BE1025374B9

BE1025374B9 - Transmissiesamenstel; werkwijze voor het assembleren van een transmissiesamenstel

Info

Publication number: BE1025374B9
Application number: BE20175493A
Authority: BE
Inventors: Maxime Jean-Pierre Miot; Philip Patrick Lydia Vandeput; Deurzen Antonius Arnoldus Maria Van
Original assignee: Punch Powertrain Nv
Priority date: 2017-07-10
Filing date: 2017-07-10
Publication date: 2019-05-27
Also published as: BE1025374B1; BE1025374A9; BE1025374A1; CN111051736A; WO2019011798A1; DE112018003512T5

Abstract

Transmissiesamenstel voor een motorvoertuig voor het overbrengen van kracht van een aandrijfbron naar wielen van het voertuig, waarbij het transmissiesamenstel een transmissie omvat met een transmissiebehuizing en binnenin de transmissiebehuizing kracht overbrengende elementen die geactueerd zijn door een hydraulische stuureenheid, een opstartmodule die is ingericht aan een ingangszijde van de transmissie, waarbij de opstartmodule is geconfigureerd voor het verbinden en/of scheiden van de transmissie met en/of van de aandrijfbron; waarbij de opstartmodule hydraulisch is bediend in fluldum verbinding met de hydraulische stuureenheid van de transmissie; waarbij de opstartmodule een opstartinrichting omvat voor het verschaffen van de verbinding en/of scheiding tussen de transmissie en de aandrijfbron, en een statorplaat voor het verschaffen van de fluldum verbinding tussen de opstartinrichting en de transmissie hydraulische stuureenheid.

Description

Transmissiesamenstel; werkwijze voor het assembleren van een transmissiesamenstel

De uitvinding heeft betrekking op een transmissiesamenstel voor een motorvoertuig voor het overbrengen van kracht van een aandrijfbron naar wielen van het voertuig.

Transmissiesamenstellen zijn bekend als deel van een voertuigaandrijving. Transmissiesamenstellen omvatten typisch een transmissie en een opstartinrichting, als ook een statorplaat voor het verschaffen van de hydraulische verbinding tussen de transmissie en de opstartinrichting.

De transmissie omvat typisch een transmissiebehuizing en binnenin de transmissiebehuizing zijn krachtoverbrengende elementen verschaft. De krachtoverbrengende elementen, zoals wrijvingselementen of overbrengingen of koppelingen, zijn gewoonlijk hydraulisch geactueerd door een hydraulische stuureenheid. De hydraulische stuureenheid omvat kleppen en stuurelementen zoals solenoïden en is voorzien binnenin de transmissiebehuizing. Naar de hydraulische stuureenheid wordt vaak verwezen als HCU of hydraulisch circuit.

De opstartinrichting is gewoonlijk verschaft tussen de aandrijfbron en de transmissie en is ingericht voor verbinding en/of scheiding van de transmissie van de aandrijfbron. Bijvoorbeeld tijdens starten van de aandrijfbron is enkel de transmissie verbonden met de aandrijfbron als een zeker rpm is bereikt. Bijvoorbeeld, bij stilstand, bv. bij een verkeerlicht, is de aandrijfbron draaiende, maar het voertuig niet, dus is de transmissie gescheiden van de aandrijfbron. De opstartinrichting verbindt dan of scheidt de aandrijfbron met of van de transmissie. De opstartinrichting kan zijn uitgevoerd als een koppelingsinrichting of als een koppelomvormer of als een versnellingsbakmodule of als enig ander bekende opstartinrichting.

BE2017/5493

De opstartinrichting is hydraulisch geactueerd en is hydraulisch verbonden met het hydraulische circuit van de transmissie. Om deze hydraulische verbinding tussen de opstartinrichting aan één zijde en de transmissie aan de andere zijde te verschaffen is een statorplaat voorzien. De statorplaat omvat kanalen voor het hydraulische fluïdum en is gekoppeld aan de opstartinrichting aan één zijde en aan de transmissie aan de andere zijde. De sturing van het hydraulische fluïdum voor de actuatie van de opstartinrichting wordt gedaan door de hydraulische stuureenheid. De hydraulische hoofdstuureenheid stuurt alle hydraulische actuatie in het transmissiesamenstel aan.

Voor sommige aandrijvingen is het voordelig om een andere opstartinrichting te gebruiken dan voor andere aandrijvingen, afhankelijk van de beschikbare ruimte in het voertuig, van de gewenste bestuurdersopstartervaring, van kosten enz. Dit vereist een hertekening van de transmissie, in het bijzonder van de hydraulische stuureenheid van de transmissie aangezien een verschillend type opstartinrichting een verschillende hydraulische sturing vereist. Zulke hertekening is vaak lastig aangezien dit tijd vraagt, kan moeilijk zijn en kan ook ontwikkeling, installatie, assemblage en/of onderhoud beïnvloeden.

Er is nood aan het verschaffen van een transmissiesamenstel dat ten minste één van de hogervermelde nadelen ondervangt.

Daartoe verschaft de uitvinding een transmissiesamenstel voor een motorvoertuig voor het overbrengen van kracht van een aandrijfbron naar wielen van het voertuig, waarbij het transmissiesamenstel een transmissie omvat met een transmissiebehuizing en binnenin de transmissiebehuizing krachtoverbrengende elementen die zijn geactueerd door een hydraulische stuureenheid; een opstartmodule ingericht aan een inganszijde van de transmissie, waarbij de opstartmodule is geconfigureerd voor het verbinden en/of scheiden van de transmissie met en/of van de aandrijfbron; waarbij de opstartmodule hydraulisch is geactueerd in fluïdumverbinding met de

BE2017/5493 hydraulische stuureenheid van de transmissie; waarbij de opstartmodule een opstartinrichting omvat voor het verschaffen van de verbinding en/of scheiding tussen de transmissie en de aandrijfbron, en een statorplaat voor het verschaffen van de fluïdumverbinding tussen de opstartinrichting en de hydraulische transmissie-stuureenheid; waarbij de statorplaat een hydraulische manifold omvat met ten minste één klep voor het bedienen van de hydraulische actuatie van de opstartinrichting.

