BE1024665B1

BE1024665B1 - Maaibordsteun voor een oogstmachine

Info

Publication number: BE1024665B1
Application number: BE2016/5778A
Authority: BE
Inventors: Dré W.J. Jongmans; Bart M.A. Missotten; Frederik Tallir; Overschelde Pieter Van; Rik Vandendriessche; Yvan C.C. Vandergucht
Original assignee: Cnh Industrial Belgium Nv
Priority date: 2016-10-18
Filing date: 2016-10-18
Publication date: 2018-05-22
Also published as: BE1024665A1

Abstract

Onthuld wordt een maaibordsteun (1) voor een oogstmachine om een maaibord van een oogstmachine (3) voor landbouwtoepassingen te ondersteunen, die een modus "vooruit rijden" en een modus "achteruit rijden" heeft, waarbij in de modus "vooruit rijden" een eerste koppelingselement (10) zich in een positie "vooruit rijden" bevindt ten opzichte van een tweede koppelingselement (11), en waarbij in de modus "achteruit rijden" het eerste koppelingselement (10) zich in een positie "achteruit rijden" bevindt ten opzichte van het tweede koppelingselement (11) waarbij het eerste koppelingselement (10) beweegbaar is vanuit de positie "vooruit rijden" naar de positie "achteruit rijden" en/of vice versa door het eerste koppelingselement (10) te scharnieren ten opzichte van het tweede koppelingselement (11) rond de eerste scharnieras (13). Een oogstmachine voor landbouwtoepassingen (3) die de maaibordsteun (1) bevat en een werkwijze voor het bedienen van de oogstmachine (3) worden eveneens onthuld.

Description

(30) Voorrangsgegevens :

(73) Houder(s) :

CNH INDUSTRIAL BELGIUM NV

8210, ZEDELGEM

België (72) Uitvinder(s) :

JONGMANS Dré W.J.

4791 AG KLUNDERT Nederland

MISSOTTEN Bart M.A.

3020 HERENT België

TALLIR Frederik

8600 ESEN (DIKSMUIDE)

België

VAN OVERSCHELDE Pieter 8200 SINT-ANDRIES België

VANDENDRIESSCHE Rik 8480 EERNEGEM België

VANDERGUCHT Yvan C.C. 8647 LO-RENINGE België (54) Maaibordsteun voor een oogstmachine (57) Onthuld wordt een maaibordsteun (1) voor een oogstmachine om een maaibord van een oogstmachine (3) voor landbouwtoepassingen te ondersteunen, die een modus vooruit rijden en een modus achteruit rijden heeft, waarbij in de modus vooruit rijden een eerste koppelingselement (10) zieh in een positie vooruit rijden bevindt ten opzichte van een tweede koppelingselement (11), en waarbij in de modus achteruit rijden het eerste koppelingselement (10) zieh in een positie achteruit rijden bevindt ten opzichte van het tweede koppelingselement (11) waarbij het eerste koppelingselement (10) beweegbaar is vanuit de positie vooruit rijden naar de positie achteruit rijden en/of vice versa door het eerste koppelingselement (10) te Scharnieren ten opzichte van het tweede koppelingselement (11) rond de eerste scharnieras (13). Een oogstmachine voor landbouwtoepassingen (3) die de maaibordsteun (1) bevat en een werkwijze voor het bedienen van de oogstmachine (3) worden eveneens onthuld.

Fig. 2b

BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI

FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie

Publicatienummer: 1024665 Nummer van indiening: BE2016/5778

Dienst voor de Intellectuele Eigendom

Internationale classificatie: A01D 41/14 A01D 75/00 Datum van verlening: 22/05/2018

De Minister van Economie,

Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;

Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;

Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 18/10/2016.

Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.

Besluit:

Artikel 1. - Er wordt aan

CNH INDUSTRIAL BELGIUM NV, Leon Claeysstraat 3A, 8210 ZEDELGEM België;

vertegenwoordigd door

BEETZ Joeri, Leon Claeysstraat 3A, 8210, ZEDELGEM;

een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor: Maaibordsteun voor een oogstmachine.

UITVINDER(S):

JONGMANS Dré W.J., Zevenbergseweg 13, 4791 , AG KLUNDERT;

MISSOTTEN Bart M.A., Heidestraat 14, 3020, HERENT;

TALLIR Frederik, Schoorlingstraat 1, 8600, ESEN (DIKSMUIDE);

VAN OVERSCHELDE Pieter, Kasteelhoevestraat 1, 8200, SINT-ANDRIES;

VANDENDRIESSCHE Rik, Kapelleweg 8, 8480, EERNEGEM;

VANDERGUCHT Yvan C.C., Lo Straat 4, 8647, LO-RENINGE;

VOORRANG:

AFSPLITSING :

Afgesplitst van basisaanvraag : Indieningsdatum van de basisaanvraag :

Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de Verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).

Brussel, 22/05/2018,

Bij bijzondere machtiging:

. 1 .

Maaibordsteun voor een oogstmachine

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een maaibordsteun, een oogstmachine voor landbouwtoepassingen (verder kortweg oogstmachine genoemd) die een maaibordsteun bevat, en een werkwijze voor het bedienen van een oogstmachine die een maaibordsteun bevat.

Moderne oogstmachines, zoals maaidorsers en veldhakselaars, zijn zware machines, die in vele gevallen via de openbare weg van het ene veld naar het andere moeten rijden. In veel landen bestaan er voorschriften die een maximale belasting per as voorschrijven voor voertuigen die op de openbare weg rijden. De huidige ontwikkelingen op het vlak van oogstmachines leiden tot een verhoging van de belasting per as van deze oogstmachines. Meer bepaald kan, wanneer er een maaibord aan de oogstmachine is bevestigd tijdens het transport over de weg, de belasting op de vooras waarden bereiken die dichtbij de maximaal toegestane belasting per as voor het rijden op de openbare weg liggen of zelfs overschrijden.

Volgens de stand van de techniek is het bekend om één of meer steunwielen aan te brengen op de voorste delen van de oogstmachine. Deze steunwielen zijn over het algemeen verbonden met het maaibord of met het toevoersysteem van de oogstmachine.

Octrooi EP2868185 onthult een hulpas voor een oogstmachine tijdens het vervoer over de weg. Dit behende toestel is nogal ingewikkeld en bevat een uitgebreid regelsysteem om voor een constante, naar beneden gerichte kracht te zorgen tussen het asgeheel en het grondoppervlak.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft als oogmerk een verbeterde maaibordsteun voor een oogstmachine te verschaffen.

Volgens de uitvinding wordt dit oogmerk verwezenlijkt met een maaibordsteun die een maaibord van een oogstmachine ondersteunt, waarbij de maaibordsteun het volgende bevat:

een frame dat een interface met de oogstmachine bevat die verbonden kan worden met een oogstmachine, een eerste steunwiel, dat draaibaar is rond een eerste steunwielas, waarbij dit eerste steunwiel op een eerste steunwielas is aangebracht,

BE2016/5778

BE2016/5778 een koppelingsvoorziening, die geschikt is om het eerste steunwiel aan het frame te koppelen, waarbij de koppelingsvoorziening het volgende bevat:

een eerste koppelingselement, dat verbonden is met de eerste steunwielas, en een tweede koppelingselement, dat verbonden is met het frame en met het eerste koppelingselement, waarbij het eerste en het tweede koppelingselement scharnierbaar zijn ten opzichte van elkaar over een scharnierhoek en rond een eerste schamieras, waarbij de eerste schamieras zieh uitstrekt op een zekere afstand van en in wezen evenwijdig met de eerste steunwielas, waarbij de koppelingsvoorziening een modus vooruit rijden en een modus achteruit rijden heeft, waarbij in de modus vooruit rijden het eerste koppelingselement in een positie vooruit rijden Staat ten opzichte van het tweede koppelingselement, en waarbij in de modus achteruit rijden het eerste koppelingselement in een positie achteruit rijden staat ten opzichte van het tweede koppelingselement, waarbij het eerste koppelingselement beweegbaar is vanuit de positie vooruit rijden naar de positie achteruit rijden en/of vice versa door het eerste koppelingselement te Scharnieren ten opzichte van het tweede koppelingselement rond de eerste schamieras.

Volgens de uitvinding bevat de maaibordsteun een frame. Het frame bevat een oogstmachine-interface, die verbonden kan worden met een oogstmachine, bijvoorbeeld met het maaibord en/of het toevoersysteem van de oogstmachine.

De maaibordsteun bevat verder een eerste steunwiel, dat draaibaar is rond een eerste steunwielas. Het eerste steunwiel is op een eerste steunwielas aangebracht. De eerste steunwielas is bijvoorbeeld een stationaire as waar het eerste steunwiel rond draait. Als altematief is de eerste steunwielas een draaibare as, die samen met het eerste steunwiel rond de eerste steunwielas draait.

