BE1027541B1 - Ondergrondse afvalcontainer - Google Patents
Ondergrondse afvalcontainer Download PDFInfo
- Publication number
- BE1027541B1 BE1027541B1 BE20200104A BE202000104A BE1027541B1 BE 1027541 B1 BE1027541 B1 BE 1027541B1 BE 20200104 A BE20200104 A BE 20200104A BE 202000104 A BE202000104 A BE 202000104A BE 1027541 B1 BE1027541 B1 BE 1027541B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- punch
- container
- container assembly
- assembly according
- press
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B30—PRESSES
- B30B—PRESSES IN GENERAL
- B30B9/00—Presses specially adapted for particular purposes
- B30B9/30—Presses specially adapted for particular purposes for baling; Compression boxes therefor
- B30B9/306—Mechanically-driven presses
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B30—PRESSES
- B30B—PRESSES IN GENERAL
- B30B9/00—Presses specially adapted for particular purposes
- B30B9/30—Presses specially adapted for particular purposes for baling; Compression boxes therefor
- B30B9/3003—Details
- B30B9/3007—Control arrangements
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B30—PRESSES
- B30B—PRESSES IN GENERAL
- B30B9/00—Presses specially adapted for particular purposes
- B30B9/30—Presses specially adapted for particular purposes for baling; Compression boxes therefor
- B30B9/3096—Presses specially adapted for particular purposes for baling; Compression boxes therefor the means against which, or wherein, the material is compacted being retractable
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65F—GATHERING OR REMOVAL OF DOMESTIC OR LIKE REFUSE
- B65F1/00—Refuse receptacles; Accessories therefor
- B65F1/14—Other constructional features; Accessories
- B65F1/1405—Compressing means incorporated in, or specially adapted for, refuse receptacles
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65F—GATHERING OR REMOVAL OF DOMESTIC OR LIKE REFUSE
- B65F1/00—Refuse receptacles; Accessories therefor
- B65F1/14—Other constructional features; Accessories
- B65F1/1426—Housings, cabinets or enclosures for refuse receptacles
- B65F1/1447—Housings, cabinets or enclosures for refuse receptacles located underground
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Refuse Collection And Transfer (AREA)
Abstract
Een perscontainer (1) omvat: - een container (100) met een basisplaat (101) met daarin een doorlaatopening (105), van de basisplaat naar beneden reikende zijwanden (102), en een bodem (103, 104) die kan worden geopend; - een in de container aangebracht comprimeersamenstel (200) voor het comprimeren van in de container ingebrachte massa, welk comprimeersamenstel twee onafhankelijke, aan weerszijden van de doorlaatopening geplaatste stempelinrichtingen (210) omvat. Elke stempelinrichting omvat een stempel (211) en een stempelactuator (212). Elke stempelinrichting heeft een actieve stand en een parkeerstand. In de parkeerstand bevindt het stempel zich in horizontale richting geheel buiten de contour van de doorlaatopening, op een relatief hoge positie nabij de basisplaat. In de actieve stand bevindt het stempel zich op een lagere positie. De stempelactuator is ingericht om het stempel te verplaatsen van de parkeerstand naar de actieve stand en omgekeerd, en om een omlaag gerichte kracht op het stempel te kunnen uitoefenen.
Description
Titel: Ondergrondse afvalcontainer BE2020/0104
GEBIED VAN DE UITVINDING De onderhavige uitvinding heeft in zijn algemeenheid betrekking op ondergrondse containers voor het deponeren van afval, met name huishoudelijk afval.
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING In systemen waar huishoudelijk afval wordt verzameld om vervolgens te worden getransporteerd naar een verwerkingsbedrijf of opslag plaats, is het bekend om het afval eerst tijdelijk te verzamelen en op te slaan in opslagcontainers. Traditioneel waren dit bovengrondse containers, al dan niet voorzien van wielen. Het afval, los of verpakt in vuilniszakken, wordt dan in de opslagcontainer gegooid, die regelmatig, bijvoorbeeld eenmaal per week, wordt geleegd, waarbij de inhoud van de container wordt overgebracht naar een vrachtwagen.
Die bovengrondse containers hebben onder meer als nadeel dat zij worden ervaren als groot, lelijk, en het aanzien van de omgeving nadelig beïnvloeden. Daarenboven kunnen zij een doelwit zijn van baldadigheid.
De bovengrondse containers worden met name toegepast op plaatsen waar veel mensen wonen, bijvoorbeeld bij flatgebouwen in steden, en zijn dan bedoeld voor de bewoners van de desbetreffende gebouwen. Maar een verder nadeel is dat zij vrij toegankelijk zijn voor anderen.
Om dergelijke problemen op te lossen, zijn ondergrondse containers geïntroduceerd. De eigenlijke container bevindt zicht onder de grond, uit het zicht en niet toegankelijk voor onbevoegden. Bovengronds is slechts een relatief kleine inwerpzuil zichtbaar, die gemakkelijk kan worden voorzien van een vergrendelingssysteem dat alleen bedienbaar is door bevoegde bewoners. Wanneer de container vol is, of eerder, zal de ophaaldienst de gehele container uit de grond omhoog tillen en boven de laadbak van een vrachtwagen houden, waarna de bodem van de container wordt geopend en de inhoud daarvan in de laadbak valt.
Dit systeem functioneert prima, maar heeft beperkingen.
Het is een algemene wens om de hoeveelheid huisvuil die verzameld wordt voordat de container geleegd moet worden, te vergroten. Dit werkt kostenbesparend door het verminderen van het aantal ritten van de ophaalwagen.
> a BE2020/0104 In principe kan dit doel worden bereikt door het installeren van grotere containers. Maar voor containers met grotere afmetingen wordt het moeilijker om een plaats te vinden waar de container geplaatst kan worden; door het steeds groter wordende aantal leidingen in de grond is de voor ondergrondse containers beschikbare ruimte beperkt. Wanneer het vergroten van de container moet worden bereikt door het vergroten van de diepte daarvan, is daar steeds het nadeel mee verbonden dat de container steeds hoger moet worden opgetild om te kunnen worden leeggestort in een vrachtwagen.
Het is een gegeven dat het aangeboden afval veel lucht bevat, en dat geldt met name voor huishoudelijk afval. Gebaseerd op dit gegeven zijn er reeds voorstellen gedaan om de ruimte in een container efficiënter te benutten door het afval in de container te comprimeren. Bij een bekend systeem is de container hiertoe voorzien van een schroefpers.
Hoewel dit bekende systeem bevredigend werkt, zijn daar toch enkele nadelen mee verbonden. Het is een vrij kostbaar system met een vrij hoog gewicht, en het behoeft een krachtstroom-aansluiting (400V) voor de motor, hetgeen niet altijd beschikbaar is.
De Europese octrooiaanvrage EP-2664449 beschrijft een perscontainer- samenstel dat is voorzien van een in de container gemonteerd comprimeersysteem. Dit comprimeersysteem omvat een horizontale plaat, die is voorzien van een doorlaatopening recht onder de inwerpopening van de container, en aandrukmiddelen om die plaat in zijn horizontale stand verticaal omlaag te drukken. Deze horizontale plaat vormt in feite een enkel, vlak stempel.
Om te voorkomen dat er afval boven op het vlakke stempel terecht komt, moet boven het vlakke stempel zijn voorzien in een telescopische koker rondom de doorlaatopening van het vlakke stempel. Dit systeem kan niet comprimeren recht onder de inwerpopening van de container.
