BE1025371B1

BE1025371B1 - Werkwijze en inrichting voor de productie van chocoladeproducten

Info

Publication number: BE1025371B1
Application number: BE2017/6029A
Authority: BE
Inventors: Johan Lauryssen
Original assignee: The Belgian Chocolate Group Nv
Priority date: 2017-12-29
Filing date: 2017-12-29
Publication date: 2019-01-30

Abstract

De uitvinding betreft een werkwijze voor de productie van chocoladeproducten (1) omvattende een vulling (2) ten minste deels omhuld door een chocoladecoating (3), de werkwijze omvattende de stappen van het voorzien en uitspreiden van een hoeveelheid vloeibare chocolade (8) in één of meerdere holtes (7, 7’) van mallen (4, 4’) voor het verkrijgen van een chocoladecoating (3), het voorzien van een vulling (2) bovenop de chocoladecoating (3) en het vervolgens koelen van de mallen (4, 4’), waarbij de stap van het uitspreiden uitgevoerd wordt door een stroom van lucht en/of van één of meerdere niet-schadelijke gassen (10) toe te dienen aan de hoeveelheid vloeibare chocolade (8). Verder betreft de uitvinding een inrichting voor de productie van chocoladeproducten (1), een gebruik van een inrichting volgens de en een gebruik van een werkwijze volgens de uitvinding voor de productie van één of meerdere zeevruchten en/of zeepaardjes als chocoladeproducten (1).

Description

WERKWI JZE EN I NRI CHTI NG VOOR DE PRODUCTI E VAN CHOCOLADEPRODUCTEN

TECHNISCH VELD

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor de productie van chocoladeproducten volgens de aanhef van conclusie 1 en op een inrichting voor de productie van chocoladeproducten volgens de aanhef van conclusie 13.

ACHTERGROND

Werkwijzen en inrichtingen voor de productie van chocoladeproducten zijn gekend in de stand der techniek. Zo zijn onder meer werkwijzen en inrichtingen gekend voor de productie van chocoladeproducten omvattende een vulling ten minste deels omhuld door een chocoladecoating.

Zo beschrijft EP0548814A1 een proces en apparaat voor het continu vervaardigen van driedimensionale decoratieve vormstukken. Het vormgeven van de vormstukken omvat twee stappen: spuitgieten doorheen een sproeimondstuk gevolgd door ontladingsgieten doorheen een ontladingsmondstuk. EP0548814A1 vertoont het probleem dat chocolade en een gas samen gespoten worden om zo chocolade in een mal te voorzien. Dit zorgt ervoor dat de vorm van de aldus voorziene chocolade in de mal nauwelijks te controleren is, en bovendien kan de vorming van luchtbellen in de chocolade hierbij moeilijk vermeden worden.

De huidige uitvinding beoogt een oplossing te vinden voor ten minste een van bovenvermelde problemen.

SAMENVATTI NG VAN DE UI TVI NDI NG

In een eerste aspect verschaft de uitvinding een werkwijze volgens conclusie 1.

De maatregel van het verspreiden van een hoeveelheid vloeibare chocolade in de één of meerdere holtes van de mallen middels het toedienen van een stroom van lucht en/of van één of meerdere niet-schadelijke gassen aan de vloeibare chocolade aanwezig in de één of meerdere holtes, zorgt ervoor dat genoemde

BE2017/6029 hoeveelheid vloeibare chocolade vlot en efficiënt uitgespreid kan worden over het oppervlak van de holtes, en dit onafhankelijk van de grootte en de vorm van genoemde holtes. Dit in tegenstelling tot klassieke mechanismen die aangewend kunnen worden voor het uitspreiden van chocolade, zoals bijvoorbeeld het mechanisch uitspreiden middels een pannenlikker, waarbij restricties in plaats of ingewikkelde vormen van holtes het uitspreiden belemmeren of onmogelijk maken. Bovendien wordt de vorming van gasbellen vermeden, aangezien lucht en/of gassen uitwendig van de chocolade toegediend worden.

Voorkeursvormen van de werkwijze worden weergegeven in de conclusies 2 tot en met 11.

In een tweede aspect verschaft de uitvinding een inrichting volgens conclusie 12.

In een derde aspect verschaft de uitvinding een gebruik van een inrichting volgens het tweede aspect van de uitvinding in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding, volgens conclusie 13.

In een vierde aspect verschaft de uitvinding een gebruik van een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding voor de productie van één of meerdere zeevruchten en/of zeepaardjes als chocoladeproducten, volgens conclusie 14.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN

Fig. 1 toont een werkwijze en inrichting voor de productie van chocoladeproducten volgens uitvoeringsvormen van onderhavige uitvinding.

Fig. 2 toont mogelijke tussen- en eindstadia van chocoladeproducten die geproduceerd worden volgens uitvoeringsvormen van een werkwijze en inrichting volgens onderhavige uitvinding.

Fig. 3 toont een chocoladeproduct geproduceerd volgens uitvoeringsvormen van een werkwijze en inrichting volgens onderhavige uitvinding.

BE2017/6029

GEDETAI LLEERDE BESCHRI JVI NG VAN DE Ul TVI NDI NG

Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.

