BE1023214A1

BE1023214A1 - Instelbare displaytile voor een tiled display

Info

Publication number: BE1023214A1
Application number: BE20150169A
Authority: BE
Inventors: Tom Declerck
Original assignee: Barco Nv
Priority date: 2014-06-13
Filing date: 2015-06-11
Publication date: 2016-12-21
Also published as: GB2527131A; CN106463081A; CN106463081B; GB201410637D0; EP3155606B1; EP3155606A1; US20170116895A1; US20180233072A1; WO2015189377A1; US9886877B2

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een displaytile omvattende een displayplaat en een draagplaat die aan elkaar bevestigd zijn onder tussenkomst van een afstandshouder en een tussen de afstandshouder en de draagplaat geplaatst instelmiddel, waardoor het instelmiddel in een opening in de draagplaat ingrijpt. De uitvinding heeft voorts betrekking op werkwijzes voor het instellen van de afstand tussen de bovenzijde van een LED op een eerste oppervlak van een LED-plaat op een displaytile en het achtervlak van de draagplaat van de displaytile.

Description

Instelbare displaytile voor een tiled display Gebied van de uitvinding

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op het gebied van displayinrichtingen, en in het bijzonder op een displaytile, een voornoemde omvattende tiled display-inrichting, een inrichting voor het instellen van de geometrie van een displaytile, een werkwijze voor het instellen van de geometrie van een displaytile en een mal om de werkwijze voor het instellen te vergemakkelijken.

Achtergrond

De gelijkmatigheid van de voeg die tussen displaytiles in een tiled display bestaat, is belangrijk om visuele artefacten te vermijden. De gelijkmatigheid van de voeg is een functie van de uitlijning van de displaytile. Er zijn technieken en inrichtingen voor het uitlijnen van displaytiles in tiled displays bekend in de stand van de techniek. Zo wordt bijvoorbeeld in US 8.384.616B2 beschreven hoe clips en houders worden gebruikt om naburige displaytiles met grote nauwkeurigheid uit te lijnen.

Deze en soortgelijke uitlijntechnieken voor tiles gaan ervan uit dat de LED’s zelf goed zijn uitgelijnd met de tile zelf.

De LED’s zijn op een LED-plaat gesoldeerd en de LED-plaat is aan een draagplaat bevestigd. Het uitlijnen van de LED-plaat en de draagplaat geschiedt meestal door middel van een of meer referentiepen(nen). De referentiepen(nen) wordt/worden gebruikt om de LED-plaat met referentiepunten (bijv. een hoek) van de draagplaat uit te lijnen. Helaas zijn er afwijkingen ten aanzien van de positie van de LED’s ten opzichte van de LED-plaat waarop ze zijn gesoldeerd en daarom betekent het perfect uitlijnen van de LED-plaat met de draagplaat door middel van referentiepennen op de LED-plaat niet dat de LED’s zelf perfect zullen zijn uitgelijnd met de draagplaat. Bijgevolg, zelfs als naburige LED-tiles perfect zijn uitgelijnd, kan de relatieve positie van de LED’s op verschillende LED-tiles binnen een tiled display variëren, hetgeen visuele artefacten veroorzaakt.

Een ander probleem dat niet door de in de stand van de techniek gebruikte clips en houders wordt aangepakt, is de “z-coördinaat” of positie van de LED in een richting loodrecht op het vlak van de LED-plaat. Variaties in de z-positie van de LED vans tegel tot tegel zijn de oorzaak van visuele artefacten als de richting van de blik van een toeschouwer niet langs de normaallijn van het vlak van een tiled display verloopt.

Er is derhalve behoefte aan een oplossing om de afstand in te stellen tussen de bovenzijde van de LED’s op de LED-plaat en een referentie, bijv. het achtervlak van de draagplaat.

Het is in de stand van de techniek bekend om de afstand tussen twee, aan elkaar met bijv. schroeven of bouten bevestigde voorwerpen in te stellen door onderlegschijven tussen de twee voorwerpen aan te brengen. Het probleem van deze techniek is dat het variëren van de afstand tussen twee voorwerpen enkel mogelijk is in meervouden van de dikte van de onderlegschijven als commercieel verkrijgbare onderlegschijven worden gebruikt of dat de onderlegschijven voor iedere LED-plaat moeten worden behandeld in functie van de daadwerkelijke afstand tussen de LED en de LED-plaat. Dit is niet praktisch en niet economisch.

Samenvatting van de uitvinding.

Een displaytile volgens de uitvinding omvat een displayplaat (1) en een draagplaat (3) die aan elkaar bevestigd zijn onder tussenkomst van een afstandshouder (7) en een tussen de afstandshouder en de draagplaat aangebracht instelmiddel (6). Het instelmiddel (6) grijpt in een opening (33) in de draagplaat in. Het instelmiddel dient voor het instellen van de afstand tussen de displayplaat en de draagplaat, bijv. tussen de bovenzijden van LED’s op de displayplaat (de LED-plaat genoemd) en de draagplaat.

Het is een voordeel van de onderhavige uitvinding dat het instellen van de relatieve positie van LED’s op een LED-plaat ten opzichte van een draagplaat de uitlijning van tiles in tiled displays zal verbeteren. Een verder voordeel is dat de voeg tussen de tiles zo gelijkmatig mogelijk zal zijn, waardoor het optreden van foutieve uitlijningen en hun gepaard gaande visuele artefacten wordt vermeden. Deze voordelen kunnen elk of beide worden bereikt zonder dat de onderdelen specifiek voor een LED-plaat hoeven te worden bewerkt in functie van de afstand tussen de LED’s en de LED-plaat.

De positie van het instelmiddel in de opening wordt veranderd totdat de afstand tussen een eerste oppervlak (61) van het instelmiddel en een eerste oppervlak (31) van de draagplaat het verschil is tussen een nominale afstand (D0) en de som van de afstand tussen de bovenzijde van LED’s (2) op de LED-plaat (1) en een tweede oppervlak (12) van de LED-plaat, de lengte van de afstandshouder (7) en de dikte van de draagplaat (3). Met andere woorden, de afstand tussen een eerste oppervlak (61) van het instelmiddel (6) en een eerste oppervlak (31) van de draagplaat (3) is gelijk aan: D0 - (afstand tussen de bovenzijde van de LED’s en een tweede oppervlak van de LED-plaat) - (lengte van de afstandshouder) - (dikte van de draagplaat).