Het Nederlandse octrooi 2012971 beschrijft een perscontainer-samenstel dat is voorzien van een in de container gemonteerd comprimeersysteem. Dit comprimeersysteem omvat twee stempels, die gemonteerd zijn aan een gemeenschappelijk draagframe. Die stempels kunnen naar elkaar toe en van elkaar weg worden bewogen. Er is voorzien in positioneer-actuatoren om de stempels naar elkaar toe en van elkaar weg te bewegen, maar er zijn geen afzonderlijke pers-actuatoren voor de stempels. Het comprimeren gebeurt door met een pers-actuator het draagframe, en aldus de beide stempels tegelijkertijd en in gelijke mate, omlaag te duwen. De stempels zijn schuin geplaatst, om aldus een vanuit het midden naar buiten/opzij gerichte perskracht uit te oefenen op het verzamelde afval.
Het Duitse Auslegeschrift 2207812 beschrijft een perscontainer-samenstel dat is voorzien van een in de container gemonteerd comprimeersysteem, dat een vulschacht met een telescopisch daaraan bevestigde koker omvat, die verticaal kan worden bewogen. Onder aan de koker zijn twee stempels scharnierbaar bevestigd. Deze stempels kunnen naar elkaar toe worden gescharnierd, naar een centraal onder de koker gelegen positie, en zij kunnen naar buiten en omhoog worden gescharnierd om de doorlaat van de koker vrij te geven voor het laten passeren van afval. Er is voorzien in actuatoren om de stempels naar elkaar toe en van elkaar weg te bewegen, maar er zijn geen afzonderlijke pers- actuatoren voor de stempels. Het comprimeren gebeurt door met een pers- actuator de koker omlaag te duwen, met de twee stempels in hun centrale positie, waardoor de koker met de twee stempels zich in feite gedraagt als een enkel stempel.
De internationale octrooiaanvrage met publicatienummer WO2016/140573 beschrijft een perscontainer-samenstel dat is voorzien van een in de container gemonteerd comprimeersysteem. Dit systeem omvat een valkoker met twee uitgangen naast elkaar, met een ingewikkelde wisselconstructie, waarbij selectief de ene danwel de andere uitgang operationeel is. In samenhang daarmee is steeds selectief één van twee aandrukstempels operationeel.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING De onderhavige uitvinding vermindert of elimineert de genoemde problemen door een in de container gemonteerd hydraulisch perssysteem voor te stellen. Voor de werking daarvan volstaat een laagspanningsaansluiting (24V), hetgeen eenvoudig kan worden afgeleid uit een naburige straatverlichting. Zoals uit de hiernavolgende beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld zal blijken, kan de constructie relatief eenvoudig zijn, waarbij het gewicht lager kan blijven dan dat van een schroefpers. Een belangrijk voordeel van de constructie volgens de onderhavige uitvinding is dat deze eenvoudig toepasbaar cq in te bouwen is bij bestaande situaties.
Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt door de volgende beschrijving van één of meerdere uitvoeringsvoorbeelden onder verwijzing naar de tekeningen, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, waarin aanduidingen "onder/boven", "hoger/lager", "links/rechts" etc uitsluitend betrekking hebben op de in de figuren weergegeven oriëntatie, en waarin: figuur 1 een schets toont van een ondergrondse afvalcontainer, deels in dwarsdoorsnede, figuur 2 op grotere schaal stempels toont van een ondergrondse afvalcontainer volgens de onderhavige uitvinding; de figuren 3A en 3B op grotere schaal details tonen van de stempels van een ondergrondse afvalcontainer volgens de onderhavige uitvinding; figuur 4 een positionering van sensoren illustreert; figuur 5 enkele details van een geleide-systeem illustreert; de figuren 6A-D opengewerkte perspectiefaanzichten tonen van een ondergrondse afvalcontainer volgens de onderhavige uitvinding, vanuit verschillende richtingen en met verschillende posities van de stempels.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING Figuur 1 toont schematisch de belangrijkste componenten van een afvalcontainersamenstel 1. Verwijzingscijfer 100 duidt de eigenlijke container aan. De container 100 heeft een horizontale bovenwand 101, van de bovenwand naar beneden reikende zijwanden 102, en een bodem die typisch bestaat uit minstens één, doorgaans twee bodemdelen 103, 104 die naar beneden scharnierbaar zijn bevestigd aan de zijwanden 2. De bovenwand 101, ook aangeduid als basisplaat, heeft een doorlaatopening 105. De bovenwand 101 steekt uit buiten de contour van de zijwanden 102; de uitstekende delen van de bovenwand 105 vormen een flens 106.
In de toepassingssituatie is de container 100 geplaatst in een in de grond verzonken put P, die typisch gemaakt is van beton. Daarbij steunt bijvoorbeeld de flens 106 in een verdieping in de bovenzijde van de put P, en/of de bodemdelen 103, 104 rusten op de bodem van de put P, en/of de onderuiteinden van de zijwanden 102 rusten op de bodem van de put P. De basisplaat 101 bevindt zich op niveau met de grond.
Verwijzingscijfer 10 duidt een inwerpsluis aan, die is aangebracht op en bevestigd aan de basisplaat 101. Verwijzingscijfer 11 duidt een toegangsdeur van de inwerpsluis aan. Verwijzingscijfer 12 duidt een aantal hijsogen aan, bevestigd bovenop de inwerpsluis. Een kraan (niet weergegeven) kan aangrijpen op die hijsogen 12 en het gehele samenstel 1 uit de put P tillen.
Aangezien de onderhavige uitvinding geen betrekking heeft op 5 verbeteringen aan de inwerpsluis 10, en aangezien de onderhavige uitvinding kan worden toegepast is samenhang met bestaande inwerpsluizen, zal de constructie en werking van de inwerpsluis 10 hier niet nader worden toegelicht. Datzelfde geldt voor de constructie en werking van de scharnierbare bodemdelen 103, 104.
In figuur 1 is zichtbaar, dat de horizontale afmetingen van de doorlaatopening 105 kleiner zijn dan de horizontale afmetingen van de container 100, dat wil zeggen de horizontale afstand tussen de zijwanden 102. Het gedeelte van de bovenwand 101 tussen de doorlaatopening 105 en de zijwand 102 zal worden aangeduid met de term oversteek 107, en de ruimte in de container 100 onder die oversteek 107 zal worden aangeduid als de schaduw 108 van die oversteek.
Figuur 2 toont op grotere schaal het bovenste gedeelte van de container 100; de inwerpsluis 10 is ter wille van de eenvoud niet weergegeven. Volgens de uitvinding is de container 100 voorzien van een comprimeersamenstel 200, dat ten minste twee aan weerszijden van de doorlaatopening 105 geplaatste stempelinrichtingen 210 omvat. Elke stempelinrichting 210 omvat een stempel 211 en een stempelactuator 212. Elke stempelinrichting 210 heeft een actieve stand en een parkeerstand.
In de linkerhelft van figuur 2 is het stempel 211 getoond in zijn parkeerstand, waarbij het stempel 211 zich geheel in de schaduw 108 van de oversteek 107 bevindt, dicht tegen de oversteek 107 aan. In de rechterhelft van figuur 2 is het stempel 211 getoond in zijn actieve stand, welke stand in verticale richting lager is dan de parkeerstand en in horizontale richting een grotere afstand heeft tot de zijwand 102.
De stempelactuator 212 dient voor het verplaatsten van het stempel 211 vanuit zijn parkeerstand naar zijn actieve stand en omgekeerd, en is ingericht om een grote omlaag gerichte kracht op het stempel 211 te kunnen uitoefenen.