Door het voorzien van de statorplaat met een hydraulische manifold met ten minste één klep om de opstartinrichting hydraulisch te actueren, kan de transmissie, in het bijzonder de hydraulische stuureenheid van de transmissie, ongewijzigd blijven wanneer een verschillende opstartinrichting is gekoppeld aan het transmissiesamenstel. Zo kan een transmissiesamenstel met een relatief grote flexibiliteit worden verkregen tegen relatief lage kost. Wanneer een verschillend type opstartinrichting is geselecteerd, kan de transmissie, typisch binnen een transmissiebehuizing, dezelfde blijven, en moet enkel de overeenkomstige statorplaat, met opstartinrichting-specifieke manifold, worden geselecteerd om een aangepast transmissiesamenstel te verkrijgen. Als zodanig kan een modulair transmissiesamenstel worden verkregen dat veelzijdig is, relatief rendabel en relatief eenvoudig aanpasbaar aan verschillende types op startinrichtin gen.

Voordeligerwijze omvat de hydraulische manifold van de statorplaat verder een klepstuurelement voor het aansturen van de ten minste ene klep van de manifold. Door het voorzien van de hydraulische manifold van de statorplaat met een klepstuurelement, kan de modulariteit van het transmissiesamenstel verder worden verhoogd, omdat de hydraulische manifold van de statorplaat eenvoudiger kan worden aangepast aan verschillende types opstartinrichtingen. Ook kan de transmissie verder worden vereenvoudigd en kan kost van de transmissie worden gereduceerd. Als zodanig kan de actuatie en/of aansturing van de

BE2017/5493 ten minste ene klep van de hydraulische manifold onafhankelijker zijn van de hydraulische stuureenheid.

Bij voorkeur is de fluïdumverbinding tussen de manifold en de hydraulische stuureenheid een directe fluïdumverbinding, i.e. zonder sturing van de hydraulische stuureenheid. Door het verschaffen van een direct fluïdumverbinding, kan de sturing van de ten minste ene klep van de hydraulische manifold onafhankelijk worden van de hydraulische stuureenheid. Meer bij voorkeur is er voorzien in een directe fluïdumverbinding terwijl er een klepstuurelement in de hydraulische manifold van de statorplaat is. Deze configuratie kan verder de modulariteit van het transmissiesamenstel verhogen, en de complexiteit en kosten van de transmissie kunnen verder worden verlaagd.

Voordeligerwijze is de statorplaat ingericht voor mechanische verbinding met de transmissiebehuizing, zodanig dat de fluïdumverbinding tussen de hydraulische stuureenheid en de statorplaat manifold kan worden gevestigd. Door het verschaffen van zulke mechanische verbindingen kan de assemblage van de statorplaat met de transmissiebehuizing eenvoudiger zijn en/of meer betrouwbaarder, wat risico op fouten vermindert, assemblagetijd vermindert enz. Ook kan de fluïdumverbinding tussen de statorplaat en de hydraulische stuureenheid van de transmissiebehuizing dus op een betrouwbaardere en/of eenvoudigere wijze worden gevestigd. Voordeligerwijze is de statorplaat voorzien van aaneenpassende elementen die zijn ingericht voor samenwerking met overeenkomstige aaneenpassende elementen op de transmissiebehuizing. Door het voorzien van de statorplaat met aaneenpassende elementen die zijn ingericht voor samenwerking met overeenkomstige aaneenpassende elementen op de transmissiebehuizing kan verhoogde betrouwbare assemblage van de statorplaat met de transmissiebehuizing worden verkregen.

De opstartmodule omvat bij voorkeur een opstartmodulebehuizing waarin de opstartinrichting en de statorplaat zijn ondergebracht. De

BE2017/5493 opstartmodulebehuizing is over de opstartinrichting en de statorplaat geplaatst om met de transmissiebehuizing te verbinden, bij voorkeur via verbindingselementen. De opstartmodulebehuizing dient dus als een bedekking voor de opstartinrichting en de statorplaat en kan, samen met de transmissiebehuizing, een gesloten behuizing vormen voor het transmissiesamenstel. Voordeligerwijze is de statorplaat verbonden met de transmissiebehuizing, dan kan de opstartinrichting gekoppeld worden aan de statorplaat. De opstartmodulebehuizing kan dan over de opstartinrichting en statorplaat worden geplaatst om te worden verbonden met de transmissiebehuizing via de verbindingselementen.

Bij voorkeur is de statorplaatmanifold in fluïdumverbinding met de opstartinrichting via hydraulische kanalen. Door het verschaffen van deze fluïdumverbinding via hydraulische kanalen, kan gebruik worden gemaakt van de hydraulische kanalen die beschikbaar zijn in de statorplaat, alsook kan de fluïdumverbinding tussen de statorplaat en de transmissie worden gebruikt. Als zodanig kan een geïntegreerd hydraulisch systeem worden verkregen dat via hydraulische kanalen zich kan uitstrekken tot de opstartinrichting, terwijl hydraulische manifold van de statorplaat de opstartinrichting hydraulisch kan aansturen.

Door de opstartmodule voor een specifiek type van opstartinrichting te configureren, zodanig dat, bij selectie van een type opstartinrichting de corresponderende opstartmodule wordt verschaft, is de modulariteit van het transmissiesamenstel verder verbeterd. Ook is de uitwisselbaarheid van een opstartinrichting ten opzichte van een transmissiebehuizing verhoogd.

Voordeligerwijze is de transmissiebehuizing dezelfde voor verschillende types opstartinrichtingen, om verdere verlaging van de complexiteit en/of kosten van het transmissiesamenstel te verschaffen.

In een voorkeursuitvoering van het transmissiesamenstel grijpt een uitgangsas van de aandrijvingsbron de opstartmodule aan die is

BE2017/5493 geconfigureerd om een ingangsas van de transmissie aan te grijpen. Als zodanig kan het transmissiesamenstel op een compacte en/of eenvoudige wijze zijn verbonden met de aandrijvingsbron om van de aandrijvingsbron torsiekoppel te ontvangen.

