (10)

1. ; BE2020/5182 | Conclusies, | 1. Drainage-element (35) dat bedoeld is om in en/of tegen : 5 een opening van of een doorgang (21) doorheen sen 9 profielwand {20} van een profiel (3, 29, 36} van sen { raam (1), Schuifdeur (27) of dergelijke aangebracht te 9 worden voor het naar buiten draineren van water {{4} dat # zich in het profiel (3, 29, 36) verzamelt, dat een Lichaam {23} heeft waarin een doorvoeropening (24) voorzien is die afsluitbaar is met een afsluitklep (253, daardoor gekenmerkt dat de dcorvoeropening (24) een eerste opening (24) aan eerste uiteinde (37} van een doorvoerkanaal (38) vormt, waarbij de afsluitklep (25) een eerste afsluitklep (25) is waarmee de eerste opening {24} afgesloten kan worden, waarbij er aan het tweede, tegenoverliggende uiteinde (39) van het doorvoerkanaal (38) een tweede opening {40} is, die afsluitbaar is door middel van een tweede afsluitklep {41}, die een vlotterklep (41) is.
2. 2. Drainage-element {35} volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de eerste afsluitklep (25) en de vlorterklep (41) beweegbaar zijn tussen een gesloten stand en een open stand, waarbij de eerste afsluitklen {25} en de vliotterklep {41} zich in een onbelaste toestand in de gesloten stand bevinden en de betreffende cpening {24, 40} aan het overeenkomstige uiteinde (37, 39} van het doorvosrkanaai (38) afsluiten.

   38
3. 3. Drainage-element (35) volgens conclusie 1 of 7, daardoor gekenmerkt dat de vlotterklep {41} bij aanwezigheid van

   | <> BE2020/5182 { water {14} ter plaatse van de vlotterklep {41} op het water {14} drijft en naar de open stand beweegt en | waarbij de eerste afsluitklep (25) onder druk van water | {14} dat zich ter plaatse van de eerste opening (24) | 5 verzamelt naar de open stand Dbeweegt, zodat beide 9 openingen (24, 40) aan de uiteinden (37, 33} van het F doorvoerkanaal {38} open zijn voor het draineren van dit 9 water (14) doorheen het doorvoerkanaal (38),
4. 4. Drainagerelement (35) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat bij afwezigheid van water (14) en de aanwvezigheid van een luchtdruxverschil ({Ap+, Ap-) over het doorvoerkanaal (38) minstens één van de afsluitklepnpen (24, 40) de afsluiting van de overeenkomstige opening (37, 39) aan het betreffende uiteinde (37, 39} van het doorvoerkanaal (38) verzekert, en waarbij naargelang dit Luchtdrukverschil {Ap+t, Ap”) ser positief luchtdrukverschil (Apt) dan wel sen negatief iuchtdrukverschil {Ao-) is, ten minste hetzij de eerste afsiuitxlep {25} dan wel de viotterklep {41} de afsluiting van de overeenkomstige opening (2é, 40) van het betreffende uiteinde (37, 39) van het doorvoerkanaal (38) verzekert.
5. 5. Drainagereiement (35) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zowel de eerste afsluitxlep {25} als de vlotterklep (413 een soort valluik vormen, waarbij in de gemonteerde toestand van het drainage-element (35) de betreffende afsluitkiep (25, 41) met een bovenste rand (42, 43) aan het lichaam {23} van het drainage-element (35) verbonden is, waarbij
6. | deze rand (42, 43} tevens een bovenste rand (42, 43) van | de overeenkomstige af te sluiten opening (Z4, 40) vormt, 9 6. Drainage-element (35) volgens conclusie 5, daardoor 9 5 gekenmerkt dat de eerste afsluitklep (25) en/of de vlotterklep {41} aan de voorncemde bovenste rand (42, 43) scharnierend aan het lichaam {23} van het drainage- element {35} verbonden zijn/is .
7. 7. Drainage-element (35) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het tweede uiteinde (39) van het doorvoerkanaal {38} afgeschuind uitgevoerd is, waarbij het gedeelte of de rand {43} van dit tweede uiteinde (39) waarmee de viotterxiep (41) aan dit uiteinde (35) verbonden is op een afstand (C) van de eerste opening (24) gelegen is die kleiner is dan de afstand (D) tussen het tegenoverliggende gedeelte of de tegenoverliggende rand (44) van dit tweede uiteinde (39) en de eerste opening (24).
8. 8. Drainage-element (35) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardcor gekenmerkt dat de beweging van de eerste afsluitklep (25) en de viotterklep (41) van een gesloten stand naar een open stand een beweging (R, S) is in sen richting weg van het doorvoerkanaal (38).