De nominale afstand D0 is de gewenste afstand tussen de bovenzijde van de LED’s en het tweede oppervlak (32) of achterkant van de draagplaat (3).

Het is een voordeel van dat aspect van de uitvinding dat de positie van de bovenzijden van de LED’s op de LED-plaat ten opzichte van de draagplaat, en in het bijzonder een tweede vlak of achtervlak van de draagplaat, met grotere nauwkeurigheid zal worden bepaald dan indien de afstand van de LED-plaat en de draagplaat enkel door tussen de LED-plaat en de draagplaat aangebrachte afstandshouders van vaste afmetingen zou worden bepaald. Uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen de realisatie van tiled displays toelaten waarbij de bovenzijden van de LED’s over het tiled display zich hoofdzakelijk in hetzelfde vlak bevinden, waardoor visuele artefacten worden voorkomen.

In een ander aspect van de uitvinding kan een zijwand (34) van de opening (33) in de draagplaat loodrecht staan op het tweede oppervlak (32) van de draagplaat (3).

Verder kan de zijwand (63) van het instelmiddel (6) evenwijdig aan de zijwand (34) van de opening (33) in de draagplaat verlopen.

Het is een voordeel van dat aspect van de uitvinding dat het eenvoudiger zal zijn om de positie van het instelmiddel te veranderen en het aan de afstandshouder te bevestigen vanaf de achterzijde van de displaytile.

In een verder aspect van de uitvinding past de dwarsdoorsnede van het instelmiddel (6) in de opening (33). Met andere woorden, de afstand tussen de zijwand van de opening en de zijwand van het instelmiddel is kleiner dan bijv. 5% of kleiner dan bijv. 1% van een zijdelingse afmeting van de opening. In het bijzonder kan de afstand tussen de zijwand van de opening en de zijwand van het instelmiddel klein genoeg zijn om enige wrijving tussen de zijwand van de opening en het instelmiddel te veroorzaken zonder de beweging van het instelmiddel in de opening onmogelijk te maken als bijv. een kracht van bijv. 1N of tussen 1 en 10N of tussen 10 en 100N op het instelmiddel wordt uitgeoefend in een richting loodrecht op het tweede oppervlak van de draagplaat.

Het is een voordeel van dat aspect van de uitvinding dat de beweging van het instelmiddel in de opening in hoofdzaak beperkt zal zijn, behalve in een richting loodrecht op (het tweede oppervlak van) de draagplaat, waardoor de taak van de technicus van het instellen van de relatieve positie van de LED-plaat en de draagplaat eenvoudiger wordt. Verder zal het, als de afstand tussen de zijwand van het instelmiddel en de zijwand van de opening beperkt is, gemakkelijker zijn om lijm af te geven zonder deze voorbij het instelmiddel te morsen voordat deze is uitgehard, in het bijzonder als de verticaal op de draagplaat evenwijdig is aan de plaatselijke versnelling van de zwaartekracht, d.w.z. wanneer het tweede vlak van de draagplaat "omhoog” is gericht.

Volgens een ander aspect van de uitvinding is het instelmiddel (6) aan de draagplaat bevestigd door lijm die op het tweede oppervlak (62) van het instelmiddel en de zijwand (34) van de opening (33) is aangebracht.

Het is een voordeel van dit aspect van de uitvinding dat het mogelijk is om de afstand tussen de bovenzijde van de LED en het tweede oppervlak van de draagplaat van de displaytile met een minimum aan handelingen eenvoudig te fixeren.

In een verder aspect van de uitvinding varieert de dwarsdoorsnede van het instelmiddel in de opening in een richting loodrecht op de draagplaat. De afstand tussen de zijwand van het instelmiddel kan bijvoorbeeld groter zijn in het bovenste deel van het instelmiddel (d.w.z. het deel van het instelmiddel dat zich het dichtste bij het tweede oppervlak van de draagplaat bevindt wanneer het instelmiddel zich in de opening bevindt) dan in het onderste deel van het instelmiddel.

Het is een voordeel van dit aspect van de uitvinding dat het eenvoudiger zal zijn om lijm op een deel van de zijwand van het instelmiddel aan te brengen, waardoor de bevestiging van het instelmiddel op de draagplaat wordt verbeterd.

In een verder aspect van de uitvinding bevestigt een bevestigingsmiddel 8 het instelmiddel aan de afstandshouder.

Het bevestigingsmiddel kan door een opening in het instelmiddel gaan voordat het met de afstandshouder ineengrijpt.

Het bevestigingsmiddel kan bijvoorbeeld een schroef zijn.

In een alternatief aspect van de uitvinding vormt het bevestigingsmiddel 8 een geheel met het instelmiddel. Het bevestigingsmiddel kan een van schroefdraad voorziene verlenging zijn die zich uitstrekt vanaf het eerste oppervlak van het instelmiddel in een richting loodrecht op dat oppervlak van het instelmiddel en ineengrijpt met een van schroefdraad voorziene opening in de afstandshouder. Het tweede oppervlak van het instelmiddel kan dan een voortstuwend oppervlak zijn, d.w.z. het kan van een sleuf zijn voorzien, waarbij sleuf (65) interactie van het tweede oppervlak (62) met een gereedschap zoals een schroevendraaier mogelijk maakt.

Het is een voordeel van dat aspect van de uitvinding dat het het aantal handelingen dat nodig is om het instelmiddel aan de afstandshouder te bevestigen verder zal beperken.

Volgens een aspect van de uitvinding wordt er voorzien in een werkwijze om de afstand tussen de bovenzijden van de LED’s op een displaytile en het achtervlak van de draagplaat van de displaytile in te stellen. Het is een voordeel van de voorgestelde werkwijze dat deze de afwijkingen die de posities van de LED’s beïnvloeden, de dikte van de LED-plaat, de lengte van de afstandshouders en de dikte van de draagplaat zal compenseren.