De maaibordsteun volgens de uitvinding bevat verder een koppelingsvoorziening. De koppelingsvoorziening is geschikt om het eerste steunwiel aan het frame te koppelen. De koppelingsvoorziening bevat een eerste koppelingselement en een tweede koppelingselement. Het eerste koppelingselement is verbonden met de eerste steunwielas en het tweede koppelingselement is verbonden met het frame en met het eerste koppelingselement.

Het eerste en het tweede koppelingselement zijn scharnierbaar ten opzichte van elkaar over een scharnierhoek en rond een eerste schamieras. De eerste schamieras strekt

-3BE2016/5778 zieh uit op een afstand van de eerste steunwielas. De eerste schamieras strekt zieh in wezen evenwijdig uit met de eerste steunwielas.

De koppelingsvoorziening heeft een modus vooruit rijden en een modus achteruit rijden. In de modus vooruit rijden staat het eerste koppelingselement in een positie vooruit rijden ten opzichte van het tweede koppelingselement. In de modus achteruit rijden Staat het eerste koppelingselement in een positie achteruit rijden ten opzichte van het tweede koppelingselement. Het eerste koppelingselement is beweegbaar ten opzichte van het tweede koppelingselement vanuit de positie vooruit rijden naar de positie achteruit rijden eikof vice versa door het eerste koppelingselement ten opzichte van het tweede koppelingselement te Scharnieren rond de eerste schamieras. De positie vooruit rijden en de positie achteruit rijden verschillen van elkaar.

Optioneel is het tweede koppelingselement in het frame ge'integreerd.

Optioneel is het eerste steunwiel scharnierbaar rond een secundaire schamieras die zieh in een verticale richting uitstrekt.

Optioneel is het eerste steunwiel scharnierbaar rond een secundaire schamieras die zieh loodrecht t.o.v. de eerste steunwielas uitstrekt.

De opstelling voigens de uitvinding maakt het mogelijk een eerste steunwiel te gebruiken dat niet actief gedraaid wordt wanneer de oogstmachine een linkse of rechtse bocht maakt. Bijvoorbeeld kan een zwenkwiel gebruikt worden dat vrij kan Scharnieren rond een verticale as en/of rond een as die loodrecht Staat op de eerste steunwielas, bv. vrij Scharnieren rond een verticale as, optioneel over een beperkte scharnierhoek die kleiner is dan 180° naar links en naar rechts. Dit vereenvoudigt aanzienlijk de constructie van de maaibordsteun.

De koppelingsvoorziening voigens de uitvinding stelt het eerste steunwiel, dat bijvoorbeeld een zwenkwiel is, in staat om om te schakelen tussen een positie vooruit rijden” en een positie achteruit rijden zonder te Scharnieren over 180° rond een verticale as en/of rond een as die loodrecht staat op de eerste steunwielas. Dit vermindert de ruimte die beschikbaar moet zijn voor de maaibordsteun onder de oogstmachine. In sommige configuraties is het zelfs mogelijk een dubbel steunwiel in de maaibordsteun aan te breiigen.

De woorden “vooruit/voorwaarts”, achteruit/achterwaarts, “voorkant/vooraan/voorste” en “achterkant/achteraan/achterste” hebben de betrekking op de hoofdrijrichting van de oogstmachine. “Vooruifrvoorwaarts” verwijst naar de

-4BE2016/5778 hoofdrijrichting van de oogstmachine, die recht vooruit is.

“Achterste/achteraan/achterwaarts” is de tegenovergestelde richting.

In de maaibordsteun hebben de woorden “vooruiVvoorwaarts”, achteruit/acbterwaarts, “voorkant” en “achterkant” betrekking op de hoofdrijrichting van een oogstmachine die de maaibordsteun volgens de uitvinding bevat. Zo is een voorste deel van de maaibordsteun bv. een deel dat zieh aan de voorkant bevindt wanneer de maaibordsteun op een oogstmachine is aangebracht.

“Het bewegen van het eerste koppelingselement ten opzichte van het tweede koppelingselemenf ’ omvat het bewegen van het eerste koppelingselement en terzelfder het stationair houden van het tweede koppelingselement, het bewegen van het tweede koppelingselement en terzelfder tijd het stationair houden van het eerste koppelingselement en het gelijktijdig bewegen van het eerste koppelingselement en het tweede koppelingselement ten opzichte van elkaar.

In een mogelijke uitvoeringsvorm bevat de maaibordsteun verder, naast het eerste steunwiel, een tweede steunwiel. Bij voorkeur is het tweede steunwiel draaibaar rond de eerste steunwielas, dus rond dezelfde as als het eerste steunwiel. Als alternatief is het tweede steunwiel draaibaar rond een afzonderlijke tweede steunwielas.

Optioneel is het tweede steunwiel op de eerste steunwielas aangebracht. Als alternatief is het tweede steunwiel aangebracht op een afzonderlijke tweede steunwielas. Het tweede steunwiel is bijvoorbeeld draaibaar rond de eerste of de tweede steunwielas. Als alternatief kan de eerste of de tweede steunwielas samen met het tweede steunwiel draaien.

Optioneel is het tweede steunwiel scharnierbaar rond een secundaire schamieras die zieh in een verticale richting uitstrekt.

Optioneel is het tweede steunwiel scharnierbaar rond een secundaire schamieras die zieh loodrecht t.o.v. de tweede steunwielas uitstrekt.

Optioneel zijn zowel het eerste steunwiel als het tweede steunwiel rond dezelfde secundaire schamieras scharnierbaar.

In een mogelijke uitvoeringsvorm wanneer de koppelingsvoorziening in de modus vooruit rijden staat, bevindt de eerste steunwielas zieh achter de eerste schamieras aangebracht.

In een mogelijke uitvoeringsvorm wanneer de koppelingsvoorziening in de modus achteruit rijden staat, bevindt de eerste steunwielas zieh vôôr de eerste schamieras.

-5BE2016/5778

In een mogelijke uitvoeringsvorm, wanneer de koppelingsvoorziening in de modus vooruit rijden staat, bevindt de eerste steunwielas zieh achter de eerste scharnieras, en wanneer de koppelingsvoorziening in de modus achteruit rijden staat, bevindt de eerste steunwielas zieh voor de eerste scharnieras.

De woorden “vôôr” en “achter” hebben betrekking op de hoofdrijrichting van een oogstmachine die de maaibordsteun volgens de uitvinding bevat. Bijvoorbeeld als de maaibordsteun bekeken wordt in zijaanzicht waarbij de hoofdrijrichting van het landbouwvoertuig naar rechts is, dan betekent “achter” “aan de linkerkant van” en “vôôr” “aan de rechterkant van. Zelfs als de modus achteruit rijden bedoeld kan zijn om achteruit te rijden, betekent in dit voorbeeld links vôôr aan de rechterkant van.

In deze uitvoeringsvormen volgen de eerste steunwielen tijdens het gebruik getrouw de bewegingen van de oogstmachine, meer bepaald wanneer het eerste steunwiel een zwenkwiel is, optionee! een zwenkwiel dat vrij draaibaar is rond een as die loodrecht staat op de eerste steunwielas. Dit resulteert in verbeterde stabiiiteit tijdens het gebruik.

In een uitvoeringsvorm waarin een tweede steunwiel aanwezig is dat draaibaar is rond een tweede steunwielas, bevindt de tweede steunwielas zieh optioneel achter de eerste scharnieras wanneer de koppelingsvoorziening in de modus vooruit rijden staat.

In een uitvoeringsvorm waarin een tweede steunwiel aanwezig is dat draaibaar is rond een tweede steunwielas, bevindt de tweede steunwielas zieh optioneel vôôr de eerste scharnieras wanneer de koppelingsvoorziening in de modus achteruit rijden staat.

In een uitvoeringsvorm waarin een tweede steunwiel aanwezig is dat draaibaar is rond een tweede steunwielas, bevindt de tweede steunwielas zieh optioneel achter de eerste scharnieras wanneer de koppelingsvoorziening in de modus vooruit rijden staat en bevindt het tweede steunwiel zieh vôôr de eerste scharnieras wanneer de koppelingsvoorziening in de modus achteruit rijden staat.

In een mogelijke uitvoeringsvorm bevat de koppelingsvoorziening verder een eerste aanslag en een tweede aanslag. De eerste aanslag en de tweede aansiag definieren de schamierhoek van de koppelingsvoorziening. De eerste aanslag oefent zijn functie uit t.o.v. minstens één van de koppelingselementen, het eerste en het tweede, wanneer de koppelingsvoorziening in de modus vooruit rijden staat. De tweede aanslag oefent zijn functie uit t.o.v. minstens één van de koppelingselementen, het eerste en het tweede, wanneer de koppelingsvoorziening in de modus achteruit rijden staat.