De term “chocoladeproduct”, zoals gebruikt in deze tekst, kan worden begrepen als een vloeibaar en/of vast, en bij voorkeur vast, voedsel omvattende ten minste cacaopoeder. Daarnaast bevat genoemd voedsel bij voorkeur tevens cacaoboter. Om cacaopoeder- en boter te maken wordt gebruik gemaakt van cacaomassa aanwezig in een cacaoboon. Onder hoge druk wordt de massa uitgeperst, zodat er cacaopoeder en -boter ontstaan. Binnen deze definitie zijn onder meer inbegrepen: vloeibare en/of vaste chocolade, melkchocolade, bittere chocolade (pure chocolade), witte chocolade, bakchocolade, kookchocolade, alkalisch behandelde chocoladeproducten gekend als Nederlandse chocolade, sacharinesamenstellingen gekend als zoete chocolade en aanverwante chocoladebekledingen, bitterzoete chocolade, semizoete chocolade of semi-zoete chocolade waarin sucrose, dextrose, gedroogde maïssiroop en dergelijk geselecteerd kunnen zijn als sacharinecomponent, de vloeibare en/of vaste cacao en sacharine omvattende producten onder meer gekend als melkchocolade, zoete melkchocolade, botermelkchocolade of chocolade omvattende gemengde zuivelproducten, en aanverwante chocoladebedekkingen. Verder worden samenstellingen omvattende zoete chocolade of cacao en vetten anders dan cacaoboter inbegrepen in deze definitie. Zo kan cacaoboter geheel of gedeeltelijk vervangen worden door één of meerdere plantaardige voedingsoliën of andere vetstoffen dan cacaoboter, die gehard of gehydrogeneerd kunnen worden. Ook wordt een suikerhoudende vetmassa, ook wel gekend als imitatiechocolade, inbegrepen in deze definitie. Een vloeibaar en/of vast chocoladeproduct kan volgens de huidige definitie verder additieven omvatten, waaronder onder meer kruiden, gemalen vanillebonen, eender welke natuurlijk voedselaroma-olie, oleoresine extract, Vanilline, ethyl Vanilline, coumarine of eender welke andere kunstmatige voedselaroma’s, boter, melkvet, gedroogd gemouten graanextract, gemalen of gehele noten, zout, en viscositeitsmodificeermiddelen zoals lecithine.

De term “vulling”, zoals gebruikt in deze tekst, is bedoeld als eender welke vulling dat courant gebruikt wordt in chocoladeproducten omvattende een vulling ten

BE2017/6029 minste deels omhuld door een chocoladecoating. Niet-limiterende voorbeelden van een vulling zijn een pralinévu11ing, truffelvulling, eender welke vetachtige room of eender welke vetachtige room omvattende cacaoboter.

De term “uitspreiden”, zoals gebruikt in deze tekst, kan worden begrepen als het uitsmeren van een vloeibare substantie over het oppervlak van een omhulsel waardoor de substantie omhelsd wordt.

De term “niet-schadelijke gassen”, zoals gebruikt in deze tekst, kan worden begrepen als eender welke gassen die niet-toxisch en niet-schadelijk zijn voor mensen en dieren met het oog op de geldende voedselhygiëne- en veiligheidswetten. Niet-limiterende voorbeelden van niet-schadelijke gassen zijn food-grade CO2, N2 en O2.

De term “zeevruchten” verwijst naar chocoladeproducten omvattende een vulling, en bij voorkeur hoofdzakelijk omvattende praliné als vulling, omhuld door een chocoladecoating en met het uiterlijk van een zeevrucht. Zeevruchten dienen te worden begrepen als schaal- en schelpdieren die in de zee voorkomen en die als voedsel voor de mens worden gebruikt.

De term “chocolade zeepaardjes” verwijst naar chocoladeproducten omvattende een vulling, en bij voorkeur hoofdzakelijk omvattende praliné als vulling, met een omhuld door een chocoladecoating en met het uiterlijk van een zeepaard.

De term “hergebruik”, zoals gebruikt in deze tekst, verwijst naar het opnieuw gebruiken van grondstoffen. In deze tekst is chocolade de grondstof die opnieuw gebruikt wordt. Voor de term hergebruik gelden ook gangbare synoniemen zoals gekend in de stand der techniek, waaronder recyclage en herwinning.

In een eerste aspect verschaft onderhavige uitvinding een werkwijze voor de productie van chocoladeproducten omvattende een vulling ten minste deels omhuld door een chocoladecoating, de werkwijze omvattende de stappen van:

het voorverwarmen van mallen, welke mallen elk een bovenzijde en een er tegenover gelegen onderzijde omvatten, waarvan de bovenzijde voorzien is van één of meerdere holtes die elk afzonderlijk gevormd zijn als een

BE2017/6029 contravorm van ten minste een gedeelte van een te produceren chocoladeproduct;

het voorzien en uitspreiden van een hoeveelheid vloeibare chocolade in de één of meerdere holtes van de mallen voor het verkrijgen van een chocoladecoating;

het voorzien van een vulling bovenop de chocoladecoating in de één of meerdere holtes; en het vervolgens koelen van de mallen, aldus verkrijgende een chocoladeproduct in de één of meerdere holtes van de mallen, waarbij voor de stap van het uitspreiden van een hoeveelheid vloeibare chocolade in de één of meerdere holtes van de mallen uitgevoerd wordt door een stroom van lucht en/of van één of meerdere niet-schadelijke gassen toe te dienen aan de hoeveelheid vloeibare chocolade.

De maatregel van het verspreiden van een hoeveelheid vloeibare chocolade in de één of meerdere holtes van de mallen middels het toedienen van een stroom van lucht en/of van één of meerdere niet-schadelijke gassen aan de vloeibare chocolade aanwezig in de één of meerdere holtes, zorgt ervoor dat genoemde hoeveelheid vloeibare chocolade vlot en efficiënt uitgespreid kan worden over het oppervlak van de holtes, en dit onafhankelijk van de grootte en de vorm van genoemde holtes. Dit in tegenstelling tot klassieke mechanismen die aangewend kunnen worden voor het uitspreiden van chocolade, zoals bijvoorbeeld het mechanisch uitspreiden middels een pannenlikker, waarbij restricties in plaats of ingewikkelde vormen van holtes het uitspreiden belemmeren of onmogelijk maken. Bovendien wordt de vorming van gasbellen vermeden, aangezien lucht en/of gassen uitwendig van de chocolade toegediend worden. De maatregel is allesbehalve voor de hand liggende te noemen voor een vakman bekwaam in de stand der techniek, aangezien een dergelijke vakman er eerder voor zou opteren om bestaande methoden te optimaliseren.

De werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding wordt in een voorkeursdragende uitvoeringsvorm aangewend om continu chocoladeproducten te produceren. Zodoende kunnen grote hoeveelheden vlot en efficiënt geproduceerd worden. Bij voorkeur wordt genoemde vulling voorzien in een grotere hoeveelheid dan de chocoladeproducten. Laatstgenoemde wordt smaaksensorisch sterk geapprecieerd door consumenten van een chocoladeproduct.

