BE1025206B1 - Monteerinrichting voor een mondstukopstelling en mondstukopstelling - Google Patents

Monteerinrichting voor een mondstukopstelling en mondstukopstelling Download PDF

Info

Publication number
BE1025206B1
BE1025206B1 BE2017/0053A BE201700053A BE1025206B1 BE 1025206 B1 BE1025206 B1 BE 1025206B1 BE 2017/0053 A BE2017/0053 A BE 2017/0053A BE 201700053 A BE201700053 A BE 201700053A BE 1025206 B1 BE1025206 B1 BE 1025206B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
mounting device
nozzles
guide recess
nozzle
contact surfaces
Prior art date
Application number
BE2017/0053A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1025206A1 (nl
Inventor
Bart Lecluyse
Bram Degraeve
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE2017/0053A priority Critical patent/BE1025206B1/nl
Priority to PCT/EP2018/059674 priority patent/WO2018206238A1/en
Priority to EP18716634.3A priority patent/EP3622104B1/en
Priority to CN201880031163.2A priority patent/CN110582597B/zh
Publication of BE1025206A1 publication Critical patent/BE1025206A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1025206B1 publication Critical patent/BE1025206B1/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/28Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed
    • D03D47/30Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed by gas jet
    • D03D47/3026Air supply systems
    • D03D47/3033Controlling the air supply
    • D03D47/3046Weft yarn selection

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Mondstukopstelling en monteerinrichting voor het monteren van een mondstukopstelling (1) op een luchtstraalweefmachine, de monteerinrichting (5) bevattende een geleidingshuls (23) met een geleidingsuitsparing (25) met minstens N zijvlakken (55), en een voorste mondstuksteun (16) met een positioneringsdeel (17) met minstens N contactvlakken (51), waarbij het positioneringsdeel (17) in de geleidingsuitsparing (25) is aangebracht, waarbij in een richting dwars op het insertiekanaal (11), het positioneringsdeel (17) binnen de geleidingsuitsparing (25) in N insertieposities die elk geassocieerd zijn met één van de N insertiemondstukken (15) beweegbaar is, en waarbij in elke insertiepositie van de N insertieposities een paar van twee niet-evenwijdige contactvlakken (51) tegen zijvlakken (55) van de geleidingsuitsparing (25) aanligt en één van de N insertiemondstukken (15) in zijn gebruikspositie ten opzichte van het insertiekanaal (11) wordt gebracht.