Optioneel oefent de eerste aanslag zijn functie uit t.a.v. het eerste koppelingselement wanneer de koppelingsvoorziening in de modus vooruit rijden stata

-6BE2016/5778 en oefent de tweede aanslag zijn functie uit t.a.v. het eerste koppelingselement wanneer de koppelingsvoorziening in de modus achteruit rijden staat.

Optioneel zijn zowel de eerste aanslag als de tweede aanslag op het tweede koppelingselement aangebracht, en oefent de eerste aanslag zijn functie uit t.a.v, het eerste koppelingselement wanneer de koppelingsvoorziening in de modus vooruit rijden staat en oefent de tweede aanslag zijn functie uit t.a.v. het eerste koppelingselement wanneer de koppelingsvoorziening in de modus achteruit rijden staat.

Optioneel zijn zowel de eerste aanslag als de tweede aanslag op het eerste koppelingselement aangebracht, en oefent de eerste aanslag zijn functie uit t.a.v. het tweede koppelingselement wanneer de koppelingsvoorziening in de modus vooruit rijden staat en oefent de tweede aanslag zijn functie uit t.a.v. het tweede koppelingselement wanneer de koppelingsvoorziening in de modus achtenut rijden staat.

In een mogelijke uitvoeringsvorm bevat de koppelingsvoorziening verder een derde koppelingselement. Het derde koppelingselement is geschikt om het eerste steunwiel ten opzichte van het frame rond een secundaire schamieras te laten Scharnieren. De secundaire schamieras strekt zieh uit in een in wezen verticale richting en/of in een richting loodrecht op de eerste steunwielas.

Optioneel bevat de koppelingsvoorziening verder een linkeraanslag en een rechteraanslag die geschikt zijn om de schamierende beweging van het eerste steunwiel rond de secundaire schamieras te beperken.

Optioneel is het eerste steunwiel vrij schamierbaar rond de secundaire schamieras.

Optioneel wanneer de koppelingsvoorziening in de modus vooruit rijden staat, bevindt de eerste steunwielas zieh achter de secundaire schamieras.

Optioneel wanneer de koppelingsvoorziening in de modus achteruit rijden staat, bevindt de eerste steunwielas zieh vôôr de secundaire schamieras.

Optioneel wanneer de koppelingsvoorziening in de modus vooruit rijden staat, bevindt de eerste steunwielas zieh achter de secundaire schamieras en wanneer de koppelingsvoorziening in de modus achteruit rijden” staat, bevindt de eerste steunwielas zieh vôôr de secundaire schamieras.

In een variant van de bovenstaande uitvoeringsvorm., is een tweede steunwiel aangebracht en is het derde koppelingselement geschikt om zowel het eerste steunwiel

BE2016/5778 als het tweede steunwiel rond de secundaire schamieras ten opzichte van het frame te laten Scharnieren.

Optioneel als de koppelingsvoorziening verder een linkeraanslag en een rechteraanslag bevat zijn de linkeraanslag en de rechteraanslag verder geschikt om de schamierende beweging van het tweede steunwiel rond de secundaire schamieras te beperken.

Optioneel is het tweede steunwiel vrij schamierbaar rond de secundaire schamieras.

Optioneel zijn het eerste steunwiel en het tweede steunwiel samen vrij schamierbaar rond de secundaire schamieras. Tijdens het schamieren rond de secundaire schamieras blijven het eerste steunwiel en het tweede steunwiel in dezelfde positie ten opzichte van elkaar.

Optioneel is het tweede steunwiel draaibaar rond een tweede steunwielas en wanneer de koppelingsvoorziening in de modus vooruit rijden Staat, bevindt de tweede steunwielas zieh achter de secundaire de schamieras.

Optioneel is het tweede steunwiel draaibaar rond een tweede steunwielas en wanneer de koppelingsvoorziening in de modus vooruit rijden Staat, bevindt de tweede steunwielas zieh voor de secundaire schamieras.

Optioneel is het tweede steunwiel draaibaar rond een tweede steunwielas en wanneer de koppelingsvoorziening in de modus vooruit rijden Staat, bevindt de tweede steunwielas zieh achter de secundaire schamieras en wanneer de koppelingsvoorziening in de modus achteruit rijden Staat, bevindt de tweede steunwielas zieh voor de secundaire schamieras.

In een mogelijke uitvoeringsvorm zijn het eerste en het tweede koppelingselement beweegbaar vanuit de positie vooruit rijden naar de positie achteruit rijden en/of vice versa onder invloed van de wrijvings- en/of rolweerstand die voorkomen tussen het eerste steunwiel (en eventueel het tweede steunwiel als er een tweede steunwiel is) en de grond. Wanneer de oogstmachine rijdt terwijl het eerste steunwiel de grond raakt, veroorzaakt de wrijvings- en/of rolweerstand tussen het eerste steunwiel en de grond een wrijvingskracht op het eerste steunwiel in een richting tegengesteld aan de richting waarin de oogstmachine rijdt.

De wrijvingskracht wordt, via de wielas, op het eerste koppelingselement overgebracht. Ondertussen wordt het tweede koppelingselement onderworpen aan de beweging van de oogstmachine. Dus wordt het eerste koppelingselement, t.a.v. het

-8BE2016/5778 tweede koppelingselement, onderworpen aan een residierende kracht in de tegenovergestelde richting van de huidige rijrichting.

Als de koppelingsvoorziening in de juiste rijpositie staat, d.w.z. de positie vooruit rijden als de oogstmachine vooruit rijdt of de positie achteruit rijden als de oogstmachine achteruit rijdt, drukt de resulterende kracht de koppelingsvoorziening nog meer in de juiste rijpositie of, als de aanslag aanwezig is, tegen de aanslag.

Als de koppelingsvoorziening zieh echter niet in de juiste rijpositie bevindt, kan de resulterende kracht ertoe leiden dat het eerste koppelingselement rond de eerste schamierende as schamiert ten opzichte van het tweede koppelingselement en zodoende de koppelingsvoorziening vanuit de posities vooruit rijden naar de positie achteruit rijden of vice versa beweegt, Zodoende kan de koppelingsvoorziening in de jui ste rijpositie gezet worden zonder dat enige extra actie nodig is door een operator van de oogstmachine. Dit maakt het mogelijk om relatief gemakkelijk de rijrichting van de oogstmachine die een maaibordsteun volgens deze uitvoeringsvorm van vooruit naar achteruit te veränderen, wat günstig is voor het snel uitvoeren van manoeuvres waarbij van rijrichting veranderd moet worden

De wrijvings- en rolweerstand tussen het eerste steunwiel en de grond zijn, onder andere, afhankelijk van het door het eerste steunwiel gedragen gewicht en de wrijvingscoëfficiënt tussen het eerste steunwiel en de grond. De resulterende kracht tussen het eerste en het tweede koppelingselement kan in sommige gevallen niet voldoende zijn om de schamierende beweging te veroorzaken. Dit zou bijvoorbeeld kunnen gebeuren als de oogstmachine op een helling staat, en niet genoeg gewicht op het eerste steunwiel terecht komt, of op een bepaalde ondergrond waarvan de wrijvingscoëfficiënt tussen de ondergrond en het eerste steunwiel niet voldoende is om de nodige kracht te veroorzaken.

Om deze en andere effecten te compenseren, is het eerste steunwiel (en mogelijk het tweede steunwiel als er een tweede steunwiel aanwezig is) in een mogelijke uitvoeringsvorm geschikt om in een geblokkeerde positie te worden gezet. In de geblokkeerde positie wordt het draaien rond de eerste steunwielas door het eerste steunwiel voorkomen of op zijn minst beperkt.

In plaats van te draaien zal het eerste steunwiel nu ten minste gedeeltelijk over de ondergrond glijden wanneer met de oogstmachine gereden wordt met het eerste steunwiel op de grond. Dit veroorzaakt de wrijving tussen het eerste steunwiel en de

-9BE2016/5778 grond om deze aanzienlijk te verhogen, waarbij ook de overeenkomstige resulterende kracht tussen het eerste en het tweede koppelingselement toeneemt.

De resulterende vergrote kracht stell het eerste koppelingselement nu in Staat om te Scharnieren rond de eerste schamieras ten opzichte van het tweede koppelingselement, waardoor de koppelingsvoorziening van de positie vooruit rijden naar de positie achteruit rijden of vice versa overgaat. Om het eerste steunwiel in de geblokkeerde positie te zetten, bevat de maaibordsteun in deze uitvoeringsvorm verder een blokkeermechanisme. Elk door een vakman bekend geschikt blokkeermechanisme lean gebruikt worden, zoals een schijfrem, een borgpen, of eender welk ander remmechanisme.