In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de stempelactuator 212 uitgevoerd als een lineair verlengbare inrichting. Dit kan bijvoorbeeld een schroefstang zijn, in een cilindrisch huis aangedreven door een roterende moer,
maar bij voorkeur is dit een hydraulische zuiger/cilinder-combinatie. Aangezien hydraulische zuiger/cilinder-combinaties op zich bekend zijn, wordt dit niet nader uitgelegd. Toevoer- en afvoerlijnen voor het toevoeren en afvoeren van hydraulische vloeistof zijn ter wille van de eenvoud niet weergegeven. Volstaan wordt met op te merken, dat het bekrachtigen van de stempelactuator 212 kan gebeuren met een door een laagspanningsmotor aangedreven pomp, en een hydraulische drukversterker. Met een relatief kleine pomp kan aldus een aanzienlijke werkdruk worden bereikt.
In het comprimeersamenstel 200 volgens de onderhavige uitvinding gebeurt het comprimeren door de stempels 211 vanuit hun parkeerstand naar hun actieve stand te duwen. De stempels volgen daarbij een in hoofdzaak lineair traject, dat schuin omlaag gericht is, naar het midden van de container. Volgens sommige van de in de inleiding besproken eerdere techniek worden stempels van een parkeerstand naar een actieve stand geduwd, maar dat is geen comprimeerstap: het daadwerkelijke comprimeren gebeurt dan door de stempels, in hun actieve centrale stand, verticaal omlaag te duwen, en dat gebeurt dan met een separate comprimeer-actuator. De stempel-actuatoren 212 volgens de onderhavige uitvinding zijn comprimeer-actuatoren. Meer in het bijzonder zijn dat onafhankelijk ten opzichte van elkaar werkende comprimeer-actuatoren, zodat de stempels 211 onafhankelijk ten opzichte van eikaar werkende stempels zijn, en de comprimeer-handelingen van deze stempels dus onafhankelijk van elkaar zijn.
Er kan voor gekozen worden om beide stempels 211 volstrekt onafhankelijk van elkaar te laten worden, door de beide stempel-actuatoren 212 volstrekt onafhankelijk van elkaar aan te drijven. Er kan voor gekozen worden om de beide stempel-actuatoren 212 ritmisch in tegenfase aan te drijven.
Het heeft echter de voorkeur om de beide stempel-actuatoren 212 synchroon en in fase aan te drijven, zodat beide stempels 211 in principe tegelijkertijd hun comprimerende actie uitoefenen. Het voordeel van het onafhankelijk zijn van de beide stempels en actuatoren bestaat dan daarin, dat zij elkaar niet beïnvloeden bij het ondervinden van tegenkracht. In een extreem voorbeeld bevindt of bevinden er zich in de container één of meerdere stevige en/of massieve objecten, die zich niet of nauwelijks laten comprimeren. Wanneer een stempel deze obstructie ontmoet, zal hij niet verder kunnen bewegen, zodat hij effectief geen comprimering tot stand brengt. In het geval van gekoppelde stempels, zoals bij sommige van de in de inleiding besproken eerdere techniek,
zal het andere stempel dan ook niet verder kunnen bewegen, en ook geen comprimering tot stand kunnen brengen. In een minder extreem voorbeeld ondervindt één stempel meer weerstand dan het andere; in het geval van gekoppelde stempels zal dan ook het andere stempel niet goed vooruit kunnen en dus niet goed kunnen comprimeren. In beide gevallen wordt volgens de onderhavige uitvinding het voordeel geboden dat de weinig weerstand ondervindende stempel gewoon zijn comprimerende werk kan doen.
In een bijzonder de voorkeur genietend uitvoeringsvoorbeeld zijn de beide stempel-actuatoren 212 hydraulische zuigers, en worden zij gevoed vanuit een gemeenschappelijke leiding die zich voor de actuatoren splitst. De hydraulische druk in beide zuigers zal dan, in afwezigheid van regelkleppen of dergelijke, onderling gelijk blijven. Maar wanneer één stempel meer weerstand ondervindt dan het andere, zal de corresponderende andere zuiger een grotere slag maken en zal dus het andere stempel meer comprimerend werk kunnen doen.
Uiteindelijk zal de daadwerkelijke weg die de stempels afleggen als functie van de tijd, en dus de tot stand gebrachte comprimering als functie van de tijd, op grillige wijze afhangen van de omstandigheden, hetgeen een gunstige invloed blijkt te hebben op het resultaat.
Het stempel 211 heeft aan zijn onderzijde een, in hoofdzaak vlakke, zoolplaat 221, waarvan de bovenzijde gekoppeld is met het onderuiteinde van de stempelactuator 212. Op zich zou deze zoolplaat voldoende zijn voor het uitoefenen van druk op in de container 100 aanwezige massa. Afhankelijk van de samenstelling van die massa, en afhankelijk van de mate van reeds bereikte gecomprimeerdheid van die massa, is de kans groot dat de direct in aanraking met de zoolplaat 221 zijnde massa omlaag wordt gedrukt terwijl het deel van de massa juist buiten de zoolplaat 221 op zijn plaats blijft of zelfs omhoog wordt geperst. Dat laatstgenoemde deel van de massa zou dan met het weer omhoog bewegen van het stempel 211 mee omhoog getrokken kunnen worden, hetgeen ongewenst is.
Om dit te voorkomen, is het stempel 211 voorzien van vanaf de zijranden van de zoolplaat 221 omhoog reikende schermwanden 222, 223. Die schermwanden kunnen onderling evenwijdig zijn, maar zijn bij voorkeur naar elkaar toe geneigd, en in de weergegeven uitvoeringsvorm ontmoeten de schermwanden 222, 223 elkaar bij hun bovenuiteinden, zodat het stempel 211 in dwarsdoorsnede een driehoekige contour heeft, zoals duidelijk zichtbaar in figuur
2. Voor het laten passeren van de stempelactuator 212 kan een sleuf zijn aangebracht in één van de schermwanden 222, 223, of in beide.
Voorts omvat het comprimeersamenstel 200, voor elk stempel 211, twee blokkeerschrapers 232, 233 voor het blokkeren van omhoog bewegende massa en voor het schoonschrapen van de respectieve schermwanden 222, 223. Hierbij wordt met "schoonschrapen” bedoeld het van de schermwanden 222, 223 verwijderen van eventueel aan die schermwanden 222, 223 klevende massa.
De figuren 3A en 3B zijn schematische weergaven op grotere schaal van een enkel stempel 211, dat de twee blokkeerschrapers 232, 233 duidelijk weergeeft, waarbij figuur 3A het stempel 211 in zijn parkeerstand toont en figuur 3B het stempel 211 in zijn actieve stand toont.
Ter wille van de duidelijkheid is in deze figuren de stempelactuator 212 niet weergegeven.
Een eerste blokkeerschraper 232 is uitgevoerd als een schraapplaat waarvan een bovenuiteinde 241 middels een scharnier 242 scharnierbaar is gemonteerd aan de container 100, in het bijzonder opgehangen aan de basisplaat 101, bij een positie tussen het stempel 211 en de opening 105. Het scharnier 242 heeft zijn scharnieras evenwijdig aan de lengterichting van het stempel 211, dat is loodrecht op het vlak van tekening.
Aan zijn onderuiteinde 243, ook aangeduid als schraapeind, is de schraapplaat bij voorkeur voorzien van een vertanding.
De schraapplaat 232 is bij voorkeur in hoofdzaak vlak, of enigszins convex met de bolle zijde gericht naar het stempel 211. De lengte van de schraapplaat 232 is zodanig gekozen dat, in de parkeerstand van het stempel 211, het schraapeind 243 van de schraapplaat 232 in aanraking is met de naar de opening 105 toe gerichte eerste schermwand 222 van het stempel 211, nabij het onderuiteinde van die schermwand 222. De schraapplaat 232 kan vrij hangend zijn, en op basis van zwaartekracht tegen genoemde schermwand 222 rusten, maar er kan ook zijn voorzien in een (ter wille van de eenvoud niet weergegeven) aandrukmechanisme, bij voorbeeld een aandrukveer, om het schraapeind 243 van de schraapplaat 232 over de gehele lengte daarvan aan te drukken en aangedrukt te houden tegen genoemde schermwand 222. Een tweede blokkeerschraper 233 is in het weergegeven voorbeeld uitgevoerd als een schraapplaat waarvan een bovenuiteinde 251 is bevestigd aan de zijwand 102 van de container 100, bij een positie onder de zoolplaat 221 van het stempel 211 in zijn parkeerstand, en waarvan het vrije uiteinde 253, ook aangeduid als schraapeind, bij voorkeur is voorzien van een vertanding.
