BE1026996B1 - Rekkenstructuur - Google Patents

Rekkenstructuur Download PDF

Info

Publication number
BE1026996B1
BE1026996B1 BE20195043A BE201905043A BE1026996B1 BE 1026996 B1 BE1026996 B1 BE 1026996B1 BE 20195043 A BE20195043 A BE 20195043A BE 201905043 A BE201905043 A BE 201905043A BE 1026996 B1 BE1026996 B1 BE 1026996B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
rail
shuttle
rack structure
lane
support surface
Prior art date
Application number
BE20195043A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1026996A1 (nl
Inventor
Luc Vandemergel
Original Assignee
Stow Int Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Stow Int Nv filed Critical Stow Int Nv
Priority to BE20195043A priority Critical patent/BE1026996B1/nl
Priority to EP20153289.2A priority patent/EP3686131B1/en
Publication of BE1026996A1 publication Critical patent/BE1026996A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1026996B1 publication Critical patent/BE1026996B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G1/00Storing articles, individually or in orderly arrangement, in warehouses or magazines
    • B65G1/02Storage devices
    • B65G1/04Storage devices mechanical
    • B65G1/0492Storage devices mechanical with cars adapted to travel in storage aisles

Abstract

Rekkenstructuur (1) omvattende zijlanen voor het stockeren van pallets (2) en waarop een shuttle (3) verrijdbaar is, en minstens één hoofdlaan waarop een shuttle (3) verrijdbaar is, waarbij de hoofdlaan meerdere oversteekplaatsen (4) omvat voor het verschaffen van toegang aan respectievelijke zijlanen, waarbij de hoofdlaan een eerste en een tweede rail (5a, 5b) omvat die zich uitstrekken op een afstand van elkaar en volgens een eerste richting (A), waarbij de eerste rail (5a) zich tegenover en nabij de einddelen van respectievelijke zijlanen uitstrekt, waarbij elke oversteekplaats (4) twee sporen (6) omvat die elk verbonden zijn met de twee rails (5a, 5b) van de hoofdlaan en zich hoofdzakelijk uitstrekken tussen deze twee rails (5a, 5b), waarbij elk spoor (6) een steunoppervlak (7) omvat waarop de shuttle (3) verrijdbaar is volgens een tweede richting (B), waarbij het steunoppervlak (7) van elk spoor (6) aansluit op de eerste rail (5a).