In een ander aspect van de uitvinding is een statorplaat voorzien die ten minste één hydraulisch kanaal omvat en ten minste één manifold die is ingericht voor verbinding met een hydraulisch stuureenheid van een transmissie aan één zijde en voor verbinding met een opstartinrichting aan een andere zijde. Door het voorzien van een statorplaat met ten minste één hydraulisch kanaal en ten minste één manifold, kan de statorplaat worden aangepast volgens de vereisten van de opstartinrichting terwijl, in het bijzonder, de transmissie binnenin de transmissiebehuizing, ongewijzigd kan blijven. Zodoende kan de statorplaat relatief eenvoudig aangepast worden aan verschillende opstartinrichtingen zonder de noodzaak om de transmissie te veranderen wanneer een andere opstartinrichting wordt toegepast, wat rendabel is.

Voordeligerwijze is de statorplaat voorzien voor gebruik in het transmissiesamenstel. Door een statorplaat te verschaffen in of gebruik in een transmissiesamenstel, kan de transmissie en in het bijzonder de hydraulische stuureenheid van de transmissie, ongewijzigd blijven wanneer een verschillende opstartinrichting is gekoppeld aan de transmissie. Zo kan een transmissiesamenstel met een relatief grote flexibiliteit worden verkregen aan relatief lage kost. Wanneer een verschillend type opstartinrichting is geselecteerd kan de transmissie dezelfde blijven, en moet enkel de overeenkomstige statorplaat, met een opstartinrichting specifieke manifold, worden geselecteerd om een aangepast transmissiesamenstel te verkrijgen. Als zodanig kan een modulair transmissiesamenstel worden verkregen dat veelzijdig is, relatief rendabel en relatief eenvoudig aanpasbaar aan verschillende types op startinrichtin gen.

BE2017/5493

In nog een ander aspect van de uitvinding is een werkwijze verschaft voor het assembleren van een transmissiesamenstel, omvattende: het verschaffen van een transmissie met een transmissiebehuizing en binnenin de transmissiebehuizing krachtoverbrengende elementen die zijn geactueerd door een hydraulische stuureenheid; het verschaffen van een eerste type opstartmodule die is geconfigureerd voor het verbinden en/of scheiden van de transmissie met en of van de aandrijvingsbron; waarbij het eerste type opstartmodule is geconfigureerd voor hydraulische bediening in fluïdumverbinding met de hydraulische stuureenheid van de transmissie; omvattende een eerste type opstartinrichting en een overeenkomstig eerste type statorplaat; het verschaffen van ten minste een tweede type opstartmodule die is geconfigureerd voor het verbinden en/of scheiden van de transmissie met en of van de aandrijvingsbron; waarbij het tweede type opstartmodule is geconfigureerd voor hydraulische bediening in fluïdumverbinding met de hydraulische stuureenheid van de transmissie; omvattende een tweede type opstartinrichting en een overeenkomstig tweede type statorplaat; het selecteren van één van de meerdere types opstartmodules; assemblage het geselecteerde type opstartinrichting met de verschafte transmissie. Bij voorkeur kan door het verschaffen van een enkel type transmissie, en meerdere types opstartinrichtingen samen met overeenkomstige opstartinrichting-specifieke statorplaten, een eenvoudig te assembleren en rendabel transmissiesamenstel worden bekomen. Afhankelijk van een geselecteerd type opstartinrichting, wordt de overeenkomstige statorplaat geselecteerd en geassembleerd naar de enkele beschikbare transmissie. Zo kan het transmissiesamenstel eenvoudig worden aangepast met een andere opstartinrichting en overeenkomstige statorplaat terwijl de transmissie ongewijzigd kan blijven.

Verdere voordelige uitwerkingen zijn voorgesteld in de volgconclusies.

BE2017/5493

De uitvinding zal verder toegelicht worden met verwijzing naar een tekening. De figuren in de tekening zijn bij wijze van voorbeeldige uitwerkingsvormen gegeven. In de tekening toont:

Figuur 1: een schematische voorstelling van een uitvoeringsvorm van een transmissiesamenstel volgens de uitvinding;

Figuur 2: een schematisch hydraulisch diagram van een transmissiesamenstel volgens de uitvinding.

In de tekening zijn de figuren slechts als een schematische voorstelling van de uitvinding gegeven. Overeenkomstige elementen zijn aangeduid met overeenkomstige referentietekens.

Figuur 1 toont een transmissiesamenstel 1 voor een motorvoertuig voor het overbrengen van kracht van een aandrijfbron 2 naar de wielen van het voertuig. De aandrijvingsbron 2 kan een verbrandingsmotor zijn, of kan een elektrische machine zijn. Dit transmissiesamenstel 1 omvat een transmissie 3 met een transmissiebehuizing 4. Binnenin de transmissiebehuizing 4 zijn krachtoverbrengende elementen 5 verschaft die zijn geactueerd door een hydraulische stuureenheid 6. De krachtoverbrengende elementen 5 kunnen als een bekend type krachtoverbrengende elementen zijn uitgevoerd, zoals overbrengingen, wrijvingselementen enz. voor het verschaffen van een manuele of een automatische overbrenging van de kracht van de aandrijvingsbron naar de wielen. Zulke krachtoverbrengende elementen zijn bekend uit de stand der techniek en worden hier niet verder toegelicht. Figuur 1 toont een schematische voorstelling van een transmissie 3 van de continu variabele transmissie CVT type 7 met poelies 7a, 7b en een flexibel lid 7c ertussen om torsiekoppel over te brengen van een primaire poelie 7a naar een secundaire poelie 7b. Zoals gezegd kan deze transmissie ook zijn uitgevoerd als een ander type transmissie. Een transmissie is typisch voorzien om een passende snelheidsverhouding en torsiekoppel aan de wielen te verschaffen in verschillende rijcondities.