BE2017/6029

Bij voorkeur wordt bij genoemd voorverwarmen van de mallen, de temperatuur van de mallen tot een temperatuur tussen 22 en 24 °C gebracht. Zodoende wordt ongewenste kristallisatie van vloeibare chocolade in een latere stap vermeden, terwijl te matte uiteindelijke chocoladeproducten ook vermeden worden. Bij voorkeur heeft genoemde hoeveelheid vloeibare chocolade een temperatuur tussen 28 en 32 °C. Deze temperatuur is van belang om een vloeibare toestand van de chocolade te garanderen. Bij de stap van het vervolgens koelen van de mallen wordt bij voorkeur gekoeld tot een temperatuur tussen 8 en 10 °C. Deze temperatuur is ideaal geschikt om kwalitatieve vaste chocoladeproducten te verkrijgen.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij na de stap van het voorzien en uitspreiden van een hoeveelheid vloeibare chocolade in de één of meerdere holtes van de mallen voor het verkrijgen van een chocoladecoating, een laag van een bijkomende hoeveelheid vloeibare chocolade in de één of meerdere holtes wordt aangebracht, welke laag van een bijkomende hoeveelheid vloeibare chocolade een onderdeel is van genoemde chocoladecoating. Dit heeft als voordeel dat meer dan één laag van chocolade gevormd kan worden, wat smaaksensorisch een specifieke en gewenste sensatie oproept bij een consument. Verder kan per herhaling een ander type vloeibare chocolade aangewend worden, zodat vele smaak- en kleurcombinaties verkregen worden, welke zeer aantrekkelijk zijn voor een consument omwille van smaak, kleur en een uitgebreid aanbod. Eender welke combinaties zijn mogelijk. Een niet-limiterend voorbeeld betreft pure chocolade gevolgd door witte chocolade. Bij een beperkte dikte van gevormde lagen van chocolade kan men een schijn waarnemen van een meer naar binnen gelegen laag van chocolade wanneer een meer naar buiten gelegen laag van chocolade bekeken wordt, hetgeen een aangenaam optisch effect is met het uitzicht van een gemarmerd uiterlijk. Door het variëren van types en ook hoeveelheden en van chocolade zijn talloze combinaties mogelijk.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding, verder omvattende de stap van het verder vullen van de holtes van de mallen met een verdere hoeveelheid vloeibare chocolade, na de stap van het voorzien en uitspreiden van een hoeveelheid vloeibare chocolade in de één of meerdere holtes van de mallen voor

BE2017/6029 het verkrijgen van een chocoladecoating, of, wanneer aanwezig, na de stap van het aanbrengen van een laag van een bijkomende hoeveelheid vloeibare chocolade in de één of meerdere holtes, waarbij genoemde verdere hoeveelheid vloeibare chocolade na trillen en na omkeren van de mallen een onderdeel is van genoemde chocoladecoating.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding, verder omvattende de stap van het koelen van de mallen omvattende een chocoladecoating in de één of meerdere holtes, alvorens de stap te starten van het voorzien van een vulling bovenop de chocoladecoating in de één of meerdere holtes. Bij voorkeur worden de mallen hierbij tot een temperatuur van 14 tot 20 °C gebracht. Zo wordt geen krimp van de chocolade verkregen, terwijl bij het voorzien van de warme vulling de chocoladecoating niet dekristalliseert.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding, verder omvattende de stap van het op voorhand mechanisch controleren van de aan- of afwezigheid van materiaal in de één of meerdere holtes van de mallen, waarbij enkel bij afwezigheid van materiaal over wordt gegaan tot de stap van het voorverwarmen van de mallen en erop volgende stappen. Dergelijke controle is zeer gewenst omwille van productie-efficiëntie, kwaliteitsredenen en hygiënische redenen.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij de mallen gegroepeerd zijn in paren van elk twee aanliggende van genoemde mallen, waarbij de één of meerdere holtes van de twee aanliggende mallen ingericht zijn om elk een helft van een chocoladeproduct te behelzen. Het produceren van helften heeft het belangrijke voordeel dat de holtes van de mallen goed toegankelijk zijn om chocolade en vulling te ontvangen. Uiteindelijk kunnen helften perfect tegen elkaar geplaatst worden en dus gecombineerd worden tot chocoladeproducten.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding, verder omvattende de stap van het tegen elkaar plaatsen van twee aanliggende mallen van een paar, waarbij de bovenzijden van elk van de mallen in rakend contact met elkaar worden

BE2017/6029 gebracht, welke stap uitgevoerd wordt alvorens de stap uit te voeren van het koelen van de mallen omvattende een vulling bovenop de chocoladecoating in de één of meerdere holtes. Zodoende worden de ene helften omvat in holtes van ene mal geplaatst tegen genoemde andere helften van een te produceren chocoladeproduct omvat in holtes van een andere mal. Aangezien chocolade en vulling nog vloeibaar zijn alvorens genoemde koelstap, kunnen genoemde helften zeer efficiënt in rakend contact met elkaar geplaatst worden.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding, verder omvattende de stap van het, bij voorkeur met een mes, van elkaar scheiden van tegen elkaar geplaatste mallen, waarbij vervolgens de één of meerdere holtes van één van de oorspronkelijk tegen elkaar geplaatste mallen een chocoladeproduct omvatten, waarbij de stap uitgevoerd wordt na de stap van het koelen van de mallen omvattende een vulling bovenop de chocoladecoating in de één of meerdere holtes. Zo worden vaste chocoladeproducten verkregen die aanwezig zijn in de holtes van een mal. De chocoladeproducten, geschikt voor consumptie, kunnen vervolgens verder verdeeld, verpakt en/of getransporteerd worden.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding, verder omvattende de stap van het omkeren van de mallen na de stap van voorzien en uitspreiden van een hoeveelheid vloeibare chocolade in de één of meerdere holtes van de mallen en/of na de stap van het voorzien van een vulling bovenop de chocoladecoating in de één of meerdere holtes, waarbij elke mal gedurende een bepaalde tijd omgekeerd blijft alvorens opnieuw omgekeerd te worden naar een oorspronkelijke oriëntatie van de mal. Zo kan overtollige chocolade eenvoudig verwijderd worden van de mallen. Overtollige chocolade kan geïnterpreteerd worden als chocolade die niet aanwezig is in een holte van een mal. Bij voorkeur wordt overtollige chocolade aangewend voor hergebruik.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding, verder omvattende de stap van het mechanisch rollen van een cilinder over de mallen, waarbij de cilinder in rakend contact gebracht wordt met de bovenzijde van elk van de mallen, waarbij de stap van het mechanisch rollen uitgevoerd wordt na de stap van het omkeren