De LED-plaat en de draagplaat kunnen evenwijdig aan elkaar worden gepositioneerd (waarbij het eerste oppervlak van de draagplaat naar het tweede oppervlak van de LED-plaat is gericht), waarbij de afstand tussen de bovenzijden van de LED’s en het tweede oppervlak of achtervlak van de draagplaat gelijk wordt genomen aan de gewenste afstand. Met andere woorden, de bovenzijden van de LED’s op de LED-plaat zijn in een eerste referentievlak aangebracht; het tweede oppervlak van de draagplaat is in een tweede, evenwijdig aan het eerste vlak verlopend referentievlak aangebracht, waarbij het tweede oppervlak van de draagplaat van de LED-plaat af wijst; waarbij de afstand tussen het eerste referentievlak en het tweede referentievlak de gewenste of nominale afstand tussen de bovenzijden van de LED’s en het tweede oppervlak van de draagplaat is. De opening(en) in de draagplaat zijn uitgelijnd met de afstandshouder(s) op de LED-plaat.

Het instelmiddel wordt in de opening in de draagplaat bewogen tot een eerste oppervlak van het instelmiddel de afstandshouder raakt.

Het instelmiddel en de afstandshouder worden aan elkaar bevestigd. Lijm wordt aangebracht in de opening op de zijwand van de opening en op een tweede oppervlak van het instelmiddel. Vervolgens laat men de lijm uitharden om het instelmiddel aan de draagplaat te bevestigen op de positie waar het instelmiddel de afwijkingen compenseert die de positie van de LED’s ten opzichte van de draagplaat in een richting loodrecht op de draagplaat beïnvloeden.

Het fixeren van de afstand tussen de bovenzijde van de LED’s en het tweede oppervlak van de draagplaat kan worden vergemakkelijkt door gebruik te maken van een mal die vervaardigd is met betere toleranties dan de LED-plaat en de draagplaat.

De mal heeft een eerste oppervlak of referentievlak. Vanaf het eerste oppervlak van de mal strekken zich zijwanden uit. Als de afwijking van de dikte van de draagplaat voldoende klein is om te worden genegeerd, dient de bovenzijde van de zijwanden als steun of aanslag voor de draagplaat die zich evenwijdig aan het referentievlak bevindt. De LED-plaat is zodanig gepositioneerd dat de LED’s in contact zijn met het referentievlak.

De hoogte van de zijwanden kan zodanig worden gekozen dat, wanneer de zijwanden in contact zijn met de draagplaat, de afstand tussen het tweede oppervlak van de draagplaat (van het referentievlak afgekeerd) en het referentievlak gelijk is aan de nominale afstand of gewenste afstand tussen de bovenzijden van de LED’s op de LED-plaat en het tweede oppervlak van de draagplaat. De positie van het instelmiddel in de opening van de draagplaat wordt gewijzigd tot een eerste oppervlak van het instelmiddel de afstandshouder raakt. Vervolgens worden het instelmiddel en de afstandshouder bevestigd. Lijm wordt in de opening aangebracht om het instelmiddel aan de draagplaat te bevestigen en de positie ervan in de opening te fixeren, waardoor gegarandeerd wordt dat de afstand tussen het tweede oppervlak van de draagplaat en de bovenzijden van de LED’s gelijk is aan de nominale of gewenste afstand wanneer de draagplaat en LED-plaat uit de mal worden genomen.

Als de afwijkingen van de dikte van de draagplaat niet kunnen worden genegeerd, zijn de zijwanden van de mal bij voorkeur voorzien van een trap. De afstand tussen de bovenzijde van het buitenste deel waarnaar de zijwand zich uitstrekt en het referentievlak (in een richting loodrecht op het referentievlak) is gelijk aan de nominale of gewenste afstand. De afstand tussen de bovenzijde van het meest binnenste deel van de zijwand en het referentievlak is kleiner dan de nominale of gewenste afstand min de nominale dikte van de draagplaat.

Een flexibel materiaal (zoals bijv. elastomeer, rubber, zoals siliconenrubber, of een schuim, zoals polyurethaanschuim) wordt tussen de bovenzijde van het meeste binnenste deel van de zijwand en de draagplaat aangebracht. De dikte van het flexibele materiaal wordt zodanig gekozen dat er druk op de draagplaat moet worden uitgeoefend om het tweede oppervlak van de draagplaat effen of coplanair met de bovenzijde van het meest buitenste deel van de zijwand van de mal te maken. Wanneer het tweede oppervlak van de draagplaat effen is met de bovenzijde van het buitenste deel van de zijwand van de mal, is de afstand tussen de bovenzijden van de LED en het tweede oppervlak van de draagplaat de nominale of gewenste afstand. De positie van het instelmiddel in de opening van de draagplaat wordt gewijzigd tot een eerste oppervlak van het instelmiddel de afstandshouder raakt. Het instelmiddel en de afstandshouder worden vervolgens bevestigd. Lijm wordt in de opening aangebracht om het instelmiddel aan de draagplaat te bevestigen en om de positie ervan in de opening te fixeren, waardoor gegarandeerd wordt dat de afstand tussen het tweede oppervlak van de draagplaat en de bovenzijden van de LED’s gelijk is aan de nominale of gewenste afstand wanneer de draagplaat en LED-plaat uit de mal worden genomen.

In andere aspecten heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een display-inrichting, een tiled display-inrichting omvattende displaytiles, een inrichting voor het instellen van de geometrie van een displaytile, op een mal om de werkwijze voor het instellen van een relatieve positie van de displayplaat ten opzichte van de draagplaat te vergemakkelijken.

Korte beschrijving van de Figuren.

Figuur 1 toont een aanzicht in perspectief van een displaytile volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Figuur 2 toont een aanzicht in perspectief van de draagplaat en het instelmiddel volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Figuur 3 toont een opengewerkt aanzicht van een displaytile volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Figuur 4 toont een dwarsdoorsnede van een displaytile volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding door een vlak loodrecht op de displaytile als de afwijkingen verwaarloosbaar zijn.

Figuur 5a toont een dwarsdoorsnede van een displaytile volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding wanneer de bovenzijde van de LED zich op een grotere afstand dan nominaal van het eerste oppervlak 11 van LED-plaat 1 bevindt.

Figuur 5b toont een dwarsdoorsnede van een displaytile als de bovenzijde van de LED zich op een grotere afstand dan nominaal van het eerste oppervlak 11 van LED-plaat 1 bevindt en die niet gecompenseerd is.

Figuur 6a toont een dwarsdoorsnede van een displaytile volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding als de bovenzijde van de LED zich op een kleinere afstand dan nominaal van het eerste oppervlak 11 van LED-plaat 1 bevindt.