Description

TECHNISCH GEBIED EN STAND VAN DE TECHNIEK.
op een verder een [0001] De uitvinding betreft een monteerinrichting voor het monteren van een mondstukopstelling luchtstraalweefmachine. De uitvinding betreft mondstukopstelling met een monteerinrichting.
inslagdraden naar de [0002] Bij luchtstraalweefmachines worden getransporteerd vanaf een insertiezijde tegenoverliggende zijde in een insertiekanaal van een riet dat op de weeflade is gemonteerd. Tijdens het weven worden verschillende inslagdraden opeenvolgend ingebracht, bijvoorbeeld inslagdraden die van kleur verschillen. Hiertoe is het gekend om meerdere mondstukken te voorzien, waarvan elk bedoeld is voor de insertie van één geassocieerde inslagdraad. In de context van de aanvraag worden de meerdere mondstukken aangeduid als mondstukopstelling. Het is gekend om alle mondstukken vast in positie aan te brengen, waarbij de positie zo wordt gekozen dat alle voorste einden van de mondstukken steeds zo goed mogelijk zijn uitgelijnd met het insertiekanaal. Verder zijn mondstukopstellingen gekend, waarbij de mondstukken en/of voorste einden van de mondstukken beweegbaar op de weeflade zijn gemonteerd om de positie van het voorste eind van een mondstuk, dit betekent het voorste uitlaateinde van een mondstuk, in gebruik met het insertiekanaal aan te passen. In de context van de aanvraag wordt de aangepaste positie van een
BE2017/0053 voorste einde van een mondstuk voor een insertie als gebruikspositie aangeduid. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is de gebruikspositie in het verlengde van het insertiekanaal. Andere gebruiksposities zijn echter denkbaar.
[0003] US 4,962,795 toont een mondstukopstelling en een monteerinrichting voor de mondstukopstelling, met een voorste mondstuksteun bevattende een positioneringsdeel dat in een geleidingsuitsparing is aangebracht, en een pneumatische zuigercilinderinrichting die een zuigerstang heeft die de onderzijde van het positioneringsdeel tegenhoudt. Een beweging van de zuigerstang verplaatst het positioneringsdeel binnen de geleidingsuitsparing voor een aanpassing van mondstuk uitlaten ten opzichte van een insertiekanaal van een riet. Een achterste einde of inlaateinde van de mondstukopstelling is met behulp van een veer elastisch element gemonteerd.
[0004] US 4,703,778 toont een mondstukopstelling voor een weefmachine die een weeflade en een riet met daarin een •
insertiekanaal heeft, voornoemde mondstukopstelling bevattende: meerdere paren mondstukken, elk mondstuk heeft een achtereinde dat in een mondstuklichaam eindigt en heeft een voorste einde dat in een afvoeropening eindigt; eerste monteermiddelen voor het wentelbaar monteren van voornoemd mondstuklichaam op de weeflade van een weefgetouw met voornoemde mondstuk voorste einden wentelbaar in een verticale richting; pneumatische aandrijfmiddelen; drukveermiddelen; tweede monteermiddelen voor het monteren van voornoemde mondstuk voorste einden op de weeflade met één van voornoemde paren van voornoemde afvoeropeningen
B E2017/0053 hoofdzakelijk uitgelijnd met het insertiekanaal, met de mondstukken van elk paar dicht naast elkaar en in horizontale rijen uitgelijnd, en met de paren dicht naast elkaar in twee verticale rijen, voornoemde tweede monteermiddelen die voornoemde mondstuk voorste einden tussen en hoofdzakelijk uitgelijnd met voornoemde pneumatische aandrijfmiddelen en voornoemde drukveermiddelen positioneren; en actuatormiddelen die voornoemde pneumatische aandrijfmiddelen sturen voor het bewegen van voornoemde mondstuk voorste einden verticaal tegen de kracht van voornoemde drukveermiddelen, waardoor voornoemde mondstuk voorste einden verticaal worden gewenteld om voornoemde mondstukken te bewegen tussen posities die elk van voornoemde paren afvoeropeningen met het insertiekanaal verticaal uitlijnen, die toelaten om voornoemde paren mondstukken voor het afvoeren van inslagdraden vanuit de mondstukken van het uitgelijnde paar in het insertiekanaal te positioneren.
[0005] US 4,572,246 toont een mondstukopstelling bevattende meerdere mondstukken, in het bijzonder vier mondstukken, die in een bundel zijn samen gebracht en door een lichaam worden gedragen, voornoemd lichaam is op twee steunen gemonteerd die op 90° van elkaar zijn aangebracht, en twee actuatoren die elk aangepast zijn om werkzaam te zijn om voornoemde steunen een rechtlijnige beweging in één richting te geven, waarbij de twee actuatoren gelijktijdig of apart werkzaam kunnen zijn voor het positioneren van het lichaam in een vlak loodrecht op de insertierichting.
BE2017/0053
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING.
[0006] Het is een doel van de huidige uitvinding te voorzien in een monteerinrichting voor het monteren van een mondstukopstelling op een luchtstraalweefmachine en een mondstukopstelling met een monteerinrichting, waarbij de positie van een positioneringsdeel van een voorste mondstuksteun betrouwbaar kan worden aangepast om een geselecteerde voorste uitlaateinde van één van N insertiemondstukken in een gebruikspositie ten opzichte van een insertiekanaal van een riet te brengen.
[0007] Volgens een eerste aspect, wordt een monteerinrichting voor het monteren van een mondstukopstelling bevattende N insertiemondstukken, waarbij N minstens drie is, op een luchtstraalweefmachine bevattende een riet met een insertiekanaal voorzien, de monteerinrichting bevattende een geleidingshuls met een geleidingsuitsparing die een veelhoekige dwarsdoorsnede met minstens N zijvlakken heeft, en een voorste mondstuksteun voor het ondersteunen van voorste einden van de N insertiemondstukken met een positioneringsdeel dat een veelhoekige dwarsdoorsnede met minstens N contactvlakken heeft, waarbij het positioneringsdeel in de geleidingsuitsparing is aangebracht, waarbij in een richting dwars op het insertiekanaal, het positioneringsdeel binnen de geleidingsuitsparing in N insertieposities die elk geassocieerd zijn met één van de N insertiemondstukken beweegbaar is, waarbij in elke insertiepositie van de N insertieposities een paar van twee niet-evenwijdige contactvlakken tegen zijvlakken van de geleidingsuitsparing aanligt en één van de N insertiemondstukken in zijn
BE2017/0053 gebruikspositie ten opzichte van het insertiekanaal wordt gebracht, in het bijzonder een voorste einde van één van de N insertiemondstukken in zijn gebruikspositie ten opzichte van het insertiekanaal wordt gebracht.
[0008] De monteerinrichting bevat bij voorkeur een rietsteun voor het koppelen van de monteerinrichting in een geselecteerde axiale positie aan het riet. De voorste einden van de mondstukken zijn binnen een beperkt bereik beweegbaar in een richting dwars op het insertiekanaal om een voorste einde van een geselecteerde één van de insertiemondstukken in een gebruikspositie te brengen.
[0009] In de context van de aanvraag, wordt de uitdrukking richting dwars op het insertiekanaal gebruikt voor elke richting in een vlak loodrecht op de insertierichting. Bijvoorbeeld is het positioneringsdeel beweegbaar in een verticale richting, in een horizontale richting of in een richting die een verticale en een horizontale component heeft. Elke gebruikspositie is onafhankelijk van de andere gebruiksposities en is zo gekozen dat het geassocieerde insertiemondstuk op een beste manier wordt gepositioneerd.
[0010] In voorkeurstoepassingen van de monteerinrichting, wordt een voorste einde van een insertiemondstuk voor de insertie van een volgende inslagdraad in zijn gebruikspositie ten opzichte van het insertiekanaal in het riet gebracht net voor de insertie en wordt, bij voorkeur, in zijn gebruikspositie gehouden tot de ingebrachte inslagdraad door de kettingdraden wordt gebonden. Daarna wordt het voorste einde van het volgende
B E2017/0053 insertiemondstuk voor de insertie van een volgende inslagdraad in zijn gebruikspositie gebracht. De momenten voor het herpositioneren van de voorste einden van de insertiemondstukken kan in een stuureenheid worden ingesteld.
[0011] In elke insertiepositie ligt het positioneringsdeel met twee niet-evenwijdige contactvlakken aan tegen zijvlakken van de geleidingsuitsparing. Hierdoor is een nauwkeurige positionering herhaaldelijk mogelijk en onafhankelijk van variaties in krachten die uitgeoefend worden om het positioneringsdeel te bewegen.
[0012] De dwarsdoorsnede van het positioneringsdeel en de dwarsdoorsnede van de geleidingsuitsparing hebben in voorkeurdragende uitvoeringsvormen geometrische gelijkvormigheid, dit betekent dat ze dezelfde vorm hebben maar verschillen in grootte en dat de dwarsdoorsnede van de geleidingsuitsparing uit de dwarsdoorsnede van het positioneringsdeel kan verkregen worden door de dwarsdoorsnede van het positioneringsdeel gelijkmatig te vergroten.
[0013] De monteerinrichting is in het bijzonder geschikt voor mondstukopstellingen bevattende vier insertiemondstukken, waarbij een compact systeem is voorzien. Bovendien is de monteerinrichting ook geschikt voor mondstukopstellingen die drie, vijf, zes, zeven, acht, négen of zelfs meer insertiemondstukken hebben. In geval de mondstukopstelling bijvoorbeeld drie insertiemondstukken bevat, worden een geleidingsuitsparing en een positioneringsdeel voorzien die beide een driehoekige dwarsdoorsnede met geometrische gelijkvormigheid hebben. Hierdoor kan het positioneringsdeel in
B E2017/0053 elk van de drie hoeken van de driehoekige geleidingsuitsparing worden bewogen, waarbij twee contactvlakken de hoek insluiten die aanligt tegen twee zijvlakken van de geleidingsuitsparing.