BE2017/6029 van de mallen. Zo wordt overtollige chocolade die nog steeds aanwezig is na de stap van het omkeren van de mallen verwijderd. Bij voorkeur wordt overtollige chocolade verwijderd middels een transportschroef.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding, verder omvattende de stap van het aanzuigen van chocoladeproducten om deze zo uit de één of meerdere holtes van de mallen naar een verpakking te verplaatsen, waarbij deze stap uitgevoerd wordt na de stap van het koelen van de mallen omvattende een vulling bovenop de chocoladecoating in de één of meerdere holtes, of, wanneer aanwezig, na de stap van het van elkaar scheiden van tegen elkaar geplaatste mallen. Genoemde maatregel van het aanzuigen van chocoladeproducten is een zeer snelle manier om de chocoladeproducten te kunnen verplaatsen naar een verpakking, waarbij schade aan de chocoladeproducten vermeden wordt.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij de mallen gedurende de werkwijze onderbroken continu getransporteerd worden, bij voorkeur door een aandrijfbare transportinrichting en bij voorkeur een aandrijfbare transportband. Dit heeft als voordeel dat de mallen snel en efficiënt getransporteerd kunnen worden. Bij het uitvoeren van bepaalde werkwijzestappen, bijvoorbeeld het voorzien van een vulling, kunnen de mallen tijdens een korte periode tot stilstand gebracht worden zodat de betreffende werkwijzestap efficiënt kan worden uitgevoerd, waarna de mallen weer getransporteerd kunnen worden.

In een tweede aspect verschaft onderhavige uitvinding een inrichting voor de productie van chocoladeproducten omvattende een vulling ten minste deels omhuld door een chocoladecoating, de inrichting omvattende:

een aandrijfbare transportinrichting geschikt voor het transporteren van mallen volgens een transportrichting, welke mallen elk een bovenzijde en een er tegenover gelegen onderzijde omvatten, waarvan de bovenzijde voorzien is van één of meerdere holtes die gevormd zijn als een contravorm van ten minste een gedeelte van een te produceren chocoladeproduct;

een eerste toevoerinrichting omvattende een eerste leiding geschikt voor het voorzien van een hoeveelheid vloeibare chocolade in de één of

BE2017/6029 meerdere holtes van de mallen voor het verkrijgen van een chocoladecoating;

een tweede toevoerinrichting omvattende een tweede leiding geschikt voor het voorzien van een vulling in de één of meerdere holtes van de mallen, welke tweede toevoerinrichting volgens de transportrichting verder gelegen is dan de eerste toevoerinrichting; en een verwarmings- en/of een koelinrichting geschikt voor het voorverwarmen en/of koelen van de mallen, waarbij tussen de eerste toevoerinrichting en de tweede toevoerinrichting een luchtstroom inrichting voorzien is voor het toedienen van een stroom van lucht en/of van één of meerdere niet-schadelijke gassen gericht naar de één of meerdere holtes van de mallen, de luchtstroom inrichting omvattende een luchtkanaal verbindbaar, en meer bij voorkeur verbonden, met een pomp of klep en één of meerdere reservoirs omvattende lucht en/of één of meerdere nietschadelijke gassen.

De maatregel van het voorzien van een luchtstroom inrichting tussen de eerste toevoerinrichting en de tweede toevoerinrichting zorgt ervoor dat een stroom van lucht en/of van één of meerdere niet-schadelijke gassen toegediend kan worden aan vloeibare chocolade reeds aanwezig in de één of meerdere holtes van de mallen, en dit alvorens een vulling voorzien wordt in de één of meerdere holtes. Zo kan genoemde vloeibare chocolade vlot en efficiënt uitgespreid kan worden over het oppervlak van de holtes, en dit onafhankelijk van de grootte en de vorm van genoemde holtes. Zodoende wordt een chocoladecoating verkregen die geschikt is om een vulling te ontvangen. Dit in tegenstelling tot klassieke mechanismen die aangewend kunnen worden voor het uitspreiden van chocolade, zoals bijvoorbeeld het mechanisch uitspreiden middels een pannenlikker, waarbij restricties in plaats of ingewikkelde vormen van holtes het uitspreiden belemmeren of onmogelijk maken. Bovendien wordt de vorming van gasbellen vermeden, aangezien lucht en/of gassen uitwendig van de chocolade toegediend worden. De maatregel is allesbehalve voor de hand liggende te noemen voor een vakman bekwaam in de stand der techniek, aangezien een dergelijke vakman er eerder voor zou opteren om bestaande inrichtingen te optimaliseren.

Bij voorkeur omvat genoemde aandrijfbare transportinrichting een aandrijfbare transportband gedragen door een frame, aangezien een transportband zeer

BE2017/6029 geschikt is om meerdere mallen tegelijkertijd en aan eenzelfde snelheid te transporteren. Bij voorkeur is genoemde transportinrichting geschikt voor het onderbroken continu transporteren van mallen. De inrichting volgens het tweede aspect van de uitvinding wordt in een voorkeursdragende uitvoeringsvorm aangewend om continu chocoladeproducten te produceren. Zodoende kunnen grote hoeveelheden vlot en efficiënt geproduceerd worden. Bij voorkeur wordt middels de inrichting genoemde vulling voorzien in een grotere hoeveelheid dan de chocoladeproducten. Laatstgenoemde wordt smaaksensorisch sterk geapprecieerd door consumenten van een chocoladeproduct.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een inrichting volgens het tweede aspect van de uitvinding, waarbij de eerste toevoerinrichting en/of de tweede toevoerinrichting voorzien zijn van een meettoestel voor het kwantificeren van een hoeveelheid vloeibare chocolade en/of vulling. In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een inrichting volgens het tweede aspect van de uitvinding, waarbij de luchtstroom inrichting voorzien is van een meettoestel voor het kwantificeren van de hoeveelheid toegediende lucht en/of één of meerdere niet-schadelijke gassen. Laatstgenoemde twee maatregelen zijn bevorderlijk voor het automatiseren van de productie van chocoladeproducten omvattende een vulling ten minste deels omhuld door een chocoladecoating door een inrichting volgens het tweede aspect van de uitvinding. Eender welk geschikte meettoestellen zoals gekend in de stand der techniek kunnen hiervoor worden aangewend.