In deze uitvoeringsvorm kan de beweging van de positie vooruit rijden naar de positie achteruit rijden en/of vice versa uitgevoerd worden door het eerste steunwiel in de geblokkeerde positie te brengen. De oogstmachine wordt dan bewogen in de voorkeursrijrichting, d.w.z. vooruit of achteruit. De resulterende kracht tussen het eerste en het tweede koppelingselement zorgt ervoor dat het eerste koppelingselement rond de eerste schamieras schamiert ten opzichte van het tweede koppelingselement, waardoor de koppelingsvoorziening in de voorkeurspositie wordt gebracht, d.w.z. de positie vooruit rijden of de positie ach ternit rijden. Wanneer de koppelingsvoorziening in de voorkeurspositie Staat, kan het eerste steunwiel uit de geblokkeerde positie gehaald worden.

In een uitvoeringsvorm kan het eerste steunwiel manueel in de geblokkeerde positie geblokkeerd worden, bv. door een rem aan te leggen of een borgpen in te steken.

In een uitvoeringsvorm kan het eerste steunwiel automatisch geblokkeerd worden in de geblokkeerde positie, bv. door een geautomatiseerde hydraulische rem aan te brengen. In een verdere uitvoeringsvorm ervan, bevat de maaibordsteun sensors die detecteren of de koppelingsvoorziening in de positie vooruit rijden of in de positie achteruit rijden Staat. De maaibordsteun bevat verder een regelsysteem voor de maaibordsteun van een oogstmachine. Het regelsysteem voor de maaibordsteun van een oogstmachine is geschikt om wanneer dit nodig is het eerste steunwiel in de geblokkeerde positie te zetten. Als voorbeeld kan de oogstmachine beginnen met achteruit te rijden terwijl de koppelingsvoorziening zieh is de positie vooruit rijden bevindt. Bij voorkeur zal het eerste koppelingselement Scharnieren rond de eerste schamieras ten opzichte van het tweede schamierende element onder invloed van de kracht die veroorzaakt wordt door de wrijvings- en/of rolweerstand tussen het eerste

- 10BE2016/5778 steunwiel en de grond, en daarbij de koppelingsvoorziening in de positie achteruit rijden zetten. Eventueel is de hoger vermelde kracht daarvoor onvoldoende. Het regelsysteem van de maaibordsteun is geschikt om feedback te ontvangen van de sensors om te detecteren of de koppelingsvoorziening zieh al dan niet in de juiste positie bevindt, Het regelsysteem van de maaibordsteun is verder geschikt om vervolgens het eerste steunwiel in de geblokkeerde positie te zetten, door bv. een hydraulische rem aan te brengen, en zo de kracht te vergroten en ervoor te zorgen dat de koppelingsvoorziening in de positie achteruit rijden wordt gezet. De maaibordsteun zal daama het eerste steunwiel uit de geblokkeerde positie zetten bv. door de hydraulische rem vrij te zetten. Een vergelijkbare werkwijze kan toegepast worden om de koppelingsvoorziening vanuit de positie achteruit rijden naar de positie vooruit rijden te bewegen.

In een mogelijke uitvoeringsvorm zijn het eerste en tweede koppelingselement beweegbaar vanuit de positie vooruit rijden naar de positie achteruit rijden en/of vice versa onder invloed van de zwaartekracht.

Zodoende kan de constructie verder vereenvoudigd worden.

In deze uitvoeringsvorm kan de beweging vanuit de positie vooruit rijden naar de positie achteruit rijden en/of vice versa uitgevoerd worden door het eerste steunwiel (en het tweede steunwiel als er een tweede steunwiel aanwezig is) van de grond op te heften en zo het eerste koppelingselement te laten Scharnieren rond de eerste scharnieras ten opzichte van het tweede koppelingselement. Optionee! kan een kantelen van het maaibord en/of toevoersysteem van de oogstmachine waarop de maaibordsteun is bevestigd, helpen bij het verkrijgen van de gewenste beweging.

Het eerste koppelingselement wordt optioneel bewogen vanuit de positie vooruit rijden volledig naar de positie achteruit rijden en/of vice versa onder invloed van de zwaartekracht.

Als altematief wordt het eerste koppelingselement bewogen vanuit de positie vooruit rijden naar de positie achteruit rijden via een tussenliggende positie tussen de positie vooruit rijden en de positie achteruit rijden. Daama wordt het eerste steunwiel op de grond neergelaten en begint de oogstmachine in de achterwaartse richting te rijden. Onder invloed van de wrijving tussen het eerste steunwiel en de grond, wordt het eerste koppelingselement vanuit de tussenliggende positie verder bewogen naar, en uiteindelijk tot in de positie achteruit rijden. Zo ook wordt het eerste koppelingselement vanuit de positie achteruit rijden naar de positie vooruit rijden bewogen tot in een tussenliggende positie tussen de positie achteruit rijden en de positie vooruit rijden.

- 11 BE2016/5778

Daarna wordt het eerste steunwiel neergelaten op de grond en begint de oogstmachine in de voorwaartse richting te rijden. Onder invloed van de wrijving tussen het eerste steunwiel en de grond, wordt het eerste koppelingselement vanuit de tussenliggende positie verder bewogen naar en ten slotte tot in de positie vooruit rijden.

In een mogelijke uitvoeringsvorm bevat de koppelingsvoorziening verder een blokkeervoorziening om het eerste en tweede koppelingselement in de positie vooruit rijden en/of in de positie achteruit rijden te blokkeren.

Dit voorkomt ongewenste beweging van het eerste koppelingselement ten opzichte van het tweede koppelingselement vanuit de positie vooruit rijden naar of tot in de positie achteruit rijden en/of vice versa.

In een mogelijke uitvoeringsvorm bevat het frame verder een eerste arm en een tweede arm. De eerste arm heeft een koppelingskant die verbonden is met het koppelingstoestel en een oogstmachinekant. De tweede arm heeft een koppelingskant die verbonden is met het koppelingstoestel en een oogstmachinekant. De oogstmachineinterface van het frame bevat een eerste verbindingselement en een tweede verbindingselement. Het eerste verbindingselement is op de oogstmachinekant van de eerste arm aangebracht, en het tweede verbindingselement is op de oogstmachinekant van de tweede arm aangebracht.

Optioneel bevat het eerste verbindingselement een reeks verbmdingselementen. Optioneel bevat het tweede verbindingselement een reeks verbmdingselementen.

Optioneel zijn het eerste verbindingselement en/of het tweede verbindingselement in staat om het frame te laten draaien rond een verticale as ten opzichte van het maaibord en/of het toevoersysteem van de oogstmachine.

Optioneel is het tweede verbindingselement in wezen recht boven de koppelingsvoorziening aangebracht en is het eerste verbindingselement op een hoger niveau aangebracht en op een horizontale afstand van de koppelingsvoorziening.

Optioneel zijn het eerste en/of het tweede verbindingselement uitgerust met een demper.

Optioneel is de tweede arm uitgerust met een Scharnier dat aangebracht is tussen de koppelingskant en de oogstmachinekant. Dit vergemakkelijkt het rijden over beperkte hoogteverschillen, zoals stoepranden. Optioneel bevat het frame verder een hydraulische cilinder die een eerste uiteinde heeft dat verbonden is met de tweede arm, waardoor de verandering van de verticale afstand tussen de koppelingsvoorziening en het tweede verbindingselement mogelijk gemaakt wordt. Zo kan de maaibordsteun dichtgeklapt

- 12BE2016/5778 worden wanneer het niet gewenst is deze te gebruiken, bijvoorbeeld tijdens de operationele veldmodus van de oogstmachine. De oogstmachine kan over beperkte hoogteverschillen rijden, zoals stoepranden, wat leidt tot verticale verplaatsingen van het steunwiel. Deze verticale verplaatsingen kunnen tenminste gedeeltelijk opgevangen worden door de hydraulische cilinder. Zodoende heeft de hydraulische cilinder een dempend effect. Om de overeenkomstige drukpieken in de hydraulische cilinder af te vlakken, kan de hydraulische cilinder een met vloeistof gevulde leiding die in verbinding Staat met een hydraulische accumulator bevatten. De hydraulische accumulator werkt als een opslagreservoir onder druk, en helpt zo de drukstoten af te vlakken. Elk bij de vakman bekend geschikt buffervat kan daarvoor gebruikt worden.

De uitvinding heeft verder betrekking op een combinatie van een oogstmachine en een maaibordsteun volgens de uitvinding. De oogstmachine bevat verder een maaibord van een oogstmachine en een toevoersysteem, en het frame van de maaibordsteun is verbonden met het maaibord en/of met het toevoersysteem via de frame-interface.

