BE1028132A1 - Geleidingsrail voor een schuifdeurinrichting - Google Patents

Geleidingsrail voor een schuifdeurinrichting Download PDF

Info

Publication number
BE1028132A1
BE1028132A1 BE20205160A BE202005160A BE1028132A1 BE 1028132 A1 BE1028132 A1 BE 1028132A1 BE 20205160 A BE20205160 A BE 20205160A BE 202005160 A BE202005160 A BE 202005160A BE 1028132 A1 BE1028132 A1 BE 1028132A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
guide
sliding door
hollow chamber
guide rail
ribs
Prior art date
Application number
BE20205160A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1028132B1 (nl
Inventor
Luc Valcke
Original Assignee
Valcke & Zoon Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Valcke & Zoon Nv filed Critical Valcke & Zoon Nv
Priority to BE20205160A priority Critical patent/BE1028132B1/nl
Priority to EP21161480.5A priority patent/EP3879057B1/en
Publication of BE1028132A1 publication Critical patent/BE1028132A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1028132B1 publication Critical patent/BE1028132B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05DHINGES OR SUSPENSION DEVICES FOR DOORS, WINDOWS OR WINGS
    • E05D15/00Suspension arrangements for wings
    • E05D15/06Suspension arrangements for wings for wings sliding horizontally more or less in their own plane
    • E05D15/0621Details, e.g. suspension or supporting guides
    • E05D15/0626Details, e.g. suspension or supporting guides for wings suspended at the top
    • E05D15/0656Bottom guides
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05DHINGES OR SUSPENSION DEVICES FOR DOORS, WINDOWS OR WINGS
    • E05D15/00Suspension arrangements for wings
    • E05D15/06Suspension arrangements for wings for wings sliding horizontally more or less in their own plane
    • E05D15/0621Details, e.g. suspension or supporting guides
    • E05D15/066Details, e.g. suspension or supporting guides for wings supported at the bottom
    • E05D15/0686Tracks
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B7/00Special arrangements or measures in connection with doors or windows
    • E06B7/14Measures for draining-off condensed water or water leaking-in frame members for draining off condensation water, throats at the bottom of a sash
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05YINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES E05D AND E05F, RELATING TO CONSTRUCTION ELEMENTS, ELECTRIC CONTROL, POWER SUPPLY, POWER SIGNAL OR TRANSMISSION, USER INTERFACES, MOUNTING OR COUPLING, DETAILS, ACCESSORIES, AUXILIARY OPERATIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, APPLICATION THEREOF
    • E05Y2201/00Constructional elements; Accessories therefor
    • E05Y2201/60Suspension or transmission members; Accessories therefor
    • E05Y2201/622Suspension or transmission members elements
    • E05Y2201/684Rails; Tracks
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05YINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES E05D AND E05F, RELATING TO CONSTRUCTION ELEMENTS, ELECTRIC CONTROL, POWER SUPPLY, POWER SIGNAL OR TRANSMISSION, USER INTERFACES, MOUNTING OR COUPLING, DETAILS, ACCESSORIES, AUXILIARY OPERATIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, APPLICATION THEREOF
    • E05Y2800/00Details, accessories and auxiliary operations not otherwise provided for
    • E05Y2800/40Physical or chemical protection
    • E05Y2800/428Physical or chemical protection against water or ice
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05YINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES E05D AND E05F, RELATING TO CONSTRUCTION ELEMENTS, ELECTRIC CONTROL, POWER SUPPLY, POWER SIGNAL OR TRANSMISSION, USER INTERFACES, MOUNTING OR COUPLING, DETAILS, ACCESSORIES, AUXILIARY OPERATIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, APPLICATION THEREOF
    • E05Y2900/00Application of doors, windows, wings or fittings thereof
    • E05Y2900/10Application of doors, windows, wings or fittings thereof for buildings or parts thereof
    • E05Y2900/13Type of wing
    • E05Y2900/132Doors

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Wing Frames And Configurations (AREA)

Abstract

Deze uitvinding betreft een geleidingsrail (2), omvattende opstaande geleidingsribben (5, 6), ter geleiding van schuifdeurbladen (3, 4) in een schuifdeurinrichting (1) en een goot (11) die begrensd is door de geleidingsribben (5, 6) voor het afvoeren van op de schuifdeurbladen (4) invallende neerslag, waarbij de geleidingsrail (2) aan een uiteinde een zone (12) omvat, die bovenaan vrij is van de geleidingsribben (5, 6) en waarin een collector (13) is voorzien, waarin de goot (11) uitmondt en waarbij de geleidingsrail (2) voorzien is van een holle kamer (15), een doorgangsopening (16), die de collector (13) verbindt met de holle kamer (15) en een uitstroomopening (17), die de holle kamer (15) verbindt met een buitenomgeving (14), voor het afwateren van de neerslag.