In een derde aspect verschaft onderhavige uitvinding een gebruik van een inrichting volgens het tweede aspect van de uitvinding in een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding. Overeenkomstig worden alle technische verwezenlijkingen en positieve kenmerken van de inrichting volgens het tweede aspect van de huidige uitvinding gecombineerd met deze van de werkwijze volgens het eerste aspect van de huidige uitvinding.

In een vierde aspect verschaft de uitvinding een gebruik van een werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding voor de productie van één of meerdere zeevruchten en/of zeepaardjes als chocoladeproducten. In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een gebruik volgens het

BE2017/6029 vierde aspect van de uitvinding, waarbij gebruik gemaakt wordt van een inrichting volgens het tweede aspect van de huidige uitvinding.

In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven aan de hand van een niet-limiterend voorbeeld of figuren die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.

VOORBEELDEN

VOORBEELD 1

Voorbeeld 1 betreft een werkwijze en inrichting voor de productie van chocoladeproducten, volgens uitvoeringsvormen van onderhavige uitvinding. Om voorbeeld 1 beter te illustreren wordt verwezen naar Fig. 1-3. Fig. 1 toont een werkwijze en inrichting voor de productie van chocoladeproducten volgens uitvoeringsvormen van onderhavige uitvinding. Fig. 2 toont mogelijke tussen- en eindstadia van chocoladeproducten die geproduceerd worden volgens uitvoeringsvormen van een werkwijze en inrichting volgens onderhavige uitvinding. Fig. 3 toont een chocoladeproduct geproduceerd volgens uitvoeringsvormen van een werkwijze en inrichting volgens onderhavige uitvinding.

Fig. 1 toont een werkwijze en inrichting voor de productie van chocoladeproducten 1 omvattende een vulling 2 ten minste deels omhuld door een chocoladecoating 3, volgens uitvoeringsvormen van onderhavige uitvinding. Een paar 11 van twee aanliggende mallen 4, 4’ wordt getoond dat middels een transportband 20 volgens een transportrichting 21 wordt getransporteerd. De transportband 20 is deel van een transportinrichting 19 en wordt aangedreven door het draaien van katrollen 34, en wordt ondersteund door een frame 22 dat geschikt is om op een vloer van een ruimte te plaatsen. Elke mal 4, 4’ omvat een bovenzijde 5, 5’ en een er tegenover gelegen onderzijde 6, 6’, waarvan de bovenzijde 5, 5’ voorzien is van meerdere holtes 7, 7’ die elk afzonderlijk gevormd zijn als een contravorm van een helft 12, 12’ van een te produceren chocoladeproduct 1. Bij voorkeur wordt op voorhand mechanisch de aan- of afwezigheid van eender welk materiaal in de één of meerdere holtes 7, 7’ van de mallen 4, 4’ gecontroleerd, waarbij enkel bij afwezigheid van materiaal over wordt gegaan tot het uitvoeren van de werkwijze

BE2017/6029 volgens Voorbeeld 1. Dergelijke controle is van groot belang omwille van productie-efficiëntie, kwaliteitsredenen en hygiënische redenen.

Eerst worden de mallen 4, 4’ in een verwarmings- en/of koelinrichting 27, bijvoorbeeld door het blazen van een warme luchtstroom 35, tot een temperatuur tussen 22 en 24 °C voorverwarmd. Zodoende wordt ongewenste kristallisatie van vloeibare chocolade in een latere stap vermeden, terwijl te matte uiteindelijke chocoladeproducten ook vermeden worden.

Vervolgens worden de mallen 4, 4’ getransporteerd naar een eerste toevoerinrichting 23 omvattende meerdere eerste leidingen 24 waarlangs een hoeveelheid vloeibare chocolade 8, met een temperatuur tussen 28 en 32 °C, afkomstig vanuit een reservoir 32 voorzien wordt in de holtes 7, 7’ van de mallen 4, 4’. De leidingen 24 zijn dusdanig in een patroon gerangschikt zodat alle holtes 7, 7’ van de mallen 4, 4’ tegelijkertijd van genoemde hoeveelheid vloeibare chocolade 8 voorzien kunnen worden. Zodanig zijn de holtes 7, 7’ van de mallen 4, 4’ voorzien van een chocoladecoating 3 omvattende een laag van genoemde hoeveelheid vloeibare chocolade 8, welk stadium in het proces gezien kan worden als een eerste tussenstadium A. Detailweergaven van de mallen 4, 4’ en de chocoladeproducten 1 doorheen verschillende stadia van Voorbeeld 1 zijn weergegeven in Fig. 2. Bijvoorbeeld is genoemde hoeveelheid vloeibare chocolade 8 een witte en/of een pure chocolade.

Vervolgens worden de mallen 4, 4’ getransporteerd tot onder een luchtstroom inrichting 28, waarbij lucht en/of één of meerdere niet-schadelijke gassen 10 vanuit een reservoir 31 middels een pomp 30 of klep en volgens meerdere luchtkanalen 29 toegediend worden aan genoemde hoeveelheid vloeibare chocolade 8 aanwezig in de holtes 4, 4’ van de mallen. De luchtkanalen 29 zijn dusdanig in een patroon gerangschikt zodat aan alle holtes 7, 7’ van de mallen 4, 4’ tegelijkertijd lucht en/of één of meerdere niet-schadelijke gassen 10 toegediend kan worden. Het toedienen van lucht en/of één of meerdere nietschadelijke gassen 10 zorgt ervoor dat genoemde hoeveelheid vloeibare chocolade 8 uitgespreid wordt in de holtes 7, 7’ van de mallen. Holtes 7, 7’ van de mallen 4, 4’ omvattende chocoladecoatings 3 omvattende een uitgespreide laag van genoemde hoeveelheid vloeibare chocolade 8 zijn in detail getoond in Fig. 2 (tussenstadium B). Het gebruik van lucht en/of één of meerdere niet-schadelijke

BE2017/6029 gassen 10 heeft als voordeel dat genoemde hoeveelheid vloeibare chocolade 8 vlot en efficiënt uitgespreid kan worden over het oppervlak van de holtes 7, 7’, en dit onafhankelijk van de grootte en de vorm van genoemde holtes 7, 7’. Bovendien wordt de vorming van gasbellen vermeden, aangezien lucht en/of gassen uitwendig van de chocolade 8 toegediend worden. Dit in tegenstelling tot klassieke mechanismen die aangewend kunnen worden voor het uitspreiden van chocolade, zoals bijvoorbeeld het mechanisch uitspreiden middels een pannenlikker, waarbij restricties in plaats of ingewikkelde vormen van holtes het uitspreiden belemmeren of onmogelijk maken.