In een mogelijke uitvoeringsvorm van de oogstmachine volgens de uitvinding is het eerste steunwiel beweegbaar tussen een met de grond contactmakende positie en een teruggetrokken positie.

Optioneel zijn, als een tweede steunwiel aanwezig is, het eerste steunwiel en het tweede steunwiel beweegbaar tussen een met de grond contactmakende positie en een ingetrokken positie. Optioneel zijn het eerste steunwiel en het tweede steunwiel gelijktijdig beweegbaar tussen een met de grond contactmakende positie en een ingetrokken positie.

Deze uitvoeringsvorm maakte het mogelijk om het steunwiel of de steunwielen enkel te gebruiken wanneer dit nodig of gewenst is, bv. alieen wanneer met de oogstmachine over een openbare weg gereden wordt. Als de maaibordsteun bedoeld is om enkel gebruik te worden tijdens het vervoer over de weg, kunnen het eerste en facultatief het tweede steunwiel een relatief kleine diameter hebben, zodat de constructie van de maaibordsteun compact kan zijn en hij gemakkelijker op de oogstmachine aangebracht kan worden. Als de maaibordsteun bedoeld is om ook gebruikt te worden wanneer met de oogstmachine over het veld gereden wordt, is de diameter van het steunwiel of de steunwielen bij voorkeur lichtjes groter om ongewenst verdichten van de grond te vermijden.

- 13 BE2016/5778

In een mogelijke uitvoeringsvorm van de oogstmachine volgens de uitvinding, heeft de oogstmachine een wegtransportmodus en een operationele veldmodus. Optioneel bevindt het eerste steunwiel zieh in een met de grond contactmakende positie wanneer de oogstmachine in de wegtransportmodus is.

Optioneel bevinden, als een tweede steunwiel aanwezig is, zowel het eerste steunwiel als het tweede steunwiel zieh in een positie waarin ze contact maken met de grond wanneer de oogstmachine in de wegtransportmodus staat.

In een mogelijke uitvoeringsvorm van de oogstmachine volgens de uitvinding, bevat de oogstmachine voorwielen of voorste rupsbanden. Optioneel bevindt het eerste steunwiel van de maaibordsteun zieh voor de voorwielen of voorste rupsbanden wanneer het eerste steunwiel zieh in een met de grond contactmakende positie bevindt.

Optioneel zijn, als een tweede steunwiel aanwezig is, bevinden zowel het eerste steunwiel als het tweede steunwiel zieh vôôr de voorwielen of de voorste rupsbanden wanneer het eerste steunwiel en het tweede steunwiel in een positie staan waarin ze contact maken met de grond.

Het aanbrengen van het steunwiel of de steunwielen dichtbij de voorwielen of voorste rupsbanden van de oogstmachine maakt dat siechts een kleine scharnierhoek rond de secundaire scharnieras volstaat voor het steunwiel of de steunwielen om de stuurbewegingen van de oogstmachine te volgen.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het bedienen van een oogstmachine volgens de uitvinding, die de volgende stappen bevat:

het aanbrengen van het eerste steunwiel van de maaibordsteun op de grond, met de oogstmachine in een voorwaartse richting rijden, er daarbij voor zorgend dat het eerste koppelingselement in een positie vooruit rijden staat ten opzichte van het tweede koppelingselement, het stoppen van de verplaatsing van de oogstmachine, het eerste steunwiel van de grond opheffen, het aanbrengen van het eerste steunwiel van de maaibordsteun op de grond, met de oogstmachine een achterwaartse richting rijden, ervoor zorgend dat de eerste koppelingselement en in een positie achteruit rijden staan ten opzichte van het tweede koppelingselement.

. 14BE2016/5778

het aanbrengen van het eerste steunwiel van de maaibordsteun op de grond, de oogstmachine in een achterwaartse richting rijden, ervoor zorgend dat het eerste koppelingselement in een positie achteruit rijden Staat ten opzichte van het tweede koppelingselement, het stoppen van de verplaatsing van de oogstmachine, het eerste steunwiel van de grond opheffen, het aanbrengen van het eerste steunwiel van de maaibordsteun op de grond, de oogstmachine in een voorwaartse richting rijden, ervoor zorgend dat het eerste koppelingselement in een positie vooruit rijden staat ten opzichte van het tweede koppelingselement.

De hierboven beschreven werkwijze voor het bedienen van een landbouwvoertuig vereist een beperkt of geen regelsysteem en weinig of geen sensors. De maaibordsteun zelf vereist een beperkt of geen regelsysteem en weinig of geen sensors, aangezien het steunwiel niet actief aangedreven of gestuurd wordt. Dit brengt met zieh mee dat de maaibordsteun volgens de uitvinding gemakkelijk te installeren is, erg weinig zwakke punten heeft en slechts een beperkte hoeveelheid onderhoud vergt,

Niettemin kunnen optioneel sensors gebruikt worden, bv. om te detecteren of het steunwiel contact maakt met de grond of in de ingetrokken positie staat, en/of om te detecteren of de koppelingsvoorziening in de modus vooruit rijden staat of in de modus achteruit rijden. Aile geschikte sensors die bekend zijn bij de vakman kunnen gebruikt worden. De sensors kunnen feedback geven aan een operator van de oogstmachine, bv. door een indicatie op een scherm of via een verklikkerlichtje. De sensors kunnen ook ge'integreerd worden in een regelsysteem dat de juiste positie van het steunwiel verzekert, door feedback te geven over de huidige positie van het steunwiel. Zo'n regelsysteem kan de operator bijvoorbeeld waarschuwen of zelfs de oogstmachine stoppen, wanneer de oogstmachine achteruit begint te rijden en de koppelingsvoorziening niet in de positie achteruit rijden” staat. Er wordt verder overwegen dat de sensors aangepast kunnen worden om in communicatie te staan met eikof ingebouwd te worden in andere regelsystemen van het landbouwvoertuig of functie van regel-/bedieningssystemen van het landbouwvoertuig.

- 15 BE2016/5778

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENÏNGEN

De uitvinding zal hieronder meer in detail beschreven worden met verwijzing naar de figuren, waarin op een niet-beperkende wijze bij wijze van voorbeeld gegeven uitvoeringsvormen van de uitvinding zullen worden weergegeven. In de verschillende figuren werden dezelfde referentienummers gebruikt om dezelfde kenmerken aan te duiden.

In de figuren illustreert of illustreren:

Figuur 1 : een landbouwmachine die een mogelijke uitvoeringsvorm bevat van een maaibordsteun volgens de uitvinding;

Figuren 2a-2b: een mogelijke uitvoeringsvorm van een maaibordsteun volgens de uitvinding;

Figuren 3a-3b: een zijaanzicht van een mogelijke uitvoeringsvorm van een koppelingsvoorziening van een maaibordsteun volgens de uitvinding;

Figuren 4a-4b: een landbouwmachine die een mogelijke uitvoeringsvorm bevat van een maaibordsteun volgens de uitvinding in de wegtransportmodus en in de operationele veldmodus;

Figuren 5a-5b: een mogelijke uitvoeringsvorm van een maaibordsteun volgens de uitvinding in opengevouwen en in dichtgevouwen positie.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENÏNGEN

Figuur 1 toont een landbouwmachine 3 die een mogelijke uitvoeringsvorm bevat van een maaibordsteun 1 volgens de uitvinding. Tijdens het oogsten bevat het landbouwvoertuig een maaibord 2 (zoals weergegeven in Figuren 4a en 4b), die gebruikt wordt om gewas te oogsten zoals maïs of graan. De oogstmachine 3 heeft een hoofdrijrichting 44, d.w.z. de voorwaartse rijrichting. In Figuur 1 bevindt de hoofdrijrichting 44 van de oogstmachine 2 zieh buiten het papier, in de richting van de lezer. Tijdens het oogsten kan de oogstmachine verder een toevoersysteem 32 bevatten (zoals weergegeven in Figuren 4 en 4b). Een oogmerk van de maaibordsteun 1 is om minstens een deel van het gewicht van het maaibord 2 en/of toevoersysteem 32 te dragen, en daarbij de belasting te beperken op de vooras van de oogstmachine 3.