Figuur 6b toont een dwarsdoorsnede van een displaytile als de bovenzijde van de LED zich op een kleinere afstand dan nominaal van het eerste oppervlak 11 van LED-plaat 1 bevindt en die niet gecompenseerd is.

Figuur 7a toont voorbeelden van geometriën voor het instelmiddel 6 en de opening 33 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Figuren 7b en 7c tonen een voorbeeld van instelmiddel 6 waarbij de dwarsdoorsnedes in een eerste deel en een tweede deel van het instelmiddel verschillend zijn volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Figuren 8a, 8b en 8c tonen een dwarsdoorsnede van een displaytile volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding waarbij de instelmiddelen 6 en 6b compenseren voor respectievelijk een ongelijkmatige LED-plaat, afstandshouders 7 en 7b van verschillende lengtes en een ongelijkmatige draagplaat.

Figuur 9 toont een aanzicht in perspectief en een dwarsdoorsnede van een voorbeeld van een instelmiddel met een integraal bevestigingsmiddel volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Figuur 10 toont een voorbeeld van een werkwijze voor het instellen van een displaytile volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Beschrijving van uitvoeringsvormen.

De onderhavige uitvinding zal worden beschreven met betrekking tot bepaalde uitvoeringsvormen en met betrekking tot bepaalde tekeningen, maar de uitvinding is niet hiertoe beperkt, maar enkel door de conclusies. De beschreven tekeningen zijn slechts schematisch en niet beperkend. In de tekeningen kunnen de afmetingen van sommige elementen overdreven zijn en niet op schaal zijn getekend ter illustratie. De afmetingen en de relatieve afmetingen komen niet overeen met daadwerkelijke reducties tot praktijk van de uitvinding.

Hoewel de beschrijving voor een LED-display zal worden gedaan, is de uitvinding tevens van toepassing op displaytiles waarbij een beeldvormend element (bijv. een vloeibaar-kristalpaneel) of een set van beeldvormende elementen (bijv. OLED) op een displayplaat moet zijn uitgelijnd met een draagplaat. In het onderstaande kan elke verwijzing naar LED (lichtemitterende diode) worden vervangen door OLED (organische lichtemitterende diode). In het onderstaande zal een displayplaat worden beschreven met verwijzing naar een LED-display, en derhalve zal de displayplaat een LED-plaat worden genoemd, bij wijze van voorbeeld. De displayplaat is echter niet beperkt tot een LED-plaat, maar omvat ook andere soorten platen, zoals displayplaten met OLED-emitters.

Een LED-plaat 1 bestaat uit een printplaat (PCB) met elektrische geleidende banen, bijv. koperen banen die lichtemitterende diodes 2 (LED) verbindt met diverse elektronische onderdelen (zoals bijv. stroomstuurschakelingen, voedingscontacten enz.). Zoals te zien is in Figuur 1 heeft de LED-plaat 1 een eerste vlak 11 en een tweede vlak 12, die evenwijdig zijn. De LED’s zijn gemonteerd op het eerste vlak 11 van de LED-plaat. De afwijking van de verticale positie van de LED 2 ten opzichte van het eerste vlak 11 is hetzelfde voor alle LED’s die op dezelfde LED-plaat 1 zijn gemonteerd. De LED’s kunnen oppervlaktegemonteerde organen of doorsteekorganen zijn.

De LED-plaat 1 is bevestigd aan een draagplaat 3. De draagplaat 3 zal het mechanische grensvlak tussen de LED-plaat en een draagstructuur 4 van een tiled display 5 zijn.

De draagplaat 3 heeft een eerste vlak 31 en een tweede vlak 32. Het eerste vlak 31 en het tweede vlak 32 zijn hoofdzakelijk evenwijdig aan elkaar. De afstand tussen het eerste vlak 31 en het tweede vlak 32 is de dikte T1 van de draagplaat 3. Het eerste vlak 31 (de voorzijde of het voorvlak van de draagplaat 3) zal zich het dichtste bij de LED-plaat 1 bevinden als de LED-plaat 1 en de draagplaat 3 zijn samengebouwd. Het tweede vlak 32 (de achterzijde of het achtervlak van de draagplaat 3) zal zich het dichtste bij de draagstructuur 4 bevinden als de LED-plaat 1 en de bijbehorende draagplaat 3 zijn bevestigd aan de draagstructuur 4.

De draagplaat 3 heeft ten minste één opening 33 die loopt van het eerste vlak 31 naar het tweede vlak 32. De opening 33 heeft zijwanden 34 die bij voorkeur loodrecht op het eerste vlak 31 en het tweede vlak 32 van de draagplaat 3 staan. Het snijlijn van de zijwanden 34 en het eerste vlak 31 is een curve C1. C1 is bij voorkeur een cirkel, maar andere curves, zoals boogvormig, zijn mogelijk.

Een instelmiddel 6 heeft een eerste vlak 61 en een tweede vlak 62. Het eerste vlak 61 en het tweede vlak 62 zijn bij voorkeur hoofdzakelijk evenwijdig aan elkaar. Het instelmiddel 6 heeft een derde vlak 63 dat van het eerste vlak 61 naar het tweede vlak 62 loopt. Het derde vlak staat bij voorkeur loodrecht op het eerste vlak 61 en het tweede vlak 62. Het instelmiddel 6 bevindt zich in de opening 33 in de draagplaat 3, waarbij het eerste vlak en tweede vlak 61 en 62 van instelmiddel 6 evenwijdig aan het eerste en tweede vlak 31 en 32 van de draagplaat 3 zijn. Bijvoorbeeld, als de opening 33 cilindrisch is en de curve C1 een cirkel met straal R1 is, zoals in Figuur 2, is de dwarsdoorsnede van het instelmiddel 6 bij voorkeur een cirkel C2 met een straal R2 die gelijk is aan of iets kleiner is dan de straal R1. Andere dwarsdoorsnedes voor het instelmiddel 6 zijn mogelijk en sommige voorbeelden hiervan worden in Figuur 7a weergegeven waarbij de curve C1 een curve of een vierkant is. In sommige gevallen kan het voordelig zijn als de dikte T2 van het instelmiddel 6 kleiner is dan de dikte T1 van de draagplaat 3 (in het bijzonder ter hoogte van de opening 33).