[0014] In een uitvoeringsvorm verschillen de hoeken tussen de geassocieerde twee niet-evenwijdige contactvlakken die aanliggen tegen zijvlakken van de geleidingsuitsparing bij verschillende insertieposities. In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm, is elk paar contactvlakken dat aanligt tegen zijvlakken in een insertiepositie onder een hoek cc = (N-2)/N x 180° aangebracht en is het geassocieerde paar zijvlakken onder dezelfde hoek oc aangebracht. Met andere woorden, de contactvlakken en de zijvlakken zijn elk langs gelijkhoekige veelhoeken aangebracht.
[0015] In een uitvoeringsvorm, in alternatief of in aanvulling, zijn de veelhoeken gelijkzijdig, dit betekent alle zijden van één
veelhoek hebben dezelfde lengte. In voorkeurdragende
uitvoeringsvormen is de dwarsdoorsnede van het
positioneringsdeel en de dwarsdoorsnede van de
geleidingsuitsparing een regelmatige veelhoek, dit betekent een
veelhoek die gelijkhoekig en gelijkzijdig is.
[0016] In een uitvoeringsvorm ontmoeten contactvlakken van elk paar contactvlakken die aanliggen tegen zijvlakken in een insertiepositie en/of overeenkomstige zijvlakken in een toppunt.
[0017] In alternatief ontmoeten contactvlakken van elk paar contactvlakken die aanliggen tegen zijvlakken in een insertiepositie en/of overeenkomstige zijvlakken in afgeknotte
BE2017/0053 hoeken. De afgeknotte hoeken zijn voordelig om een mechanische over-bepaling ten gevolge van machine toleranties te vermijden. Door het voorzien van afgeknotte hoeken kunnen bovendien krachtopneemvlakken worden gevormd, zoals hieronder in meer detail wordt beschreven.
[0018] De insertiemondstukken zijn in voorkeurdragende uitvoeringsvormen aan hoeken van een imaginaire veelhoek aangebracht, in het bijzonder een imaginaire regelmatige veelhoek. In een uitvoeringsvorm bevat de mondstukopstelling enkel de N insertiemondstukken. In andere uitvoeringsvormen zijn additionele mondstukken voorzien, waarbij de additionele mondstukken ook in een gebruikspositie kunnen worden gebracht. De gebruikspositie van de additionele mondstukken wordt echter niet bepaald door twee niet-evenwijdige contactvlakken die tegen zijvlakken van de geleidingsuitsparing aanliggen. Een voorbeeld van een additioneel mondstuk is een centraal mondstuk dat in het centrum van het positioneringsdeel is aangebracht. Het ontwerp en/of de functie van het additioneel mondstuk of van de additionele mondstukken is in een uitvoeringsvorm identiek als dat van de N insertiemondstukken. Vandaar worden in de context van de aanvraag de additionele mondstukken ook als additionele insertiemondstukken aangeduid.
[0019] In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm, zijn de N insertiemondstukken aan hoeken van een imaginaire regelmatige veelhoek aangebracht, waarbij in het bijzonder minstens één additioneel mondstuk binnenin de imaginaire regelmatige veelhoek is voorzien.
BE2017/0053 [0020] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen, bevat de monteerinrichting verder een actuatorinrichting, welke actuatorinrichting is aangebracht om het positioneringsdeel in geselecteerde van de N insertieposities geassocieerd met één van de N insertiemondstukken te dwingen. De actuatorinrichting bevat in een uitvoeringsvorm elektro-magnetische middelen om het positioneringsdeel magnetisch aan te trekken, daarbij het positioneringsdeel in een geselecteerde positie te dwingen.
[0021] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen bevat de actuatorinrichting N lineaire actuatoren, waarbij elke lineaire actuator aangebracht is om het positioneringsdeel in een geselecteerde één van de N insertieposities geassocieerd met één van de N insertiemondstukken te dwingen. In geval de mondstukopstelling verder additionele mondstukken bevat, kunnen in een uitvoeringsvorm, twee of meer van de N lineaire actuatoren aangedreven worden om het positioneringsdeel in een insertiepositie geassocieerd met de additionele mondstukken te dwingen.
[0022] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen bevat elke lineaire actuator minstens één zuiger-cilinderactuator, bij voorkeur twee of drie zuiger-cilinderactuatoren. De zuiger-cilinderactuatoren zijn bij voorkeur pneumatische zuiger-cilinderactuatoren. Uitvoeringsvormen met elektrische en/of hydraulische actuatoren zijn echter ook denkbaar. Door meerdere zuiger-cilinderactuatoren te voorzien kan de grootte van elke zuiger-cilinderactuator worden gereduceerd, terwijl toch een voldoende kracht voor het bewegen van het positioneringsdeel wordt voorzien.
B E2017/0053 [0023] In de insertieposities geassocieerd met de insertiemondstukken liggen de twee niet-evenwijdige contactvlakken aan tegen zijvlakken van de geleidingsuitsparing. De twee niet-evenwijdige contactvlakken sluiten bij voorkeur een hoekgebied in. Een kracht wordt op een oppervlak van het positioneringsdeel tegenover het hoekgebied uitgeoefend. In geval N een oneven getal is, en het positioneringsdeel de vorm van een regelmatige veelhoek heeft, is een vlak oppervlak tegenover elk hoekgebied voorzien, welk vlak oppervlak voor het opnemen van een kracht kan worden gebruikt. In geval N een even getal is, en het positioneringsdeel de vorm van een regelmatige veelhoek heeft, zijn verdere hoekgebieden tegenover elk hoekgebied voorzien. Zoals hierboven in een uitvoeringsvorm beschreven, ontmoeten contactvlakken van elk paar contactvlakken die aanliggen tegen zijvlakken in een insertiepositie en/of geassocieerde zijvlakken in afgeknotte hoeken. Als gevolg van de afknotting, worden vlakke oppervlakken gevormd die als krachtopneemvlakken kunnen worden gebruikt.
[0024] In een alternatieve uitvoeringsvorm is de voorste mondstuksteun voorzien van een kracht opneemdeel met N kracht opneemvlakken voor het opnemen van een kracht van een lineaire actuator geassocieerd met één van de N insertiemondstukken.
[0025] In geval N een even getal is en de dwarsdoorsnede van het kracht opneemdeel en de dwarsdoorsnede van het positioneringsdeel regelmatige veelhoeken zijn met geometrische gelijkvormigheid, is het kracht opneemdeel in een
B E2017/0053 uitvoeringsvorm aangebracht met een hoekverschil tot het positioneringsdeel. Het hoekverschil is bij voorkeur ß = 180°/N.
[0026] De monteerinrichting bevat in een uitvoeringsvorm verder een achterste geleidingshuls met een geleidingsuitsparing en een achterste mondstuksteun voor het ondersteunen van achterste einden van de N insertiemondstukken. In een uitvoeringsvorm wordt de achterste mondstuksteun identiek of vergelijkbaar met de voorste mondstuksteun gevormd, waarbij de insertiemondstukken evenwijdig verplaatst worden door middel van de voorste mondstuksteun en de achterste mondstuksteun. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is de achterste mondstuksteun een passieve inrichting, waarbij de achterste mondstuksteun in de achterste geleidingshuls is ondersteund met behulp van minstens één elastisch vervormbaar element.
[0027] In een uitvoeringsvorm hebben de achterste mondstuksteun en de geleidingsuitsparing van de achterste geleidingshuls elk een minstens hoofdzakelijk rechthoekige dwarsdoorsnede.
[0028] Volgens een uitvoeringsvorm is de achterste mondstuksteun in de achterste geleidingshuls ondersteund met behulp van minstens één elastisch vervormbaar element, bij voorkeur een elastisch vervormbaar element dat de vorm van een cilinder heeft, bij voorkeur de vorm van een cirkelvormige cilinder, welk minstens één elastisch vervormbaar element tussen de achterste mondstuksteun en de geleidingsuitsparing van de achterste geleidingshuls is gedrukt. Bij het bewegen van de voorste mondstuksteun in een geselecteerde positie, wordt de
B E2017/0053 achterste mondstuksteun gekanteld. Het elastisch vervormbaar element dat de vorm van een cilinder heeft, laat een draaibeweging van de achterste mondstuksteun om de cilinderas toe. Hierdoor kan de achterste mondstuksteun eenvoudig gekanteld worden bij het bewegen van de voorste mondstuksteun en, vergeleken met steunen die een rechthoekig rubberen element hebben, is minder kracht vereist voor het bewegen van de voorste mondstuksteun in zijn gebruikspositie.
[0029] In een uitvoeringsvorm hebben de achterste mondstuksteun en de geleidingsuitsparing van de achterste geleidingshuls elk een minstens hoofdzakelijk rechthoekige dwarsdoorsnede, waarbij de achterste mondstuksteun in de achterste geleidingshuls wordt ondersteund met behulp van vier elastisch vervormbare elementen, in het bijzonder vier rubberen elementen, die de vorm van een cilinder hebben, in het bijzonder de vorm van een cirkelvormige cilinder, welke elastisch vervormbare elementen tussen de achterste mondstuksteun en de geleidingsuitsparing van de achterste geleidingshuls zijn gedrukt, in het bijzonder vier elastisch vervormbare elementen aangebracht in een vierkant.
[0030] Volgens een tweede aspect, wordt een mondstukopstelling op een luchtstraalweefmachine bevattende een riet met een insertiekanaal voorzien, de mondstukopstelling bevattende N insertiemondstukken, waarbij N minstens drie is, en een monteerinrichting bevattende een geleidingshuls met een geleidingsuitsparing die een veelhoekige dwarsdoorsnede heeft met minstens N zijvlakken, en een voorste mondstuksteun voor het ondersteunen van voorste einden van de N