Bij het bovenuiteinde 251 is de schraapplaat 233 in hoofdzaak horizontaal gericht, of onder een relatief kleine hoek omlaag gericht. Bij het schraapeind 253 is de schraapplaat 233 in hoofdzaak verticaal gericht, of onder een relatief grote hoek omlaag gericht. De schraapplaat 233 kan geheel of gedeeltelijk convex zijn, met de bolle zijde gericht naar het stempel 211, en/of kan één of meerdere knikken hebben.
Figuur 3B toont het stempel 211 in een positie tussen de parkeerstand en de actieve stand. In deze stand is de naar de zijwand 102 gerichte tweede schermwand 223 van het stempel 211 in hoofdzaak verticaal gericht. Duidelijk is te zien dat de schraapeinden 243, 253 van de schraapplaten 232, 233 in aanraking zijn met de respectieve schermwanden 222, 223 van het stempel 211.
Bij het aandrukken van de massa in de container 100, om deze massa te comprimeren, maakt het stempel 211 een in hoofdzaak vertikaal omlaag gerichte beweging. Daarbij zal de tweede schermwand 223 in aanraking blijven met het schraapeind 253 van de tweede schraapplaat 233. Eventueel omhoog geperste massa zal door de tweede schraapplaat 233 worden tegengehouden, en zoveel mogelijk worden weggehouden van de tweede schermwand 223. De eerste schermwand 222 zal in aanraking blijven met het schraapeind 243 van de eerste schraapplaat 232 doordat deze schraapplaat naar die schermwand toe zal scharnieren; eventueel omhoog geperste massa zal door de eerste schraapplaat 232 zoveel mogelijk worden weggehouden van de eerste schermwand 222.
Na het aandrukken van de massa in de container 100 zal het stempel 211 weer omhoog worden bewogen. Ook hierbij blijven de schraapeinden 243, 253 van de schraapplaten 232, 233 in aanraking met de respectieve schermwanden 222, 223, om te voorkomen dat massa mee omhoog getrokken wordt.
In plaats van een pure verticale beweging kan het stempel 211 ook een meer naar binnen gerichte beweging uitvoeren, oftewel een beweging met een naar het midden gerichte horizontale bewegingscomponent. Ook in dat geval zal de beweging zodanig worden uitgevoerd, dat de tweede schermwand 223 in aanraking blijft met het schraapeind 253 van de tweede schraapplaat 233, bijvoorbeeld door de bewegingsrichting evenwijdig te houden aan die tweede schermwand 223. Steeds za! de eerste schraapplaat 232 zijn positie aanpassen om in aanraking te blijven met de eerste schermwand 222.
Opgemerkt wordt dat, in plaats van een gefixeerde tweede schraapplaat 233, het ook mogelijk is om deze schraapplaat 233 verplaatsbaar/scharnierbaar te monteren en te voorzien van een aandrukveer.
Figuur 4 toont schematisch de container 100 met de twee stempels 211, waarbij links in de figuur het stempel 211 is getoond in zijn parkeerstand terwijl rechts in de figuur het stempel 211 is getoond in zijn laagste actieve stand. Het niveau dat de onderzijde het stempel 211 bereikt in zijn laagste actieve stand, is aangeduid als reikwijdte L1. Het niveau dat de onderzijde het stempel 211 bereikt in zijn parkeerstand, is aangeduid als parkeerniveau L2.
Voor het aansturen van de stempels 211 door een ter wille van de eenvoud niet weergegeven besturingsorgaan geldt in het algemeen, dat dit in principe zou mogen gebeuren steeds nadat een gebruiker afval heeft ingebracht via de toegangsdeur 11 van de inwerpsluis 10. Dat zou echter weinig zin hebben als de container 100 vrijwel leeg is. In het bijzonder heeft het geen zin om de actuatoren 212 van de stempels 211 te bekrachtigen zolang het niveau van de massa in de container 100 onder het niveau blijft van reikwijdte L1, simpelweg omdat de stempels de massa dan niet kunnen bereiken.
De stempels 211 kunnen hun compacterende werk doen wanneer het niveau van de massa in de container 100 hoger reikt dan het niveau van reikwijdte L1, maar als het niveau van de massa slechts weinig hoger is dan het niveau van reikwijdte L1, is het compacterende effect gering. Anderzijds kan het juist gewenst zijn om zo vroeg mogelijk te beginnen met comprimeren.
Volgens de uitvinding is het systeem voorzien van ten minste één eerste sensor 261, geplaatst op een hoogte in het traject L1-L2, of althans ingericht om te detecteren of de massa in de container 100 een bepaalde hoogte in het traject L1-L2 heeft bereikt. Een voorbeeld van een geschikte sensor is een optische sensor, waarvan een optisch signaal geblokkeerd wordt door de massa. Dat kan een sensor zijn met tegenover elkaar geplaatste zender en ontvanger, of naast elkaar geplaatst zender en ontvanger met daartegenover geplaatste reflector. Het besturingsorgaan ontvangt een meetsignaal van deze sensor, en bekrachtigt de actuatoren 212 van de stempels 211 steeds wanneer na het openen/sluiten van de toegangsdeur 11 de sensor 260 detecteert dat de hoogte van de massa de sensorhoogte overschrijdt.
Na verloop van tijd is de container 100 maximaal vol, hetgeen in de context van de onderhavige uitvinding betekent dat de gecompacteerde massa een bepaald maximum niveau heeft bereikt. Voor het detecteren van deze situatie kan een tweede sensor 262 aanwezig zijn. Ten hoogste zal deze tweede sensor 262 geplaatst zijn bij het parkeerniveau L2, in de praktijk zal men wellicht een iets lager niveau kiezen.
In een uitvoeringsvorm kan men er voor kiezen om slechts een enkele sensor te gebruiken, namelijk de bij het parkeerniveau L2 geplaatste sensor 262. Het bereiken van het niveau van deze sensor is dan een signaal om te beginnen met compacteren. Wanneer de stempels 211 er niet meer in slagen om de massa tot onder het niveau van de sensor 262 te persen, merkbaar doordat het optische signaal van deze sensor continu onderbroken blijft, concludeert het besturingsorgaan dat de container vol is. In een uitvoeringsvorm is het mogelijk dat het besturingsorgaan in staat is om, binnen zekere grenzen, te voorspellen wanneer de container vol zal raken, en om op basis daarvan een oproepsignaal te sturen naar een beheereenheid ten teken dat de container op korte termijn geleegd moet worden. In een mogelijke uitvoeringsvariant baseert het besturingsorgaan zich daarbij op het aantal inwerphandelingen na het initiëren van het compacteren. In een andere mogelijke uitvoeringsvariant baseert het besturingsorgaan zich daarbij op het door de pompmotor opgenomen elektrisch vermogen en/of de door de pompmotor ondervonden tegenkracht bij het verplaatsten van de persstempels, en/of op de voor het voltooien van een perscyclus benodigde tijd. Bij de in het voorgaande beschreven pers-verplaatsingen zullen de stempels 211 aanzienlijke tegenkrachten kunnen ondervinden, en deze krachten zullen sterk afhankelijk zijn van de in de container ingebrachte materie en de willekeurige wijze waarop die materie in de container verdeeld is, zodat de verdeling van die tegenkrachten over het oppervlak van de zoolplaat 221 sterk kan variëren naar plaats en tijd. Hierdoor kan het verplaatsingspad van de stempels 211 afwijken van een gewenst pad. Om dit probleem te verminderen of te elimineren omvat het comprimeersamenstel 200 bij voorkeur een geleidingssysteem 270 voor de stempels 211, dat waarborgt dat de stempels 211 binnen de container 100 een vooraf bepaald gewenst pad volgen en daarbij een vooraf bepaalde oriëntatie aanhouden.