Description

REKKENSTRUCTUUR Deze uitvinding betreft een rekkenstructuur omvattende één of meerdere verdiepingen, waarbij elke verdieping omvat meerdere zijlanen voor stockage van pallets en waarop een shuttle verrijdbaar is, en minstens één hoofdlaan waarop een shuttle verrijdbaar is, waarbij een genoemde hoofdlaan meerdere oversteekplaatsen omvat voor het verschaffen van toegang aan respectievelijke zijlanen zodat een shuttle via de hoofdlaan verplaatsbaar is tussen de respectievelijke zijlanen, waarbij de hoofdlaan zich uitstrekt volgens een eerste richting en de meerdere zijlanen zich uitstrekken volgens een tweede richting die een hoek maakt met de eerste richting, en waarbij de eerste en de tweede richting zich nagenoeg horizontaal uitstrekken, waarbij de hoofdlaan een eerste en een tweede rail omvat die zich uitstrekken volgens de eerste richting en op een afstand van elkaar gezien volgens de tweede richting en waarop een shuttle verrijdbaar is volgens de eerste richting, waarbij minstens de eerste rail zich tegenover en nabij de einddelen van respectievelijke zijlanen uitstrekt.
Deze uitvinding betreft eveneens een samenstel van een dergelijke rekkenstructuur en een shuttle die verrijdbaar is op deze rekkenstructuur.
Vele bedrijven maken reeds gebruik van een rekkenstructuur ‘storage rack’ voor het stockeren van gepalletiseerde goederen. Om de opslagruimte zo optimaal als mogelijk te benutten, maakt men gebruik van rekkenstructuren omvattende meerdere verdiepingen, waarbij elke verdieping minstens één hoofdlaan omvat die zich nagenoeg horizontaal en volgens de eerste richting uitstrekt, en meerdere zijlanen, die zich nagenoeg horizontaal en volgens de tweede richting uitstrekken. Met behulp van shuttles die zich volgens de eerste richting en volgens de tweede richting kunnen verplaatsen, en die dus zowel op een genoemde hoofdlaan als op de zijlanen kunnen rijden, gaat men pallets op de gewenste plaats in de rekkenstructuur gaan plaatsen en ook terug gaan weghalen. De gebruikte shuttles worden vaak aangeduid met de term “2D shuttles’. De positie van de hoofdlaan ten opzichte van de zijlanen is hier zeer belangrijk, gezien de shuttles zich vlot moeten kunnen verplaatsen tussen de hoofdlaanen genoemde zijlanen. Dit betekent dat degene die de rekkenstructuur plaatst, ervoor moet zorgen dat de overgang tussen de hoofdlaan en de zijlanen vlot kan plaatsvinden en er dus weinig ruimte is voor foutenmarges met betrekking tot de hoogte van de hoofdlanen en zijlanen en/of de afstand tussen de hoofdlanen en zijlanen. Zelfs beperkte foutenmarges bij de productie van de rekkenstructuur kunnen er voor zorgen dat een shuttle niet vlot of niet verrijdbaar is op de rekkenstructuur en/of dat de overgang tussen een bepaalde hoofdlaan en een bepaalde zijlaan niet mogelijk is. Bij de productie van de rekkenstructuur worden de hoofdlanen met oversteekplaatsen en de zijlanen vaak apart geproduceerd. Bij de productie van de hoofdlanen met de oversteekplaatsen is het belangrijk dat de positie van de oversteekplaatsen toelaat dat na de montage van de rekkenstructuur, de positie van de oversteekplaatsen nagenoeg precies overeenkomt met de positie van de zijlanen. Bij het produceren van de hoofdlanen met oversteekplaatsen, moet men hierdoor reeds precies weten waar de zijlanen komen te staan. Het plaatsen van de zijlanen moet dan ook zeer precies gebeuren, gezien dit moet overeenkomen met de oversteekplaatsen. Dit alles zorgt er voor dat het produceren en plaatsen van een rekkenstructuur niet eenvoudig is, arbeidsintensief is en er gebruik moet worden gemaakt van gespecialiseerde mensen. Zo moeten er vaak complexe gelaste en geslepen onderdelen gebruikt worden om de vlotte overgang tussen de hoofdlaan en respectievelijke zijlanen mogelijk te maken.
Het is dan ook een doel van de uitvinding om een rekkenstructuur te vervaardigen die eenvoudiger te vervaardigen is, die eenvoudiger te monteren is en waarop shuttles toch goed verplaatsbaar zijn.
Dit doel wordt bereikt door te voorzien in een rekkenstructuur omvattende één of meerdere verdiepingen, waarbij elke verdieping omvat meerdere zijlanen voor het stockeren van pallets en waarop een shuttle verrijdbaar is, en minstens één hoofdlaan waarop een shuttle verrijdbaar is, waarbij een genoemde hoofdlaan meerdere oversteekplaatsen omvat voor het verschaffen van toegang aan respectievelijke zijlanen zodat een shuttle via de hoofdlaan verplaatsbaar is tussen de respectievelijke zijlanen, waarbij de hoofdlaan zich uitstrekt volgens een eerste richting en de meerderezijlanen zich uitstrekken volgens een tweede richting die een hoek maakt met de eerste richting en die bij voorkeur loodrecht staat op de eerste richting, en waarbij de eerste en de tweede richting zich nagenoeg horizontaal uitstrekken, waarbij de hoofdlaan een eerste en een tweede rail omvat die zich uitstrekken volgens de eerste richting en op een afstand van elkaar gezien volgens de tweede richting en waarop een shuttle verrijdbaar is volgens de eerste richting, waarbij minstens de eerste rail zich tegenover en nabij de einddelen van respectievelijke zijlanen uitstrekt, waarbij elke oversteekplaats van de hoofdlaan twee sporen omvat die elk verbonden zijn met de twee rails van de hoofdlaan en zich hoofdzakelijk uitstrekken tussen deze twee rails ter hoogte van een respectievelijke zijlaan, waarbij de sporen elk een steunoppervlak omvatten waarop de shuttle verrijdbaar is volgens de tweede richting, waarbij het steunoppervlak van elk spoor aansluit op minstens de eerste rail, bij voorkeur aansluit op beide twee rails. Bij voorkeur zijn de genoemde sporen losmaakbaar verbonden met de twee rails.
Men maakt hier gebruik van sporen die verbindbaar zijn met de rails van de hoofdlaan en zich hoofdzakelijk tussen deze rails uitstrekken. Bij voorkeur zijn de sporen langwerpig en strekken ze zich uit volgens de tweede richting. Het plaatsen van de rekkenstructuur kan hier eenvoudig gaan plaatsvinden, gezien men voorafgaand aan, tijdens en/of na het monteren van de rails van de één of meerdere hoofdlanen, men hier eenvoudig de sporen kan gaan verbinden met de genoemde rails. Men kan hier ook eenvoudiger de sporen op een correcte en gewenste manier gaan verbinden met de rails van de hoofdlaan zodat er steeds een goede overgang is tussen de hoofdlaan en genoemde zijlanen en omgekeerd. Dit betekent ook dat complexe onderdelen, die gelast en geslepen worden, vermeden kunnen worden. Hierdoor kunnen de sporen en/of eventueel andere elementen van de rekkenstructuur vervaardigd worden uit gegalvaniseerd plaatstaal waardoor een slijtvaste nabehandeling overbodig wordt. Wanneer de sporen losmaakbaar verbindbaar zijn met de rails, kan men de positie van de sporen nog gaan wijzigen ten opzichte van de zijlanen, om zo montage-onnauwkeurigheden en/of productie-onnauwkeurigheden op te vangen.
Gezien de sporen zich hier hoofdzakelijk tussen de rails van de hoofdlaan uitstrekken, nemen deze ook een beperkt volume in, waardoor de rekkenstructuur compact kan worden uitgevoerd en de opslagruimte waarin de rekkenstructuur zich uitstrekt optimaal kan worden benut.