B E2017/0053 insertiemondstukken met een positioneringsdeel dat een veelhoekige dwarsdoorsnede heeft met minstens N contactvlakken, waarbij het positioneringsdeel in de geleidingsuitsparing is aangebracht, waarbij in een richting dwars op het insertiekanaal, het positioneringsdeel binnen de geleidingsuitsparing in N insertieposities die elk geassocieerd zijn met één van de N insertiemondstukken beweegbaar is, waarbij in elke insertiepositie van de N insertieposities een paar van twee niet-evenwijdige contactvlakken tegen zijvlakken van de geleidingsuitsparing aanligt en één van de N insertiemondstukken in zijn gebruikspositie ten opzichte van het insertiekanaal wordt gebracht.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN.
[0031] Hierna wordt een uitvoeringsvorm van de uitvinding in detail beschreven met verwijzing naar de tekeningen. Doorheen de tekeningen worden dezelfde elementen aangeduid met dezelfde referentienummers.
Figuur 1 is een perspectiefaanzicht van een mondstukopstelling volgens een uitvoeringsvorm gemonteerd op een luchtstraalweefmachine met behulp van een monteerinrichting;
Figuur 2 is een ontmanteld aanzicht van de mondstukopstelling van figuur 1;
Figuur 3 is een dwarsdoorsnede aanzicht van de mondstukopstelling van figuur 1 gezien vanuit een voorste einde van de mondstukopstelling;
Figuur 4 is een doorsnede zijaanzicht van de mondstukopstelling
BE2017/0053 van figuur 1;
Figuur 5 zijn schematische aanzichten van een monteerinrichting voor een mondstukopstelling van figuur 1 met vier mondstukken, met een positioneringsdeel van de monteerinrichting in een centrale positie en in vier insertieposities;
Figuur 6 zijn schematische aanzichten van een monteerinrichting voor een mondstukopstelling met drie mondstukken, met een positioneringsdeel van de monteerinrichting in een centrale positie en in drie insertieposities;
Figuur 7 zijn schematische aanzichten van een monteerinrichting voor een mondstukopstelling met vijf mondstukken, met een positioneringsdeel van de monteerinrichting in een centrale positie en in vijf insertieposities;
Figuur 8 zijn perspectiefaanzichten van een monteerinrichting voor een mondstukopstelling met zes mondstukken, met een positioneringsdeel van de monteerinrichting in een centrale positie en in zes insertieposities;
Figuur 9 zijn schematische aanzichten van de monteerinrichting van figuur 8 voor een mondstukopstelling met zes mondstukken, met een positioneringsdeel van de monteerinrichting in een centrale positie en in zes insertieposities;
Figuur 10 zijn schematische aanzichten van een monteerinrichting voor een mondstukopstelling met zeven mondstukken, met een positioneringsdeel van de monteerinrichting in een centrale positie en in zeven insertieposities; en
B E2017/0053
Figuur 11 zijn schematische aanzichten van een monteerinrichting voor een mondstukopstelling met acht mondstukken, met een positioneringsdeel van de monteerinrichting in een centrale insertiepositie en in zeven verdere insertieposities volgens de uitvinding.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN UITVOERINGSVORMEN VAN DE UITVINDING.
[0032] Figuur 1 toont in een perspectiefaanzicht een mondstukopstelling 1 gemonteerd op een luchtstraalweefmachine met behulp van een monteerinrichting 5. Om de tekeningen gemakkelijker te begrijpen, worden enkel delen van de weefmachine getoond, namelijk de weeflade 7 en het riet 9 dat op de weeflade 7 is gemonteerd, zodat de details volgens de uitvinding duidelijker zijn. Zoals algemeen gekend, is het riet 9 voorzien van een insertiekanaal 11.
[0033] In de getoonde uitvoeringsvorm is een rietsteun 13 voorzien voor het koppelen van de monteerinrichting 5 van de mondstukopstelling 1 in een geselecteerde axiale positie langs de weeflade 7 aan het riet 9.
[0034] De mondstukopstelling 1 getoond in figuur 1 bevat vier insertiemondstukken 15. Voorste einden van de insertiemondstukken 15 zijn gemonteerd aan een voorste mondstuksteun 16 die een positioneringsdeel 17 heeft. Achterste einden van de insertiemondstukken 15 zijn gemonteerd aan een achterste mondstuksteun 19. Aan de achterste mondstuksteun 19 zijn aansluitstukken 21 voor een toevoer van perslucht (niet
BE2017/0053 getoond) aan de insertiemondstukken 15 voorzien.
[0035] De monteerinrichting 5 bevat een voorste geleidingshuls 23 met een voorste geleidingsuitsparing 25 die aan een voorste einde van de monteerinrichting 5 is aangebracht, waarbij het positioneringsdeel 17 in de voorste geleidingsuitsparing 25 is aangebracht.
[0036] De monteerinrichting 5 bevat verder een achterste geleidingshuls 27 met een achterste geleidingsuitsparing 29, waarbij de achterste mondstuksteun 19 in de achterste geleidingsuitsparing 29 is aangebracht.
[0037] De monteerinrichting 5 bevat verder een beschermkap 31 die de insertiemondstukken 15 omsluit. In de getoonde uitvoeringsvorm wordt de beschermkap 31 integraal, met andere woorden in één stuk, gevormd met het positioneringsdeel 17 en wordt aan zijn achterste einde aan de achterste mondstuksteun 19 geschroefd.
[0038] De mondstukopstelling 1 wordt in figuren 2 tot 4 meer in detail getoond.
[0039] Zoals best te zien is in het ontmantelde aanzicht van figuur 2, in de getoonde uitvoeringsvorm, wordt een mondstukhouder 33 voorzien voor het houden van voorste einden van de insertiemondstukken 15, waarbij de mondstukhouder 33 door het positioneringsdeel 17 wordt ondersteund. De mondstukhouder 33 wordt vast in positie in het positioneringsdeel 17 gepositioneerd. In de uitvoeringsvorm zijn de mondstukhouder
BE2017/0053 en het positioneringsdeel 17 niet-roteerbaar en nietbeweegbaar met een positieve vergrendelingsverbinding verbonden in een richting dwars op het insertiekanaal 11 (zie figuur 1). In de getoonde uitvoeringsvorm hebben het positioneringsdeel 17 en de mondstukhouder 33 geometrische gelijkvormigheid. In andere uitvoeringsvormen verschilt de vorm van de mondstukhouder 33 van die van het positioneringsdeel 17. In nog een andere uitvoeringsvorm is het positioneringsdeel 17 integraal, met andere woorden in één stuk, met de mondstukhouder 33 gevormd.
[0040] Om een monteren van het positioneringsdeel 17 in de geleidingsuitsparing 25 van de geleidingshuls 23 mogelijk te maken, bevat de geleidingshuls 23 in de getoonde uitvoeringsvorm een eerste geleidingshuls deel 35 en een tweede geleidingshuls deel 37, die met elkaar verbonden zijn.
[0041] Het positioneringsdeel 17 is in vier insertieposities beweegbaar in de geleidingsuitsparing 25 aangebracht, waarbij elke insertiepositie met een gebruikspositie van één van de vier insertiemondstukken 15 is geassocieerd, in het bijzonder een gebruikspositie van een voorste uitlaateinde van één van de vier insertiemondstukken 15. In de getoonde uitvoeringsvorm bevat de monteerinrichting 5 een actuatorinrichting 39, welke actuatorinrichting 39 aangebracht is voor het dwingen van het positioneringsdeel 17 in een geselecteerde één van de vier insertieposities die met één van de vier insertiemondstukken 15 is geassocieerd. Meer in het bijzonder, bevat de actuatorinrichting 39 in de getoonde1-uitvoeringsvorm vier lineaire actuatoren 41, waarbij elke lineaire actuator 41 aangebracht is om het
B E2017/0053 positioneringsdeel 17 langs een rechte lijn in een geselecteerde één van de vier insertieposities die met één van de vier insertiemondstukken 15 geassocieerd zijn, te dwingen.
[0042] In de getoonde uitvoeringsvorm bevat elke lineaire actuator 41 drie zuiger-cilinderactuatoren met zuigers 43 aangebracht in cilinders. Elk van de zuiger-cilinderactuatoren is klein van formaat, waarbij het gebruik van meerdere kleine actuatoren voor elke lineaire actuator 41 toelaat om kleine actuatoren te gebruiken en toch de vereiste kracht te verkrijgen. Dergelijke actuatoren zijn compact en kunnen met een relatief lage druk aangedreven worden om een voldoende kracht uit te oefenen om het positioneringsdeel 17 binnen de geleidingsuitsparing 25 te bewegen.
[0043] In de getoonde uitvoeringsvorm worden, aan een achterste einde van de mondstukopstelling 1, de insertiemondstukken 15 passief ondersteund door middel van de achterste mondstuksteun 19 en de achterste geleidingshuls 27. Om een monteren van de achterste mondstuksteun 19 in de geleidingsuitsparing 29 van de achterste geleidingshuls 27 mogelijk te maken, bevat de geleidingshuls 27 in de getoonde uitvoeringsvorm een eerste geleidingshuls deel 45 en een tweede geleidingshuls deel 47, die met elkaar zijn verbonden.
[0044] De achterste mondstuksteun 19 wordt in de achterste geleidingshuls 27 ondersteund met behulp van vier elastisch vervormbare elementen 49 die de vorm van een cirkelvormige cilinder hebben, bijvoorbeeld rubberen elementen 49. De elementen 49 zijn tussen de achterste mondstuksteun 19 en de
B E2017/0053 geleidingsuitsparing 29 van de achterste geleidingshuls 27 gedrukt. De achterste mondstuksteun 19 heeft een vierkante dwarsdoorsnede en de elementen 49 zijn aan de vier zijden van de mondstuksteun 19 aangebracht met hun axiale richting evenwijdig met de geassocieerde zijde en loodrecht op de insertierichting. In de getoonde uitvoeringsvorm is de achterste mondstuksteun 19 voorzien van een ringvormige groef 50 voor het opnemen van de elementen 49. Gelijkaardig, is de geleidingshuls 27 voorzien van inkepingen 52 voor het opnemen van de elementen 49. Dit is bijzonder voordelig om de elementen 49 tussen de achterste mondstuksteun 19 en de geleidingsuitsparing 29 van de achterste geleidingshuls 27 te drukken.