De dwarsdoorsnede van het instelmiddel 6 door een vlak evenwijdig aan het eerste vlak 61 kan variëren tussen het eerste oppervlak 61 en het tweede oppervlak 62. In het bijzonder kan de dwarsdoorsnede van instelmiddel 6 nabij het tweede oppervlak kleiner worden. In het bijzonder kan de dwarsdoorsnede, zoals is weergegeven in Figuren 7b en 7c, een gebied omvatten dat gelijk is aan dat van het eerste oppervlak 61 in een eerste deel van het instelmiddel dicht bij het eerste oppervlak 61 en kan een tweede gebied omvatten dat kleiner is dan het gebied van oppervlak 61 in een tweede deel van het instelmiddel dicht bij oppervlak 62. Als de opening 33 een cirkel in het tweede oppervlak 32 van de draagplaat 3 begrenst, kan het instelmiddel bijvoorbeeld de combinatie van twee cirkelvormige rechte cilinders zijn: een eerste cilinder van straal R3 (niet getoond - iets kleiner dan R1) in een eerste deel aan een zijde begrensd door het eerste oppervlak 61 en een tweede cilinder van straal R2 in een tweede deel aan een zijde begrensd door het tweede oppervlak 62.

De ruimte 35 tussen de zijwand 34 van de opening 3 en de zijwand 63 van het instelmiddel 6 langs het tweede deel van het instelmiddel 6 is daardoor groter en het is gemakkelijker om lijm in de ruimte 35 aan te brengen om het instelmiddel aan de draagplaat 3 te bevestigen. Tegelijkertijd zal het eerste deel van het instelmiddel voorkomen dat de lijm op de afstandshouder en de LED-plaat terechtkomt. Het is voordelig om er een ruimte 35 tussen te hebben om lijm op zowel een gedeelte van de zijwand 34 van de opening 33 en een gedeelte van de zijwand 63 van het instelmiddel 6 aan te brengen. Immers wordt de bevestiging van het instelmiddel 6 aan de draagplaat 3 verbeterd door het gelijmde oppervlak te vergroten.

Ten minste één afstandshouder 7 is bevestigd aan het tweede vlak 12 van de LED-plaat 1. De positie van de afstandshouder 7 komt overeen met de positie van de opening 33 in de draagplaat 3 als de LED-plaat 1 evenwijdig aan de draagplaat 3 is gepositioneerd, waarbij het tweede vlak 12 van de LED-plaat 1 naar het eerste vlak 31 van de draagplaat 3 is gericht. De lengte van afstandshouder 7 op verschillende LED-platen is minder variabel dan de afstand D1 tussen de bovenzijde van LED 2 en het eerste vlak 11 van LED-plaat 1 op verschillende LED-platen. De afstandshouder 7 is gewoonlijk cilindrisch en is van het vrouwelijke type, d.w.z. deze heeft een opening die een bevestigingselement 8 kan opnemen.

Ten minste één bevestigingselement 8 wordt gebruikt om de draagplaat 3 aan de LED-plaat 1 te bevestigen. Het bevestigingselement 8 is bijvoorbeeld een schroef die in de opening 71 van de afstandshouder 7 past.

Zoals te zien is in Figuur 3 gaat het bevestigingselement 8 door een opening 64 van instelmiddel 6 van het tweede vlak 62 naar het eerste vlak 61, bij voorkeur loodrecht op de vlakken 61 en 62. De opening 64 heeft bij voorkeur geen schroefdraad en het bevestigingselement 8 kan er zonder al te grote weerstand doorheen bewegen.

Een kop 81 van bevestigingselement zal de voortgang van het bevestigingselement 8 door instelmiddel 6 stoppen. Bijvoorbeeld, als het bevestigingselement 8 een schroef is, zal de kop van de schroef tegen het tweede vlak 62 van het instelmiddel 6 drukken en de voortgang van de schroef 8 stoppen, zelfs als er een kracht op de schroef wordt uitgeoefend.

Naarmate de schroef 8 in de vrouwelijke afstandshouder 7 wordt geschroefd, komt de schroef 8 dichter bij het tweede vlak 12 van LED-plaat 1. De schroef 8 heeft een zodanige lengte dat deze in de afstandshouder 7 kan worden geschroefd totdat het eerste vlak 61 van instelmiddel 6 in contact is met de afstandshouder 7. Bijvoorbeeld, de lengte L1 van de schroef 8 is kleiner dan de dikte T2 van het instelmiddel 6 en de lengte L2 van de vrouwelijke opening van de afstandshouder 7 samen (L1 < T2 + L2). Als de schroef 8 niet dieper in de afstandshouder 7 kan gaan, wordt het instelmiddel 6 aan de draagplaat 3 bevestigd. Dit kan worden bereikt door lijm 9 in de opening 33 aan te brengen, bij voorkeur van het tweede oppervlak 32, waarbij de lijm 9 ten minste het tweede oppervlak 62 van instelmiddel 6 en de zijwand 34 van de opening 33 in de draagplaat 3 raakt. Afhankelijk van de dwarsdoorsnede van instelmiddel 6 kan de lijm dieper in de opening 33 doordringen en de zijwanden 63 van instelmiddel 6 raken.

Als alternatief kan de opening 64 van instelmiddel 6 van schroefdraad zijn voorzien en kan de afstandshouder 7 een mannelijk, van schroefdraad voorzien deel 72 hebben in plaats van een van schroefdraad voorziene opening 71. Instelmiddel 6 wordt op het mannelijke, van schroefdraad voorziene deel 72 geschroefd, tot het niet verder in de opening 33 kan glijden. Vervolgens wordt lijm 9 aangebracht in de opening 33 op de zijwand 34 en het tweede vlak 62 van instelmiddel 6 om de draagplaat 3 en het instelmiddel 6 aan elkaar te bevestigen.

De lijm 9 wordt gekozen in functie van het materiaal van de draagplaat 3 en het instelmiddel 6. De lijm 9 is bij voorkeur een snel hardende lijm.