Het oppervlak van de rail waarop de shuttle voorzien is te verrijden, zijnde dus het rijoppervlak, kan door de positie van de sporen hier als een nagenoeg ononderbroken geheel worden voorzien waardoor het verrijden van de shuttle op de hoofdlaan vlot en zonder al te veel weerstand kan plaatsvinden.
Gezien het steunoppervlak aansluit op de eerste rail, kan de eerste rail ook gebruikt worden om de overgang tussen de hoofdlaan en de respectievelijke zijlaan (of omgekeerd) te laten plaatsvinden, waardoor een (beperkte) afstand tussen de eerste rail en het einddeel van de genoemde zijlaan mogelijk is en dit de overgang niet of minder zal hinderen.
De toegelaten toleranties bij het monteren van de rekkenstructuur zijn hierdoor groter.
Ook de oversteekplaats op zich kan hier eenvoudig zijn uitgevoerd.
Zo kan een genoemde oversteekplaats enkel de twee genoemde sporen omvatten.
Bij voorkeur zijn de sporen zo opgesteld dat het steunoppervlak zich hoofdzakelijk tussen de eerste rail en de tweede rail uitstrekt gezien volgens de tweede richting en dus hetsteunoppervlak zich hoofdzakelijk naast de eerste rail uitstrekt.
De eerste rail strekt zich tegenover en nabij de einddelen van respectievelijke zijlanen uit.
De tweede rail strekt zich dan op een grotere afstand van de bovengenoemde einddelen uit, dan de eerste rail.
De eerste rail kan zich op een afstand van de genoemde einddelen uitstrekken, maar er ook nagenoeg tegenaan liggen.
De hoofdlaan kan zich uitstrekken ter hoogte van de rand van de rekkenstructuur.
De hoofdlaan kan zich echter ook centraler in de rekkenstructuur uitstrekken.
De tweede rail kan zich dan ook tegenover en nabij de einddelen van andere respectievelijke zijlanen gaan uitstrekken.
Bij voorkeur sluit het steunoppervlak van elk spoor aan op beide twee rails van de hoofdlaan.
Dit laat toe dat de shuttle kan steunen op beide rails tijdens de overgang van de shuttle van de hoofdlaan naar de respectievelijke zijlaan en omgekeerd, waardoor de shuttle over een groter oppervlak ondersteund kan worden.
De volledige rekkenstructuur wordt hier dan zo optimaal mogelijk benut.
De opening die de shuttlemoet overbruggen bij de overgang tussen de zijlaan en de hoofdlaan en omgekeerd, kan hier ook geminimaliseerd worden, zodat deze overgangen vlot kunnen verlopen. Het steunoppervlak van elk spoor sluit bij voorkeur aan op beide twee rails en de 5 sporen zijn bij voorkeur zo opgesteld dat het steunoppervlak zich hoofdzakelijk tussen de eerste rail en de tweede rail uitstrekt gezien volgens de tweede richting en dus het steunoppervlak zich hoofdzakelijk naast de eerste rail en naast de tweede rail uitstrekt. Een shuttle kan hier op beide rails gaan steunen tijdens de overgang van de hoofdlaan naar de respectievelijke zijlaan en omgekeerd. Wanneer de shuttle wielen omvat voor het verrijden volgens de tweede richting, kunnen bij de overgang tussen de zijlaan en de hoofdlaan, genoemde wielen die zich vooraan de shuttle bevinden, gezien volgens de rijrichting van de shuttle, eerst rijden op eerste rail, om daarna verder te rijden op de steunoppervlakken van de respectievelijke sporen om dan te eindigen op de tweede rail. Zo worden beide rails gebruikt tijdens de overgang van de shuttle tussen de hoofdlaan en de zijlaan en omgekeerd. Gezien het steunoppervlak aansluit op beide rails, kan de shuttle goed gaan verrijden van de eerste rail naar het steunoppervlak en van het steunoppervlak naar de tweede rail. De sporen laten ook een eenvoudige detectie toe met behulp van sensoren. Het is namelijk zo dat men een shuttle die verrijdbaar is op de rekkenstructuur kan voorzien van sensoren om zijn positie in de rekkenstructuur te bepalen. De sporen zijn hier eenvoudig detecteerbaar waardoor de posities van de zijlanen met behulp van de sporen eenvoudig terug te vinden zijn voor een shuttle en de overgang tussen de hoofdlaan en een genoemde zijlaan dan ook eenvoudig kan gaan plaatsvinden.
Om de sporen losmaakbaar te kunnen verbinden met de rails, kunnen de rails elk voorzien zijn van een groef die zich uitstrekt volgens de eerste richting en kunnen de sporen voorzien zijn van inhaakelementen die inhaakbaar zijn in de respectievelijk groeven. Dit laat een stevige verbinding tussen de sporen en de rails toe.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat elke rail van de hoofdlaan een rijoppervlak waarop een shuttle voorzien is om te verrijden volgens de eerste richting, waarbij het steunoppervlak van elk spoor minstens aansluit op het rijoppervlak van de eerste rail en elk rijoppervlak nagenoeg ononderbroken is en zich nagenoeg uitstrekt volgens een vlak.
Bij voorkeur is een shuttle voorzien om te verrijden volgens de tweede richting op beide rijoppervlakken ter hoogte van de zijlanen en ook bij voorkeur sluit het steunoppervlak van elk spoor aan op het rijoppervlak van beide rails van de hoofdlaan.
Tijdens het verplaatsen van een shuttle op de rails, zal deze shuttle geen hinder ondervinden en kan de shuttle zich steeds vlot gaan verplaatsen.
Bij voorkeur vormt het rijoppervlak van elke rail nagenoeg het volledige bovenste oppervlak van de rail.
Dit is een zeer eenvoudige uitvoering van de rails.
Dit rijoppervlak heeft bijvoorbeeld nagenoeg de vorm van een rechthoek.
Gezien het steunoppervlak van elk spoor aansluit op minstens het rijoppervlak van de eerste rail en bij voorkeur aansluit op het rijoppervlak van beide rails, kan de shuttle, bij de overgang tussen de hoofdlaan en de respectievelijke zijlaan en omgekeerd, gaan steunen op minstens de eerste rail tijdens de verplaatsing volgens de tweede richting, waardoor de shuttle zowel ondersteund wordt door de sporen als door de eerste rail tijdens de verplaatsing van de hoofdlaan naar de respectievelijke zijlaan en omgekeerd en de shuttle steeds goed ondersteund wordt door de rekkenstructuur.
Bijvoorbeeld bij een shuttle omvattende wielen om te verrijden volgens de tweede richting, bij de overgang tussen een genoemde zijlaan en de hoofdlaan, zullen de voorste wielen, zijnde de wielen van de shuttle die het eerst in contact gaan komen met de hoofdlaan tijdens de genoemde overgang, eerst in contact komen met en verrijden op het rijoppervlak van de eerste rail, daarna in contact komen met en verrijden op het steunoppervlak om tenslotte in contact te komen en te verrijden op het rijoppervlak van de tweede rail.
Zo wordt de hoofdlaan optimaal gebruikt gezien volgens de tweede richting.
De sporen zijn bij voorkeur zo opgesteld dat het steunoppervlak zich volledig tussen het rijoppervlak van eerste rail en het rijoppervlak van de tweede rail uitstrekt gezien volgens de tweede richting en dus het steunoppervlak zich naast hetrijoppervlak van de eerste rail en naast het rijoppervlak de tweede rail uitstrekt.