Description

GELEIDINGSRAIL VOOR EEN SCHUIFDEURINRICHTING Deze uitvinding betreft een geleidingsrail voor een schuifdeurinrichting met een eerste schuifdeurblad en een tweede schuifdeurblad, die verschuifbaar zijn opgesteld, omvattende: - een eerste opstaande geleidingsribbe, ter geleiding van het eerste schuifdeurblad, onderaan dit eerste schuifdeurblad; - een tweede opstaande geleidingsribbe, ter geleiding van het tweede schuifdeurblad, onderaan dit tweede schuifdeurblad; en - een goot, die begrensd is door de geleidingsribben voor het hierin opvangen en afvoeren van op de schuifdeurbladen invallende neerslag; waarbij de geleidingsrail aan een uiteinde een zone omvat, die bovenaan vrij is van de genoemde geleidingsribben en waarin een collector is voorzien, waarin de goot uitmondt, voor het afwateren van de neerslag naar een buitenomgeving toe.
Om neerslag uit geleidingsrails voor schuifdeurinrichtingen met meerdere verschuifbare schuifdeurbladen af te wateren, worden typisch afwateringsopeningen doorheen één of meerdere geleidingsribben gefreesd.
Dergelijke afwateringsopeningen worden als weinig esthetisch ervaren.
Bij geleidingsrails met meer dan twee dergelijke geleidingsribben is het ook technisch moeilijker om dergelijke afwateringsopeningen door minstens twee geleidingsribben aan te brengen om alle goten tussen de geleidingsribben af te kunnen wateren. Frezen waarmee dergelijk afwateringsopeningen gefreesd kunnen worden, hebben namelijk een beperkte lengte.
Er werden reeds meerdere alternatieve oplossingen bedacht om neerslag uit dergelijke geleidingsrails af te wateren. Voorbeelden van dergelijke oplossingen zijn bijvoorbeeld beschreven en afgebeeld in CN 1162604 C, EP 2 365 169 A2, JP 2002- 115467 A en DE 10 2016 007 291 A1.
In CN 1162604 C zijn afwateringsopeningen gefreesd tot aan een eerste goot, die voor een eerste geledingsribbe is opgesteld. Om een tweede goot, tussen de geleidingsribben af te wateren, zijn afzonderlijk gevormde draineerkanalen in de geleidingsrail aangebracht. Het monteren van dergelijke draineerkanalen is vrij omslachtig. Deze draineerkanalen dienen bovendien bijzonder nauwkeurig aangebracht te worden om een waterdicht geheel te vormen waarmee neerslag efficiënt afgevoerd kan worden. De uitstekende afwateringskappen worden net als de afwateringsopeningen als weinig esthetisch ervaren.
In EP 2 365 169 A2 is de geleidingsrail in deelstukken opgedeeld, waartussen inzetstukken geplaatst worden. Deze inzetstukken zijn waterafvoerelementen, die voorzien zijn van een doorstroomkanaal tot aan de goot tussen de geleidingsribben.
Een dergelijke geleidingsrail uit verschillende delen wordt als minder esthetisch ervaren. De aansluiting tussen de deelstukken van de geleidingsrail en de inzetstukken dienen daarbij ook voldoende waterdicht uitgevoerd te worden om ongewenste doorstroming van neerslag tussen deze deelstukken en de inzetstukken te vermijden.
In JP 2002-115467 A en DE 10 2016 007 291 A wordt een afzonderlijk afwateringselement aan het uiteinde van een geleidingsprofiel aangebouwd. In DE 10 2016 007 291 Al wordt hierbij een geleidingsrail gevormd volgens het inleidende deel van de eerste conclusie. De aanbouw van een dergelijk afwateringselement wordt opnieuw als weinig esthetisch ervaren.
Het doel van deze uitvinding is om te voorzien in een alternatieve geleidingsrail voor een schuifdeurinrichting met meerdere verschuifbare schuifdeurbladen waaruit neerslag efficiënt afgewaterd kan worden en die als esthetischer ervaren wordt.
Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een geleidingsrail voor een schuifdeurinrichting met een eerste schuifdeurblad en een tweede schuifdeurblad, die verschuifbaar zijn opgesteld, omvattende: - een eerste opstaande geleidingsribbe, ter geleiding van het eerste schuifdeurblad, onderaan dit eerste schuifdeurblad; - een tweede opstaande geleidingsribbe, ter geleiding van het tweede schuifdeurblad, onderaan dit tweede schuifdeurblad; en
- een goot, die begrensd is door de geleidingsribben voor het hierin opvangen en afvoeren van op de schuifdeurbladen invallende neerslag, - een zone aan een uiteinde van de geleidingsrail, die bovenaan vrij is van de genoemde geleidingsribben en waarin een collector is voorzien, waarin de goot uitmondt, voor het afwateren van de neerslag naar een buitenomgeving toe; - een holle kamer; - een doorgangsopening die de collector verbindt met de holle kamer, voor het afwateren van de neerslag uit de collector naar de holle kamer; en - een uitstroomopening, die de holle kamer verbindt met de buitenomgeving, voor het afwateren van de neerslag uit de holle kamer naar de buitenomgeving.