Bij voorkeur is er meer dan één afstandshouder 7 gelijkmatig over het tweede vlak 12 van de LED-plaat 1 verdeeld. Voor iedere afstandshouder 7b zal er een overeenkomstige opening 33b in de draagplaat 3 en een overeenkomstig instelmiddel 6b zijn. De positie in een opening 33b van het instelmiddel 6b die met een bepaalde afstandshouder 7b is geassocieerd, kan hetzelfde voor alle openingen en hun bijbehorende instelmiddelen. Dit zal het geval zijn indien de dikte van de LED-plaat 1, de dikte van de draagplaat 3 constant is over de plaat en de lengte van de afstandshouders 7, 7b... dezelfde is voor afstandshouder 7, 7b.

Als de dikte van de LED-plaat 1 en/of de draagplaat 3 niet constant is over de plaat en/of de lengte van de afstandshouders niet dezelfde is voor de afstandshouders 7, 7b ... vanwege afwijkingen, kan de positie van instelmiddelen 6, 6b. in hun overeenkomstige opening 33, 33b. verschillend zijn. Dit is weergegeven in Figuur 8a (dikte van de LED-plaat niet constant over de plaat), Figuur 8b (afstandshouders 7 en 7b hebben verschillende lengtes) en Figuur 8c (dikte van de draagplaat niet constant over de plaat). Het instelmiddel 6 kan dus de afwijkingen waaraan de diverse onderdelen van de displaytile onderhevig zijn compenseren.

Het gebied van opening 33 in de draagplaat 3 is bij voorkeur groter dan het gebied van een dwarsdoorsnede van de afstandshouder 7 door een vlak evenwijdig tot aan de eerste en tweede vlakken van de draagplaat. Dit dient om ervoor te zorgen dat de afstandshouder 7 door de opening 33 kan gaan als dit noodzakelijk is door de afwijking in de positie van de LED 2 ten opzichte van het eerste oppervlak 11 van de LED-plaat 1.

Als alternatief voor een schroef kan het bevestigingsmiddel 8 een integraal deel van het instelmiddel 6 zijn. Zoals aangegeven in Figuur 9 kan het bevestigingsmiddel 8 een van schroefdraad voorzien verlengstuk zijn dat zich van het eerste oppervlak 61 van het instelmiddel 6 in een richting loodrecht op dat oppervlak van het instelmiddel 6 uitstrekt om met een van schroefdraad voorziene opening in de afstandshouder 7 ineen te grijpen. Het tweede oppervlak 62 van het instelmiddel kan dan een voortstuwend oppervlak zijn, d.w.z. het kan van een sleuf zijn voorzien, waarbij een sleuf 65 in het tweede oppervlak 62 interactie van het tweede oppervlak 62 met een gereedschap zoals een schroevendraaier mogelijk maakt.

Uitlijning van de LED’s 2 met draagplaat 3 kan worden vergemakkelijkt door gebruik van een mal 10.

De mal heeft ten minste een eerste "onderste” deel 10A. Het onderste deel 10A heeft een eerste oppervlak 101. Het eerste oppervlak 101 heeft een gebied dat voldoende groot is om alle LED’s op de LED-plaat 1 op te nemen.

De mal kan een tweede "bovenste” deel 10B hebben. Het bovenste deel 10B zal helpen om de draagplaat ten opzichte van de LED-plaat 1 te positioneren.

Het onderste deel 10A heeft zijwanden 102 die zich boven het eerste oppervlak 101 ervan uitstrekken. De omranding van het eerste oppervlak 31 van de draagplaat 3 kan een oppervlak 103 van de zijwanden 102 raken. De afstand tussen het eerste oppervlak 101 van het onderste deel 10A en het tweede oppervlak 32 van de draagplaat 3 komt overeen met de gewenste afstand DO tussen de bovenzijden van de LED 2 op de LED-plaat 1 en het tweede oppervlak 32 van de draagplaat 3. In deze eerste uitvoeringsvorm van de mal 10 is de afstand tussen het oppervlak 103 en het eerste oppervlak 101 gelijk aan de nominale afstand DO minus de dikte van de draagplaat 3.

In het algemeen wordt, wanneer de afwijking in de dikte van de draagplaat niet verwaarloosbaar is, een tweede uitvoeringsvorm van de mal 10 gebruikt, waarbij de zijwanden 102 een tweede oppervlak 104 langs een buitenste rand van de zijwanden 102 hebben. Het tweede oppervlak 104 is evenwijdig aan het eerste oppervlak 101 (het referentievlak). De afstand tussen het tweede oppervlak 104 en het eerste oppervlak 101 is gelijk aan de nominale afstand DO die gewenst is tussen de bovenzijde van de LED’s 2 en het tweede oppervlak 32 van de draagplaat 3. In dit geval is de afstand tussen het oppervlak 103 en het eerste oppervlak 101 kleiner dan de nominale afstand DO minus de nominale dikte van de draagplaat 3.

Een elastisch materiaal 105, zoals bijv. elastomeer of rubber, bedekt het oppervlak 103 van de zijwanden. De dikte van het elastische materiaal 105 wordt bepaald in functie van de elasticiteit ervan, de afstand tussen het eerste oppervlak 103 en het tweede oppervlak 104 en de nominale dikte van de draagplaat 3. Eenmaal in de mal geplaatst, is de draagplaat 3 in contact met het elastische materiaal 105 en wordt er een kracht op een of meer punten van het tweede oppervlak 32 van de draagplaat 3 uitgeoefend om het tweede oppervlak 32 van de draagplaat op hetzelfde niveau te brengen als het tweede oppervlak 104 van de zijwand 102. Dit wordt in eerste instantie aan de omtrek van de draagplaat 3 geëvalueerd. Als alternatief wordt een bovenste deel 10B van de mal 10 aan het onderste deel 10A van de mal bevestigd door middel van bijv. schroeven. Er wordt druk uitgeoefend op de draagplaat, hetzij direct door het bovenste deel of door middel van schroeven die in van schroefdraad voorziene openingen in het bovenste deel passen. Eenmaal het tweede oppervlak 32 van de draagplaat 3 gelijk ligt met het tweede oppervlak 104 van de zijwanden, is de afstand tussen de bovenzijde van de LED’s 2 (in contact met het referentievlak 101) en het tweede oppervlak 32 van de draagplaat 3 gelijk aan de nominale of gewenste afstand. Openingen in het bovenste deel 10B van de mal geven toegang tot de openingen 33, 33b ... in de draagplaat 3.