Verder bij voorkeur strekken, ter hoogte van de aansluiting van elk steunoppervlak op een respectievelijk rijoppervlak, het steunoppervlak en dit rijoppervlak zich nagenoeg op dezelfde hoogte uit. Hiervoor strekken het steunoppervlak en dit rijoppervlak zich bij voorkeur volledig naast elkaar uit zodat er geen overlapping is gezien volgens de tweede richting. De overgang tussen het rijoppervlak en het steunoppervlak is hier dan nagenoeg niet voelbaar voor een shuttle die zich volgens de tweede richting verplaatst om over te gaan van de hoofdlaan naar een genoemde zijlaan of omgekeerd. Een shuttle kan zich hier vlot verplaatsten tussen de hoofdlaan en een genoemde zijlaan en omgekeerd en dit zonder dat de shuttle al te veel schokken ondervindt die eventuele schade zouden kunnen veroorzaken aan de shuttle. Ook laat dit toe om meerdere zijlanen boven elkaar te plaatsen op een zo dicht mogelijke manier. Verder nog meer bij voorkeur, ter hoogte van de aansluiting van elk steunoppervlak op een respectievelijk rijoppervlak, is de afwijking tussen de hoogte van het steunoppervlak en de hoogte van het rijoppervlak gelegen tussen 0 mm en 6 mm, bij voorkeur gelegen tussen 0 mm en 5 mm en nog meer bij voorkeur gelegen tussen 0 en 3 mm. Deze minieme afwijking laat nog een vlotte overgang tussen het rijoppervlak en het steunoppervlak en omgekeerd toe. Door een minieme afwijking toe te laten kan de plaatsing/montage van de rekkenstructuur eenvoudiger plaatsvinden.
Ook verder bij voorkeur omvat de rekkenstructuur regelmiddelen om, ter hoogte van de aansluiting van het steunoppervlak op een genoemd rijoppervlak, de hoogte van het steunoppervlak in te stellen. Het steunoppervlak steunt bijvoorbeeld op een profiel of maakt deel uit van een profiel dat met behulp van de regelmiddelen in hoogte verstelbaar is. Dit profiel is dan bijvoorbeeld het genoemde spoor. De hoogte kan bijvoorbeeld traploos geregeld worden met regelschroeven of met onderlegplaten die in de hoogte instelbaar zijn, waarbij het genoemde profiel dan steunt op de onderlegplaten. Met behulp van regelmiddelen kan men eenvoudig, nadat de sporen reeds verbonden zijn met de rails, de gewenste hoogte/positie van het steunoppervlak nog gaan instellen, waardoor het verbinden van de sporen met de rails minder precies moet gebeuren en dit dan ook eenvoudig en snel kan plaatsvinden.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het steunoppervlak ter hoogte van de eerste rail van de hoofdlaan neerwaarts gericht in de richting van deze eerste rail.
Zo kan een gedeelte van het steunoppervlak gebogen zijn en of schuin gericht zijn en bijvoorbeeld een bepaalde hoek maken met een horizontaal vlak.
Tijdens de verplaatsing van de shuttle tussen de hoofdlaan en een genoemde zijlaan en omgekeerd, zullen de wielen van shuttle die op de sporen steunen hierdoor een hogere positie gaan innemen, waardoor de shuttle hoger komt te liggen en de genoemde overgang tussen de hoofdlaan en een genoemde zijlaan vlotter kan gaan plaatsvinden.
Hierdoor mag de positie van de hoofdlaan en mogen de posities van de zijlanen wat afwijken van hun ideale posities en is er meer tolerantie mogelijk.
De plaatsing van de rekkenstructuur vergt dus minder precisie en kan dus eenvoudiger en sneller plaatsvinden.
In de voorkeurdragende uitvoeringsvorm waarbij het steunoppervlak ook aansluit op het rijoppervlak van de tweede rail van de hoofdlaan, is bij voorkeur het steunoppervlak ter hoogte van de tweede rail van de hoofdlaan neerwaarts gerichtin de richting van deze tweede rail.
Verder bij voorkeur omvat het steunoppervlak ter hoogte van de eerste rail een hellend vlak die een hoek maakt met een horizontaal vlak gelegen tussen 0,2° en 3°. Nog meer bij voorkeur is de genoemde hoek gelegen tussen 1,0° en 2,0°. Deze geringe helling van het steunoppervlak in de nabijheid van de eerste rail, laat toe dat een shuttle eenvoudig verrijdbaar is tussen de hoofdlaan en een genoemde zijlaan en omgekeerd en dit terwijl geringe hoogteverschillen tussen de verschillende onderdelen van de rekkenstructuur kunnen worden opgevangen en de goede verplaatsing van een shuttle niet gaan belemmeren.
Deze helling kan bijvoorbeeld een afmeting volgens de tweede richting hebben die gelegen is tussen 10 cm en 30 cm zodat de helling voldoende groot is.
Hiermee wordt verzekerd dat bij het verrijden van de shuttle tussen de hoofdlaan en de respectievelijke zijlaan, de wielen van shuttle en zeker de voorste wielen gezien volgens de rijrichting, contact maken met de rijoppervlakken van de respectievelijke zijlaan.
Zo kan de helling een afmeting volgens de tweede richting hebben van nagenoeg 20 cm en kan het hoogteverschil dat overbrugd wordt door deze helling nagenoeg 0,5 cm zijn.
Elk steunoppervlak omvat dan bij voorkeur centraal, gezienvolgens de tweede richting, een gedeelte dat zich uitstrekt volgens een vlak dat zich nagenoeg horizontaal uitstrekt, waarbij dit gedeelte bij voorkeur aansluit op het genoemde hellend vlak.
Wanneer het steunoppervlak ook aansluit op het rijoppervlak van de tweede rail van de hoofdlaan, dan omvat het steunoppervlak bij voorkeur achtereenvolgens een genoemd hellend vlak dat neerwaarts gericht is naar de eerste rail, een centraal gedeelte dat zich uitstrekt volgens een horizontaal vlak en een tweede hellend vlak dat neerwaarts gericht is naar de tweede rail.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm strekt elke genoemde zijlaan, die zich tegenover en nabij de eerste rail uitstrekt, zich op een afstand van de eerste rail uit gezien volgens de tweede richting, waarbij deze afstand gelegen is tussen 3 cm en 7 cm, bij voorkeur gelegen is tussen 4 cm en 6 cm.
Deze geringe afstand laat toe dat een shuttle, die voorzien is om te rijden op de rekkenstructuur, continue geleid wordt tijdens het rijden op de hoofdlaan.
Dit kan bijvoorbeeld met behulp van zijgeleidingswielen die deel uitmaken van de shuttle en een goede verplaatsing van de shuttle volgens de eerste richting bijstaan.
Deze geringe afstand zorgt voor een ontkoppeling van de hoofdlaan met de zijlanen en vereenvoudigt dus ook de montage van de rekkenstructuur, gezien men hier geen zijlanen precies tot tegenaan de hoofdlaan moet gaan plaatsen.
Men kan dus de hoofdlanen en de zijlanen elk apart gaan installeren.
De regeling van de positie van de hoofdlaan ten opzichte van de zijlanen kan hier per zijlaan gaan plaatsvinden, waardoor de eisen bij de montage en productie minder streng zijn en de rekkenstructuur sneller en eenvoudiger installeerbaar is.
Ook is de ombouw van een bestaande magazijnen die enkel rekkenstructuren met zijlanen omvatten mogelijk, gezien men hier dan enkel de hoofdlanen nog moet gaan plaatsen en gaan positioneren ten opzichte van de zijlanen.
Deze geringe afstand hindert bovendien de overgang van de shuttle tussen de hoofdlaan en een respectievelijke zijlaan en omgekeerd niet.
Verder bij voorkeur omvat de rekkenstructuur afstandshouders waarmee de afstand tussen de eerste rail en genoemde zijlanen instelbaar is.
Zo kan eenvoudig de gewenste afstand ingesteld worden nadat de rekkenstructuur (gedeeltelijk) is geplaatst.