[0045] Bij het bewegen van het positioneringsdeel 17 in een geselecteerde insertiepositie worden de beschermkap 31 die integraal met het positioneringsdeel 17 is gevormd en de achterste mondstuksteun 19 die aan de beschermkap 31 is geschroefd, gekanteld. Als gevolg van het roleffect van de cilindervormige elementen 49 is een veerkrachtige kracht tegen de kantelbeweging van de achterste mondstuksteun 19 in de geleidingshuls 27 klein. De elementen 49 zijn altijd samen gedrukt, zodat ze niet onderworpen zijn aan trekkrachten en een lange levensduur hebben. Dit is bijzonder voordelig in geval rubberen elementen 49 worden gebruikt.
[0046] Zoals best te zien is in figuur 3, in de uitvoeringsvorm bevattende vier insertiemondstukken 15, bevat het positioneringsdeel 17 vier contactvlakken 51 die onder hoeken van 90° zijn aangebracht. Met andere woorden, de vier contactvlakken
B E2017/0053 vormen samen een vierkant. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de hoeken tussen aangrenzende contactvlakken 51 afgeknot om kracht opneemvlakken 53 te vormen. Een'dwarsdoorsnede van de geleidingsuitsparing 25 heeft geometrische gelijkvormigheid met de dwarsdoorsnede van het positioneringsdeel 17 en bevat vier zijvlakken 55 aangebracht onder hoeken van 90°.
[0047] Volgens de aanvraag, om een nauwkeurige, betrouwbare en herhaalbare positionering van het positioneringsdeel 17 binnen de geleidingsuitsparing 25 mogelijk te maken, ligt het positioneringsdeel 17 in elke insertiepositie aan met twee niet-evenwijdige contactvlakken 51 tegen twee zijvlakken 55 van de geleidingsuitsparing 25. Om het positioneringsdeel 17 tegen de geassocieerde twee zijvlakken 55 van de geleidingsuitsparing 25 te dwingen, wordt een lineaire kracht uitgeoefend op het kracht opneemvlak 53 gevormd tegenover een hoekgebied gevormd door de twee niet-evenwijdige contactvlakken 51.
[0048] Figuur 5 toont in schematische aanzichten de monteerinrichting 5 die vier insertiemondstukken 15 heeft, waarbij het positioneringsdeel 17 in een centrale positie en in vier insertieposities wordt bewogen, elk geassocieerd met één insertiemondstuk 15. In de centrale positie van het positioneringsdeel 17 links getoond, is geen enkele van de lineaire actuatoren 41 geactiveerd. In de stand getoond tweede van links in de bovenste rij, is de lineaire actuator 41 die bovenaan is aangebracht geactiveerd en oefent de zuiger 43 een kracht uit op het kracht opneemvlak 53 aangebracht bovenaan in figuur 5,
B E2017/0053 waardoor een lineaire beweging van het positioneringsdeel naar beneden in figuur 5 wordt veroorzaakt tot twee contactvlakken 51 aangebracht aan weerszijden van een afgeknotte hoek tegenover de actieve zuiger 43 contact maken met twee zijvlakken 55 van de geleidingsuitsparing 25. In de stand getoond rechts in de bovenste rij, is de lineaire actuator 41 die links is aangebracht, geactiveerd en oefent de respectievelijke zuiger 43 een kracht uit op het kracht opneemvlak 53 dat links in figuur 5 is aangebracht, waardoor een lineaire beweging van het positioneringsdeel naar rechts in figuur 5 wordt veroorzaakt tot twee contactvlakken 51 aangebracht aan weerszijden van een afgeknotte hoek tegenover de actieve zuiger 43 contact maken met twee zijvlakken 55 van de geleidingsuitsparing 25. In de stand getoond links in de onderste rij, is de lineaire actuator 41 die onderaan is aangebracht, geactiveerd en oefent de respectievelijke zuiger 43 een kracht uit op het kracht opneemvlak 53 dat onderaan in figuur 5 is aangebracht, waardoor een lineaire beweging van het positioneringsdeel naar boven in figuur 5 wordt veroorzaakt tot twee contactvlakken 51 aangebracht aan weerszijden van een afgeknotte hoek tegenover de actieve zuiger 43 contact maken met twee zijvlakken 55 van de geleidingsuitsparing 25. Tenslotte, in de stand getoond rechts in de onderste rij, is de lineaire actuator 41 die rechts is aangebracht geactiveerd en oefent de respectievelijke zuiger 43 een kracht uit op het kracht opneemvlak 53 dat rechts in figuur 5 is aangebracht, waardoor een lineaire beweging van het positioneringsdeel naar links in figuur 5 wordt veroorzaakt tot twee contactvlakken 51 aangebracht aan weerszijden van een afgeknotte hoek tegenover de actieve zuiger 43 contact maken met twee zijvlakken 55 van de geleidingsuitsparing 25.
B E2017/0053 [0049] Het zal duidelijk zijn voor de vakman dat de begrippen links, rechts, bovenaan, onderaan, naar boven, naar beneden, enz. die in de beschrijving gebruikt worden, enkel verwijzen naar het tekenvlak en een actuele bewegingsrichting in gebruik verschillend kan worden gekozen.
[0050] Figuur 6 toont in schematische aanzichten een tweede uitvoeringsvorm van een monteerinrichting 5 gelijkaardig aan deze getoond in figuren 1 tot 5, maar met drie insertiemondstukken 15. De monteerinrichting 5 bevat een positioneringsdeel 17 dat beweegbaar in een geleidingshuls 23 is aangebracht, waarbij in de verschillende aanzichten getoond in figuur 6, het positioneringsdeel 17 in een centrale positie en in drie insertieposities wordt bewogen, elk geassocieerd met één van de drie insertiemondstukken 15. In geval de mondstukopstelling 1 drie insertiemondstukken 15 bevat, hebben de geleidingsuitsparing 25 en het positioneringsdeel 17 elk een veelhoekige dwarsdoorsnede met minstens drie vlakken. In de getoonde uitvoeringsvorm hebben de dwarsdoorsneden geometrische gelijkvormigheid en zijn elk in de vorm van een regelmatige driehoek. Hierdoor heeft het positioneringsdeel 17 drie gelijkzijdige contactvlakken 51, waarbij aangrenzende contactvlakken 51 in een toppunt 57 ontmoeten. Gelijkaardig heeft de geleidingsuitsparing 25 drie gelijkzijdige zijvlakken 55, waarbij aangrenzende zijvlakken 55 in een toppunt ontmoeten.
[0051] In de centrale positie getoond links in de bovenste rij van figuur 6, is geen enkele van de lineaire actuatoren 41 geactiveerd. In de stand getoond rechts in de bovenste rij, is de lineaire actuator 41 die bovenaan is aangebracht geactiveerd en
BE2017/0053 oefent de zuiger 43 een kracht uit op het contactvlak dat bovenaan in figuur 6 is aangebracht, dat functioneert als een kracht opneemvlak 53, waardoor een lineaire beweging van het positioneringsdeel naar beneden in figuur 6 wordt veroorzaakt tot de twee resterende contactvlakken 51 aangebracht aan weerszijden van het toppunt tegenover de actieve zuiger 43 contact maken met twee zijvlakken 55 van de geleidingsuitsparing 25. In de stand getoond links in de onderste rij, is de lineaire actuator 41 die links is aangebracht geactiveerd en oefent de respectievelijke zuiger 43 een kracht uit op het contactvlak dat links in figuur 6 is aangebracht, dat functioneert als het kracht opneemvlak 53, waardoor een lineaire beweging van het positioneringsdeel 17 rechts naar boven in figuur 6 wordt veroorzaakt tot twee contactvlakken 51 aangebracht aan weerszijden van een toppunt 57 tegenover de actieve zuiger 43 contact maken met twee zijvlakken 55 van de geleidingsuitsparing 25. Tenslotte, in de stand getoond rechts in de onderste rij, is de lineaire actuator 41 die rechts is aangebracht, geactiveerd en oefent de respectievelijke zuiger 43 een kracht uit op het contactvlak dat rechts in figuur 6 is aangebracht, dat functioneert als het kracht opneemvlak 53, waardoor een lineaire beweging van het positioneringsdeel 17 links naar boven in figuur 6 wordt veroorzaakt tot twee contactvlakken 51 aangebracht aan weerszijden van een toppunt tegenover de actieve zuiger 43 contact maken met twee zijvlakken 55 van de geleidingsuitsparing 25.
[0052] Het is duidelijk dat in de uitvoeringsvorm getoond in figuur 6, tegenover elk paar contactvlakken 51 die tegen zijvlakken 55 in één van de drie insertieposities aanliggen, de
BE2017/0053 resterende één van de drie contactvlakken 51 wordt gebruikt als een kracht opneemvlak 53 waarop een zuiger 43 van een lineaire actuator 41 een kracht kan uitoefenen.
[0053] Figuur 7 toont in zes schematische aanzichten een monteerinrichting 5 gelijkaardig aan deze getoond in figuren 1 tot 5, maar met vijf insertiemondstukken 15. De monteerinrichting 5 bevat een positioneringsdeel 17 dat beweegbaar in een geleidingshuls 23 is aangebracht, waarbij in de verschillende aanzichten getoond in figuur 7, het positioneringsdeel 17 in een centrale positie en in vijf insertieposities wordt bewogen, elk geassocieerd met één insertiemondstuk 15. In geval de mondstukopstelling vijf insertiemondstukken 15 bevat, hebben de geleidingsuitsparing 25 en het positioneringsdeel 17 elk een veelhoekige dwarsdoorsnede met minstens vijf vlakken. In de getoonde uitvoeringsvorm, hebben de dwarsdoorsneden geometrische gelijkvormigheid en zijn elk in de vorm van een regelmatige vijfhoek. Hierdoor heeft het positioneringsdeel 17 vijf gelijkzijdige contactvlakken 51, waarbij aangrenzende contactvlakken 51 in een toppunt 57 ontmoeten. Gelijkaardig heeft de geleidingsuitsparing 25 vijf gelijkzijdige zijvlakken 55, waarbij aangrenzende zijvlakken 55 in een toppunt ontmoeten.
[0054] De monteerinrichting 5 bevat vijf lineaire actuatoren 41, elk voorzien van één zuiger 43 die aangepast is om het positioneringsdeel 17 in één van de vijf insertieposities te duwen. In elke insertiepositie maken twee contactvlakken 51 van het positioneringsdeel 17, die aan weerszijden van het toppunt 57 tegenover de actieve zuiger 43 zijn aangebracht, contact met twee zijvlakken 55 van de geleidingsuitsparing 25.