De werkwijze van het samenbouwen van de LED-plaat 1 aan de draagplaat 3 om de gewenste afstand tussen de bovenzijde van de LED 2 en het tweede oppervlak 32 van de draagplaat 3 te realiseren zal nu nader worden beschreven. Een voorbeeld van de werkwijze is in Figuur 10 weergegeven.

In een eerste stap S10 worden de bovenzijden van LED’s 2 op de LED-plaat 1 in een eerste referentievlak 101 gepositioneerd.

Met behulp van de mal 10 wordt dit gedaan door de LED-plaat 1 op het onderste deel 10A van de mal 10 te positioneren waarbij de bovenzijden van LED’s 2 in contact zijn met het eerste oppervlak 101.

In een tweede stap S20 worden de openingen (33, 33b ...) in de draagplaat uitgelijnd met de afstandshouders (7, 7b ...).

In een derde stap S30 wordt het tweede oppervlak 32 van de draagplaat 3 in een tweede referentievlak 104 gepositioneerd; waarbij het eerste oppervlak 31 van de draagplaat 3 naar het tweede oppervlak 12 van de LED-plaat is gericht. De eerste en tweede referentievlakken zijn evenwijdig en de afstand tussen het eerste en tweede referentievlak is gelijk aan een nominale afstand DO.

Bij toepassing van de eerste uitvoeringsvorm van de mal wordt het positioneren van het tweede oppervlak 32 van de draagplaat in het tweede referentievlak in stap S20 uitgevoerd door het eerste oppervlak 31 van de draagplaat in contact te brengen met het oppervlak 103 van de zijwand 102.

Bij gebruik van de tweede uitvoeringsvorm van de mal 10 wordt het eerste oppervlak 31 van de draagplaat 3 in contact gebracht met het elastische materiaal 105 en wordt druk op de draagplaat uitgeoefend tot het tweede oppervlak 32 van de draagplaat in het tweede referentievlak overeenkomt met het tweede oppervlak 104 van de zijwand 102 van de mal.

Stappen 20 en 30 kunnen worden verwisseld. Wanneer bijvoorbeeld slechts deel 10A wordt gebruikt, kan de draagplaat eerst op het oppervlak 103 worden gepositioneerd zodat deze zich op de correcte afstand bevindt en dan in het vlak van oppervlak 103 worden geschoven om openingen 33, 33b ... met de overeenkomstige afstandshouders 7, 7b ... uit te lijnen.

In een vierde stap S40 wordt een instelmiddel 6 in de opening 33 gepositioneerd en in de opening in een richting loodrecht op het tweede oppervlak 32 bewogen tot een eerste oppervlak 61 van het instelmiddel een afstandshouder 7 raakt. Deze handeling wordt herhaald voor elke afstandshouder 7 die door een opening 33 in de draagplaat toegankelijk is.

In een vijfde stap S50 wordt het instelmiddel 6 aan de afstandshouder 7 bevestigd. Deze handeling wordt herhaald voor elke afstandshouder 7 die door een opening 33 in de draagplaat toegankelijk is.

Bij gebruik van een schroef 8 om het instelmiddel 6 aan de afstandshouder 7 te bevestigen, zijn de opening 71 in de afstandshouder 7 en de opening 64 in het instelmiddel 6 uitgelijnd. Schroef 8 grijpt in in opening 64 en is in de van schroefdraad voorziene opening 71 van de afstandshouder 7 geschroefd tot de kop 81 van schroef 8 het tweede oppervlak 62 van instelmiddel 6 raakt en instelmiddel 6 tegen de afstandshouder 7 drukt.

In een zesde stap S60 wordt het instelmiddel 6 aan de draagplaat 3 bevestigd. Dit kan geschieden door lijm 9 in de opening 33 van de draagplaat aan te brengen. De handeling wordt herhaald voor elke afstandshouder op de LED-plaat 1 die naar een opening in de draagplaat 3 is gericht.

De afstand tussen de bovenzijden van de LED’s en het tweede vlak van de draagplaat is nu gefixeerd en gelijk aan DO.

Als alternatief kunnen stap S50 en stap S60 worden verwisseld. In het bijzonder wanneer het bevestigingsmiddel 8 een integraal deel van het instelmiddel is, zoals het geval is in Figuur 9, zal het eerste oppervlak 61 van het instelmiddel 6 in contact komen met de afstandshouder 7 nadat het bevestigingsmiddel 8 volledig heeft ingegrepen in de van schroefdraad voorziene opening van afstandshouder 7. Met andere woorden, het eerste oppervlak 61 zal met de afstandshouder 7 in contact komen als gevolg van het bevestigen van het instelmiddel 6 aan de afstandshouder 7.

Als lijm wordt gebruikt om het instelmiddel aan de draagplaat te bevestigen en als een door een opening 64 van het instelmiddel gaande schroef wordt gebruikt om het instelmiddel en de afstandshouder te bevestigen, kan het voordelig zijn om het instelmiddel en de afstandshouder te bevestigen voordat de lijm wordt aangebracht. Immers zal, in dat geval, de lijm 9 niet in de opening 64 terechtkomen aangezien de opening 64 dan door de schroef 8 is versperd.

Figuren 4 tot 6 tonen drie typische situaties en de resulterende positie van het instelmiddel 6 om LED-plaat 1 aan draagplaat 3 te bevestigen.

In Figuur 4 bevinden de bovenzijden van de LED’s 2 zich op een nominale afstand van het eerste oppervlak 11 van LED-plaat 1.

In Figuur 5a bevinden de bovenzijden van de LED’s 2 zich verder weg van het eerste oppervlak 11 van LED-plaat 1 dan nominaal (nominale afstand tussen het LED-lichaam en de LED-plaat is afgebeeld als ND in Figuren 4 tot 6b).

Als er niets aan zou worden gedaan (zoals in Figuur 5b), waar de draagplaat en de LED-plaat aan elkaar zijn bevestigd zonder tussenkomst van instelmiddel 6, zou het bevestigen van de LED-plaat 1 aan de draagplaat 3 zonder het instelmiddel 6 resulteren in een afstand D1 tussen de achterzijde van de draagplaat 3 en de bovenzijden van LED’s 2 die groter is dan de gewenste afstand DO.