Door de geleidingsrail te voorzien van een holle kamer, een doorgangsopening, die de collector verbindt met de holle kamer voor het afwateren van de neerslag uit de collector naar deze holle kamer en een uitstroomopening, die de holle kamer verbindt met de buitenomgeving, voor het afwateren van de neerslag uit de holle kamer naar de buitenomgeving, kan neerslag inwendig in de geleidingsrail afgevoerd worden, dit in een zone aan een uiteinde van de geleidingsrail.
Enkel een uitstroomopening aan het uiteinde van deze geleidingsrail is daarbij visueel zichtbaar.
Een dergelijke uitstroomopening aan het uiteinde van de geleidingsrail wordt als esthetischer ervaren dan de genoemde oplossingen uit de stand van de techniek.
Meer specifiek kan een dergelijke geleidingsrail aan zijn beide uiteinden een genoemde zone met een collector omvatten, waarbij neerslag uit deze beide collectoren op een zelfde manier afgevoerd kan worden via een doorstroomopening, een holle kamer en een uitstroomopening.
Een genoemde holle kamer kan eventueel ook meerdere deelkamers omvatten, waarbij deze verschillende deelkamers dan onderling verbonden zijn met behulp van één of meerdere doorgangsopeningen, voor het doorvoeren van de neerslag doorheen deze deelkamers. Bij uitvoeringsvormen met meer dan twee opstaande geleidingsribben en meerdere goten, die begrensd zijn door deze geleidingsribben en uitmonden in de collector, wordt het genoemde probleem vermeden van het frezen van afwateringsopeningen doorheen meerdere geleidingsribben verholpen. Een geleidingsrail volgens deze uitvinding omvat bij voorkeur een geleidingsvlak dat de holle kamer onderaan begrenst, ter geleiding van de neerslag tussen de doorgangsopening en de uitstroomopening.
Meer specifiek kan de geleidingsrail een geleidingsprofiel omvatten, waarop de geleidingsribben zijn voorzien of waarvan de geleidingsribben deel uitmaken.
De holle kamer is dan bij voorkeur in dit geleidingsprofiel voorzien, waarbij dit geleidingsprofiel een zijwand omvat, die de holle kamer begrenst naar de buitenomgeving toe.
Het geleidingsprofiel is verder bij voorkeur voorzien om op een ondergrond te plaatsen, waarbij de zijwand zich tot aan deze ondergrond uitstrekt. De holle kamer is verder bij voorkeur onderaan begrensd door een schuine wand van het geleidingsprofiel, die zich vanaf de doorgangsopening neerwaarts uitstrekt naar de zijwand en naar de ondergrond toe, om het genoemde geleidingsvlak te vormen. Deze schuine wand kan vlak uitgevoerd zijn of kan gebogen uitgevoerd zijn of kan uit meerdere deelwanden opgebouwd zijn die samen neerwaarts aflopen naar de ondergrond en naar de zijwand toe. Deze schuine wand kan daarbij rechtstreeks aansluiten op de zijwand. Alternatief kan het geleidingsprofiel een onderwand omvatten, die voorzien is om op de ondergrond geplaatst te worden en die zich uitstrekt tussen de genoemde schuine wand en de zijwand en samen met de schuine wand het genoemde geleidingsvlak vormt.
Een dergelijk geleidingsprofiel kan daarbij eenvoudig via bijvoorbeeld extrusie vervaardigd worden uit bijvoorbeeld aluminium of kunststof of composiet materiaal.
De geleidingsribben kunnen rechtstreeks mee gevormd worden met een genoemd geleidingsprofiel en hier dus integraal deel van uitmaken.
Alternatief kunnen deze 5 geleidingsribben bijvoorbeeld ook minstens gedeeltelijk afzonderlijk vervaardigd zijn, dit bijvoorbeeld onder de vorm van geleidingslatten die in een hiertoe voorziene aanbrengsleuf in het geleidingsprofiel aangebracht worden.
Zo kunnen de geleidingsribben bijvoorbeeld minstens gedeeltelijk uit een slijtvaster materiaal vervaardigd worden dan het materiaal waaruit het geleidingsprofiel vervaardigd wordt.
Een genoemd geleidingsprofiel en de collector zijn bij voorkeur ééndelig uitgevoerd.
De collector wordt hiertoe bij voorkeur uit een bovenwand van het geleidingsprofiel uitgehold.
Hiertoe kan het geleidingsprofiel bijvoorbeeld bovenaan voorzien zijn van een verdikte wand.
Een wanddeel van het geleidingsprofiel kan hiertoe dikker uitgevoerd zijn dan overige wanddelen van het geleidingsprofiel.