BE2017/0053 [0055] Het is duidelijk voor de vakman dat in de uitvoeringsvorm getoond in figuur 7, tegenover elk paar contactvlakken 51 die tegen zijvlakken 55 in één van de vijf insertieposities aanliggen, nog één van de vijf contactvlakken 51 is aangebracht, welk contactvlak 51 door een lineaire actuator 42 kan worden gebruikt als een kracht opneemvlak 53.
[0056] In geval het positioneringsdeel 17 en de geleidingsuitsparing 25 elk de vorm van een regelmatige veelhoek met N vlakken hebben, waarbij N een oneven getal is, is tegenover elke hoek aangebracht tussen een paar contactvlakken 51 die tegen zijvlakken 55 aanliggen in één van de insertieposities, een contactvlak 51 aangebracht, dat kan functioneren als een kracht opneemvlak. In geval N een even getal is, staan hoekgebieden van de regelmatige veelhoek tegenover elkaar. Bijgevolg zijn in een uitvoeringsvorm de hoeken tussen elk paar contactvlakken 51 die aanliggen tegen zijvlakken 55 in één van de insertieposities afgeknot om kracht opneemvlakken 53 te vormen zoals getoond in figuur 5.
[0057] Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm getoond in figuren 8 en 9 is de voorste mondstuksteun 16 verder voorzien van een kracht opneemdeel 59 met N kracht opneemvlakken 61 voor het opnemen van een kracht uit een geassocieerde één van de N lineaire actuatoren 41. In de uitvoeringsvorm getoond in figuren 8 en 9 zijn zes insertiemondstukken 15 voorzien. Het positioneringsdeel 17 en de geleidingsuitsparing 25 hebben elk een dwarsdoorsnede in de vorm van een regelmatige zeshoek. Hierdoor bevat het positioneringsdeel 17 getoond in figuren 8 en 9 zes contactvlakken 51 die onder hoeken van 120° zijn
BE2017/0053 aangebracht.
[0058] De dwarsdoorsnede van het kracht opneemdeel 59 is eveneens in de vorm van een regelmatige zeshoek en de dwarsdoorsnede van het positioneringsdeel 17 heeft geometrische gelijkvormigheid. Het kracht opneemdeel 59 is met een hoekverschil tot het positioneringsdeel 17 aangebracht. Het hoekverschil is 180°/N, in het bijzonder 180°/6 =30°, aldus valt de positie van elke hoek van het positioneringsdeel 17 samen met de positie van een kracht opneemvlak 61 van het kracht opneemdeel 59. Zoals best te zien is in figuur 8, zijn de actuatoren 41 met zuigers 43 aangebracht in een houder 60 van de monteerinrichting 5.
[0059] Het zal duidelijk zijn voor de vakman dat een gelijkaardige monteerinrichting zoals getoond in figuren 8 en 9 voor mondstukopstellingen met acht of tien insertiemondstukken kan worden gebruikt.
[0060] Figuur 10 toont in acht schematische aanzichten een monteerinrichting 5 gelijkaardig aan deze getoond in figuren 1 tot 5, maar met zeven insertiemondstukken 15. De monteerinrichting 5 bevat een positioneringsdeel 17 dat beweegbaar in een geleidingshuls 23 is aangebracht, waarbij in de verschillende aanzichten getoond in figuur 10, het positioneringsdeel 17 in een centrale positie en in zeven insertieposities, elk geassocieerd met één insertiemondstuk 15, wordt bewogen. In geval de mondstukopstelling zeven insertiemondstukken 15 bevat, hebben de geleidingsuitsparing 25 en het positioneringsdeel 17 elk een veelhoekige dwarsdoorsnede met minstens zeven vlakken. In de
BE2017/0053 getoonde uitvoeringsvorm hebben de dwarsdoorsneden geometrische gelijkvormigheid en zijn elk in de vorm van een regelmatige zevenhoek. Hierdoor heeft het positioneringsdeel 17 zeven gelijkzijdige contactvlakken 51, waarbij aangrenzende contactvlakken 51 in een toppunt 57 ontmoeten. Gelijkaardig heeft de geleidingsuitsparing 25 zeven gelijkzijdige zijvlakken 55, waarbij aangrenzende zijvlakken 55 in een toppunt ontmoeten.
[0061] De monteerinrichting 5 bevat zeven lineaire actuatoren 41, elk voorzien van één zuiger 43 die aangepast is om het positioneringsdeel 17 in één van de zeven insertieposities te duwen. In elke insertiepositie maken twee contactvlakken 51 van het positioneringsdeel 17, die aan weerszijden van het toppunt 57 tegenover de actieve zuiger 43 zijn aangebracht, contact met twee zijvlakken 55 van de geleidingsuitsparing 25.
[0062] Het is duidelijk voor de vakman dat in de uitvoeringsvorm getoond in figuur 10, daar zeven een oneven getal is, tegenover elk paar contactvlakken 51 die tegen zijvlakken 55 in één van de zeven insertieposities aanliggen, nog één van de zeven contactvlakken 51 is aangebracht, welkcontactvlak 51 door een actuator 42 kan worden gebruikt als een kracht opneemvlak. Aldus is geen additioneel kracht opneemdeel vereist.
[0063] Volgens de aanvraag bevat de mondstukopstelling N insertiemondstukken 15, waarbij een positioneringsdeel 17 in N richtingen beweegbaar is tot het positioneringsdeel 17 aanligt tegen contactvlakken 51 van de geleidingshuls 23. Het is duidelijk voor de vakman dat in de uitvoeringsvormen getoond in figuren 1 tot 10, één of meer additionele mondstukken kunnen worden
BE2017/0053 voorzien. Het additionele mondstuk is bijvoorbeeld in het centrum van het positioneringsdeel 17 aangebracht, waarbij alle actuatoren gelijktijdig werken om het positioneringsdeel 17 in de centrale positie te bewegen.
[0064] Figuur 11 toont een uitvoeringsvorm met acht mondstukken bevattende N insertiemondstukken 15 zoals in conclusie 1, in het bijzonder zeven insertiemondstukken 15, die aan het positioneringsdeel 17 aan hoeken van een imaginaire zevenhoek zijn aangebracht en één additioneel mondstuk 63 dat in een centrum van het positioneringsdeel 17 is aangebracht. De monteerinrichting 5 getoond in figuur 11 is gelijkaardig aan de monteerinrichting 5 getoond in figuur 10. De monteerinrichting 5 bevat zeven lineaire actuatoren 41. Zoals hierboven beschreven kan elk van de lineaire actuatoren 41 zo aangedreven worden dat een geassocieerde zuiger 43 het positioneringsdeel 17 in een hoek van de geleidingsuitsparing 25 aangebracht tegenover de zuiger 43 dwingt, waarbij het positioneringsdeel 17 met twee contactvlakken 51 aanligt tegen zijvlakken 55 van de geleidingsuitsparing 25 aangebracht in de hoek. Verder, zoals getoond in het aanzicht links in de bovenste rij van figuur 11, kunnen alle actuatoren 41 gelijktijdig werken om het positioneringsdeel 17 in de centrale positie te bewegen, waardoor het additionele mondstuk 63 in zijn gebruikspositie wordt gebracht. Hierbij valt op te merken dat het begrip additioneel mondstuk slechts beschrijft dat het mondstuk 63 van de insertiemondstukken 15 verschilt doordat in zijn gebruikspositie, contactvlakken 51 van het positioneringsdeel 17 niet aanligt tegen twee niet-evenwijdige zijvlakken 55. Daarnaast kunnen de insertiemondstukken 15 en het additionele mondstuk 63
BE2017/0053 uitgevoerd en gebruikt worden op een gelijkaardige of zelfs identieke wijze, in het bijzonder kan het additionele mondstuk 63 ook in zijn gebruikspositie of insertiepositie gebracht worden en gebruikt worden voor een insertie van een inslagdraad.
[0065] In geval de lineaire actuatoren 41 elk meerdere zuiger-cilinderactuatoren met zuigers 43 bevatten, bijvoorbeeld drie zuiger-cilinderactuatoren met zuigers 43 zoals beschreven met betrekking tot figuren 2 tot 4, kan voor elke lineaire actuator 41 de koers van de zuigers 43 nagenoeg identiek zijn. In een alternatieve uitvoeringsvorm is voor elke lineaire actuator 41 de koers van één van de zuigers 43 beperkt, bijvoorbeeld beperkt tot ongeveer de helft van de koers van de resterende zuigers 43. Door enkel de zuigers 43 met een beperkte koers te activeren, in het bijzonder door enkel perslucht te voorzien naar de zuigers 43 met een beperkte koers kan het positioneringsdeel 17 betrouwbaar in zijn centerpositie gebracht worden, waarbij een foutieve uitlijning van het positioneerdeel 17 als gevolg van een onbalanskracht van de door de lineaire actuatoren 41 uitgeoefende krachten wordt vermeden. Door de resterende zuigers 43 van één van de actuatoren 41 te activeren, in het bijzonder door perslucht te voorzien naar de resterende zuigers 43 van één van de actuatoren 41 kan het positioneringsdeel 17 tegen zijvlakken 55 gebracht worden om één insertiemondstuk 15 in zijn gebruikspositie ten opzichte van het insertiekanaal 11 te brengen.
[0066] Volgens een niet weergegeven alternatief hoeven in geval een geleidingshuls 23 met een geleidingsuitsparing 25 met een veelhoekige dwarsdoorsnede met N zijvlakken 55, en een positioneringsdeel 17 met een veelhoekige dwarsdoorsnede met
B E2017/0053
N contactvlakken 51 voorzien zijn, niet noodzakelijk N insertiemondstukken 15 voorzien te worden, maar kunnen ook minder dan N insertiemondstukken 15 voorzien worden. Bijvoorbeeld kunnen in de uitvoeringsvorm van figuur 8 in plaats van zes insertiemondstukken 15 bijvoorbeeld slechts vijf van de zes getoonde insertiemondstukken 15 voorzien worden.
[0067] Het is duidelijk voor de vakman dat hoewel in alle getoonde uitvoeringsvormen zowel vlakke contactvlakken 51 als vlakke zijvlakken 55 getoond worden, in een alternatieve uitvoeringsvorm minstens één van de contactvlakken 51 en de zijvlakken 55 gebogen is. Hierbij is de kromming van het minstens één van de contactvlakken 51 en de zijvlakken 55 zo gekozen dat noch de precieze positionering noch de krachtopneming belemmerd wordt. Het is ook duidelijk voor de vakman dat elk type van actuator kan worden gebruikt dat toelaat het positioneringsdeel 17 in een gebruikspositie te brengen, en dat de actuatoren niet beperkt zijn tot een lineaire actuator. Tevens kan als alternatief voor een pneumatische actuator eveneens een elektrische, hydraulische of enig ander type actuator worden aangewend, welke actuator passend kan worden gestuurd.