In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld kan de richting die evenwijdig is aan de zoolplaat 221 en de schermwanden 222, 223 van het stempel 211 worden aangeduid als longitudinale richting van het stempel 211. De afmeting van het stempel 211 in deze richting zal worden aangeduid als lengte. Deze lengte is minder dan de corresponderende binnenafmeting van de container 100 in deze richting, zodat er ruimte is tussen de kopse uiteinden van het stempel
211 en de wanden 102 van de container 100. In deze ruimte zijn de onderdelen van het geleidingssysteem 270 voor de stempels 211 geplaatst.
Figuur 5 is een doorsnede-aanzicht van die ruimte, in dezelfde richting als bijvoorbeeld figuur 2 en 3A, en toont ter wille van de duidelijkheid de contour van het stempel 211 in zijn parkeerstand. Ter wille van de duidelijkheid is de actuator 212 niet weergegeven, en hetzelfde geldt voor de schrapers 232 en 233.
Bij zijn kopse uiteinde is het stempel 211 voorzien van twee uitstekende geleide-organen 271 en 272. Dit kunnen vaste pennen zijn, maar ter vermindering van weerstand en slijtage zijn dit bij voorkeur roteerbare geleidepennen of geleidewielen, zoals getoond. Desgewenst kunnen er meerdere geleide-organen aanwezig zijn.
De geleidewielen zijn aan het stempel 211 aangebracht op verschillende hoogten. Een eerste geleidewiel 271 bevindt zich nabij de zoolplaat 221, een tweede geleidewiel 272 bevindt zich op hoger niveau, bij voorkeur nabij de top waar de schermwanden 222, 223 elkaar ontmoeten.
Voor het geleiden van de geleide-organen 271 en 272 omvat het geleidingssysteem 270 een geleidingsbaan 273, die vast is bevestigd in de container 100. De geleidingsbaan 273 kan gedefinieerd zijn als een rail; in het weergegeven voorbeeld is de geleidingsbaan 273 gedefinieerd als een in een geleidingsplaat 274 gevormde groef.
Er kan voorzien zijn in afzonderlijke geleidingsbanen, één voor elk geleide- orgaan; in het weergegeven voorbeeld is er een voor beide geleide-organen gemeenschappelijke baan, waarvan het bovenste gedeelte dient voor het geleiden van het tweede geleidewiel 272 terwijl het onderste gedeelte dient voor het geleiden van het eerste geleidewiel 271. De geleidingsbaan 273 kan rechte en/of gekromde baandelen omvatten. In de weergegeven voorkeursuitvoeringsvorm heeft de geleidingsbaan 273 voor het eerste geleidewiel 271, van boven naar beneden gaand, een eerste baangedeelte 273a en een tweede baangedeelte 273b, waarbij het baangedeelte 273a een kleinere hoek maakt met de horizontaal dan het tweede baangedeelte 273b. Bij een persbeweging vanuit de weergegeven parkeerstand zal het eerste geleidewiel 271 eerst in het eerste baangedeelte 273a voornamelijk opzij worden gedwongen, om het stempel 211 te verwijderen van de zijwand 102, en vervolgens in het tweede baangedeelte 273b voornamelijk omlaag worden gedwongen, zodat het stempel 211 om de tweede blokkeerschraper 233 heen wordt bewogen.
Bij de daadwerkelijke pers-handeling beweegt het stempel 211 zich in een vrijwel rechte lijn, gedefinieerd door het tweede baangedeelte 273b en het bovenste baangedeelte 273c. Deze twee baangedeelten kunnen onderling evenwijdig zijn, of juist een geringe hoek met elkaar maken om het stempel 211 een gewenste kantelbeweging te laten maken.
De elektrische motor voor het bedienen van de stempels 211 hebben een elektrische voeding nodig. Een complicatie in dit verband is, dat het voor het legen van de container 100 nodig is om de gehele container op te tillen uit de put Pen boven een vrachtwagen te houden. Daardoor is het niet mogelijk om de verbinding met de elektrische voeding in stand te houden.
Het is mogelijk om dit probleem te ondervangen door gebruik te maken van een voedingskabel met stekers, waarbij de stekers moeten worden ontkoppeld door het bedienend personeel bij het uitnemen van de container 100, en weer moeten worden gekoppeld bij het plaatsen van de container 100. Echter, enerzijds kost dit tijd, anderzijds is de kans van vergissingen niet te verwaarlozen.
In een alternatieve aanpak zijn de stekers uitgevoerd als docketing- systeem, waarbij een aan de container 100 vast bevestigde connector en een aan de put P vast bevestigde connector automatisch met elkaar contact maken wanneer de container 100 op correcte wijze in de put P is geplaatst. Het is echter moeilijk om een dergelijk docketing-systeem zodanig robuust uit te voeren, dat dit betrouwbaar blijft functioneren. Daarbij is het een probleem dat deze connectoren pas met elkaar contact kunnen maken in de laatste centimeters van het plaatsen van de container 100 in de put P, zodat het bedienend personeel niet of nauwelijks kan zien of dit wel goed gaat.
Binnen de uitvindingsgedachte is de werkspanning voor de motor vrij laag, en kan in plaats van een docketing-systeem gekozen worden voor een systeem van glijcontacten. Daarbij is de put P voorzien van één of meer contactrails, en is de container 100 voorzien van één of meer glijcontacten die langs de corresponderende rails glijden en daarmee elektrisch contact maken.
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken uitvoeringsvoorbeelden, maar dat diverse varianten en modificaties mogelijk zijn binnen de beschermingsomvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies. Zelfs indien bepaalde kenmerken zijn vermeld in verschillende afhankelijke conclusies, heeft de onderhavige uitvinding ook betrekking op een uitvoeringsvorm die deze kenmerken gezamenlijk heeft.
Zelfs indien bepaalde kenmerken in combinatie met elkaar zijn beschreven, heeft de onderhavige uitvinding ook betrekking op een uitvoeringsvorm waarin één of meerdere van die kenmerken zijn weggelaten.
Kenmerken die niet uitdrukkelijk zijn beschreven als zijnde essentieel, mogen ook worden weggelaten.
Eventuele in een conclusie gebruikte verwijzingscijfers dienen niet te worden uitgelegd als beperkend voor de omvang van die conclusie.
Claims (47)
1. Perscontainer-samenstel (1), omvattende: - een container (100) met een basisplaat (101) met daarin een doorlaat- opening (105), van de basisplaat naar beneden reikende zijwanden (102), en een bodem (103, 104) die kan worden geopend voor het legen van de container; - een in de container (100) aangebracht comprimeersamenstel (200) voor het comprimeren van in de container (100) ingebrachte massa, welk comprimeersamenstel (200) twee aan weerszijden van de doorlaatopening (105) geplaatste, onderling onafhankelijk werkende stempelinrichtingen (210) omvat; - waarbij elke stempelinrichting (210) een stempel (211) en een stempelactuator (212) omvat; - waarbij elke stempelinrichting (210) een actieve stand en een parkeerstand heeft, waarbij in de parkeerstand het stempel (211) zich in horizontale richting geheel buiten de contour van de doorlaatopening (105) bevindt, op een relatief hoge positie nabij de basisplaat (101), waarbij in de actieve stand het stempel (211) zich op een lagere positie bevindt; -- en waarbij de stempelactuatoren (212) zijn ingericht om, onafhankelijk van elkaar, het bijbehorende stempel (211) te verplaatsen van de parkeerstand naar de actieve stand en omgekeerd, en om een omlaag gerichte, voor het tot stand brengen van het comprimeren benodigde comprimeerkracht op het stempel (211) te kunnen uitoefenen.