Naast de genoemde holle kamer omvat een dergelijk geleidingsprofiel bij voorkeur een tweede holle kamer en een tweede zijwand, die aan de tegenovergestelde zijde van het geleidingsprofiel is opgesteld dan de eerstgenoemde zijwand, en die de tweede holle kamer begrenst.
Een dergelijk geleidingsprofiel kan dan voordelig symmetrisch uitgewerkt worden.
Deze tweede holle kamer is dan bij voorkeur vrij van een genoemde doorgangsopening, zodat neerslag slechts langs één zijde in het geleidingsprofiel kan stromen en naar de buitenomgeving toe kan wegstromen.
Langs de andere zijde kan men het geleidingsprofiel dan laten aansluiten op delen van een gebouw waarin de schuifdeurinrichting opgenomen wordt, zonder dat neerslag naar deze gebouwdelen toe kan stromen.
In een uitvoeringsvorm met twee holle kamers is het geleidingsprofiel bij voorkeur voorzien ter plaatsing op een ondergrond, waarbij de beide genoemde zijwanden voorzien zijn om zich tot tegen deze ondergrond uit te strekken en waarbij de holle kamers op een tussenafstand van elkaar zijn opgesteld.
Het geleidingsprofiel kan dan verder bijvoorbeeld ook één of meerdere neerwaartse ribben omvatten, die tussen de holle kamers zijn voorzien ter ondersteuning van het geleidingsprofiel op de ondergrond.
Tussen beide holle kamers en/of tussen naburige neerwaartse ribben en/of tussen de neerwaartse ribben en de holle kamers bevinden zich dan één of meerdere ruimtes die naar onder toe open zijn uitgevoerd en waarin een afdichting zoals een genoemde zwelband of compriband aangebracht kan worden. Op deze manier kan eenvoudig een slagregendichte afdichting gerealiseerd worden tussen het geleidingsprofiel en de ondergrond.
Het doel van deze uitvinding wordt daarnaast bereikt door te voorzien in een schuifdeurinrichting met meerdere schuifdeurbladen, die verschuifbaar zijn opgesteld en met een hierboven beschreven geleidingsrail volgens deze uitvinding, ter geleiding van de schuifdeurbladen, onderaan deze schuifdeurbladen.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een dergelijke schuifdeurinrichting omvat de geleidingsrail in de zone die vrij is van de geleidingsribben bovenaan een aanbrengvlak, waarin de collector is voorzien. Wanneer de schuifdeurinrichting een zijstijl omvat, die voorzien is als aanslag voor een genoemd schuifdeurblad, kan deze zijstijl dan esthetisch bovenop het aanbrengvlak aangebracht worden. Eén of meerdere geleidingsribben kunnen dan tot tegen deze zijstijl doorlopen en esthetisch op deze zijstijl aansluiten. Met behulp van deze zijstijl kan zo ook de collector aan het oog onttrokken worden. Neerslag kan dan via de goot onder deze zijstijl uitmonden in de collector.
Het doel van deze uitvinding wordt verder ook bereikt door te voorzien in een werkwijze voor het vervaardigen van een geleidingsrail waarbij een geleidingsprofiel wordt geëxtrudeerd.
Dit geleidingsprofiel wordt ofwel voorzien van een eerste opstaande geleidingsribbe, ter geleiding van een eerste schuifdeurblad, onderaan dit schuifdeurblad en een tweede opstaande geleidingsribbe ter geleiding van een tweede schuifdeurblad, onderaan dit schuifdeurblad ofwel omvat dit geleidingsprofiel deze eerste opstaande geleidingsribbe en deze tweede opstaande geleidingsribbe.
Verder omvat dit geleidingsprofiel een goot, waarbij de geleidingsribben voorzien zijn voor het begrenzen van deze goot, voor het in deze goot opvangen en afvoeren van op de schuifdeurbladen invallende neerslag.
In de werkwijze volgens deze uitvinding is het geleidingsprofiel daarbij voorzien van een verdikte wand, die de goot minstens gedeeltelijk begrenst.
Het geleidingsprofiel is verder voorzien van een holle kamer, die minstens gedeeltelijk begrensd wordt door de verdikte wand en die begrensd wordt door een zijwand van het geleidingsprofiel.
Het geleidingsprofiel wordt daarbij aan een uiteinde in een zone bovenaan vrij gemaakt van de opstaande geleidingsribben.
In deze zone wordt in de verdikte wand een collector uitgehold, waarin de goot uitmondt, voor het afwateren van de neerslag uit de goot naar de collector.
Een doorgangsopening wordt aangebracht in de verdikte wand om de collector te verbinden met de holle kamer, voor het afwateren van de neerslag uit de collector naar de holle kamer.
Een uitstroomopening wordt aangebracht in de zijwand om de holle kamer te verbinden met een buitenomgeving, voor het afwateren van de neerslag uit de holle kamer naar de buitenomgeving.
Meer specifiek kan het geleidingsprofiel bij een werkwijze volgens deze uitvinding voorzien zijn van opstaande ribben voor het vormen van de geleidingsribben.