Claims (16)

  1. Conclusies
    1. Monteerinrichting voor het monteren van een mondstukopstelling (1) bevattende N insertiemondstukken (15), waarbij N minstens drie is, op een luchtstraalweefmachine bevattende een riet (9) met een insertiekanaal (11), de monteerinrichting (5) bevattende een geleidingshuls (23) met een geleidingsuitsparing (25) die een veelhoekige dwarsdoorsnede met minstens N zijvlakken (55) heeft, en een voorste mondstuksteun (16) voor het ondersteunen van voorste einden van de N insertiemondstukken (15) met een positioneringsdeel (17) dat een veelhoekige dwarsdoorsnede met minstens N contactvlakken (51) heeft, waarbij het positioneringsdeel (17) in de geleidingsuitsparing (25) is aangebracht, daardoor gekenmerkt dat in een richting dwars op het insertiekanaal (11), het positioneringsdeel (17) binnen de geleidingsuitsparing (25) in N insertieposities die elk geassocieerd zijn met één van de N insertiemondstukken (15) beweegbaar is, waarbij in elke insertiepositie van de N insertieposities een paar van twee niet-evenwijdige contactvlakken (51) tegen zijvlakken (55) van de geleidingsuitsparing (25) aanligt en één van de N insertiemondstukken (15) in zijn gebruikspositie ten opzichte van het insertiekanaal (11) wordt gebracht.
  2. 2. Monteerinrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat elk paar contactvlakken (51) dat aanligt tegen zijvlakken (55) in een insertiepositie onder een hoek α = (N-2)/N x 180° is aangebracht en het geassocieerde paar zijvlakken (55) onder dezelfde hoek α is aangebracht.
    B E2017/0053
  3. 3. Monteerinrichting volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de dwarsdoorsnede van het positioneringsdeel (17) en de dwarsdoorsnede van de geleidingsuitsparing (25) een regelmatige veelhoek is.
  4. 4. Monteerinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat contactvlakken (51) van elk paar contactvlakken (51) die aanliggen tegen zijvlakken (55) in een insertiepositie en/of overeenkomstige zijvlakken (55) in een toppunt ontmoeten.
  5. 5. Monteerinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat contactvlakken (51) van elk paar contactvlakken (51) die aanliggen tegen zijvlakken (55) in een insertiepositie en/of overeenkomstige zijvlakken (55) in afgeknotte hoeken ontmoeten.
  6. 6. Monteerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de N insertiemondstukken (15) aan hoeken van een imaginaire regelmatige veelhoek zijn aangebracht, waarbij in het bijzonder minstens één additioneel mondstuk (63) binnenin de imaginaire regelmatige veelhoek is voorzien.
  7. 7. Monteerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de monteerinrichting (5) verder een actuatorinrichting (39) bevat, welke actuatorinrichting (39) aangebracht is om het positioneringsdeel (17) in geselecteerden van de N insertieposities geassocieerd met één van de N insertiemondstukken (15) te dwingen.
    BE2017/0053
  8. 8. Monteerinrichting volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de actuatorinrichting (39) N lineaire actuatoren (41) bevat, waarbij elke lineaire actuator (41) aangebracht is om het positioneringsdeel (17) in een geselecteerde één van de N insertieposities geassocieerd met één van de N insertiemondstukken (15) te dwingen.
  9. 9. Monteerinrichting volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat elke lineaire actuator (41) minstens één zuiger-cilinderactuator bevat, bij voorkeur twee of drie zuiger-cilinderactuatoren.
  10. 10. Monteerinrichting volgens conclusie 8 of 9, daardoor gekenmerkt dat de voorste mondstuksteun (16) voorzien is van een kracht opneemdeel (59) met N kracht opneemvlakken (61) voor het opnemen van een kracht uit een lineaire actuator (41) geassocieerd met één van de N insertiemondstukken (15).
  11. 11. Monteerinrichting volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de dwarsdoorsnede van het kracht opneemdeel (59) en de dwarsdoorsnede van het positioneringsdeel (17) regelmatige veelhoeken zijn met geometrische gelijkvormigheid, waarbij het kracht opneemdeel (59) met een hoekverschil tot het positioneringsdeel (17) is aangebracht.
  12. 12. Monteerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 11, daardoor gekenmerkt dat de monteerinrichting (5) verder een achterste geleidingshuls (27) met een geleidingsuitsparing (29) en een achterste mondstuksteun (19) voor het ondersteunen van achterste einden van de N insertiemondstukken (15) bevat,
    BE2017/0053 waarbij de achterste mondstuksteun (19) in de achterste geleidingshuls (27) is ondersteund met behulp van minstens één elastisch vervormbaar element (49).
  13. 13. Monteerinrichting volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat de achterste mondstuksteun (19) en de geleidingsuitsparing (29) van de achterste geleidingshuls (27) elk een minstens hoofdzakelijk rechthoekige dwarsdoorsnede hebben.
  14. 14. Monteerinrichting volgens conclusie 12 of 13, daardoor gekenmerkt dat de achterste mondstuksteun (19) in de achterste geleidingshuls (27) met behulp van minstens één elastisch vervormbaar element (49) is ondersteund, welk minstens één elastisch vervormbaar element (49) tussen de achterste mondstuksteun (19) en de geleidingsuitsparing (29) van de achterste geleidingshuls (27) is gedrukt.
  15. 15. Monteerinrichting volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat de achterste mondstuksteun (19) in de achterste geleidingshuls (27) is ondersteund met behulp van vier elastisch vervormbare elementen (49) die de vorm van een cilinder hebben, in het bijzonder een cirkelvormige cilinder, welke elastisch vervormbare elementen tussen de achterste mondstuksteun (19) en de geleidingsuitsparing (29) van de achterste geleidingshuls (27) zijn gedrukt, in het bijzonder vier elastisch vervormbare elementen (49) aangebracht in een vierkant.
  16. 16. Mondstukopstelling bevattende N insertiemondstukken (15), waarbij N minstens drie is, op een luchtstraalweefmachine
    BE2017/0053 bevattende een riet (9) met een insertiekanaal (11), waarbij de mondstukopstelling (1) een monteerinrichting (5) volgens één van de conclusies 1 tot 15 bevat.
BE2017/0053A 2017-05-11 2017-05-11 Monteerinrichting voor een mondstukopstelling en mondstukopstelling BE1025206B1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2017/0053A BE1025206B1 (nl) 2017-05-11 2017-05-11 Monteerinrichting voor een mondstukopstelling en mondstukopstelling
PCT/EP2018/059674 WO2018206238A1 (en) 2017-05-11 2018-04-16 Mounting device for a nozzle arrangement and nozzle arrangement
EP18716634.3A EP3622104B1 (en) 2017-05-11 2018-04-16 Mounting device for a nozzle arrangement and nozzle arrangement
CN201880031163.2A CN110582597B (zh) 2017-05-11 2018-04-16 用于喷嘴布置结构的安装装置以及喷嘴布置结构