Figuren 2a en 2b tonen twee aanzichten van een mogelijke uitvoeringsvorm van maaibordsteun 1 volgens de uitvinding. De maaibordsteun 1 bevat een frame 4. Het frame bevat een oogstmachine-interface, die verbonden kan worden met een

- 16BE2016/5778 oogstmachine 3, bijvoorbeeld met het maaibord 2 en/of het toevoersysteem 32 van de oogstmachine 3. De maaibordsteun 1 bevat verder een eerste steunwiel 6, dat rond een eerste steunwielas 7 draaibaar is. Het eerste steunwiel 6 is op een eerste steunwielas 8 aangebraeht. De eerste steunwielas 8 is een stationaire as waar het eerste steunwiel 6 rond draait. De maaibordsteun 1 in Figuren 2a en 2b bevat verder een tweede steunwiel 43. In altematieve uitvoeringsvorm en kan de maaibordsteun 1 slechts uitgerust zijn met het eerste steunwiel 6. Het tweede steunwiel 43 is draaibaar rond de eerste steunwielas 7, dus rond dezelfde as als het eerste steunwiel 6, en het tweede steunwiel 43 is aangebraeht op de eerste steunwielas 8.

Het maaibord van een oogstmachine 1 bevat verder een koppelingsvoorziening 9. De koppelingsvoorziening 9 is geschikt om de steunwielen 6, 43 aan het frame 4 te hoppelen. De koppelingsvoorziening 9 bevat een eerste koppelingselement 10 en een tweede koppelingselement 11. Het eerste koppelingselement 10 is verbonden met de eerste steunwielas 8, en het tweede koppelingselement 11 is verbonden met het frame 4 en met het eerste koppelingselement 10.

Het eerste koppelingselement 10 en tweede koppelingselement 11 kunnen Scharnieren ten opzichte van elkaar over een scharnierhoek en rond een eerste schamieras

13. De eerste schamieras 13 strekt zieh uit op een afstand van de eerste steunwielas 7. De eerste schamieras 13 strekt zieh in wezen evenwijdig uit met de eerste steunwielas 7.

Figuren 3a en 3b tonen een vergroot zijaanzicht van een mogelijke uitvoeringsvorm van de koppelingsvoorziening 9. In de praktijk kan de koppelingsvoorziening 9 achter het eerste steunwiel 6 verborgen zitten. Voor alle duidelijkheid werd de koppelingsvoorziening 9 in Figuren 3a en 3b zichtbaar gemaakt.

De eerste schamieras 13 en de eerste steunwielas 7 strekken zieh loodrecht uit op het vlak van de tekening in Figuren 3a en 3b. De koppelingsvoorziening 9 heeft een modus vooruit rijden, zoals weergegeven in Figuur 3a en een modus achteruit rijden, zoals weergegeven in Figuur 3b. In de modus vooruit rijden bevindt zieh het eerste koppelingselement 10 in een positie vooruit rijden ten opzichte van het tweede koppelingselement 11, In de modus achteruit rijden bevindt het eerste koppelingselement 10 zieh in een positie achteruit rijden ten opzichte van het tweede koppelingselement 11. Het eerste koppelingselement 10 is beweegbaar ten opzichte van het tweede koppelingselement 11 vanuit de positie vooruit rijden naar de positie achteruit rijden en/of vice versa door het eerste koppelingselement 10 te draaien ten opzichte van het tweede koppelingselement 11 rond de eerste schamieras 13. Zoals te

- 17BE2016/5778 zien is in de figuren verschillen de positie vooruit rijden en de positie achteruit rijden van elkaar.

De koppelingsvoorziening 9 stelt de steunwielen 6, 43 in staat om te schakelen tussen een positie vooruit rijden en een positie achteruit rijden zonder over 180° te Scharnieren rond een verticale as en/of een as die loodrecht staat op de eerste steunwielas

7. Dit vermindert de hoeveelheid ruimte die beschikbaar moet zijn voor de maaibordsteun 1 onder de oogstmachine 3.

Wanneer de koppelingsvoorziening 9 in de modus vooruit rijden” staat, bevindt de eerste steunwielas 7 zieh achter de eerste schamieras 13, zoals te zien is in Figuur 3a en wanneer de koppelingsvoorziening 9 in de modus achteruit rijden staat, bevindt de eerste steunwielas 7 zieh vôôr de eerste schamieras 13, Zoals te zien is in Figuur 3b.

De woorden “voor” en “achter” hebben betrekking op de hoofdrijrichting 44 van de landbouwmachine 3 die de maaibordsteun 1 bevat volgens de uitvinding, niet de huidige rijrichting van de oogstmachine 3. In Figuren 3a en 3b komt dus vôôr overeen met links van en komt achter overeen met rechts van.

Dit facultatieve kenmerk zorgt er bij gebruik van de steunwielen 6, 43 voor dat de stuurbewegingen van de oogstmachine 3 getrouw gevolgd worden, meer bepaald wanneer de steunwielen 6, 43 zwenkwielen zijn, nog meer bepaald een zwenkwiel dat vrij draaibaar is rond een as die loodrecht staat op de eerste steunwielas 7. Dit leidt dus tot een verbeterde stabiliteit tijdens het rijden.

In de uitvoeringsvorm van Figuren 3a en 3b bevat de koppelingsvoorziening 9 verder een eerste aanslag 14 en een tweede aanslag 15, De eerste aanslag 14 en de tweede aanslag 15 definieren de scharnierhoek waarover de koppelingsvoorziening 9 kan Scharnieren. Zowel de eerste aanslag 14 als de tweede aanslag 15 zijn op het tweede koppelingselement 11 aangebracht. De eerste aanslag 14 oefent zijn functie uit t.a.v. het eerste koppelingselement 10 wanneer de koppelingsvoorziening 9 in de modus vooruit rijden staat, zoals weergegeven in Figuur 3a en de tweede aanslag 15 oefent aanslag zijn functie uit t.a.v. het eerste koppelingselement 10 wanneer de koppelingsvoorziening 9 in de modus achteruit rijden staat, zoals weergegeven in Figuur 3b. In een alternatieve uitvoeringsvorm zouden de eerste aanslag 14 en de tweede aanslag 15 op het eerste koppelingselement 10 aangebracht kunnen worden en hun functie kunnen oefenen t.a.v. het tweede koppelingselement 11.

- 18BE2016/5778

De koppelingsvoorziening 9 bevat verder optioneel een blokkeervoorziening (niet weergegeven) om het eerste koppelingselement 10 en het tweede koppelingselement 11 te blokkeren in de positie vooruit rijden en/of in de positie achteruit rijden.

De koppelingsvoorziening 9 bevat verder een derde koppelingselement 16, dat het best zichtbaar is in Figuur 2a. Het derde koppelingselement 16 is geschikt om de steunwielen 6, 43 in Staat te stellen te schamieren ten opzichte van het frame 4 rond een secundaire schamieras 17. De secundaire schamieras 17 strekt zieh in een in wezen verticale richting uit en in een richting loodrecht op de eerste steunwielas 7. Door rond de secundaire schamieras 17 te schamieren, zijn de steunwielen 6, 43 in staat om de oogstmachine 3 tijdens een stuurbeweging te volgen. De steunwielen 6, 43 zijn vrij scharnierbaar rond de secundaire schamieras 17.

Als altematief kan de koppelingsvoorziening 9 verder een linkeraanslag (niet weergegeven) en een rechteraanslag (niet weergegeven) bevatten, die aangepast zijn om de schamierende beweging van de steunwielen 6, 43 rond de secundaire schamieras 17 te beperken.

Zoals te zien is in Figuren 3a en 3b, wanneer de koppelingsvoorziening 9 in de modus vooruit rijden staat, bevindt de eerste steunwielas zieh achter de secundaire schamieras en wanneer de koppelingsvoorziening in de modus achteruit rijden staat, bevindt de eerste steunwielas 7 zieh aan de voorkant van de secundaire schamieras 17.

Figuren 4a en 4b tonen een oogstmachine 3 die een mogelijke uitvoeringsvorm bevat van een maaibordsteun 1 volgens de uitvinding. De oogstmachine 3 bevat verder een maaibord van een oogstmachine en een toevoersysteem 32, en het frame 4 van de maaibordsteun 1 is verbonden met het maaibord en/of met het toevoersysteem 32 via het frame-interface 5 (niet weergegeven in Figuren 4a en 4b). De steunwielen 6, 43 zijn beweegbaar tussen een met de grond contactmakende positie, weergegeven in Figuur 4a, en een ingetrokken positie, weergegeven in Figuur 4b. Dit maakt het mogelijk om de steunwielen 6, 43 enkel te gebruiken wanneer het nodig of gewenst is, bv. alleen wanneer met de oogstmachine over een openbare weg wordt gereden.

De oogstmachine heeft een wegtransportmodus en een operationele veldmodus. Het eerste steunwiel 6 staat in een met de grond contactmakende positie wanneer de oogstmachine 3 in de wegtransportmodus staat. In deze uitvoeringsvorm waarbij een tweede steunwiel 43 aanwezig is, maken zowel het eerste steunwiel 6 als het tweede steunwiel 43 contact met de grond wanneer de oogstmachine 3 in de wegtransportmodus staat.