Deze opstaande ribben kunnen daarbij bijvoorbeeld corresponderende aanbrengsleuven afbakenen voor het hierin aanbrengen van geleidingslatten ter vorming van de geleidingsribben.
Deze opstaande ribben worden dan in de genoemde zone weg gefreesd voor het vrij maken van deze zone van de opstaande geleidingsribben.
Om de collector uit te hollen, kan deze collector bijvoorbeeld in de zone in de verdikte wand uitgefreesd wordt.
Om de doorgangsopening en de uitstroomopening aan te brengen, kunnen deze bijvoorbeeld ook uitgefreesd worden. Voorkeurdragend wordt dan voor het vormen van de uitstroomopening enkel een deel van de zijwand weg gefreesd.
In een bijzondere werkwijze volgens deze uitvinding is het geleidingsprofiel voorzien van een tweede holle kamer, die minstens gedeeltelijk begrensd wordt door de verdikte wand en die begrensd wordt door een tweede zijwand van het geleidingsprofiel, die aan de tegenovergestelde zijde van het geleidingsprofiel 1s opgesteld dan de eerstgenoemde zijwand. Het geleidingsprofiel 1s bij de extrusie ervan dan bij voorkeur symmetrisch opgebouwd. Voorkeurdragend wordt met een werkwijze volgens deze uitvinding een hierboven beschreven geleidingsrail volgens deze uitvinding gevormd.
Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende geleidingsrail volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze uitvinding aan te duiden, en kan dus niet geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten. In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in - Figuur 1 een deel van een uitvoeringsvorm van een schuifdeurinrichting volgens deze uitvinding voor drie verschuifbare schuifdeurbladen in perspectief is afgebeeld; - Figuur 2 het deel A van de schuifdeurinrichting uit figuur 1 ter hoogte van de geleidingsrail in meer detail in perspectief is afgebeeld;
- Figuur 3 het deel van de schuifdeurinrichting uit figuur 3 in dwarsdoorsnede is afgebeeld; - Figuur 4 het geleidingsprofiel van de schuifdeurinrichting uit figuur 1 afzonderlijk in dwarsdoorsnede is afgebeeld, aangebracht op een ondergrond; - Figuur 5 een geleidingsprofiel voor een uitvoeringvorm van een schuifdeurinrichting volgens deze uitvinding voor vier verschuifbare schuifdeurbladen in dwarsdoorsnede is afgebeeld; - Figuur 6 een geleidingsprofiel voor een uitvoeringvorm van een schuifdeurinrichting volgens deze uitvinding voor vijf verschuifbare schuifdeurbladen in dwarsdoorsnede is afgebeeld; - Figuur 7 het geleidingsprofiel van de schuifdeurinrichting uit figuur 1 afzonderlijk in perspectief is afgebeeld in een verkorte voorstelling, vanaf een eerste zijde van dit geleidingsprofiel gezien; - Figuur 8 het deel B van het geleidingsprofiel uit figuur 7 in meer detail in perspectief is afgebeeld, - Figuur 9 het geleidingsprofiel van de schuifdeurinrichting uit figuur 1 afzonderlijk in perspectief is afgebeeld in een verkorte voorstelling, vanaf een tweede zijde van dit geleidingsprofiel gezien; - Figuur 10 het deel C van het geleidingsprofiel uit figuur 9 in meer detail in perspectief is afgebeeld, - Figuur 11 een uiteinde van het geleidingsprofiel uit figuur 5 in perspectief 1s afgebeeld; - Figuur 12 het geleidingsprofiel uit figuur 6 in perspectief is afgebeeld in een verkorte voorstelling.
De in de figuren afgebeelde uitvoeringsvormen van een schuifdeurinrichting (1) omvatten een deurkader waarin meerdere schuifdeurbladen (3, 4) verschuifbaar zijn opgesteld. Het deurkader is niet volledig afgebeeld, maar wordt bovenaan op een gekende manier gevormd, wordt zijdelings gevormd door zijstijlen (27) en onderaan gevormd door de geleidingsrail (2).
Ook de schuifdeurbladen (3, 4) zijn niet volledig afgebeeld, maar kunnen op gekende manieren opgebouwd worden. Een deel van deze schuifdeurbladen (3, 4) is te zien in de figuren 1-3. Deze schuifdeurbladen (3, 4) zijn verschuifbaar opgesteld in het deurkader, waarbij de zijstijlen (27) dienen als aanslag voor deze schuifdeurbladen (3, 4). Onderaan worden deze schuifdeurbladen (3, 4) in hun schuifbeweging geleid door de geleidingsribben (5, 6, 10) van de geleidingsrail (2). Een eerste schuifdeurblad (3) wordt daarbij geleid door een eerste geleidingribbe (5), een tweede schuifdeurblad (4) door een tweede geleidingsribbe (6) en verdere niet afgebeelde schuifdeurbladen door verdere geleidingsribben (10).