Vervolgens worden de mallen 4, 4’ getransporteerd naar een bijkomende eerste toevoerinrichting 23’ omvattende meerdere eerste leidingen 24’ waarlangs een bijkomende hoeveelheid vloeibare chocolade 8’, met een temperatuur tussen 28 en 32 °C, afkomstig vanuit een reservoir 32’ voorzien wordt bovenop de reeds aanwezige uitgespreide laag van vloeibare chocolade 8 in de holtes 7, 7’ van de mallen 4, 4’. De leidingen 24’ zijn opnieuw dusdanig in een patroon gerangschikt zodat alle holtes 7, 7’ van de mallen 4, 4’ tegelijkertijd van genoemde bijkomende hoeveelheid vloeibare chocolade 8’ voorzien kunnen worden. Zodanig zijn de holtes 7, 7’ van de mallen 4, 4’ voorzien van een chocoladecoating 3 omvattende een laag van eerstgenoemde hoeveelheid vloeibare chocolade 8 waar bovenop een bijkomende hoeveelheid vloeibare chocolade 8’ voorzien is, welk stadium in het proces gezien kan worden als een derde tussenstadium C. Bijvoorbeeld is genoemde bijkomende hoeveelheid vloeibare chocolade 8' een witte chocolade. Genoemde bijkomende hoeveelheid vloeibare chocolade 8' is bijzonder geschikt om een gewenst kleurcontrast te verkrijgen. Genoemde bijkomende hoeveelheid vloeibare chocolade 8' is een toegevoegd onderdeel van genoemde chocoladecoating 3.

Vervolgens worden de holtes 7, 7' van de mallen 4, 4' verder getransporteerd naar een verdere bijkomende eerste toevoerinrichting 23, omvattende meerdere eerste leidingen 24 waarlangs een verdere hoeveelheid vloeibare chocolade 37 afkomstig vanuit een reservoir 32 voorzien wordt, waarna genoemde holtes 7, 7' gevuld worden met een verdere hoeveelheid vloeibare chocolade 37, bijvoorbeeld melkchocolade, welk stadium in het proces gezien kan worden als een vierde tussenstadium D. Bij voorkeur worden de mallen 4, 4' vervolgens getrild. Na het omkeren van de mallen 4, 4' in een volgende stap is de verdere hoeveelheid

BE2017/6029 vloeibare chocolade 37 een toegevoegd onderdeel van genoemde chocoladecoating

3.

Bij voorkeur worden de mallen 4, 4’ vervolgens omgekeerd, waarbij elke mal 4, 4’ gedurende een bepaalde tijd omgekeerd blijft alvorens opnieuw omgekeerd te worden naar een oorspronkelijk oriëntatie van de mal 4, 4’. Zo kan overtollige chocolade eenvoudig verwijderd worden. Bij voorkeur wordt vervolgens nog steeds aanwezige overtollige chocolade verwijderd die niet omvat wordt door de holtes 7, 7’ van de mallen 4, 4’. Bij voorkeur wordt dit uitgevoerd door het mechanisch rollen van een cilinder over de mallen 4, 4’, waarbij de cilinder in rakend contact gebracht wordt met de bovenzijde 5, 5’ van elk van de mallen 4, 4’. De overtollige chocolade wordt bij voorkeur aangewend voor hergebruik en in het bijzonder voor de productie van chocoladeproducten 1, waarbij de overtollige chocolade bij voorkeur getransporteerd wordt middels een transportschroef. Bij voorkeur is eerstgenoemde hoeveelheid chocolade 8 een type chocolade, bijvoorbeeld pure chocolade, terwijl de bijkomende hoeveelheid chocolade 8’ een andere type chocolade is, bijvoorbeeld witte chocolade. Zodanig kunnen vele smaak- en kleurcombinaties verkregen worden, welke zeer aantrekkelijk zijn voor een consument. Bij een beperkte dikte van de lagen van chocolade 8, 8' kan men bovendien een schijn waarnemen van een meer naar binnen gelegen laag van chocolade 8’ wanneer een meer naar buiten gelegen laag van chocolade 8 bekeken wordt, hetgeen een aangenaam optisch effect is met het uitzicht van een gemarmerd uiterlijk. Door het variëren van hoeveelheden en types van chocolade 8, 8' zijn hierdoor ook talloze combinaties mogelijk.

Vervolgens worden de mallen 4, 4’ getransporteerd naar een tweede toevoerinrichting 25 omvattende meerdere tweede leidingen 26 waarlangs een vulling 2, met een temperatuur van 28 tot 32 °C, afkomstig vanuit een reservoir 33 voorzien wordt bovenop de reeds aanwezige uitgespreide lagen van vloeibare chocolade 8, 8' en een verdere hoeveelheid vloeibare chocolade 37 in de holtes 7, 7' van de mallen 4, 4'. De leidingen 26 zijn dusdanig in een patroon gerangschikt zodat alle holtes 7, 7’ van de mallen 4, 4’ tegelijkertijd van genoemde vulling 2 voorzien kunnen worden. Zodanig zijn de holtes 7, 7’ van de mallen 4, 4’ voorzien van een vulling 2 omhelsd door een chocoladecoating 3 omvattende twee lagen vloeibare chocolade 8, 8' en een verdere hoeveelheid vloeibare chocolade 37 (tussenstadium E), zodat holtes 7 van de ene mal 4 elk voorzien zijn van een helft

BE2017/6029 van een te produceren chocoladeproduct 1, terwijl holtes 7’ van de andere mal 4’ elk voorzien zijn van een andere helft 12’ van een te produceren chocoladeproduct 1. Bij voorkeur worden genoemde mallen 4, 4' omvattende genoemde lage van vloeibare chocolade 8, 8' en een verdere hoeveelheid vloeibare chocolade 37 net voor het voorzien van de vulling 2 vervolgens tot een temperatuur van 14 tot 20 °C gebracht. Zo wordt geen krimp van de chocolade 8, 8' en een verdere hoeveelheid vloeibare chocolade 37 verkregen, terwijl bij het toevoegen van de warme vulling 2 de lagen van chocolade 8, 8' en een verdere hoeveelheid vloeibare chocolade 37 niet dekristalliseren.