2. Perscontainer-samenstel volgens conclusie 1, waarbij in de actieve stand het stempel (211) in horizontale richting een grotere afstand heeft tot de zijwand (102) dan in de parkeerstand.
3. Perscontainer-samenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de stempelactuator (212) is uitgevoerd als een lineair verlengbare inrichting.
4. Perscontainer-samenstel volgens conclusie 3, waarbij de stempelactuator (212) is uitgevoerd als een hydraulische zuiger/cilinder-combinatie.
5. Perscontainer-samenstel volgens conclusie 4, waarbij voor het bekrachtigen van de stempelactuator (212) een door een laagspanningsmotor aangedreven pomp aanwezig is, en eventueel een hydraulische drukversterker.
6. Perscontainer-samenstel volgens conclusie 4 of 5, waarbij de stempelactuatoren (212) worden gevoed vanuit een gemeenschappelijk reservoir en/of door middel van een gemeenschappelijke hydraulische leiding.
7. Perscontainer-samenstel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij elk stempel (211) aan zijn onderzijde een, in hoofdzaak vlakke, zoolplaat (221) heeft, waarvan de bovenzijde gekoppeld is met een uiteinde van de stempelactuator (212).
8. Perscontainer-samenstel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij elk stempel (211) aan zijn onderzijde een, in hoofdzaak vlakke, zoolplaat (221) heeft, en vanaf zijranden van de zoolplaat (221) omhoog reikende schermwanden (222, 223).
9. Perscontainer-samenstel volgens conclusie 8, waarbij de schermwanden (222, 223) naar elkaar toe geneigd zijn en elkaar bij hun bovenuiteinden ontmoeten.
10. Perscontainer-samenstel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij het comprimeersamenstel (200), voor elk stempel (211), twee blokkeer-schrapers (232, 233) omvat voor het blokkeren van omhoog bewegende massa en voor het schoonschrapen van het stempel (211).
11. Perscontainer-samenstel volgens conclusie 10, waarbij een eerste blokkeerschraper (232) is uitgevoerd als een schraapplaat waarvan een bovenuiteinde (241) middels een scharnier (242) scharnierbaar is gemonteerd aan de container (100), in het bijzonder opgehangen aan de basisplaat (101), bij een positie tussen het stempel (211) en de opening (105).
12. Perscontainer-samenstel volgens conclusie 11, waarbij de eerste blokkeerschraper (232) aan zijn onderuiteinde (243) is voorzien van een vertanding.
13. Perscontainer-samenstel volgens conclusie 11, waarbij de eerste blokkeerschraper (232) is voorzien van een aandrukmechanisme, bij voorbeeid een aandrukveer, om het onderuiteinde (243) van de blokkeerschraper (232) aan te drukken en aangedrukt te houden tegen het corresponderende stempel (211).
14. Perscontainer-samenstel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 10-13, waarbij een tweede blokkeerschraper (233) is uitgevoerd als een schraapplaat waarvan een bovenuiteinde (251) is bevestigd aan de zijwand (102) van de container (100), bij een positie onder het stempel (211) in zijn parkeerstand.
15. Perscontainer-samenstel volgens conclusie 14, waarbij de tweede blokkeerschraper (233) bij een vrij uiteinde (253) is voorzien van een vertanding.
16. Perscontainer-samenstel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, voorts omvattende ten minste één eerste sensor (261), geplaatst op een hoogte in het traject tussen de uiterste posities van de onderzijde van de stempels (211), of althans ingericht om te detecteren of de massa in de container (100) een bepaalde hoogte in het genoemde traject heeft bereikt; alsmede een besturingsorgaan voor het bekrachtigen van de actuatoren (212) van de stempels (211); waarbij het genoemde besturingsorgaan een meetsignaal ontvangt van genoemde eerste sensor, en de actuatoren (212) van de stempels (211) alleen bekrachtigt wanneer de sensor (260) detecteert dat de hoogte van de massa de sensorhoogte overschrijdt.
17. Perscontainer-samenstel volgens conclusie 16, voorts omvattende een tweede sensor (262), geplaatst op een hoogte nabij of een weinig lager dan de hoogste uiterste positie van de onderzijde van de stempels (211), of althans ingericht om te detecteren of de massa in de container (100) genoemde hoogte heeft bereikt; waarbij het genoemde besturingsorgaan een meetsignaal ontvangt van genoemde tweede sensor, en concludeert dat de container vol is wanneer de stempels (211) er niet meer in slagen om de massa tot onder het niveau van de tweede sensor (262) te persen.
18. Perscontainer-samenstel volgens conclusie 17, waarbij de functie van eerste en tweede sensor wordt vervuld door een enkele sensor.
19. Perscontainer-samenstel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij een besturingsorgaan in staat is om, binnen zekere grenzen, te voorspellen wanneer de container vol zal raken, en om op basis daarvan een oproepsignaal te sturen naar een beheereenheid ten teken dat de container op korte termijn geleegd moet worden.
20. Perscontainer-samenstel volgens conclusie 19, waarbij het besturingsorgaan zich daarbij baseert op het aantal inwerphandelingen na het initiëren van het compacteren, of op het door de pompmotor opgenomen elektrisch vermogen en/of op de door de pompmotor ondervonden tegenkracht bij het verplaatsten van de persstempels en/of op de voor het voltooien van een perscyclus benodigde tijd.
21. Perscontainer-samenstel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij het comprimeersamenstel (200) een geleidingssysteem (270) omvat voor de stempels (211), welk geleidingssysteem (270) is ingericht om te waarborgen dat de stempels (211) binnen de container (100) een vooraf bepaald gewenst pad volgen en daarbij een vooraf bepaalde oriëntatie aanhouden.
22. Perscontainer-samenstel volgens conclusie 21, waarbij het geleidingssysteem (270) omvat: voor elk stempel (211) ten minste twee bij verschillende hoogten aan de kopse uiteinden van dat stempel (211) aangebrachte, uitstekende geleide-organen (271, 272); ten minste één vast in de container (100) bevestigde geleidingsbaan (273) voor het geleiden van de geleide-organen (271, 272).
23. Perscontainer-samenstel volgens conclusie 22, waarbij de geleide- organen (271, 272) roteerbare geleidepennen of geleidewielen zijn.
24. Perscontainer-samenstel volgens conclusie 22 of 23, waarbij een eerste geleideorgaan (271) zich bevindt nabij de zoolplaat (221), en waarbij een tweede geleideorgaan (272) zich op hoger niveau bevindt, bij voorkeur nabij de top waar de schermwanden (222, 223) elkaar ontmoeten.
25. Perscontainer-samenstel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 22-24, waarbij de geleidingsbaan (273) gedefinieerd is als een rail of als een in een geleidingsplaat (274) gevormde groef.
26. Perscontainer-samenstel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 22-25, waarbij voor elk geleide-orgaan een individuele geleidingsbaan aanwezig is.
27. Perscontainer-samenstel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 22-25, waarbij er een voor meerdere geleide-organen gemeenschappelijke baan is.
28. Perscontainer-samenstel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 22-27, waarbij de geleidingsbaan (273) voor het onderste geleidewiel (271), van boven naar beneden gaand, een eerste baangedeelte (2734) en een tweede baangedeelte (273b) heeft, waarbij het baangedeelte (2733) een kleinere hoek maakt met de horizontaal dan het tweede baangedeelte (273b).