BE2017/5493

Tussen de aandrijfbron 2 en de transmissie 3 is gewoonlijk een opstartmodule 8 voorzien die is ingericht voor verbinding en/of scheiding van de transmissie van de aandrijvingsbron, bij voorbeeld tijdens starten van de aandrijvingsbron, of tijdens stilstand van het voertuig. De opstartmodule 8 is ingericht aan een ingangszijde 9 van de transmissie 3, waarbij deze opstartmodule 8 is geconfigureerd voor het verbinden en/of scheiden van de transmissie 3 met de aandrijvingsbron 2 en/of van de aandrijvingsbron 2. Deze verbinding en/of scheiding kan vaak worden gedaan door een hydraulische actuatie van de opstartmodule 8, die in fluïdumverbinding is met de hydraulische stuureenheid 6 van de transmissie 3. De opstartmodule 8 omvat bij voorkeur een opstartmodulebehuizing 10 voor het omsluiten van een opstartinrichting 11 en een statorplaat 12. De opstartmodulebehuizing 10 is ingericht voor mechanische verbinding met de transmissiebehuizing 4 door middel van verbindingselementen 13, bij voorbeeld uitgevoerd als bout-moer of pen-gat of een flensverbinding. Bij voorbeeld kunnen de opstartmodulebehuizing 10 en transmissiebehuizing 4 beide zijn voorzien van een flens aan de buitenomtrek die de verbinding van de opstartmodulebehuizing 10 en transmissiebehuizing 4 met de verbindingselementen 13 mogelijk maakt. De opstartmodulebehuizing 10 en transmissiebehuizing 4 kunnen dan, wanneer samen verbonden, een transmissiesamenstelbehuizing 14 vormen. De opstartmodulebehuizing 10 is dus open om over de opstartinrichting 11 en de statorplaat 12 te worden geplaatst om een bedekking van de opstartmodule 8 te verschaffen. Als zodanig is een directe mechanische en/of hydraulische verbinding tussen de transmissiebehuizing 4 en statorplaat 12 mogelijk.

De opstartmodule 8 omvat de opstartinrichting 11 voor het verschaffen van de verbinding en/of scheiding tussen de transmissie 3 en de aandrijvingsbron 2. Zulk een opstartinrichting 8 is bekend uit de stand der techniek, en kunnen bij voorbeeld, maar niet beperkt tot, koppelomvormers,

BE2017/5493 natte koppelingen of droge koppelingen zijn. Deze types opstartinrichtingen worden als zodanig niet verder toegelicht.

De opstartmodule 8 is voorzien van de statorplaat 12 voor het verschaffen van de fluïdumverbinding tussen de opstartinrichting 11 en de hydraulische transmissie-stuureenheid 6. Als zodanig kan het hydraulisch fluïdum van de hydraulische transmissie-stuureenheid 6 worden toegevoerd naar de opstartinrichting 11 voor actuatie van de opstartinrichting 11, via de statorplaat 12. De statorplaat 12 omvat een hydraulisch manifold 15 met ten minste één klep 16 voor bediening van de hydraulische actuatie van de opstartinrichting 11. Dus kan de actuatie van de opstartinrichting 11 worden bediend door de hydraulische manifold 15 van de statorplaat 12, en niet, zoals in systemen uit de stand der techniek, door de hydraulische transmissie-stuureenheid. Andere kleppen 17 en/of kanalen (niet getoond) kunnen zijn voorzien in de hydraulisch manifold 15 om andere hydraulische onderdelen van het transmissiesamenstel te actueren, zoals actuatie van een DNR (Drive-Neutral-Reverse) koppeling (niet getoond) om de transmissie 3 te voorzien van een voorwaartse gang, neutrale en achterwaartse modus. Een andere klep 17 kan zijn voorzien voor bv. de actuatie, smering en/of koeling van andere koppelingen of enige ander onderdeel in het samenstel 1, zoals getoond in Figuur 2.

De hydraulische manifold 15 van de statorplaat 12 in het transmissiesamenstel 1 kan verder een klepstuurelement 18 omvatten, zoals een solenoïde, voor aansturing van de ten minste ene klep 16 van de hydraulische manifold 15. Zo kan de actuatie van de opstartinrichting 11 ook aangestuurd zijn door de hydraulische manifold 15 van de statorplaat 12, en niet, zoals in systemen uit de stand der techniek, door de hydraulische transmissie-stuureenheid. Het kan ook mogelijk zijn dat de hydraulische manifold 15 meerdere klepstuurelementen 15 omvat voor het aansturen van de meerdere kleppen 16, 17 in de hydraulische manifold 15.

BE2017/5493

Een pompsysteem (niet getoond) voert hydraulisch fluïdum toe naar de hydraulische stuureenheid 6 en via de hydraulische stuureenheid 6 wordt het hydraulisch fluïdum verdeeld naar de hydraulische manifold 15 in de statorplaat 12, als ook naar hydraulische onderdelen in de transmissie 3. De hydraulische manifold 15 is in directe fluïdumverbinding met de hydraulische stuureenheid 6, i.e. zonder sturing van de hydraulische stuureenheid 6. Zonder sturing van de hydraulische stuureenheid 6 is de druk en/of stroming van het hydraulisch fluïdum gestuurd door een klep 16, 17 en/of klepstuurelement 18 van de statorplaatmanifold 15.

In Figuur 1 voert het pompsysteem (niet getoond) hydraulisch fluïdum via een hydraulische lijn 19a toe naar de hydraulische stuureenheid 6. Van de hydraulische stuureenheid 6 wordt hydraulisch fluïdum verdeeld, bij voorkeur zonder enige aansturing, naar de hydraulische manifold 15 via een directe fluïdumverbinding door hydraulische lijn 19b. Echter kan het ook een mogelijkheid zijn dat de hydraulische stuureenheid 6 gedeeltelijk het hydraulische fluïdum naar de statorplaatmanifold 15 aanstuurt. In geval van gedeeltelijke aansturing door de hydraulische stuureenheid, zijn één of meer klepstuurelementen 18 voorzien in de hydraulische stuureenheid 6 die de klep 17 stuur in de hydraulische manifold 15. Figuur 1 toont een uitvoeringsvorm waarbij het hydraulisch fluïdum voor actuatie van de opstartinrichting 11 ten minste gedeeltelijk aangestuurd is door de hydraulische manifold 15. Hydraulisch fluïdum wordt toegevoerd van de hydraulische manifold 15 naar de opstartinrichting 11 via een hydraulische lijn 19c. De toevoer van het hydraulisch fluïdum door de fluïdumverbinding via de hydraulische lijn 19c is aangestuurd door de hydraulische manifold 15 en meer specifiek door ten minste één klep 16 en bij voorkeur ook door een stuurklepelement 18.