- 19BE2016/5778

De oogstmachine 3 zoals weergegeven in Figuren 4a en 4b bevat vooraan rupsbanden 45. Als altematief zou het landbouwvoertuig voorwielen kunnen bevatten. De steunwielen 6, 43 van de maaibordsteun 1 bevinden zieh aan de voorkant van de voorste wielen of de voorste rupsbanden 45 wanneer de steunwielen 6, 43 in een met de grond contactmakende positie staan.

Het aanbrengen van het steunwiel of de steunwielen dichtbij de voorste wielen of de voorste rupsbanden 45 van de oogstmachine 3, bijvoorbeeld binnen 1 meter van de as van de voorwielen, zorgt ervoor dat slechts een kleine scharnierhoek rond de secundaire schamieras 17 volstaat voor de steunwielen 6, 43 om de stuurbewegingen van de oogstmachine 3 te volgen.

Figuren 5a en 5b geven een mogelijke uitvoeringsvorm weer van de maaibordsteun 1 in respectievelijk opengevouwen en dichtgevouwen positie. In deze uitvoeringsvorm bevat het frame 4 een eerste arm 21 en een tweede arm 24. De eerste arm 21 bevat een koppelingskant 22 die verbonden is met het koppelingstoestel 9 en een oogstmachinekant 23. De tweede arm 24 bevat een koppelingskant 25 die verbonden is met het koppelingstoestel 9 en een oogstmachinekant 26. De oogstmachine-interface 5 van het frame 4 bevat een eerste verbindingselement 27 en een tweede verbindingselement 28. Het eerste verbindingselement 27 is aangebracht aan de oogstmachinekant 23 van de eerste arm 21, en het tweede verbindingselement 28 is aangebracht op de oogstmachinekant 26 van de tweede arm 24. Het tweede verbindingselement 28 is in wezen recht boven de koppelingsvoorziening 9 aangebracht en het eerste verbindingselement 27 is op een hoger niveau en op een horizontale afstand van de koppelingsvoorziening 9 aangebracht.

De tweede arm 24 is uitgerust met een schamier 29 dat aangebracht is tussen de koppelingskant 25 en de oogstmachinekant 26. Het schamier 29 stelt koppelingskant 25 in Staat te bewegen ten opzichte van de oogstmachinekant 26. Dit vergemakkelijkt het rijden over beperkte hoogteverschillen, zoals stoepranden. Bij het rijden over zo'n hoogteverschil, kan ten minste een deel van de verticale beweging ondervangen worden door de beweging van de koppelingskant 25 ten opzichte van de oogstmachinekant 26 van de tweede arm 24.

Het frame 4 bevat verder een hydraulische cilinder 30 die een eerste uiteinde 31 heeft dat verbonden is met de tweede arm 24, zodat het mogelijk is om de verticale afstand tussen de koppelingsvoorziening 9 en het tweede verbindingselement 28 te veränderen. Dit maakt het mogelijk om de maaibordsteun 1 dicht te klappen wanneer het

-20BE2016/5778 gebruik ervan niet gewenst, bijvoorbeeld tijdens de operationele veldmodus van de oogstmachine 3. Door de hydraulische cilinder 30 uit te schuiven en daardoor Scharnier 29 mee te nemen, kan het eerste steunwiel 6 opgetild worden, zoals weergegeven in Figuur 4b. Zodoende kan de maaibordsteun dichtgevouwen worden. De positie van de maaibordsteun 1 in Figuur 5a komt overeen met de positie zoals weergegeven in Figuur 4a, terwijl de positie van de maaibordsteun 1 in Figuur 5b overeenkomt met de positie die weergegeven is in Figuur 4b.

De hydraulische cilinder 30 heeft verder een dempend effect wanneer de oogstmachine 3 over hoogteverschillen rijdt, zoals stoepranden. Om de overeenkomstige drukpieken in de hydraulische cilinder 30 af te vlakken, kan de hydraulische cilinder 30 via een met vloeistof gevulde leiding in verbinding staan met een hydraulisch buffervat (niet weergegeven). De hydraulische accumulator werkt als een opslagreservoir onder druk, en helpt zo de drukstoten af te vlakken.

Het landbouwvoertuig 3 bevat de maaibordsteun 1 en kan op een eenvoudige manier gebruikt worden om over te schakelen van vooruit rijden naar achteruitrijden, en omgekeerd. In de veronderstelling dat het gewenst is om met het landbouwvoertuig 3 op de weg in een voorwaartse richting te rijden, wat overeenkomt met de hoofdrijrichting 44, zal bij het rijden op de weg, het landbouwvoertuig in de wegtransportrichting ingesteld worden, en zullen de steunwielen 6, 43 in een met de grond contactmakende positie staan, en dus op de grond staan. Door het landbouwvoertuig 3 in een voorwaartse richting te laten rijden, resulteert de wrijving tussen de weg en de steunwielen 6, 43 in een kracht in tegenovergestelde richting van de hoofdrijrichting 44 waaraan de steunwielen 6, 43 onderworpen worden. Zodoende wortd het eerste koppelingselement 10 in de positie vooruit rijden gezet ten opzichte van het tweede koppelingselement 11. De koppelingsvoorziening 1 bevindt zieh nu in de situatie die weergegeven is in Figuur 3 a, het frame 4 bevindt zieh in de situatie die weergegeven is in Figuur 5 a, en de oogstmachine 3 bevindt zieh in de situatie die weergegeven is in Figuur 4a. Het gewicht van het maaibord 2, dat ten minste gedeeltelijk gedragen wordt door de maaibordsteun 1, zal het eerste koppelingselement 10 en het tweede koppelingselement 11 dwingen om in deze positie te blijven. Om de rijrichting van vooruit naar achteruit te veränderen, kan het landbouwvoertuig 3 gestopt worden, en kan het steunwiel 6, 43 van de grond opgetild worden. Door het eerste steunwiel van de grond op te heffen, wordt het gewicht van het maaibord 2 niet langer gedragen door de maaibordsteun 1, en is het eerste koppelingselement 10 in Staat om ten opzichte van het tweede koppelingselement 11 te

-21 BE2016/5778

Scharnieren. De steunwielen 6, 43 kunnen nu opnieuw op de grond neergelaten worden. Door met de oogstmachine 3 in een achterwaartse richting te rijden, leidt de wrijving tussen de weg en de steunwielen 6, 43 tot een kracht evenwijdig met de hoofdrijrichting 44 waaraan het eerste steunwiel onderworpen is. Zodoende wordt het eerste koppelingselement 10 in een positie achteruit rijden gezet ten opzichte van het tweede koppelingselement 11. De maaibordsteun 1 bevindt zieh nu in de situatie die weergegeven is in Figuur 3b. Op een vergelijkbare wijze kan de oogstmachine 3 omschakelen van achteruit rijden naar vooruit rijden.

Het landbouwvoertuig 3 dat de maaibordsteun 1 bevat zou ook bediend kunnen worden om over te schakelen van het vooruit rijden naar het achteruit rijden, en vice versa onder invloed van wrijvings- en/of rolweerstand die zieh voordoet tussen de steunwielen 6, 43 en de grond.

Dit zal verder uitgelegd worden met verwijzing naar Figuur 3b. In deze Figuur Staat de koppelingsvoorziening 9 in de positie achteruit rijden. In de veronderstelling dat de landbouwmachine vooruit rijdt, dus in de hoofdrijrichting 44. Het eerste steunwiel 6 wordt onderworpen aan een wrijvingskracht 200, in een richting tegengesteld aan de hoofdrijrichting 44. Hoewel de tweede steunwiel 43 onderworpen wordt aan een vergelijkbare wrijvingskracht, zal, om het eenvoudig te houden, de uitleg beperkt worden tot het eerste steunwiel 6.

De wrijvingskracht 200 wordt, via de eerste steunwielas 8, op het eerste koppelingselement 10 overgedragen. Ondertussen wordt het tweede koppelingselement 11 onderworpen aan de beweging van de oogstmachine 3, in de hoofdrijrichting 44. Dit leidt tot een resulterende kracht 201 tussen het eerste koppelingselement 10 en het tweede koppelingselement 11. De resulterende kracht 201 zorgt ervoor dat het eerste koppelingselement 10 schamiert rond de eerste schamieras 13 ten opzichte van het tweede koppelingselement 11. Zodoende wordt de koppelingsvoorziening 9 bewogen van de positie achteruit rijden naar de positie vooruit rijden

In de veronderstelling nu dat de resulterende kracht 201 onvoldoende zou zijn om het Scharnieren te veroorzaken, kan het eerste steunwiel 6 in een geblokkeerde positie gebracht worden, waarbij het draaien van het eerste steunwiel 6 voorkomen wordt of op z'n minst verminderd wordt. Het eerste steunwiel 6 kan in de geblokkeerde positie gebracht worden door een schijfrem te gebruiken (niet weergegeven). In de geblokkeerde positie zal het eerste steunwiel 6 over de grond glijden, i.p.v. erover te rollen. Dit veroorzaakt een toename van de wrijvingskracht 200, en veroorzaakt zo een toename van

-22BE2016/5778 de overeenkomstige residierende kracht 201. Zodoende is de resulterende kracht 201 nu voldoende om dit schamieren te veroorzaken.