29. Perscontainer-samenstel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, voor zover afhankelijk van conclusie 5, waarbij ten behoeve van het voeden van de elektrische motor de put P is voorzien van één of meer contactrails, terwijl de container (100) is voorzien van één of meer glijcontacten die langs de corresponderende contactrails glijden en daarmee elektrisch contact maken.
30. Perscontainer-samenstel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, voorts omvattende een op de basisplaat (101) aangebrachte inwerpsluis (10) met een toegangsdeur (11) en een aantal hijsogen (12).
31. Perscontainer-samenstel (1), omvattende: - een container (100) met een basisplaat (101) met daarin een doorlaat- opening (105), van de basisplaat naar beneden reikende zijwanden (102), en een bodem (103, 104) die kan worden geopend voor het legen van de container; - een in de container (100) aangebracht comprimeersamenstel (200) voor het comprimeren van in de container (100) ingebrachte massa, welk comprimeersamenstel (200) twee aan weerszijden van de doorlaatopening (105) geplaatste, onderling onafhankelijk werkende stempelinrichtingen (210) omvat;
- waarbij elke stempelinrichting (210) een stempel (211) en een stempelactuator (212) omvat; -- waarbij elke stempelinrichting (210) een actieve stand en een parkeerstand heeft, waarbij in de parkeerstand het stempel (211) zich in horizontale richting geheel buiten de contour van de doorlaatopening (105) bevindt, op een relatief hoge positie nabij de basisplaat (101), waarbij in de actieve stand het stempel (211) zich op een lagere positie bevindt; — en waarbij de stempelactuatoren (212) zijn ingericht om, onafhankelijk van elkaar, het bijbehorende stempel (211) te verplaatsen van de parkeerstand naar de actieve stand en omgekeerd, en om een omlaag gerichte, voor het tot stand brengen van het comprimeren benodigde comprimeerkracht op het stempel (211) te kunnen uitoefenen; waarbij elk stempel (211) aan zijn onderzijde een, in hoofdzaak vlakke, zoolplaat (221) heeft, en vanaf zijranden van de zoolplaat (221) omhoog reikende schermwanden (222, 223); en waarbij de schermwanden (222, 223) naar elkaar toe geneigd zijn en elkaar bij hun bovenuiteinden ontmoeten.
32. Perscontainer-samenstel (1), omvattende: - een container (100) met een basisplaat (101) met daarin een doorlaat- opening (105), van de basisplaat naar beneden reikende zijwanden (102), en een bodem (103, 104) die kan worden geopend voor het legen van de container; - een in de container (100) aangebracht comprimeersamenstel (200) voor het comprimeren van in de container (100) ingebrachte massa, welk comprimeersamenstel (200) twee aan weerszijden van de doorlaatopening (105) geplaatste, onderling onafhankelijk werkende stempelinrichtingen (210) omvat; -- waarbij elke stempelinrichting (210) een stempel (211) en een stempelactuator (212) omvat; -- waarbij elke stempelinrichting (210) een actieve stand en een parkeerstand heeft, waarbij in de parkeerstand het stempel (211) zich in horizontale richting geheel buiten de contour van de doorlaatopening (105) bevindt, op een relatief hoge positie nabij de basisplaat (101), waarbij in de actieve stand het stempel (211) zich op een lagere positie bevindt; — en waarbij de stempelactuatoren (212) zijn ingericht om, onafhankelijk van elkaar, het bijbehorende stempel (211) te verplaatsen van de parkeerstand naar de actieve stand en omgekeerd, en om een omlaag gerichte, voor het tot stand brengen van het comprimeren benodigde comprimeerkracht op het stempel (211) te kunnen uitoefenen; waarbij het comprimeersamenstel (200), voor elk stempel (211), twee blokkeer- schrapers (232, 233) omvat voor het blokkeren van omhoog bewegende massa en voor het schoonschrapen van het stempel (211).
33. Perscontainer-samenstel volgens conclusie 32, waarbij een eerste blokkeerschraper (232) is uitgevoerd als een schraapplaat waarvan een bovenuiteinde (241) middels een scharnier (242) scharnierbaar is gemonteerd aan de container (100), in het bijzonder opgehangen aan de basisplaat (101), bij een positie tussen het stempel (211) en de opening (105).
34. Perscontainer-samenstel volgens conclusie 33, waarbij de eerste blokkeerschraper (232) aan zijn onderuiteinde (243) is voorzien van een vertanding.
35. Perscontainer-samenstel volgens conclusie 33, waarbij de eerste blokkeerschraper (232) is voorzien van een aandrukmechanisme, bij voorbeeld een aandrukveer, om het onderuiteinde (243) van de blokkeerschraper (232) aan te drukken en aangedrukt te houden tegen het corresponderende stempel (211).
36. Perscontainer-samenstel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 32-35, waarbij een tweede blokkeerschraper (233) is uitgevoerd als een schraapplaat waarvan een bovenuiteinde (251) is bevestigd aan de zijwand (102) van de container (100), bij een positie onder het stempel (211) in zijn parkeerstand.
37. Perscontainer-samenstel volgens conclusie 36, waarbij de tweede blokkeerschraper (233) bij een vrij uiteinde (253) is voorzien van een vertanding.
38. Perscontainer-samenstel (1), omvattende: - een container (100) met een basisplaat (101) met daarin een doorlaat- opening (105), van de basisplaat naar beneden reikende zijwanden (102), en een bodem (103, 104) die kan worden geopend voor het legen van de container, - een in de container (100) aangebracht comprimeersamenstel (200) voor het comprimeren van in de container (100) ingebrachte massa, welk comprimeersamenstel (200) twee aan weerszijden van de doorlaatopening (105) geplaatste, onderling onafhankelijk werkende stempelinrichtingen (210) omvat; -- waarbij elke stempelinrichting (210) een stempel (211) en een stempelactuator (212) omvat; — waarbij elke stempelinrichting (210) een actieve stand en een parkeerstand heeft, waarbij in de parkeerstand het stempel (211) zich in horizontale richting geheel buiten de contour van de doorlaatopening (105) bevindt, op een relatief hoge positie nabij de basisplaat (101), waarbij in de actieve stand het stempel (211) zich op een lagere positie bevindt; -- en waarbij de stempelactuatoren (212) zijn ingericht om, onafhankelijk van elkaar, het bijbehorende stempel (211) te verplaatsen van de parkeerstand naar de actieve stand en omgekeerd, en om een omlaag gerichte, voor het tot stand brengen van het comprimeren benodigde comprimeerkracht op het stempel (211) te kunnen uitoefenen; waarbij het comprimeersamenstel (200) een geleidingssysteem (270) omvat voor de stempels (211), welk geleidingssysteem (270) is ingericht om te waarborgen dat de stempels (211) binnen de container (100) een vooraf bepaald gewenst pad volgen en daarbij een vooraf bepaalde oriëntatie aanhouden.
39. Perscontainer-samenstel volgens conclusie 38, waarbij het geleidingssysteem (270) omvat: voor elk stempel (211) ten minste twee bij verschillende hoogten aan de kopse uiteinden van dat stempel (211) aangebrachte, uitstekende geleide-organen (271, 272); ten minste één vast in de container (100) bevestigde geleidingsbaan (273) voor het geleiden van de geleide-organen (271, 272).
40. Perscontainer-samenstel volgens conclusie 39, waarbij de geleide- organen (271, 272) roteerbare geleidepennen of geleidewielen zijn.
41. Perscontainer-samenstel volgens conclusie 39 of 40, waarbij een eerste geleideorgaan (271) zich bevindt nabij de zoolplaat (221), en waarbij een tweede geleideorgaan (272) zich op hoger niveau bevindt, bij voorkeur nabij de top waar de schermwanden (222, 223) elkaar ontmoeten.