In het transmissiesamenstel 1 is de statorplaat 12 ingericht om mechanisch verbonden te zijn met de transmissiebehuizing 4, zodanig dat de fluïdumverbinding tussen de hydraulische stuureenheid 6 in de

BE2017/5493 transmissebehuizing 4 en de statorplaat manifold 15 in de statorplaat 12 vrij eenvoudig kan worden gevestigd.

De mechanische verbinding van de statorplaat 12 met de transmissiebehuizing 4 kan aaneenpassende elementen 20 omvatten die voorzien zijn op de statorplaat 12 die zijn ingericht voor samenwerking met overeenkomstige aaneenpassende elementen 21 die voorzien zijn op de transmissiebehuizing 4. Deze overeenkomstige aaneenpassende elementen 21 op de transmissiebehuizing 4 zijn ingericht op zulk een manier dat aaneenpassende elementen 20 van meerdere types statorplaten 11 kunnen samenwerken met de overeenkomstige aaneenpassende elementen 21. De mechanische verbinding van de aaneenpassende elementen 21 van de statorplaat 12 met de transmissiebehuizing 4 kan in ten minste twee verschillende configuraties mogelijk gemaakt worden. In een eerste configuratie kunnen de aaneenpassende elementen 20 die zijn voorzien op meerdere statorplaten 12 hoofdzakelijk dezelfde zijn voor de meerdere types statorplaten en zijn ingericht om samen te werken met de overeenkomstige aaneenpassende elementen 21 van de transmissiebehuizing 14. Als resultaat daarvan kunnen de overeenkomstige aaneenpassende elementen 21 op de transmissiebehuizing 4 worden beperkt tot een minimaal aantal overeenkomstige aaneenpassende elementen 21, omdat de meerdere types statorplaten 12 allemaal zijn voorzien van hoofdzakelijk hetzelfde scheidingsvlak van aaneenpassende elementen 20.

In een tweede type van een mechanische verbinding kan elk type statorplaat 12 verschillende aaneenpassende elementen 20 omvatten en/of een verschillende inrichting aaneenpassende elementen 20 ten opzichte van de aaneenpassende elementen 20 of de inrichting aaneenpassende elementen 20 van een ander type statorplaat 12. Zo kunnen ten minste twee verschillende types statorplaten verschillende aaneenpassende elementen 20 omvatten en/of verschillende inrichtingen van aaneenpassende elementen 20. De transmissiebehuizing 4 kan dan zijn voorzien van

BE2017/5493 meerdere sets aaneenpassende elementen 21, waarbij elke set aaneenpassende elementen 21 samenwerkt met een set aaneenpassende elementen 20 van een specifiek type statorplaat 12. De aaneenpassende elementen 20 van de meerdere types statorplaten 12 kunnen dus samenwerken met een overeenkomstige set aaneenpassende elementen 21 van het enkele type transmissiebehuizing 4. Dus omvat de transmissiebehuizing 4 ten minste de overeenkomstige aaneenpassende elementen 21 die zijn vereist om samen te werken met de aaneenpassende elementen 20 van meerdere types statorplaten 12. Op deze manier is de modulariteit van de statorplaat 12, en dus van de opstartmodule 8, behouden bij het verschaffen van statorplaten 12 die verschillende aaneenpassende elementen 20 en/of verschillende inrichting van aaneenpassende elementen 20 omvatten. Zo kan een modulaire opstartinrichting 8 worden verschaft die kan samenwerken met een enkel type transmissiebehuizing 4.

Dus zijn de aaneenpassende elementen 20, 21 voorzien voor het vestigen van een mechanische verbinding tussen de statorplaat 12 en de transmissiebehuizing 4. De fluïdumverbinding kan worden gevestigd via fluïdumverbindingspunten, in combinatie met de aaneenpassende elementen of ergens anders. Door het verschaffen van de aaneenpassende elementen 20, 21, kan de mechanische verbinding en uitlijning van de statorplaat 12 ten opzichte van de transmissiebehuizing 4 worden verkregen. Wanneer, in het bijzonder, de uitlijning van de statorplaat 12 ten opzichte van de transmissiebehuizing 4 is verkregen, kan het ook de uitlijning van de fluïdumverbindingspunten verschaffen, zodanig dat de fluïdumverbinding eenvoudiger kan worden gevestigd. Op deze manier verhoogt de verbinding de modulariteit van het transmissiesamenstel 1.

De statorplaat manifold 15 is in fluïdumverbinding met de opstartinrichting 11 via hydraulische kanalen in de statorplaat 12 die in fluïdumverbinding zijn met hydraulische kanalen of hydraulische paden in

BE2017/5493 de opstartinrichting 11. De fluïdumverbinding tussen de hydraulische kanalen in de statorplaat 12 en de opstartinrichting 11 kan worden gevestigd via goed bekende hydraulische verbindingspunten. Verder kan de statorplaat 12 zijn voorzien van meer hydraulische kanalen om hydraulisch fluïdum naar andere onderdelen in het transmissiesamenstel 1, zoals koppelingen, te leiden. In sommige uitvoeringsvormen van de statorplaat kan hydraulisch fluïdum worden toegevoegd naar hydraulische onderdelen in de transmissiebehuizing, bv. een koppeling, of de krachtoverbrengende elementen 5, via de statorplaat 12. Dan is de statorplaat 12 enkel gebruikt voor het leiden van het hydraulisch fluïdum naar het aangewezen onderdeel, terwijl de hydraulische aansturing van het aangewezen onderdeel gebeurd is door de hydraulische stuureenheid 6.