Dezeafstandshouders zijn verder bij voorkeur rechtstreeks verbonden met de hoofdlaan en rechtstreeks verbonden met een genoemde zijlaan zodat met behulp van deze afstandshouders de hoofdlaan en de zijlanen eenvoudig ten opzichte van elkaar positioneerbaar zijn nadat de rekkenstructuur (gedeeltelijk) is geplaatst. Het correct plaatsen en opstellen van de rekkenstructuur wordt hierdoor sterk vereenvoudigd waardoor ook mensen met minder ervaring en/of kundigheid deze rekkenstructuur kunnen installeren. Deze afstandshouders kunnen zo uitgevoerd zijn dat ze ook bruikbaar zijn om de hoogte van de zijlanen in te stellen.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat elke zijlaan die zich tegenover en nabij de eerste rail uitstrekt, twee railelementen met elk een rijoppervlak waarop de shuttle verrijdbaar is volgens de tweede richting, waarbij de rijoppervlakken van een genoemde zijlaan zich op dezelfde hoogte of hoogstens 5 mm lager uitstrekken dan de minimale hoogte van het rijoppervlak van de eerste rail van de hoofdlaan. Dit laat een vlotte overgang tussen de hoofdlaan en een genoemde zijlaan toe. Verder bij voorkeur omvat de rekkenstructuur regelmiddelen om de hoogtes van de rijoppervlakken van de railelementen in te stellen. Dit laat toe deze hoogtes nog in te stellen nadat de rekkenstructuur reeds (gedeeltelijk) is geplaatst waardoor de plaatsing eenvoudiger en sneller kan plaatsvinden. Zo kunnen de railelementen steunen op onderlegplaten die in hoogte verstelbaar zijn. Deze rijoppervlakken strekken zich bij voorkeur uit in het verlengde van de sporen van de respectievelijke oversteekplaats. In een specifieke uitvoeringsvorm kan elk railelement, ter hoogte van de eerst rail, een oprijrand omvatten die aansluit op het rijoppervlak van dit railelement en dit om een vlotte overgang tussen de hoofdlaan en de respectievelijke zijlaan te verzekeren.
Bij voorkeur is het rijoppervlak van de eerste rail neerwaarts gericht in de richting van de respectievelijke zijlanen die zich tegenover en nabij de eerste rail uitstrekken. Dit laat een vlotte overgang tussen de hoofdlaan en de zijlaan toe. Wanneer het steunoppervlak ter hoogte van de eerste rail van de hoofdlaan neerwaarts gericht is in de richting van deze eerste rail, dan hebben het steunoppervlak en de eerste rail bij voorkeur nagenoeg dezelfde buiging of helling. Ter hoogte van de overgang van hetsteunoppervlak en het rijoppervlak van de eerste rail wordt de helling of de buiging van het steunoppervlak verdergezet, waardoor een vlotte overgang van een shuttle van de hoofdlaan naar een genoemde zijlaan en omgekeerd mogelijk is.
Verder bij voorkeur strekt het rijoppervlak van de eerste rail zich minstens gedeeltelijk uit volgens een vlak die een hoek maakt met een horizontaal vlak gelegen tussen 0,2° en 3°. Nog meer bij voorkeur is de genoemde hoek gelegen tussen 1,0° en 2,0°. Nog meer bij voorkeur strekt het rijoppervlak zich hoofdzakelijk uit volgens dit genoemde vlak.
Ook verder bij voorkeur is het rijoppervlak van de tweede rail neerwaarts gericht in de richting weg van de respectievelijke zijlanen die zich tegenover en nabij de eerste rail uitstrekken. Nog meer bij voorkeur vormen de eerste en de tweede rail elkaars spiegelbeeld gezien volgens een nagenoeg verticaal vlak dat zich uitstrekt volgens de eerste richting. In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat een genoemd spoor twee opstaande wanden die zich uitstrekken volgens de tweede richting en op een afstand van elkaar gezien volgens de eerste richting, waarbij het respectievelijke steunoppervlak zich uitstrekt tussen deze opstaande wanden en deze opstaande wanden voorzien zijn voor het geleiden van een shuttle die rijdt op de sporen van de respectievelijke oversteekplaats. Zo kan één spoor per oversteekplaats genoemde opstaande wanden omvatten. Bij voorkeur omvatten alle sporen dergelijke opstaande wanden. Door te voorzien in deze opstaande wanden wordt een shuttle, die zich beweegt volgens de tweede richting, goed geleid wanneer deze (gedeeltelijk) ondersteund wordt door sporen. Indien de shuttle dan ook nog over geleidingswielen beschikt voor het geleiden van de beweging volgens de tweede richting wanneer de shuttle rijdt op een genoemde zijlaan, zal gedurende een bepaalde tijdsspanne tijdens de overgang tussen de hoofdlaan en de zijlaan en omgekeerd, de beweging van de shuttle volgens de tweede richting zowel geleid worden door de opstaande wanden en de geleidingswielen,
waardoor de shuttle tijdens de genoemde overgangen niet zal gaan afwijken van zijn traject volgens de tweede richting. Deze uitvinding betreft ook een samenstel van een rekkenstructuur en een shuttle die verrijdbaar is op deze rekkenstructuur, waarbij de rekkenstructuur een rekkenstructuur is zoals hierboven weergegeven. De shuttle is hier dan bij voorkeur aangepast om op deze rekkenstructuur te verrijden. Bij voorkeur omvat de shuttle sensoren voor het detecteren van de sporen. Door het detecteren van de sporen, door bijvoorbeeld optische sensoren, kan de shuttle eenvoudig bepalen waar de zijlanen zich bevinden. De shuttle kan uiteraard nog andere detectiesystemen omvatten om de verplaatsing van de shuttle te optimaliseren. Zo kan de snelheid gemeten worden en de posities voor het versnellen, vertragen en/of stoppen gedetecteerd worden. Bij voorkeur wordt de shuttle automatisch aangestuurd met behulp van een computersysteem.
Bij voorkeur, wanneer het rijoppervlak van de eerste rail zich minstens gedeeltelijk uitstrekt volgens een genoemd vlak die een hoek maakt met een horizontaal vlak, omvat de shuttle eerste wielen voor het verrijden op respectievelijk de eerste en de tweede rail van de hoofdlaan, waarbij de eerste wielen die voorzien zijn te verrijden op de eerste rail, een afschuining hebben die overeenkomt met het rijoppervlak van de eerste rail. Deze eerste wielen zijn hier dan afgeschuind en zeer geschikt om te rijden op deze eerste rail.
Bij voorkeur omvat de shuttle tweede wielen voor het verrijden op de zijlanen, waarbij de shuttle minstens 8 tweede wielen omvat. Zo kunnen twee tegenover elkaar gelegen zijden van de shuttle elk 4 tweede wielen omvatten. Met behulp van 8 wielen wordt de shuttle goed ondersteund wanneer deze zich verplaatst volgens de tweede richting en dus ook tijdens de overgang van een genoemde zijlaan naar de hoofdlaan en omgekeerd, waardoor deze overgang vlot kan gaan plaatsvinden.
Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hiernavolgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een rekkenstructuur en een samenstel volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten. In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen waarbij -figuur 1 een perspectiefvoorstelling is van een deel van een rekkenstructuur volgens de uitvinding, waarbij een shuttle, die verrijdbaar is op de rekkenstructuur, zichtbaar is; -figuur 2 een andere perspectiefvoorstelling is van een deel van een rekkenstructuur volgens de uitvinding; -figuren 3, 4 en 5 schematische weergaves zijn van een doorsnede doorheen een deel van de rekkenstructuur ter hoogte van de overgang tussen een genoemde zijlaan en de hoofdlaan en dit volgens een vlak loodrecht op de eerste richting, waarbij een shuttle is weergegeven die zich vanop de zijlaan begeeft naar de sporen van de respectievelijke oversteekplaats van de hoofdlaan, waarbij in figuur 3 de shuttle zich op de zijlaan bevindt, waarbij in figuur 4 de shuttle zich deels op de zijlaan bevindt en deels op de hoofdlaan bevindt en waarbij in figuur 5 de shuttle zich volledig op de hoofdlaan bevindt; -figuur 6 een detailweergave is van figuur 2.