42. Perscontainer-samenstel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 39-41, waarbij de geleidingsbaan (273) gedefinieerd is als een rail of als een in een geleidingsplaat (274) gevormde groef.
43. Perscontainer-samenstel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 39-42, waarbij voor elk geleide-orgaan een individuele geleidingsbaan aanwezig is.
44. Perscontainer-samenstel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 39-42, waarbij er een voor meerdere geleide-organen gemeenschappelijke baan is.
45. Perscontainer-samenstel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 39-44, waarbij de geleidingsbaan (273) voor het onderste geleidewiel (271), van boven naar beneden gaand, een eerste baangedeelte (273a) en een tweede baangedeelte (273b) heeft, waarbij het baangedeelte (273a) een kleinere hoek maakt met de horizontaal dan het tweede baangedeelte (273b).
46. Perscontainer-samenstel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 31-45; waarbij de stempelactuator (212) is uitgevoerd als een hydraulische zuiger/cilinder-combinatie; waarbij voor het bekrachtigen van de stempelactuator (212) een door een laagspanningsmotor aangedreven pomp aanwezig is, en eventueel een hydraulische drukversterker; en waarbij ten behoeve van het voeden van de elektrische motor de put P is voorzien van één of meer contactrails, terwijl de container (100) is voorzien van één of meer glijcontacten die langs de corresponderende contactrails glijden en daarmee elektrisch contact maken.
47. Perscontainer-samenstel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 31-46, voorts omvattende een op de basisplaat (101) aangebrachte inwerpsluis (10) met een toegangsdeur (11) en een aantal hijsogen (12).
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1043377A NL1043377B1 (nl) | 2019-09-16 | 2019-09-16 | Ondergrondse afvalcontainer |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1027541A1 BE1027541A1 (nl) | 2021-03-24 |
BE1027541B1 true BE1027541B1 (nl) | 2021-09-21 |
Family
ID=72658929
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE20200104A BE1027541B1 (nl) | 2019-09-16 | 2020-09-16 | Ondergrondse afvalcontainer |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1027541B1 (nl) |
NL (2) | NL1043377B1 (nl) |
Citations (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE2207812B1 (de) * | 1972-02-19 | 1972-11-23 | Keller & Knappich Augsburg, Zweigniederlassung Der Industrie-Werke Karlsruhe Augsburg Ag, 8900 Augsburg | Scherenpresse für Müllbehälter |
CN201343286Y (zh) * | 2008-11-10 | 2009-11-11 | 贾林 | 全封闭地埋式箱内敞开压缩垃圾中转设备 |
GR20110100010A (el) * | 2011-01-12 | 2012-09-03 | Γεωργιος Σωκρατη Παπαδοπουλος | Συστημα καθετης συμπιεσης απορριμματων σε βυθιζομενους καδους κοινης χρησης των ο.τ.α. |
EP2514586A1 (en) * | 2011-04-18 | 2012-10-24 | Keywaste B.V. | Press device |
US20150246497A1 (en) * | 2012-10-24 | 2015-09-03 | Georgios Papadopoulos | Underground compaction system for disposal of composite organic and recyclable waste using standard waste containers |
NL2012971B1 (nl) * | 2014-06-10 | 2016-06-27 | Keywaste B V | Werkwijze en inrichting voor verdichten van afval. |
GR20170100438A (el) * | 2017-09-29 | 2019-05-09 | Αθανασιος Σταυρου Γιωτης | Συμπιεστης απορριμματων σε καδους |
Family Cites Families (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL1039541C2 (nl) | 2012-04-16 | 2013-10-28 | Rhino Engineering B V | Huisvuilcontainer en inbouweenheid daarvoor. |
ES2734707T3 (es) | 2015-03-05 | 2019-12-11 | Elepress B V | Dispositivos de compactación y de recogida de basura |
-
2019
- 2019-09-16 NL NL1043377A patent/NL1043377B1/nl not_active IP Right Cessation
-
2020
- 2020-09-16 NL NL1043790A patent/NL1043790B1/nl active
- 2020-09-16 BE BE20200104A patent/BE1027541B1/nl active IP Right Grant
Patent Citations (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE2207812B1 (de) * | 1972-02-19 | 1972-11-23 | Keller & Knappich Augsburg, Zweigniederlassung Der Industrie-Werke Karlsruhe Augsburg Ag, 8900 Augsburg | Scherenpresse für Müllbehälter |
CN201343286Y (zh) * | 2008-11-10 | 2009-11-11 | 贾林 | 全封闭地埋式箱内敞开压缩垃圾中转设备 |
GR20110100010A (el) * | 2011-01-12 | 2012-09-03 | Γεωργιος Σωκρατη Παπαδοπουλος | Συστημα καθετης συμπιεσης απορριμματων σε βυθιζομενους καδους κοινης χρησης των ο.τ.α. |
EP2514586A1 (en) * | 2011-04-18 | 2012-10-24 | Keywaste B.V. | Press device |
US20150246497A1 (en) * | 2012-10-24 | 2015-09-03 | Georgios Papadopoulos | Underground compaction system for disposal of composite organic and recyclable waste using standard waste containers |
NL2012971B1 (nl) * | 2014-06-10 | 2016-06-27 | Keywaste B V | Werkwijze en inrichting voor verdichten van afval. |
GR20170100438A (el) * | 2017-09-29 | 2019-05-09 | Αθανασιος Σταυρου Γιωτης | Συμπιεστης απορριμματων σε καδους |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL1043377B1 (nl) | 2021-05-17 |
NL1043790B1 (nl) | 2021-10-14 |
BE1027541A1 (nl) | 2021-03-24 |
NL1043790A (nl) | 2021-05-17 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1039541C2 (nl) | Huisvuilcontainer en inbouweenheid daarvoor. | |
AU649408B2 (en) | Material handling apparatus | |
US5236275A (en) | Pavement patching apparatus and method | |
CN103144343B (zh) | 垂直定量预压式大型垃圾压缩机 | |
US7421946B1 (en) | Two stage oil filter press | |
BE1027541B1 (nl) | Ondergrondse afvalcontainer | |
CN101332933B (zh) | 垃圾压缩装置的翻起架 | |
DE19837453A1 (de) | Bodenversenkbares Gehäuse mit hydraulischer Hebevorrichtung | |
US6776570B1 (en) | Refuse receptacle having a charging hopper and moving floor and method therefor | |
US6752467B1 (en) | Vacuum truck dump container apparatus | |
EP0637555A1 (en) | Garbage truck provided with a fixed rear dump trough and means for lifting and emptying garbage bins | |
NL8102408A (nl) | Inrichting voor het opnemen en compacteren van afval in een vaste of verplaatsbare houder. | |
CN201254371Y (zh) | 垃圾压缩装置的翻起架 | |
CN113510956A (zh) | 一种桁架式垃圾压缩站 | |
US3062394A (en) | Refuse truck loading device | |
EP0630831A1 (en) | Collection vehicle | |
CN102190143A (zh) | 一种垂直压缩式垃圾箱 | |
CN106742994B (zh) | 移动式垃圾压缩转运站 | |
CA2859440C (en) | Method and device for compacting materials | |
CN205499983U (zh) | 一种具有进料切断功能的垃圾压缩机 | |
BE1023593B1 (nl) | Ondergrondse perscontainer | |
EP0105862A1 (de) | Müllpresse | |
CN206288536U (zh) | 具大小推铲联合压缩装置的车箱及垃圾车 | |
US4603626A (en) | Trash compactor | |
CN208497753U (zh) | 双功能压实器系统 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
FG | Patent granted |
Effective date: 20210921 |