De geleidingsrail (2) is telkens opgebouwd uit een geleidingsprofiel (32), dat voorzien is van opstaande ribben (7), die aanbrengsleuven (8) afbakenen, waarin geleidingslatten (9) aangebracht zijn, ter vorming van de geleidingsribben (5, 6, 10). Een voorbeeld van een op deze manier gevormde geleidingsribbe (5) is in figuur 3 te zien. In de overige geleidingsribben (6, 10) in deze figuur en in de overige figuren is de geleidingslat (9) niet afgebeeld bij de voorgestelde geleidingribben (5, 6, 10). De geleidingslatten (9) kunnen bijvoorbeeld uit staal vervaardigd worden. Het geleidingsprofiel (32) van de geleidingsrails (2) in de afgebeelde uitvoeringsvormen kan bijvoorbeeld uit aluminium vervaardigd worden via extrusie.
Tussen de geleidingsribben (5, 6, 10) wordt telkens een goot (11) gevormd. De opstaande ribben (7) die deze goot (11) begrenzen, zijn telkens geheld uitgevoerd om neerslag vlot naar de bodem van deze goot (11) toe te geleiden. Via deze goot (11) kan op de schuifdeurbladen (3, 4) invallende neerslag afgevoerd worden naar de uiteinden van het geleidingsprofiel (2) toe. Deze goten (11) zijn telkens dieper uitgevoerd dan de aanbrengsleuven (8). Aan beide uiteinden van de afgebeelde geleidingsprofielen (32) is een zone (12) vrij gemaakt van de opstaande ribben (7) door deze opstaande ribben (7) weg te frezen. Op deze manier wordt een aanbrengvlak (26) vrij gemaakt, waarop de stijlen (27) aangebracht kunnen worden. De geleidingsribben (5, 6, 10) worden daarbij uitgevoerd met een lengte om tot tegen deze stijlen (27) aan te sluiten. De goten (11), die dieper zijn uitgevoerd, lopen daarbij tot onder deze stijlen (27). De afgebeelde geleidingsprofielen (32) zijn telkens voorzien om op een ondergrond (29) te plaatsen. Deze geleidingsprofielen (32) zijn bij extruderen ervan symmetrisch opgebouwd en omvatten een bovenwand (18), en twee zijwanden (20, 31) die zich vanaf de bovenwand (18) tot aan deze ondergrond (29) uitstrekken. Vanaf elke zijwand (20, 31) strekt zich een onderwand (21) uit ter ondersteuning van het geleidingsprofiel (32) op de ondergrond (29). Vanaf deze onderwand (21) strekt zich telkens een opgaande schuine wand (22) tot aan de bovenwand (18) uit. Centraal is de bovenwand (18) tussen deze schuine wanden (22) verdikt uitgevoerd tot een verdikte wand (19). Deze verdikte wand (19) strekt zich zodanig uit dat alle goten (11) hierin voorzien zijn.
De bovenwand (18), de eerste zijwand (20), de hierop aansluitende onderwand (21) en de hierop aansluitende schuine wand (22) begrenzen samen een eerste holle kamer (15). De bovenwand (18), de tweede zijwand (20), de hierop aansluitende onderwand (21) en de hierop aansluitende schuine wand (22) begrenzen samen een tweede holle kamer (30).
Tussen de holle kamers (15, 30) zijn telkens neerwaartse ribben (23) voorzien ter ondersteuning van het geleidingsprofiel (32) op de ondergrond (29).
De neerwaartse ribben (23) bakenen daarbij één of meerdere holle ruimtes (25). Deze holle ruimtes (25) zijn naar onder toe geopend, zodat hierin een afdichting aangebracht kan worden.
In de afgebeelde uitvoeringsvormen is telkens in beide zones (12) aan de uiteinden van het geleidingsprofiel (32) een collector (13) in de verdikte wand (19) uitgefreesd, waarin alle goten (11) uitmonden.
In alternatieve uitvoeringen zou ook in één dergelijke zone een collector (13) voorzien kunnen worden en kan het geleidingsprofiel (32) zodanig opgesteld worden dat alle goten (11) naar dit ene geleidingsprofiel (32) afwateren.
In de afgebeelde geleidingsprofielen (32) is de eerste zijwand (20) voorzien om vrij naar een buitenomgeving (28) toe opgesteld te worden. Afhankelijk van de plaatsing kan men de tweede zijwand (31) bijvoorbeeld tegen delen van een gebouw laten aansluiten of vrij naar een binnenomgeving toe opstellen.
Een eerste doorgangsopening (16) is in de verdikte wand (19) naar de eerste holle kamer (15) toe uitgefreesd om de collector (13) met de eerste holle kamer (15) te verbinden voor het afwateren van de neerslag uit de collector (13) naar de eerste holle kamer (15) toe.
In de eerste zijwand (20) is een uitstroomopening (17) uitgefreesd, die de eerste holle kamer (15) verbindt met de buitenomgeving (28), voor het afwateren van de neerslag uit de holle kamer (15) naar de buitenomgeving (28). De schuine wand (22) en de onderwand (21) die de eerste holle kamer (15) onderaan begrenzen vormen samen een geleidingsvlak (33) voor het geleiden van de neerslag van de doorgangsopening (16) naar de uitstroomopening (17) toe.