De rekkenstructuur (1) omvat meerdere verdiepingen, waarbij elke verdieping omvat meerdere zijlanen waarop pallets (2) stockeerbaar zijn en waarop een shuttle (3) verrijdbaar is, en één hoofdlaan waarop een shuttle (3) verrijdbaar is. Op elke verdieping omvat de hoofdlaan één oversteekplaats (4) per zijlaan. Op deze manier is een shuttle (3) met behulp van de hoofdlaan verrijdbaar tussen de verschillende zijlanen van de verdieping. De zijlanen bevinden zich aan één zijde van de hoofdlaan.
De hoofdlaan strekt zich uit volgens een eerste richting (A) en de meerdere zijlanen strekken zich uit volgens een tweede richting (B) die loodrecht staat op de eerste richting (A). De eerste en de tweede richting (A, B) strekken zich nagenoeg horizontaal uit zodat de shuttle (3) goed verplaatsbaar is op de hoofdlaan en de zijlanen.
De hoofdlaan omvat een eerste en een tweede rail (5a, 5b) die zich op een afstand van elkaar en volgens de eerste richting (A) uitstrekken en waarop een shuttle (3) verrijdbaar is volgens de eerste richting (A). Elke zijlaan omvat twee railelementen (11) die zich op een afstand van elkaar en volgens de tweede richting (B) uitstrekken en waarop een shuttle (3) verrijdbaar is volgens de tweede richting (B). Elk zijlaan heeft een eerste einddeel en een tegenover het eerste einddeel gelegen tweede einddeel, waarbij elk eerste einddeel zich uitstrekt nabij de eerste rail (5a) van de hoofdlaan. Elke oversteekplaats (4) omvat twee sporen (6) die elk verbonden zijn met de twee rails (5a, 5b) van de hoofdlaan en zich hoofdzakelijk uitstrekken tussen deze twee rails (Sa, 5b) en volgens de tweede richting (B). Elk spoor (6) omvat een steunoppervlak (7) waarop de shuttle (3) verrijdbaar is volgens de tweede richting (B), en de rails (54, 5b) omvatten bovenaan elk een rijoppervlak (8) dat nagenoeg de volledig bovenkant van de rail (5a, 5b) vormt en zich nagenoeg uitstrekt volgens een vlak, waarbij het steunoppervlak (7) van elk spoor (6) aansluit op beide genoemde rijoppervlakken (8). De shuttle (3) is voorzien te verrijden op deze genoemde rijoppervlakken (8) volgens de eerste richting (A) en ter hoogte van de sporen (6) is de shuttle (3) bijkomend voorzien te verrijden op deze genoemde rijoppervlakken (8) volgens de tweede richting (B). Elk rijoppervlak (8) vormt een ononderbroken vlak zodat de verplaatsing van de shuttle (3) steeds vlot kan plaatsvinden. Elk steunoppervlak (7) strekt zich volledig tussen de rijoppervlakken (8) van beide rails (5a, 5b) uit. Ter hoogte van de aansluiting van elke steunoppervlak (7) op een respectievelijke rijoppervlak (8), strekken het steunoppervlak (7) en dit rijoppervlak (8) zich nagenoeg op dezelfde hoogte uit. De rekkenstructuur (1) omvat hiervoor regelmiddelen (9) waarmee de hoogte van het steunoppervlak (7) kan ingesteld worden ten opzichte vande genoemde rijoppervlakken (8). Het steunoppervlak (7) strekt zich uit tussen twee opstaande wanden van de sporen (6), zodat de beweging van de shuttle (3) goed geleid wordt.
Verder is elk het steunoppervlak (7) ter hoogte van elk respectievelijk rail (5a, 5b) van de hoofdlaan neerwaarts gericht in de richting van deze rail (Sa, 5b). Het steunoppervlak (7) omvat hiervoor een helling die zich uitstrekt volgens een vlak die een hoek maakt van nagenoeg 1,5° met een horizontaal vlak. Deze helling heeft een afmeting gezien volgens de tweede richting van nagenoeg 20 cm. Elk steunoppervlak (7) omvat dus achtereenvolgens een eerste helling, die aansluit op het rijoppervlak (8) van de eerste rail (5a), een horizontaal lopend gedeelte en een tweede helling die aansluit op het rijoppervlak (8) van de tweede rail (5b).
Elk railelement (11) omvat een rijoppervlak (12) dat zich uitstrekt volgens de tweede richting (B) en de shuttle (3) is voorzien te verrijden op de rijoppervlakken (12) tijdens zijn verplaatsing volgens de tweede richting (B) op de zijlaan.
De afstand van de eerste rail (5a) tot het rijoppervlak (12) van elk railelement (11) van een genoemde zijlaan, en dit gezien volgens de tweede richting (B), is nagenoeg 5 cm.
De rekkenstructuur (1) omvat hiervoor afstandshouders (10) die elk verbonden zijn met zowel de eerste rail (5a) en een railelement (11) van een genoemde zijlaan, waarmee de genoemde afstand naar wens regelbaar is.
Het rijoppervlak (8) van de eerste rail (Sa) is neerwaarts gericht in de richting van de zijlanen en strekt zich uit volgens een vlak dat een hoek van nagenoeg 1,5° maakt met een horizontaal vlak. Ook het rijoppervlak (8) van de tweede rail (5b) strekt zich uit volgens een vlak dat een hoek van nagenoeg 1,5° maakt met een horizontaal vlak. De tweede rail (5b) vormt het spiegelbeeld van de eerste rail (Sa).
De rijoppervlakken (12) van de railelementen (11) liggen op nagenoeg dezelfde hoogte als de minimale hoogte van het rijoppervlak (8) van de eerste rail (5a) van de hoofdlaan.
De shuttle (3) die voorzien is om te verrijden in deze rekkenstructuur (1) is aangepast aan deze rekkenstructuur (1). Zo omvat deze shuttle (3) eerste wielen waarmee de shuttle (3) verrijdbaar is volgens de eerst richting (A), waarbij deze wielen afgeschuind zijn zodat deze volledig aansluiten tegenaan de respectievelijke rijoppervlakken (8) van de hoofdlaan tijdens het verrijden volgens de eerste richting (A). De shuttle (3) omvat ook 8 tweede wielen voor het verrijden op de zijlanen waar er steeds 4 tweede wielen voorzien zijn om te verrijden op het rijoppervlak (12) van het ene railelement (11) van een genoemde zijlaan en 4 tweede wielen voorzien zijn om te verrijden op het rijoppervlak (12) van het andere railelement (11) van een genoemde zijlaan. Met behulp van 8 tweede wielen is de overgang tussen een genoemde zijlaan en de hoofdlaan en omgekeerd goed en eenvoudig uitvoerbaar. De overgang tussen een genoemde zijlaan en de hoofdlaan wordt weergegeven in figuren 3, 4 en 5. Zoals zichtbaar in figuur 3 bevindt de shuttle (3) zich grotendeels in de zijlaan en steunt deze nog volledig op de zijlaan. Twee tweede wielen, die zich aan weerszijden van de shuttle (3) bevinden, bevinden zich deels tussen de zijlaan en de hoofdlaan. Daarna maken deze laatste genoemde twee tweede wielen eerst contact met het rijoppervlak (8) van de eerste rail (5a) en later met de steunoppervlakken (7) van de sporen (6) totdat de positie in figuur 4 wordt bekomen, waarbij de shuttle (3) deels door de zijlaan en deels door de sporen (6) wordt ondersteund. Daarna verplaatst de shuttle (3) zich verder volgens de tweede richting (B) zodat de positie in figuur 5 wordt bereikt en de shuttle (3) hoofdzakelijk door de sporen (6) wordt ondersteund en de shuttle (3) zich kan gaan omvormen om de verplaatsing volgens de eerste richting (A) toe te laten. De hellingen van de rails (54, 5b) en de hellingen van de steunoppervlakken (7) vereenvoudigen deze overgang.