De opstartmodule 8 van het transmissiesamenstel 1 kan zijn geconfigureerd voor een specifiek type opstartinrichting 11, zodanig dat, bij selectie van een specifiek type opstartinrichting 11 de corresponderende opstartmodule 8 verschaft wordt. Voor een specifiek type opstartinrichting 11 is een specifiek type statorplaat 12 vereist. Bijvoorbeeld, als de opstartinrichting 11 een koppelomvormer is, is de statorplaat 12 ontworpen om te koppelen met de koppelomvormer. Alternatief, als de opstartinrichting 11 een koppelingsinrichting is, is de statorplaat 12 ontworpen om met de koppelingsinrichting te koppelen. Als zodanig kan een opstartmodule 8 worden verkregen die specifiek is voor een specifiek type opstartinrichting 11, waardoor zo een modulair transmissiesamenstel 1 wordt verkregen, terwijl de transmissie 3, met de transmissiebehuizing 4, dezelfde kan blijven onafhankelijk van het geselecteerde type opstartmodule 8.

De aandrijvingsbron 2 levert torsiekoppel en rotatiesnelheid via een aandrijvingsbronuitgangsas 23 naar een transmissiemoduleingangsas 24. De transmissiemodule 1 brengt dan de kracht en torsiekoppel van de aandrijvingsbron over naar een uitgangsas 22 van de transmissiemodule 1

BE2017/5493 om een last aan te drijven, zoals wielen van een voertuig. De uitgangsas 23 van de aandrijvingsbron 2 grijpt de opstartmodule 8 aan, waarbij de opstartinrichting 11 is geconfigureerd om een ingangsas 24 van de transmissiemodule 1 aan te grijpen. De opstartinrichting 11 kan het torsiekoppelpad van de uitgangsas 23 van de aandrijvingsbron 2 naar de ingangsas 24 van de transmissiemodule 1 scheiden of verbinden. Deze verbinding en/of scheiding kan hydraulisch of mechanisch worden bereikt. Een mechanische verbinding kan worden bereikt door een opstartinrichting die is uitgevoerd als bij voorbeeld een natte koppeling, die bekend is uit de stand der techniek. Een hydraulische verbinding of scheiding kan worden bereikt door een hydraulische opstartinrichting 8 zoals een koppelomvormer, die ook bekend is uit de stand der techniek. Zowel de natte koppeling als koppelomvormer zijn hydraulisch geactueerd. Echter kunnen ook andere types opstartinrichtingen worden toegepast.

De statorplaat 12 omvat ten minste één hydraulisch kanaal en ten minste één hydraulische manifold 15 ingericht voor verbinding met de hydraulische stuureenheid 6 van de transmissie 3 aan één zijde en voor verbinding met de opstartinrichting 8 aan een andere zijde, bv. via hydraulische verbindingspunten. Echter kan ook de statorplaat 12 meer hydraulische kanalen omvatten voor de verdeling van hydraulisch fluïdum naar andere onderdelen.

De statorplaat 12 kan ook meer dan één hydraulische manifold 15 omvatten. Het verschaffen van meer dan één manifold 15 in de statorplaat kan voordelig zijn voor het aansturen van de hydraulische actuatie, hydraulische smering of hydraulische koeling van meerdere inrichtingen, bij voorbeeld voor aansturing van hydraulisch fluïdum naar de opstartinrichting 11 en/of de krachtoverbrengende elementen 5, waarbij elk manifold 15 ten minste gedeeltelijk een hydraulische functie van een inrichting kan aansturen. Zo kan door het verschaffen van meerdere manifolds 15 in de statorplaat 12 de functionaliteit van de statorplaat 12

BE2017/5493 worden verhoogd. Bovendien kan door het verschaffen van meer dan één manifold 15 in de statorplaat 12, het gemak voor vervanging of het onderhoud van de kleppen 16, 17, 18 in de statorplaat 12 ook worden verhoogd. Dus kan het onderhoud of vervanging van kleppen, 16, 17, 18 van de statorplaatmanifold 15 minder complex zijn dan het onderhoud of de vervanging van de kleppen 16, 17, 18 in de hydraulische stuureenheid. Dus kan door het uitvoeren van de statorplaat 12 met meer dan één manifold 15 de hydraulische stuureenheid 6 robuuster worden, terwijl het onderhoud of vervanging van de foutgevoelige kleppen 16, 17, 18 minder arbeidsintensief kan worden gemaakt.

Eén of meerdere statorplaatmanifolds 15 kan als een integraal deel van de statorplaat 12 worden geïntegreerd, maar deze manifolds 15 kunnen ook zijn voorzien als uitwisselbare modules. Door het verschaffen van de manifold als een uitwisselbare module, kan de assemblage en/of onderhoud en/of herstelling van de manifold eenvoudiger worden. Deze manifold modules kunnen dan bij voorkeur uitwisselbaar zijn met de statorplaat 12, wat de modulariteit en flexibiliteit in gebruik van de statorplaat 12 verhoogt. De modulaire manifold modules kunnen het gemak van vervanging of voor onderhoud van kleppen 16, 17, 18 in de manifolds 12 verhogen en/of het gemak om de statorplaat 12 aan te passen verhogen wanneer bv. een andere opstartinrichting 11 is voorzien in het transmissiesamenstel 1. Bij voorbeeld kan de manifold module worden vervangen door een verschillende manifold module wanneer een verschillend type opstartinrichting moet worden verbonden met de statorplaat. Alternatief kan, wanneer een manifold gefaald heeft of anders onderhoud nodig heeft, het worden verwijderd en vervangen door een andere manifold module.

Ook een werkwijze is voorzien voor het assembleren van een transmissiesamenstel 1 zoals getoond in Figuur 1. De werkwijze omvat de volgende stappen.