In sommige uitvoeringsvormen heeft de koppelingsvoorziening 9 een tussenliggende positie tussen de positie vooruit rijden'' en de positie achteruit rijden.

In deze uitvoeringsvormen kan de koppelingsvoorziening 9 in de tussenliggende positie gezet worden vooraleer met de oogstmachine 3 te rijden. Als gevolg van de wrijving tussen de grond en de steunwielen 6, 43, zal de koppelingsvoorziening 9 automatisch in de gewenste positie gezet worden, d.w.z. in de positie vooruit rijden of achteruit rijden, zodra de oogstmachine 3 vooruit of achteruit beweegt.

Het omschakelen van de koppelingsvoorziening van de ene naar een andere rijpositie, d.w.z. vooruit, achteruit of in een tussenliggende positie, kan gebeuren met behulp van de zwaartekracht, bv. als het gewicht van de steunwielen 6, 43 gedragen wordt door de maaibordsteun 1 tijdens het opheffen van de steunwielen 6, 43.

-23 BE2016/5778

Claims

CONCLUSIES:

1. Maaibordsteun (1) voor een oogstmachine voor het ondersteunen van een maaibord van een oogstmachine (3), waarbij de maaibordsteun (1) het volgende bevat:

een frame (4), waarbij dit frame (4) een interface (5) met de oogstmachine bevat die verbonden kan worden met een oogstmachine (3), een eerste steunwiel (6), dat draaibaar is rond een eerste steunwielas (7), waarbij dit eerste steunwiel (6) op een eerste steunwielas (8) is aangebracht, een koppelingsvoorziening (9), die geschikt is om het eerste steunwiel (6) aan het trame (4) te koppelen, waarbij de koppelingsvoorziening (9) het volgende bevat:

een eerste koppelingselement (10), dat verbonden is met de eerste steunwielas (8), en een tweede koppelingselement (11), dat verbonden is met het frame (4) en met het eerste koppelingselement (10), waarbij eerste en het tweede koppelingselement (10, 11) scharnierbaar zijn ten opzichte van elkaar over een schamierhoek en rond een eerste schamieras (13), waarbij de eerste schamieras (13) zieh op een zekere afstand van en in wezen evenwijdig met de eerste steunwielas (7) uitstrekt, waarbij de koppelingsvoorziening (9) een modus vooruit rijden en een modus achteruit rijden heeft, waarbij in de modus vooruit rijden het eerste koppelingselement (10) zieh in een positie vooruit rijden bevindt ten opzichte van het tweede koppelingselement (11), en waarbij in de modus achteruit rijden het eerste koppelingselement (10) zieh in een positie achteruit rijden bevindt ten opzichte van het tweede koppelingselement (11), waarbij het eerste koppelingselement (11) beweegbaar is vanuit de positie vooruit rijden naar de positie achteruit rijden en/of vice versa door het eerste koppelingselement (10) te Scharnieren ten opzichte van het tweede koppelingselement (11) rond de eerste schamieras (13).
2. Maaibordsteun (1) voor een oogstmachine volgens conclusie 1, waarbij, wanneer de koppelingsvoorziening (9) in de modus vooruit rijden staat, de eerste steunwielas (7) zieh achter de eerste schamieras (13) bevindt.

-24BE2016/5778
3. Maaibordsteun (1) voor een oogstmachine volgens conclusie 1, waarbij, wanneer de koppelingsvoorziening (9) in de modus achteruit rijden staat, de eerste steunwielas (7) zieh voor de eerste schamieras (13) bevindt.
4. Maaibordsteun (1) voor een oogstmachine volgens conclusie 1, waarbij de koppelingsvoorziening (9) verder een eerste aanslag (14) en een tweede aanslag (15) bevat om de schamierhoek te definieren, en waarbij de eerste aanslag (14) zijn functie uitoefent t.a.v. minstens één van het eerste en het tweede koppelingselement (11) wanneer de koppelingsvoorziening (9) in de modus vooruit rijden staat, en waarbij de tweede aanslag (15) zijn functie uitoefent t.a.v. minstens één van het eerste en het tweede koppelingselement (11) wanneer de koppelingsvoorziening (9) in de modus achteruit rijden staat.
5. Maaibordsteun (1) voor een oogstmachine volgens conclusie 1, waarbij de koppelingsvoorziening (9) verder een derde koppelingselement (16) bevat dat geschikt is om het eerste steunwiel (6) ten opzichte van het frame (4) rond een secundaire schamieras (17) te laten Scharnieren, waarbij de secundaire schamieras (17) zieh in een in wezen verticale richting uitstrekt,
6. Maaibordsteun (1) voor een oogstmachine volgens conclusie 5, waarbij de koppelingsvoorziening (9) verder het een linkeraanslag (18) en een rechteraanslag (19) bevat, die geschikt zijn om de scharnierende beweging van het eerste steunwiel (6) rond de secundaire schamieras (17) te beperken.
7. Maaibordsteun (1) voor een oogstmachine volgens conclusie 5, waarbij het eerste steunwiel (6) vrij schamierbaar is rond de secundaire schamieras (17).
8. Maaibordsteun (1) voor een oogstmachine volgens conclusie 5, waarbij, wanneer de koppelingsvoorziening (9) in de modus vooruit rijden staat, de eerste steunwielas (7) zieh achter de secundaire schamieras (17) bevindt en wanneer de koppelingsvoorziening (17) in de modus achteruit rijden staat, de eerste steunwielas (7) zieh voor de secundaire schamieras (17) bevindt.

- 25 BE2016/5778
9. Maaibordsteun voor een oogstmachine voigens conclusie 1, waarbij het eerste en tweede koppelingselement (11 ) beweegbaar zijn vanuit de positie vooruit rijden naar de positie achteruit rijden en/of vice versa onder invloed van de zwaartekracht.
10. Maaibordsteun voor een oogstmachine voigens conclusie 1, waarbij de koppelingsvoorziening (9) verder een blokkeervoorziening bevat om het eerste en tweede koppelingselement (11) in de positie vooruit rijden en/of in de positie achteruit rijden te blokkeren.
11. Maaibordsteun (1) voor een oogstmachine voigens conclusie 1, waarbij het frame (4) verder het volgende bevat:

- een eerste arm (21), die een koppelingskant (22) heeft die verbonden is met de koppelingsvoorziening (9) en een oogstmachinekant (23), en

- een tweede arm (24) die een koppelingskant (22) bevat die verbonden is met de koppelingsvoorziening (9) en een oogstmachinekant (23), en waarbij de oogstmachine-interface (5) van het frame (4) het volgende bevat:

- een eerste verbindingsstuk (27), dat aangebracht is aan de oogstmachinekant (23) van de eerste arm (21), en

- een tweede verbindingsstuk (28), dat aangebracht is aan de oogstmachinekant (23) van de tweede arm (24),
12. Maaibordsteun (1) voor een oogstmachine voigens conclusie 11, waarbij de tweede arm (24) uitgerust is met een schamier (29) dat tussen de koppelingskant (22) en de oogstmachinekant (23) is aangebracht, en waarbij het frame (4) verder een hydraulische cilinder (30) bevat die een eerste uiteinde (31) heeft dat verbonden is met de tweede arm (24), waardoor de verandering van de verticale afstand tussen de koppelingsvoorziening (9) en het tweede verbindingseiement (28) mogelijk gemaakt wordt.
13. Oogstmachine (3) die een maaibordsteun (1) bevat voigens conclusie 1, waarbij de oogstmachine (3) maaibord en een toevoersysteem (32) bevat, en waarbij het frame (4) van de maaibordsteun (1) verbonden is met het maaibord en/of met het toevoersysteem (32) via de frame-interface.

-26BE2016/5778
14. Oogstmachine (3) voigens conclusie 13, waarbij het eerste steunwiel (6) beweegbaar is tussen een met de grond contactmakende middelste positie en een ingetrokken positie.

5 15. Oogstmachine (3) voigens conclusie 13, waarbij de oogstmachine (3) een wegtransportmodus en een operationele veldmodus heeft, en waarbij het eerste steunwiel (6) zieh in een met de grond contactmakende positie bevindt wanneer de oogstmachine (3) in de wegtransportmodus is.

BE2016/5778 i

BE2016/5778

BE2016/5778

BE2016/5778

BE2016/5778
17 ¹