Claims (19)

CONCLUSIES
1. Rekkenstructuur (1) omvattende één of meerdere verdiepingen, waarbij elke verdieping omvat meerdere zijlanen voor stockage van pallets (2) en waarop een shuttle (3) verrijdbaar is, en minstens één hoofdlaan waarop een shuttle (3) verrijdbaar is, waarbij een genoemde hoofdlaan meerdere oversteekplaatsen (4) omvat voor het verschaffen van toegang aan respectievelijke zijlanen zodat een shuttle (3) via de hoofdlaan verplaatsbaar is tussen de respectievelijke zijlanen, waarbij de hoofdlaan zich uitstrekt volgens een eerste richting (A) en de meerdere zijlanen zich uitstrekken volgens een tweede richting (B) die een hoek maakt met de eerste richting (A), en waarbij de eerste en de tweede richting (A, B) zich nagenoeg horizontaal uitstrekken, waarbij de hoofdlaan een eerste en een tweede rail (5a, 5b) omvat die zich uitstrekken volgens de eerste richting (A) en op een afstand van elkaar gezien volgens de tweede richting (B) en waarop een shuttle (3) verrijdbaar is volgens de eerste richting (A), waarbij minstens de eerste rail (5a) zich tegenover en nabij de einddelen van respectievelijke zijlanen uitstrekt, met het kenmerk dat elke oversteekplaats (4) van de hoofdlaan twee sporen (6) omvat die elk verbonden zijn met de twee rails (5a, 5b) van de hoofdlaan en zich hoofdzakelijk uitstrekken tussen deze twee rails (54, 5b) ter hoogte van de respectievelijke zijlaan, waarbij de sporen (6) elk een steunoppervlak (7) omvatten waarop de shuttle (3) verrijdbaar is volgens de tweede richting (B), waarbij het steunoppervlak (7) van elk spoor (6) aansluit op minstens de eerste rail (5a).
2. Rekkenstructuur (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat elke rail (5a, 5b) van de hoofdlaan een rijoppervlak (8) omvat waarop een shuttle (3) voorzien is om te verrijden volgens de eerste richting (A), waarbij het steunoppervlak (7) van elk spoor (6) minstens aansluit op het rijoppervlak (8) van de eerste rail (Sa) en elk rijoppervlak (8) nagenoeg ononderbroken is en zich nagenoeg uitstrekt volgens een vlak.
3. Rekkenstructuur (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk dat ter hoogte van de aansluiting van elk steunoppervlak (7) op een respectievelijke rijoppervlak (8), het steunoppervlak (7) en dit rijoppervlak (8) zich nagenoeg op dezelfde hoogte uitstrekken.
4. Rekkenstructuur (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk dat ter hoogte van de aansluiting van elk steunoppervlak (7) op een respectievelijke rijoppervlak (8), de afwijking tussen de hoogte van het steunoppervlak (7) en de hoogte van het rijoppervlak (8) gelegen is tussen 0 mm en 6 mm, bij voorkeur tussen 0 mm en 5 mm en nog meer bij voorkeur tussen 0 en 3 mm.
5. Rekkenstructuur (1) volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk dat de rekkenstructuur (1) regelmiddelen (9) omvat om, ter hoogte van de aansluiting van het steunoppervlak (7) op een genoemd rijoppervlak (8), de hoogte van het steunoppervlak (7) in te stellen.
6. Rekkenstructuur (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het steunoppervlak (7) ter hoogte van de eerste rail (5a) van de hoofdlaan neerwaarts gericht is in de richting van deze eerste rail (Sa).
7. Rekkenstructuur (1) volgens conclusie 6, met het kenmerk dat het steunoppervlak (7) ter hoogte van de eerste rail (5a) een hellend vlak omvat die een hoek maakt met een horizontaal vlak gelegen tussen 0,2° en 3°.
8. Rekkenstructuur (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat elke genoemde zijlaan die zich tegenover en nabij de eerste rail (Sa) uitstrekt, zich op een afstand van deze eerste rail (5a) uitstrekt gezien volgens de tweede richting (B), waarbij deze afstand gelegen is tussen 3 cm en 7 em.
9. Rekkenstructuur (1) volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de rekkenstructuur (1) afstandshouders (10) omvat waarmee de afstand tussen de eerste rail (5a) en genoemde zijlanen instelbaar is.
10. Rekkenstructuur (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat elke zijlaan die zich tegenover en nabij de eerste rail (Sa) uitstrekt, twee railelementen (11) omvat met elk een rijoppervlak (12) waarop de shuttle (3) verrijdbaar is volgens de tweede richting (B), waarbij de rijoppervlakken (12) van een genoemde zijlaan zich op dezelfde hoogte of hoogstens 5 mm lager uitstrekken dan de minimale hoogte van het rijoppervlak (8) van de eerste rail (5a) van de hoofdlaan.
11. Rekkenstructuur (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het rijoppervlak (8) van de eerste rail (5a) neerwaarts gericht is in de richting van de respectievelijke zijlanen die zich tegenover en nabij de eerste rail (5a) uitstrekken.
12. Rekkenstructuur (1) volgens conclusie 11, met het kenmerk dat het rijoppervlak (8) van de eerste rail (5a) zich minstens gedeeltelijk uitstrekt volgens een vlak die een hoek maakt met een horizontaal vlak, waarbij deze hoek gelegen tussen 0,2° en 3°.
13. Rekkenstructuur (1) volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk dat het rijoppervlak (8) van de tweede rail (5b) neerwaarts gericht is in de richting weg van de respectievelijke zijlanen die zich tegenover en nabij de eerste rail (5a) uitstrekken.
14. Rekkenstructuur (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een genoemd spoor (6) twee opstaande wanden omvat die zich uitstrekken volgens de tweede richting (B) en op een afstand van elkaar gezien volgens de eerste richting (A), waarbij het respectievelijke steunoppervlak (7) zich uitstrekt tussen deze opstaande wanden en deze opstaande wanden voorzien zijn voor het geleiden van een shuttle (3) die rijdt op de sporen (6) van de respectievelijke oversteekplaats (4).
15. Samenstel van een rekkenstructuur (1) en een shuttle (3) die verrijdbaar 1s op de rekkenstructuur (1), met het kenmerk dat de rekkenstructuur (1) een rekkenstructuur (1) is zoals weergegeven in één van de conclusies 1 tot 14.
16. Samenstel volgens conclusie 15, met het kenmerk dat de shuttle (3) sensoren omvat voor het detecteren van de sporen (6).
17. Samenstel volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk dat de shuttle (3) sensoren omvat voor de detectie van de posities voor versnellen en/of vertragen en/of stoppen.
18. Samenstel volgens één van de conclusies 15 tot 17 en volgens conclusie 12, met het kenmerk dat de shuttle (3) eerste wielen omvat voor het verrijden op de rails (54, 5b) van de hoofdlaan, waarbij de eerste wielen die voorzien zijn te verrijden op de eerste rail (5a), een afschuining hebben die overeenkomt met het rijoppervlak (8) van de eerste rail (Sa).
19. Samenstel volgens één van de conclusies 15 tot 18, met het kenmerk dat de shuttle (3) tweede wielen omvatten voor het verrijden op de zijlanen, waarbij de shuttle (3) minstens 8 tweede wielen omvat.
BE20195043A 2019-01-25 2019-01-25 Rekkenstructuur BE1026996B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195043A BE1026996B1 (nl) 2019-01-25 2019-01-25 Rekkenstructuur
EP20153289.2A EP3686131B1 (en) 2019-01-25 2020-01-23 Shelving structure