Nadien worden de mallen 4, 4’ getransporteerd naar een inrichting 13 met twee naast elkaar liggende onderdelen die elk geschikt zijn om een mal 4, 4’ te dragen, en waarbij middels een draaibeweging van een van de onderdelen een van de mallen 4’ tegen de andere mal 4 geplaatst wordt. Hierbij worden de bovenzijden 5, 5’ van elk van de mallen 4, 4’ in rakend contact met elkaar gebracht. Zodoende worden genoemde ene helften 12 omvat in holtes 7 van de ene mal 4 geplaatst tegen genoemde andere helften 12’ van een te produceren chocoladeproduct 1. Aangezien chocolade 8, 8', 37 en vulling 2 nog vloeibaar zijn ter hoogte van dit stadium van de werkwijze volgens Voorbeeld 1, kunnen genoemde helften 12, 12’ zeer efficiënt in rakend contact met elkaar geplaatst worden.

Vervolgens worden de tegen elkaar geplaatste mallen 4, 4’ naar een andere verwarmings- en/of koelinrichting 27’ getransporteerd, en middels genoemde inrichting 27’, bijvoorbeeld door het blazen van een koude luchtstroom 36, gekoeld tot een temperatuur van 8 tot 10 °C. Zodoende worden vaste chocoladeproducten 1 verkregen omvattende een vulling 2 omhuld door een chocoladecoating 3 omvattende drie lagen chocolade 8, 8', 37. Deze vaste chocoladeproducten 1 zijn nog steeds aanwezig binnen genoemde twee tegen elkaar geplaatste mallen 4, 4’. Nadien worden de mallen 4, 4’ van elkaar gescheiden, bijvoorbeeld met behulp van een mes 14, waarna de chocoladeproducten 1 toegankelijk voorzien zijn in de holtes 7 van de ene mal 4. De chocoladeproducten 1, geschikt voor consumptie, kunnen vervolgens verder verdeeld, verpakt en/of getransporteerd worden. Zo kunnen de chocoladeproducten 1 bijvoorbeeld aangezogen worden om deze zo van de mallen 4, 4’ naar daarvoor ingerichte openingen van een verpakking te verplaatsen. Een detail van een dusdanig geproduceerd chocoladeproduct 1 (eindstadium F) is weergegeven in Fig. 3. Het uiterlijk van het chocoladeproduct 1

BE2017/6029 volgens Fig. 3 is geenszins limiterend voor onderhavige uitvinding. Zo kunnen chocoladeproducten 1 met eendere welke vormen geproduceerd worden. Voorkeursdragende voorbeelden hiervan zijn zeevruchten en/of zeepaardjes als chocoladeproducten 1.

Claims

CONCLUSI ES

1. Werkwijze voor de productie van chocoladeproducten (1) omvattende een vulling (2) ten minste deels omhuld door een chocoladecoating (3), de werkwijze omvattende de stappen van:

het voorverwarmen van mallen (4, 4j, welke mallen (4, 4’) elk een bovenzijde (5, 5j en een er tegenover gelegen onderzijde (6, 6’) omvatten, waarvan de bovenzijde (5, 5’) voorzien is van één of meerdere holtes (7, 7’) die elk afzonderlijk gevormd zijn als een contravorm van ten minste een gedeelte van een te produceren chocoladeproduct (1);

het voorzien en uitspreiden van een hoeveelheid vloeibare chocolade (8) in de één of meerdere holtes (7, 7’) van de mallen (4, 4j voor het verkrijgen van een chocoladecoating (3);

het voorzien van een vulling (2) bovenop de chocoladecoating (3) in de één of meerdere holtes (7, 7’); en het vervolgens koelen van de mallen (4, 4j, aldus verkrijgende een chocoladeproduct (1) in de één of meerdere holtes (7, 7’) van de mallen (4, 4j, met het kenmerk, dat de stap van het uitspreiden van een hoeveelheid vloeibare chocolade (8) in de één of meerdere holtes (7, 7’) van de mallen (4, 4j uitgevoerd wordt door een stroom van lucht en/of van één of meerdere niet-schadelijke gassen (10) toe te dienen aan de hoeveelheid vloeibare chocolade (8) aanwezig in de één of meerdere holtes (7, 7j, waarbij de werkwijze verder de stap omvat van het op voorhand mechanisch controleren van de aan- of afwezigheid van materiaal in de één of meerdere holtes (7, 7’) van de mallen (4, 4’), waarbij enkel bij afwezigheid van materiaal over wordt gegaan tot de stap van het voorverwarmen van de mallen (4, 4j en erop volgende stappen.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij na de stap van het voorzien en uitspreiden van een hoeveelheid vloeibare chocolade (8) in de één of meerdere holtes (7, 7') van de mallen (4, 4') voor het verkrijgen van een chocoladecoating (3), een laag van een bijkomende hoeveelheid vloeibare chocolade (8') in de één of meerdere holtes (7, 7') wordt aangebracht, welke laag van een bijkomende hoeveelheid vloeibare chocolade (8') een onderdeel is van genoemde chocoladecoating (3).