Claims (14)

CONCLUSIES
1. Geleidingsrail (2) voor een schuifdeurinrichting (1) met een eerste schuifdeurblad (3) en een tweede schuifdeurblad (4), die verschuifbaar zijn opgesteld, omvattende: — een eerste opstaande geleidingsribbe (5), ter geleiding van het eerste schuifdeurblad (3), onderaan dit eerste schuifdeurblad (3); — een tweede opstaande geleidingsribbe (6), ter geleiding van het tweede schuifdeurblad (4), onderaan dit tweede schuifdeurblad (4); en — een goot (11), die begrensd is door de geleidingsribben (5, 6) voor het hierin opvangen en afvoeren van op de schuifdeurbladen (4) invallende neerslag; waarbij de geleidingsrail (2) aan een uiteinde een zone (12) omvat, die bovenaan vrij is van de genoemde geleidingsribben (5, 6) en waarin een collector (13) is voorzien, waarin de goot (11) uitmondt, voor het afwateren van de neerslag naar een buitenomgeving (14) toe; met het kenmerk dat de geleidingsrail (2) voorzien is van: — een holle kamer (15); — een doorgangsopening (16) die de collector (13) verbindt met de holle kamer (15), voor het afwateren van de neerslag uit de collector (13) naar de holle kamer (15); en — een uitstroomopening (17), die de holle kamer (15) verbindt met de buitenomgeving (14), voor het afwateren van de neerslag uit de holle kamer (15) naar de buitenomgeving (14).
2. Geleidingsrail (2) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de geleidingsrail (2) een geleidingsvlak (33) omvat dat de holle kamer (15) onderaan begrenst ter geleiding van de neerslag tussen de doorgangsopening (16) en de uitstroomopening (17).
3. Geleidingsrail (2) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat geleidingsrail (2) een geleidingsprofiel (32) omvat, waarop de geleidingsribben (5, 6) zijn voorzien of waarvan de geleidingsribben (5, 6) deel uitmaken en waarin de holle kamer (15) is voorzien, waarbij het geleidingsprofiel (32) een zijwand (20) omvat, die de holle kamer (15) begrenst naar de buitenomgeving (14) toe.
4. Geleidingsrail (2) volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het geleidingsprofiel (32) en de collector (13) ééndelig zijn uitgevoerd.
5. Geleidingsrail (2) volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk dat het geleidingsprofiel (32) een tweede holle kamer (30) omvat en een tweede zijwand (31) omvat, die aan de tegenovergestelde zijde van het geleidingsprofiel (32) is opgesteld dan de eerstgenoemde zijwand (20), en die de tweede holle kamer (30) begrenst, waarbij de tweede holle kamer (30) vrij is van een genoemde doorgangsopening (16).
6. Geleidingsrail (2) volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de het geleidingsprofiel (32) voorzien is ter plaatsing op een ondergrond (29), dat de zijwanden (20, 31) voorzien zijn om zich tot tegen deze ondergrond (29) uit te strekken, dat de holle kamers (15, 30) op een tussenafstand van elkaar zijn opgesteld en dat het geleidingsprofiel (32) één of meerdere neerwaartse ribben (23) omvat, die tussen de holle kamers (15, 30) zijn voorzien ter ondersteuning van het geleidingsprofiel (32) op de ondergrond (29).
7. Schuifdeurinrichting (1) omvattende: — meerdere schuifdeurbladen (3, 4), die verschuifbaar zijn opgesteld; en — een geleidingsrail (2), ter geleiding van de schuifdeurbladen (3, 4), onderaan deze schuifdeurbladen (3, 4); met het kenmerk dat de geleidingsrail (2) een geleidingsrail (2) volgens één van de voorgaande conclusies is.
8. Schuifdeurinrichting (1) volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de geleidingsrail (2) in de zone (12) die vrij is van de geleidingsribben (5, 6) bovenaan een aanbrengvlak (26) omvat, waarin de collector (13) is voorzien en dat de schuifdeurinrichting (1) een zijstijl (27) omvat, die voorzien is als aanslag voor een genoemd schuifdeurblad (3, 4) en die bovenop het aanbrengvlak (26) is aangebracht.
9. Werkwijze voor het vervaardigen van een geleidingsrail (2) omvattende het extruderen van een geleidingsprofiel (32), waarbij dit geleidingsprofiel (32) voorzien wordt van een eerste opstaande geleidingsribbe (5), ter geleiding van een eerste schuifdeurblad (3), onderaan dit schuifdeurblad (3) en een tweede opstaande geleidingsribbe (6) ter geleiding van een tweede schuifdeurblad (4), onderaan dit schuifdeurblad (4) of waarbij dit geleidingsprofiel (32) deze eerste opstaande geleidingsribbe (5) en deze tweede opstaande geleidingsribbe (6) omvat en waarbij dit geleidingsprofiel (32) een goot (11) omvat, waarbij de geleidingsribben (5, 6) voorzien zijn voor het begrenzen van deze goot (11), voor het in deze goot (11) opvangen en afvoeren van op de schuifdeurbladen (3, 4) invallende neerslag, met het kenmerk dat het geleidingsprofiel (32) voorzien is van een verdikte wand (19), die de goot (11) minstens gedeeltelijk begrenst, dat het geleidingsprofiel (32) voorzien is van een holle kamer (15), die minstens gedeeltelijk begrensd wordt door de verdikte wand (19) en die begrensd wordt door een zijwand (20) van het geleidingsprofiel (32), dat het geleidingsprofiel (32) aan een uiteinde in een zone (12) bovenaan vrij wordt gemaakt van de opstaande geleidingsribben (5, 6), dat in deze zone (12) in de verdikte wand (19) een collector (13) wordt uitgehold, waarin de goot (11) uitmondt, voor het afwateren van de neerslag uit de goot (11) naar de collector (13), dat een doorgangsopening (16) wordt aangebracht in de verdikte wand (19) om de collector (13) te verbinden met de holle kamer (15), voor het afwateren van de neerslag uit de collector (13) naar de holle kamer (15) en dat een uitstroomopening (17) wordt aangebracht in de zijwand (20) om de holle kamer (15) te verbinden met een buitenomgeving (14), voor het afwateren van de neerslag uit de holle kamer (15) naar de buitenomgeving (14).
10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk dat het geleidingsprofiel (32) voorzien is van opstaande ribben (7) voor het vormen van de geleidingsribben (5, 6) en dat deze opstaande ribben (7) in de zone (12) weg gefreesd worden voor het vrij maken van deze zone (12) van de opstaande geleidingsribben (5, 6).
11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk dat de collector (13) in de zone (12) in de verdikte wand (19) uitgefreesd wordt.
12. Werkwijze volgens één van de conclusies 9 tot 11, met het kenmerk dat enkel een deel van de zijwand (20) weg gefreesd wordt voor het vormen van de uitstroomopening (17).
13. Werkwijze volgens één van de conclusies 9 tot 12, met het kenmerk dat het geleidingsprofiel (32) voorzien is van een tweede holle kamer (30), die minstens gedeeltelijk begrensd wordt door de verdikte wand (19) en die begrensd wordt door een tweede zijwand (31) van het geleidingsprofiel (32), die aan de tegenovergestelde zijde van het geleidingsprofiel (32) is opgesteld dan de eerstgenoemde zijwand (20) en dat het geleidingsprofiel (32) bij de extrusie ervan symmetrisch is opgebouwd.
14. Werkwijze volgens één van de conclusies 9 tot 13, voor het vormen van een geleidingsrail (2) volgens één van de conclusies 1 tot 6.
BE20205160A 2020-03-09 2020-03-09 Geleidingsrail voor een schuifdeurinrichting BE1028132B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205160A BE1028132B1 (nl) 2020-03-09 2020-03-09 Geleidingsrail voor een schuifdeurinrichting
EP21161480.5A EP3879057B1 (en) 2020-03-09 2021-03-09 Guide rail for a sliding door assembly