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195043A BE1026996B1 (nl) 2019-01-25 2019-01-25 Rekkenstructuur

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1026996A1 BE1026996A1 (nl) 2020-08-20
BE1026996B1 true BE1026996B1 (nl) 2020-08-27

Family

ID=65268707

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20195043A BE1026996B1 (nl) 2019-01-25 2019-01-25 Rekkenstructuur

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP3686131B1 (nl)
BE (1) BE1026996B1 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AT522334B1 (de) * 2019-08-13 2020-10-15 Knapp Ag Schienenkreuzung für ein Regallager
CN112407737A (zh) * 2020-11-26 2021-02-26 无锡市和仕顿金属制品有限公司 一种用于穿梭式货架的导轨可调连杆
CN113800182A (zh) * 2021-09-26 2021-12-17 安徽保力货架制造有限公司 一种导轨式穿梭货架
CN114919942A (zh) * 2022-05-26 2022-08-19 北京京东乾石科技有限公司 一种变轨系统、轨道系统和穿梭车

Citations (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5224685U (nl) * 1975-08-12 1977-02-21
JPS53160190U (nl) * 1977-05-23 1978-12-15
DE2930569A1 (de) * 1979-07-27 1981-02-19 Friedhelm Krups Fa Beschickungsanlage fuer ein lager
FR2730715A1 (fr) * 1995-02-22 1996-08-23 Gec Alsthom Syst Et Serv Chariot automoteur et magasin de stockage desservi par de tels chariots
US20140277693A1 (en) * 2013-03-15 2014-09-18 Intelligrated Headquarters, Llc Storage, retrieval and sortation system
WO2014195867A1 (en) * 2013-06-03 2014-12-11 Icam S.R.L. Automated warehouse shuttle
EP2818432A1 (en) * 2013-06-28 2014-12-31 Vanderlande Industries B.V. System for storing product containers in a storage rack with carriages
WO2015140216A1 (en) * 2014-03-18 2015-09-24 Ocado Innovation Limited Robotic service device
WO2015155556A1 (en) * 2014-04-07 2015-10-15 Unix Auto Kft Warehouse and retrieval truck for warehouse
EP3053855A2 (de) * 2015-02-06 2016-08-10 Gebhardt Fördertechnik GmbH Palettentransportvorrichtung
EP3090966A1 (en) * 2015-05-04 2016-11-09 Egemin N.V. Storage rack with multi-directional shuttle

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH1081405A (ja) * 1995-10-03 1998-03-31 Daifuku Co Ltd 走行設備

Patent Citations (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5224685U (nl) * 1975-08-12 1977-02-21
JPS53160190U (nl) * 1977-05-23 1978-12-15
DE2930569A1 (de) * 1979-07-27 1981-02-19 Friedhelm Krups Fa Beschickungsanlage fuer ein lager
FR2730715A1 (fr) * 1995-02-22 1996-08-23 Gec Alsthom Syst Et Serv Chariot automoteur et magasin de stockage desservi par de tels chariots
US20140277693A1 (en) * 2013-03-15 2014-09-18 Intelligrated Headquarters, Llc Storage, retrieval and sortation system
WO2014195867A1 (en) * 2013-06-03 2014-12-11 Icam S.R.L. Automated warehouse shuttle
EP2818432A1 (en) * 2013-06-28 2014-12-31 Vanderlande Industries B.V. System for storing product containers in a storage rack with carriages
WO2015140216A1 (en) * 2014-03-18 2015-09-24 Ocado Innovation Limited Robotic service device
WO2015155556A1 (en) * 2014-04-07 2015-10-15 Unix Auto Kft Warehouse and retrieval truck for warehouse
EP3053855A2 (de) * 2015-02-06 2016-08-10 Gebhardt Fördertechnik GmbH Palettentransportvorrichtung
EP3090966A1 (en) * 2015-05-04 2016-11-09 Egemin N.V. Storage rack with multi-directional shuttle

Also Published As

Publication number Publication date
EP3686131B1 (en) 2024-04-17
EP3686131A1 (en) 2020-07-29
BE1026996A1 (nl) 2020-08-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1026996B1 (nl) Rekkenstructuur
JP2007524020A (ja) 鉄道軌道用の分岐線部分および渡り線部分
JPH0130964B2 (nl)
JPH09278124A (ja) スライドラック装置
JP2007045287A (ja) 搬送用台車及びこれを用いた搬送システム
EP4237350A1 (en) An automated small parts shuttle racking system
NL1030308C2 (nl) Werkwijze en stelinstallatie voor het vervaardigen van een spoorbaantraject.
JP2002096907A (ja) 無軌条電動式移動棚
US11370609B2 (en) Store for the single-location storage of parcelled goods
US2010462A (en) Automobile centering means
US11035138B2 (en) Bleacher deck interlock apparatus and method
US20240110400A1 (en) Parking bays having a sloped floor, and parking apparatuses and parking systems including same
JP7024249B2 (ja) 自動倉庫システム
US8414243B2 (en) Vertical parking lift system
JP7018798B2 (ja) 鉄道車両復線装置
NL1030217C2 (nl) Intakwissel, inzetplaats en werkwijze voor het geleiden van wielen van een spoorvoertuig.
CN216689067U (zh) 一种用于曲线梁体拖拉的墩顶滑道平台
RU170804U1 (ru) Переносной сборно-разборный железнодорожный металлический настил
WO2024076555A1 (en) Parking bays having a sloped floor, parking systems including same and related method for orienting a tray within such sloped parking bays
JPH11199012A (ja) 物品保管設備
RU2750544C1 (ru) Способ оперативного развертывания железнодорожного пути и устройство подрельсового основания
JP3530498B2 (ja) 無軌条型の移動ラック装置
KR20190142158A (ko) 철로 상에서의 열차 탈선방지를 위한 자동제어장치
NL8302399A (nl) Verzinkbare geleidingsbalk.
JP2023091638A (ja) 駐車装置とその監視方法

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20200827