   9, Drainage-element (35) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voorzien is van een wand (46) waarvan een achterzijde (47) bedoeld is om na montage tegen de profielwand (20)

   | 27 ; BE2020/5182 te rusten, waarbij de eerste opening {24} van het doorvoerkanaal (38) een door de eerste afsluitklep (25) | afsluitbare opening (24) in de wand (46) vormt.
9. 9 5
10. 10. Drainage-element (35) volgens conclusie 9, daardoor 9 gekenmerkt dat de wand (46) aan haar voorzijde (48) 9 afgeschermd is door een kap (49) die de eerste opening # {24} en de eerste afsluitkien (25) omhult en die een uitbreiding of verlenging (50) van het doorvoerkanaal (38) vormt waarvan een eerste uiteinde (513 gevormd wordt door de eerste opening (74) van het doorvoerkanaal (38) en het andere uiteinde (52) een opening {53} vormt dat in een vlak {AA’} ligt dat zich uitstrekt loodrecht op het viak (BB°} van de eerste opening (24), waarbij de eerste afsluitkleo {253 zich voliedig in de uitbreiding of verlenging (50) van het doorvcerkanaal (38) bevindt. li. Drainage-element (35) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het lichaam {233 van het drainage-element {35} een hoofdzakelijk dunwandig lichaam (23) is.

    12. Profiel {36} van een raam (1), schuifdeur (27) of dergelijke met een profielwand (20) die voorzien is van een opening of een doorgang (21) waarin en/of waartegen een drainagerelement (35) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies aangebracht is. 13, Profiel volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat het drainage-slement (35) met een wand (46) Legen een buitenwand (20) van het profiel (36) rust, waarbij een kap (49} de eerste opening van het doorvoerkanaal (38) omhult ter vorming van een verlenging of uitbreiding : (30) van het doorvoerkanaal (383 van het drainace- | element (35), waarbij het doorvoerkanaal {38} zich 9 5 uitstrekt vanaf de wand (46) tot binnenin het profiel 9 (36) en waarbij de kap (49) een gedeelte van het # drainage-element (35) vormt: dat zich uitwendig aan het 9 profiel (36) bevindt,

    14. Profiel (36) volgens conclusie 212 of 13, daardoor gekenmerkt dat het een raamprofiel (3) is dat een eerste waterbarrière (12) en een tweede waterbarrière (13) omvat en waarbij de opening cf doorgang (21) zich in een gedeelte (18) van het raamprofiel {3} bevindt tussen de cerste waterbarrière {12} en de tweede waterbarriere {13}.

    15, Profiel (36) volgens conclusie 12 of 13, daardoor gekenmerkt dat het een profiel (25) van een schuifdeur (27; is waarop een verrijdbaar of verschuifbaar gedeelte van de schuifdeur (27) rijdt of schuift en dat voorzien is van een goot {30} voor het opvangen van water (14), waarbij het profiel (29, 36} onder de goot (30) voorzien is van een eerste waterbarrière (12) en een tweede waterbarrière (13) en waarbij de opening of doorgang {21} zich in een gedeelte {18} van het profiel (23, 36) bevindt tussen de eerste waterbarrière (12) en de tweede waterbarrière {13},