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205160A BE1028132B1 (nl) 2020-03-09 2020-03-09 Geleidingsrail voor een schuifdeurinrichting

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1028132A1 true BE1028132A1 (nl) 2021-10-01
BE1028132B1 BE1028132B1 (nl) 2021-10-06

Family

ID=69960172

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20205160A BE1028132B1 (nl) 2020-03-09 2020-03-09 Geleidingsrail voor een schuifdeurinrichting

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP3879057B1 (nl)
BE (1) BE1028132B1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP2002115467A (ja) 1996-02-22 2002-04-19 Ykk Architectural Products Inc 引き戸の下枠及び引き戸の下枠と縦枠との連結構造並びに引き戸の下枠の取付構造
CN1162604C (zh) 2002-12-06 2004-08-18 山东大正天丰不锈钢建材有限公司 真空内排水推拉门窗
EP2365169A2 (de) 2010-03-12 2011-09-14 Veka AG Aufsatzschiene zur Lagerung eines beweglichen Flügels einer Hebe-Schiebetür
DE102016007291A1 (de) 2016-06-16 2017-12-21 Weinor Gmbh & Co. Kg Schiebetürsystem mit Regenwassersammler

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0767191B1 (en) 1995-10-05 2003-03-12 Mitsui Chemicals, Inc. Polymer, preparation process thereof, hairtreating compositions and cosmetic compositions
SE509284C2 (sv) * 1998-04-07 1999-01-11 Nordiska Balco Ab Ramkonstruktion för montering mellan två över varandra belägna balkongplattor

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP2002115467A (ja) 1996-02-22 2002-04-19 Ykk Architectural Products Inc 引き戸の下枠及び引き戸の下枠と縦枠との連結構造並びに引き戸の下枠の取付構造
CN1162604C (zh) 2002-12-06 2004-08-18 山东大正天丰不锈钢建材有限公司 真空内排水推拉门窗
EP2365169A2 (de) 2010-03-12 2011-09-14 Veka AG Aufsatzschiene zur Lagerung eines beweglichen Flügels einer Hebe-Schiebetür
DE102016007291A1 (de) 2016-06-16 2017-12-21 Weinor Gmbh & Co. Kg Schiebetürsystem mit Regenwassersammler

Also Published As

Publication number Publication date
EP3879057B1 (en) 2022-07-06
BE1028132B1 (nl) 2021-10-06
EP3879057A1 (en) 2021-09-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1021793B1 (nl) Scherminrichting
CA1092963A (en) Device in connection with jalousie doors
BE1021551B1 (nl) Lamellendak
EP1460199B1 (en) Rounded gutter with gutter guard
NL1005252C2 (nl) Douchescherm.
BE1028132B1 (nl) Geleidingsrail voor een schuifdeurinrichting
US20160168857A1 (en) Gutter system
BE1028223B1 (nl) Een ligger voor een overkapping
NL1034162C2 (nl) Bevestigingsinrichting voor een afsluitpaneel.
NL2003760C2 (nl) Roosterloze goot.
US7836637B2 (en) Valley diverter for a gutter cover
NL9400059A (nl) Dakpan voor ventilatiedoeleinden.
NL2000982C2 (nl) Rolluik met glad buitenoppervlak.
AU2005232332B2 (en) Shower Screen Arrangements
EP3486406B1 (en) Outdoor awning and method for operating said awning
DK166739B1 (da) Portplade med ventilationsaabninger
NL2006582C2 (nl) Deurdorpel en een dergelijke deurdorpel omvattend samenstel.
NL1014672C2 (nl) Gootconstructie voor een kas.
BE1023261B1 (nl) Zonwering
BE1022424B1 (nl) Scherminrichting
GB2294537A (en) Ventilator for a door or window
NL8801486A (nl) Samengesteld kozijn, bestaande uit een houten buitenkozijn en een in de dag daarvan aangebracht raam van kunststof of dergelijk materiaal.
NL2002511C2 (nl) Afvoerput met inspectiegat.
NL2024049B1 (nl) Dorpelsamenstel en tussenstuk en ligger voor gebruik in een dorpelsamenstel
KR102220794B1 (ko) 미관이 우수한 그레이팅

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20211006