BE2017/6029
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, verder omvattende de stap van het verder vullen van de holtes (7, 7') van de mallen (4, 4') met een verdere hoeveelheid vloeibare chocolade (37), na de stap van het voorzien en uitspreiden van een hoeveelheid vloeibare chocolade (8) in de één of meerdere holtes (7, 7') van de mallen (4, 4') voor het verkrijgen van een chocoladecoating (3), of, wanneer aanwezig, na de stap van het aanbrengen van een laag van een bijkomende hoeveelheid vloeibare chocolade (8') in de één of meerdere holtes (7, 7'), waarbij genoemde verdere hoeveelheid vloeibare chocolade (37) na trillen en na omkeren van de mallen (4, 4') een onderdeel is van genoemde chocoladecoating (3).
4. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 3, verder omvattende de stap van het koelen van de mallen (4, 4’) omvattende een chocoladecoating (3) in de één of meerdere holtes (7, 7’), alvorens de stap te starten van het voorzien van een vulling (2) bovenop de chocoladecoating (3) in de één of meerdere holtes (7, 7’).
5. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 4, waarbij de mallen (4, 4’) gegroepeerd zijn in paren (11) van elk twee aanliggende van genoemde mallen (4, 4’), waarbij de één of meerdere holtes (7, 7’) van de twee aanliggende mallen (4, 4’) ingericht zijn om elk een helft (12, 12’) van een chocoladeproduct (1) te behelzen.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, verder omvattende de stap van het tegen elkaar plaatsen van twee aanliggende mallen (4, 4’) van een paar (11), waarbij de bovenzijden (5, 5’) van elk van de mallen (4, 4’) in rakend contact met elkaar worden gebracht, welke stap uitgevoerd wordt alvorens de stap uit te voeren van het koelen van de mallen (4, 4’) omvattende een vulling (2) bovenop de chocoladecoating (3) in de één of meerdere holtes (7, 7').
7. Werkwijze volgens conclusie 6, verder omvattende de stap van het van elkaar scheiden van tegen elkaar geplaatste mallen (4, 4’), waarbij vervolgens de één of meerdere holtes (7, 7’) van één van de oorspronkelijk tegen elkaar geplaatste mallen (4) een chocoladeproduct (1) omvatten, waarbij de stap uitgevoerd wordt na de stap van het koelen van de mallen (4, 4’) omvattende een vulling (2) bovenop de chocoladecoating (3) in de één of meerdere holtes (7).
8. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 7, verder omvattende de stap van het omkeren van de mallen (4, 4’) na de stap van voorzien en

BE2017/6029 uitspreiden van een hoeveelheid vloeibare chocolade (8) in de één of meerdere holtes (7) van de mallen (4, 4’) en/of na de stap van het voorzien van een vulling (2) bovenop de chocoladecoating (3) in de één of meerdere holtes (7, 7’), waarbij elke mal (4, 4’) gedurende een bepaalde tijd omgekeerd blijft alvorens opnieuw omgekeerd te worden naar een oorspronkelijke oriëntatie van de mal (4, 4’).
9. Werkwijze volgens conclusie 8, verder omvattende de stap van het mechanisch rollen van een cilinder over de mallen (4, 4’), waarbij de cilinder in rakend contact gebracht wordt met de bovenzijde (5, 5’) van elk van de mallen (4, 4’), waarbij de stap van het mechanisch rollen uitgevoerd wordt na de stap van het omkeren van de mallen (4, 4’).
10. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 9, verder omvattende de stap van het aanzuigen van chocoladeproducten (1) om deze zo uit de één of meerdere holtes (7, 7’) van de mallen (4, 4’) naar een verpakking te verplaatsen, waarbij deze stap uitgevoerd wordt na de stap van het koelen van de mallen (4, 4’) omvattende een vulling (2) bovenop de chocoladecoating (3) in de één of meerdere holtes (7, 7’), of, wanneer aanwezig, na de stap van het van elkaar scheiden van tegen elkaar geplaatste mallen (4, 4’).
11. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 10, waarbij de mallen (4, 4’) gedurende de werkwijze onderbroken continu getransporteerd worden.
12. I nrichting voor de productie van chocoladeproducten (1) omvattende een vulling (2) ten minste deels omhuld door een chocoladecoating (3), de inrichting omvattende:

een aandrijfbare transportinrichting (19) geschikt voor het transporteren van mallen (4, 4’) volgens een transportrichting (21), welke mallen (4, 4’) elk een bovenzijde (5, 5’) en een er tegenover gelegen onderzijde (6, 6’) omvatten, waarvan de bovenzijde (5, 5’) voorzien is van één of meerdere holtes (7, 7’) die gevormd zijn als een contravorm van ten minste een gedeelte van een te produceren chocoladeproduct (1);

een eerste toevoerinrichting (23) omvattende een eerste leiding (24) geschikt voor het voorzien van een hoeveelheid vloeibare chocolade (8) in de één of meerdere holtes (7, 7’) van de mallen (4, 4’) voor het verkrijgen van een chocoladecoating (3);

een tweede toevoerinrichting (25) omvattende een tweede leiding (26) geschikt voor het voorzien van een vulling (2) in de één of meerdere

BE2017/6029 holtes (7, 7’) van de mallen (4, 4’), welke tweede toevoerinrichting (25) volgens de transportrichting (21) verder gelegen is dan de eerste toevoerinrichting (23, 23’); en een verwarmings- en/of een koelinrichting (27, 27’) geschikt voor het voorverwarmen en/of koelen van de mallen (4, 4’), met het kenmerk, dat tussen de eerste toevoerinrichting (23) en de tweede toevoerinrichting (25) een luchtstroom inrichting (28) voorzien is voor het toedienen van een stroom van lucht en/of van één of meerdere niet-schadelijke gassen (10) gericht naar de één of meerdere holtes (7, 7’) van de mallen (4, 4’), de luchtstroom inrichting (28) omvattende een luchtkanaal (29) verbindbaar met een pomp (30) of klep en één of meerdere reservoirs (31) omvattende lucht en/of één of meerdere nietschadelijke gassen, waarbij de eerste toevoerinrichting (23) en/of de tweede toevoerinrichting (25) voorzien zijn van een meettoestel voor het kwantificeren van een hoeveelheid vloeibare chocolade (8) en/of vulling (2), en waarbij de luchtstroom inrichting (28) voorzien is van een meettoestel voor het kwantificeren van de hoeveelheid toegediende lucht en/of één of meerdere niet-schadelijke gassen (10).
13. Gebruik van een inrichting volgens conclusie 12 in een werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 11.
14. Gebruik van een werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 11 voor de productie van één of meerdere zeevruchten en/of zeepaardjes als chocoladeproducten (1).
15. Gebruik volgens conclusie 14, waarbij gebruik gemaakt wordt van een inrichting volgens conclusie 12.