BE2017/5493

De eerste stap is het verschaffen van een transmissie 1 met een transmissiebehuizing 4 en binnenin de transmissiebehuizing 4, zijn de krachtoverbrengende elementen 5 verschaft die zijn geactueerd door de hydraulische stuureenheid 6 van de transmissie 3. De tweede stap is het verschaffen van meerdere types opstartmodules 8, bij voorkeur ten minste een eerste type opstartmodule 8 en ten minste een tweede type opstartmodule 8. Het eerste type opstartmodule 8 is geconfigureerd voor verbinding en/of scheiding van de transmissie 3 met en/of van de aandrijvingsbron 2. Het eerste type opstartmodule 8 is hier geconfigureerd voor hydraulische bediening in fluïdumverbinding met de hydraulische stuureenheid 6 van de transmissie 3, omvattende een eerste type opstartinrichting 11 en een overeenkomstig eerste type statorplaat 12. Het ten minste tweede type opstartmodule 8 is geconfigureerd voor verbinding en/of scheiding van de transmissie 3 met en/of van de aandrijvingsbron 2. Het tweede type opstartmodule 8 is geconfigureerd voor hydraulische bediening in fluïdumverbinding met de hydraulische stuureenheid 6 van de transmissie 3 en omvat een tweede type opstartinrichting 11 en een overeenkomstig tweede type statorplaat 12. In een verdere stap wordt een enkel van de meerdere types opstartmodules 8 geselecteerd. In een finale stap wordt het geselecteerde type opstartmodule 8 geassembleerd met de vverschafte transmissie 3 om een transmissiemodule 1 te verschaffen. De verschafte transmissie 3 kan bij voorkeur een enkel type transmissie 3 zijn onafhankelijk van de meerdere opstartmodules 8.

Figuur 2 toont een schematisch hydraulisch diagram van het hydraulisch circuit omvattende de stuureenheid 6 en de statorplaat manifold 15. De hydraulische manifold 15 kan in directe fluïdumverbinding zijn met de hydraulische stuureenheid 6. In deze configuratie wordt het hydraulisch fluïdum dat is toegevoerd door hydraulische lijn 19a van een pompsysteem (niet getoond) dan direct toegevoerd naar de statorplaat manifold 15 via de hydraulische stuureenheid 6 en hydraulische lijn 19b. In

BE2017/5493 deze configuratie stuurt de hydraulische manifold 15 de opstartinrichting 11 aan door het klepstuurelement 18 en de klep 17. Het klepstuurelement 18 is bij voorkeur een solenoïde die de klep 17 elektrisch aanstuurt met elektrische pulsen 25, waarbij de klep 17 de druk en/of stroom van de hydraulische lijn 19c bepaalt. De hydraulische manifold 15 kan ook andere kleppen 17 omvatten en andere klepstuurelementen 18 die ook kunnen worden gebruikt voor actuatie, koeling en/of smering van andere onderdelen in het transmissiesamenstel 1. Ook kunnen kanalen (niet getoond) in de hydraulische manifold 15 zijn verschaft die puur als verdeling van hydraulisch fluïdum kunnen functioneren, zoals hydraulische lijn 19d. In dit laatste voorbeeld is het hydraulisch fluïdum aangestuurd door stuurklepelementen 18b en kleppen 17a van de hydraulische stuureenheid 6.

In alternatieve uitvoeringsvorm kan de opstartinrichting 11 gedeeltelijk zijn aangestuurd door de hydraulische manifold 15, omdat een klepstuurelement 18a is uitgevoerd in de hydraulische stuureenheid 6 die de klep 16 van de hydraulische manifold 15 aanstuurt. Dus wordt actuatie van de opstartinrichting 11 gedaan vanuit de manifold 15 met de klep 16, aangezien deze opstartinrichting specifiek is, terwijl de aansturing van de klep 16 wordt gedaan door de hydraulische stuureenheid 6, in het bijzonder door een klepstuurelement zoals een solenoïde, die onafhankelijker kan zijn van een specifiek type opstartinrichting 11. Als zodanig kunnen een relatief eenvoudig en robuuste doch opstartinrichting-specifieke manifold en statorplaat worden verkregen, terwijl het relatief dure onderdeel van de solenoïde in de hydraulische stuureenheid kan blijven.

Voordeligerwijze omvat de manifold van de statorplaat, die kan zijn uitgevoerd als een uitwisselbaar manifold module, alle manifold onderdelen die zijn aangepast wanneer perifere onderdelen van het transmissiesamenstel zijn aangepast. Het transmissiesamenstel omvat een transmissie met een transmissiebehuizing en perifere onderdelen die

BE2017/5493 daartoe verbindbaar zijn. Zulk een perifeer onderdeel is de opstartinrichting, andere perifere onderdelen kunnen een koppeling zijn, of een DNR module enz. Wanneer zulk een perifeer onderdeel wordt aangepast, wordt voordeligerwijze de manifold in de statorplaat aangepast aan het geselecteerde perifere onderdeel. Als zodanig wordt een optimaal modulair transmissiesamenstel verkregen. De transmissie zelf kan dezelfde zijn voor alle types perifere onderdelen, terwijl, door het verschaffen van de statorplaat met een manifold en door het dan aanpassen van de manifold van de statorplaat, een aangepast modulair transmissiesamenstel kan worden verkregen met beperkte inspanningen en met beperkte kosten. Door het verschaffen van de statorplaat met een manifold via dewelke perifere onderdelen, zoals een opstartinrichting, kunnen worden voorzien met hydraulisch fluïdum, bij voorkeur ook kunnen worden geactueerd via een klep in de manifold, meer bij voorkeur ook kunnen worden aangestuurd via een stuurelement, bv. een solenoïde, in de manifold, kan een modulair systeem worden verkregen waarin de relatief dure en complexe transmissie ongewijzigd kan blijven wanneer verschillende types perifere onderdelen met de transmissie worden verbonden.

Met duidelijkheid en een beknopte beschrijving tot doel zijn kenmerken hierin beschreven als deel van dezelfde of gescheiden uitvoeringsvormen, het zal echter worden verstaan dat de omvang van de uitvinding uitvoeringsvormen kan omvatten met combinaties van alle of sommige van de beschreven kenmerken. Het kan worden verstaan dat de uitvoeringsvormen die getoond zijn dezelfde of gelijkaardige onderdelen hebben, tenzij waar die zijn beschreven als zijnde verschillend.