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2017/0053A BE1025206B1 (nl) 2017-05-11 2017-05-11 Monteerinrichting voor een mondstukopstelling en mondstukopstelling

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1025206A1 BE1025206A1 (nl) 2018-12-05
BE1025206B1 true BE1025206B1 (nl) 2018-12-12

Family

ID=58772277

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2017/0053A BE1025206B1 (nl) 2017-05-11 2017-05-11 Monteerinrichting voor een mondstukopstelling en mondstukopstelling

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP3622104B1 (nl)
CN (1) CN110582597B (nl)
BE (1) BE1025206B1 (nl)
WO (1) WO2018206238A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102022200452B3 (de) * 2022-01-17 2023-02-23 Lindauer Dornier Gesellschaft Mit Beschränkter Haftung Schusseintragsvorrichtung für eine luftdüsenwebmaschine, düsenaufsatz sowie luftdüsenwebmaschine

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4703778A (en) * 1985-05-25 1987-11-03 Gunne Webmaschinenfabrik Gmbh & Co. Kg Picking mechanism for looms
US4962795A (en) * 1988-05-04 1990-10-16 Lindauer Dornier Gesellschaft M.B.H. Spring mounting for the weft thread inlet end of the main nozzle of an air jet loom

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
IT1163166B (it) 1983-03-25 1987-04-08 Roy Electrotex Spa Presentatrice di fili di trama per telai di tessitura
NL1022173C2 (nl) * 2002-12-16 2004-06-18 Te Strake Textile B V Injecteurinrichting.
JP5892128B2 (ja) * 2013-08-29 2016-03-23 株式会社豊田自動織機 エアジェット織機のメインノズル装置
JP6172186B2 (ja) * 2015-03-17 2017-08-02 株式会社豊田自動織機 エアジェット織機における緯入れ制御方法及びエアジェット織機における緯入れ装置
CN205603773U (zh) * 2016-03-31 2016-09-28 陕西长岭纺织机电科技有限公司 喷气织机多色引纬系统

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4703778A (en) * 1985-05-25 1987-11-03 Gunne Webmaschinenfabrik Gmbh & Co. Kg Picking mechanism for looms
US4962795A (en) * 1988-05-04 1990-10-16 Lindauer Dornier Gesellschaft M.B.H. Spring mounting for the weft thread inlet end of the main nozzle of an air jet loom

Also Published As

Publication number Publication date
EP3622104B1 (en) 2021-06-09
EP3622104A1 (en) 2020-03-18
CN110582597A (zh) 2019-12-17
CN110582597B (zh) 2021-05-11
WO2018206238A1 (en) 2018-11-15
BE1025206A1 (nl) 2018-12-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1025206B1 (nl) Monteerinrichting voor een mondstukopstelling en mondstukopstelling
DE102015215844B4 (de) Multiaperturabbildungsvorrichtung, tragbare Vorrichtung und Verfahren zum Herstellen einer Multiaperturabbildungsvorrichtung
EP0606540B1 (de) Warenabzugswalzenanordnung für Flachstrickmaschinen
EP2893251B1 (de) Lichtleitereinheit für ein beleuchtungssystem
KR100404298B1 (ko) 레이저빔을균질화하기위한광학장치
KR950008770A (ko) 뮤셔틀(shuttleless) 직기의 개선된 가로실 브레이크
AT507299B1 (de) Vorrichtung zum berührungslosen antrieb eines schützen im riet einer rundwebmaschine
EP1299586A1 (de) Vorrichtung zum bilden eines drehergewebes
CN205241928U (zh) 一种可灵活调节张力的整经机
EP2069564A1 (de) Fachbildevorrichtung für eine webmaschine, insbesondere für eine bandwebmaschine
CN101874220B (zh) 光学变换器
CN109436947A (zh) 一种织布机的纱线导向架
KR101776985B1 (ko) 스트립 렌즈용 조정가능한 렌즈 마운트
EP2893067B1 (en) Apparatus for presenting weft threads
CN204097661U (zh) 喷水式织机用的纬纱保持装置
JP2515163B2 (ja) 溝治具及び該溝治具を装着したピン状体整列装置
CN208162999U (zh) 一种罗拉两端轴承压配装置
BE1017186A3 (nl) Kleminrichting voor het klemmen van een onderdeel op een houder bij een weefmachine.
EP4335321A1 (en) Storage rack and drying device
CN214882062U (zh) 一种整经机的分线装置
KR101700344B1 (ko) 3차원 프린터 헤드를 위한 필름형 안전 베드
KR101799892B1 (ko) 캐리어를 갖는 기계 프레임, 캐리어 정렬 방법, 및 캐리어
KR20160076304A (ko) 레이저 가공장치용 미러 마운트
CN211366341U (zh) 片式分离装置
EP2986899B1 (de) Led-modul sowie anordnung zur lichtabgabe

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20181212