In de claims mogen enige referentietekens die zijn geplaatst tussen haakjes niet worden opgevat als een beperking van de claim. Het woord ‘omvattend’ sluit de aanwezigheid van andere kenmerken of stappen dan die in een claim zijn opgelijst niet uit. Verder mogen de woorden ‘een’ en ‘een’ niet worden opgevat als beperkt tot ‘slechts één’, maar in plaats daarvan

BE2017/5493 worden gebruikt om te betekenen ‘ten minste één’, en sluiten een meervoud niet uit. Het enkele feit dat bepaalde maatregelen in onderling verschillende conclusies worden vermeld, wijst er niet op dat een combinatie van deze maatregelen niet tot een voordeel kan worden gebruikt. Vele variaties zullen de vakman duidelijk zijn. Alle variaties worden verstaan te zijn begrepen binnen de omvang van de uitvinding zoals in de volgende conclusies gedefinieerd.

Claims

CONCLUSIES

1. Transmissiesamenstel voor een motorvoertuig voor het overbrengen van kracht van een aandrijfbron naar wielen van het voertuig, waarbij het transmissiesamenstel omvat

- een transmissie met een transmissiebehuizing en binnenin de transmissiebehuizing kracht overbrengende elementen die geactueerd zijn door een hydraulische stuureenheid;

- een opstartmodule die is ingericht aan een ingangszijde van de transmissie, waarbij de opstartmodule is geconfigureerd voor het verbinden en/of scheiden van de transmissie met en/of van de aandrijfbron; waarbij de opstartmodule hydraulisch is bediend in fluïdum verbinding met de hydraulische stuureenheid van de transmissie;

- waarbij de opstartmodule omvat

- een opstartinrichting voor het verschaffen van de verbinding en/of scheiding tussen de transmissie en de aandrijfbron, en

- een statorplaat voor het verschaffen van de fluïdum verbinding tussen de opstartinrichting en de transmissie hydraulische stuureenheid; waarbij de statorplaat een hydraulisch manifold omvat met ten minste één klep voor het actueren van de hydraulische actuatie van de opstartinrichting.
2. Transmissiesamenstel volgens conclusie 1, waarbij het hydraulische manifold verder een klepstuurelement omvat voor het aansturen van de ten minste ene klep van het manifold.
3. Transmissiesamenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de fluïdum verbinding tussen het manifold en de hydraulische stuureenheid een directe fluïdumverbinding is, i.e. zonder sturing van de hydraulische stuureenheid.
4. Transmissiesamenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de statorplaat is ingericht voor mechanische verbinding met de transmissiebehuizing, zodanig dat de fluïdumverbinding tussen de

BE2017/5493 hydraulische stuureenheid en het statorplaatmanifold kan worden gevestigd.
5. Transmissiesamenstel volgens conclusie 4, waarbij de statorplaat is voorzien van aaneenpassende elementen die zijn ingericht voor samenwerking met overeenkomstige aaneenpassende elementen op de transmissiebehuizing.
6. Transmissiesamenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het statorplaatmanifold in fluïdumverbinding is met de opstartinrichting via hydraulische kanalen.
7. Transmissiesamenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de opstartmodule is geconfigureerd voor een specifiek type opstartinrichting, zodanig dat, bij selectie van een type opstartinrichting de overeenkomstige opstartmodule wordt verschaft.
8. Transmissiesamenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de transmissiebehuizing dezelfde is voor verschillende types op startinrichtin gen.
9. Transmissiesamenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij een uitgangsas van de aandrijvingsbron de opstartmodule aangrijpt die is geconfigureerd om een ingangsas van de transmissie aan te grijpen.
10. Transmissiesamenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de opstartmodule een opstartmodulebehuizing omvat om de opstartinrichting en de statorplaat te ontvangen, waarbij bij voorkeur de opstartmodulebehuizing is ingericht voor verbinding met de transmissiebehuizing, bij voorkeur door middel van verbindingselementen.
11. Statorplaat omvattende ten minste één hydraulisch kanaal en ten minste één manifold ingericht voor verbinding met een hydraulische stuureenheid van een transmissie aan één zijde en voor verbinding met een opstartinrichting aan een andere zijde.
12. Statorplaat volgens conclusie 11 voor gebruik in het transmissiesamenstel volgens één van de conclusies 1-10.

BE2017/5493
13. Werkwijze voor het assembleren van een transmissiesamenstel, omvattende

- het verschaffen van een transmissie met een transmissiebehuizing en binnenin de transmissiebehuizing kracht overbrengende elementen die geactueerd zijn door een hydraulische stuureenheid;

- het verschaffen van een eerste type opstartmodule die is geconfigureerd voor het verbinden en/of scheiden van de transmissie met en/of van de aandrijfbron; waarbij het eerste type opstartmodule is geconfigureerd voor hydraulische bediening in fluïdumverbinding met de hydraulische stuureenheid van de transmissie; omvattende een eerste type opstartinrichting en een overeenkomstig eerste type statorplaat;

- het verschaffen van ten minste een tweede type opstartmodule die is geconfigureerd voor het verbinden en/of scheiden van de transmissie met en/of van de aandrijfbron; waarbij het tweede type opstartmodule is geconfigureerd voor hydraulische bediening in fluïdumverbinding met de hydraulische stuureenheid van de transmissie; omvattende een tweede type opstartinrichting en een overeenkomstig tweede type statorplaat;

- het selecteren van één van de meerdere types opstartmodules;

- het assembleren van het geselecteerde type opstartinrichting met de verschafte transmissie.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij de verschafte transmissie een enkel type transmissie is onafhankelijk van de meerdere opstartmodules.
15. Transmissiesamenstel voor een motorvoertuig voor het overbrengen van kracht van een aandrijfbron naar wielen van het voertuig, waarbij het transmissiesamenstel omvat

- een transmissie met een transmissiebehuizing en binnenin de transmissiebehuizing kracht overbrengende elementen geactueerd door een hydraulische stuureenheid;

BE2017/5493

- een perifeer onderdeel dat is ingericht om te worden verbonden met de transmissie en ingericht voor fluïdumverbinding met de hydraulische stuureenheid;

- een statorplaat voor het verschaffen van de fluïdumverbinding tussen het 5 perifere onderdeel en de transmissie hydraulische stuureenheid;

waarbij de statorplaat een hydraulisch manifold omvat met ten minste één klep voor het bedienen van de hydraulische actuatie van het perifere onderdeel.