Het verschil tussen D1 en DO kan als volgt door het instelmiddel 6 worden gecompenseerd: de afstandshouder 7 kan de opening 33 ingaan; en het instelmiddel 6 dat schuift in de opening 33 volgt de afstandshouder 7, waardoor het verschil tussen de daadwerkelijke en nominale positie van de LED 2 boven het eerste oppervlak 12 van de LED-plaat wordt gecompenseerd. De positie van instelmiddel 6 wordt gefixeerd met lijm en de afstand tussen de bovenzijde van de LED 2 en de achterzijde 32 van de draagplaat 3 is de gewenste D0.

In Figuur 6a bevinden de bovenzijden van de LED’s 2 zich dichter bij het eerste oppervlak 11 van LED-plaat 1 dan een nominale afstand.

Als er niets aan zou worden gedaan, zoals in Figuur 6b, zou het bevestigen van de LED-plaat 1 aan de draagplaat 3 zonder het instelmiddel 6 resulteren in een afstand D1 tussen de achterzijde van de draagplaat 3 en de bovenzijde van LED 2 die kleiner is dan de gewenste afstand D0.

Het verschil tussen D1 en D0 kan door het instelmiddel 6 als volgt worden gecompenseerd: de afstandshouder 7 kruist het vlak van het eerste oppervlak 31 van de draagplaat 3 niet en het instelmiddel 6 komt gedeeltelijk uit opening 33 (het eerste oppervlak 61 bevindt zich onder het eerste oppervlak 31) en stopt wanneer het de afstandshouder 7 raakt die compenseert voor het verschil tussen de daadwerkelijke en nominale positie van de LED 2 boven het eerste oppervlak 12 van de LED-plaat. De positie van instelmiddel 6 wordt gefixeerd met lijm en de afstand tussen de bovenzijde van de LED 2 en de achterzijde van de draagplaat 3 is de gewenste D0.

Tijdens productie of hantering kan de LED-plaat 1 bol gaan staan. Om dit te compenseren kan er op verschillende punten van het tweede oppervlak 12 van LED-plaat 1 druk worden uitgeoefend wanneer deze zich in een mal 10 bevindt.

Het bovenste deel 10B van de mal 10 wordt aan het onderste deel 10A bevestigd, bijv. door middel van schroeven. Ten minste één van schroefdraad voorzien component 11, bijv. schroeven met een stomp uiteinde, kan door de van schroefdraad voorziene openingen in het bovenste deel 10B worden geschroefd en door openingen in de draagplaat 3 gaan. De stompe uiteinden 110 van de van schroefdraad voorziene onderdelen 11 trekken een kromgetrokken LED-plaat recht door op ten minste één punt van de LED-plaat 1 en bij voorkeur 4 niet-collineaire punten van het tweede oppervlak 12 van de LED-plaat 1 druk uit te oefenen.

Claims

Conclusies.

1. Displaytile omvattende een displayplaat (1) en een draagplaat (3), waarbij de draagplaat bestemd is om aan een frame te worden aangebracht, de displayplaat (1) en de draagplaat (3) aan elkaar worden bevestigd onder tussenkomst van een afstandshouder (7) en een instelmiddel (6) dat tussen de afstandshouder en de draagplaat is geplaatst, waarbij het instelmiddel in een opening (33) in de draagplaat ingrijpt, waarbij het instelmiddel is bestemd voor het instellen van een relatieve positie van de displayplaat (1) ten opzichte van de draagplaat (3).
2. Displaytile volgens conclusie 1, waarbij de displayplaat (3) LED’s (2) heeft en het instelmiddel is bestemd voor het instellen van een relatieve positie van de bovenzijden van de LED’s (2) ten opzichte van een draagplaat (3).
3. Displaytile volgens conclusie 1 of 2, waarbij de displayplaat (3) LED’s (2) heeft en de afstand tussen een eerste oppervlak (61) van het instelmiddel en een eerste oppervlak (31) van de draagplaat is ingesteld op het verschil tussen een nominale afstand (D0) en de som van de afstand tussen de bovenzijden van LED’s (2) op de LED-plaat (1) en een tweede oppervlak (12) van de LED-plaat, de lengte van de afstandshouder (7) en de dikte van de draagplaat (3).
4. Displaytile volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een zijwand (34) van de opening (33) in de draagplaat (3) loodrecht staat op het tweede oppervlak (32) van de draagplaat (3).
5. Displaytile volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een zijwand (63) van het instelmiddel (6) evenwijdig verloopt aan de zijwand (34) van de opening (33) in de draagplaat.
6. Displaytile volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de dikte van het instelmiddel (6) kleiner is dan de dikte van de draagplaat (3).
7. Displaytile volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de dwarsdoorsnede van het instelmiddel (6) in de opening (33) past.
8. Displaytile volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het instelmiddel (6) aan de draagplaat wordt bevestigd door lijm (9) die zich op een tweede oppervlak (62) en/of een zijwand (63) van het instelmiddel (6) en een zijwand (34) van de opening (33) uitstrekt.
9. Displaytile volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de dwarsdoorsnede van het instelmiddel een eerste gebied in een eerste deel van het instelmiddel en een tweede gebied in een tweede deel van het instelmiddel heeft.
10. Displaytile volgens conclusie 9, waarbij het instelmiddel een eerste deel heeft dat een cirkelvormige rechte cilinder is met een eerste straal, en een tweede deel dat een cirkelvormige rechte cilinder is met een tweede straal die kleiner is dan de eerste straal.
11. Displaytile volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een bevestigingsmiddel (8) het instelmiddel (6) aan de afstandshouder (7) bevestigt.
12. Displaytile volgens conclusie 11, waarbij het bevestigingsmiddel (8) door een opening (64) in het instelmiddel (6) gaat.
13. Displaytile volgens conclusie 12, waarbij het bevestigingsmiddel (8) een schroef is.
14. Displaytile volgens een van conclusies 1 tot 11, waarbij een van schroefdraad voorziene verlenging zich uitstrekt vanaf een eerste oppervlak (61) van het instelmiddel (6) en dat de afstandshouder (7) een overeenkomstige, van schroefdraad voorziene opening heeft om de van schroefdraad voorziene verlenging op te nemen.
15. Displaytile volgens conclusie 14, waarbij het tweede oppervlak (62) van het instelmiddel een voortstuwend oppervlak is.
16. Werkwijze voor het instellen van de afstand tussen de bovenzijden van de LED’s (2) op een eerste oppervlak van een LED-plaat op een displaytile en het achtervlak (32) van de draagplaat (3) van de displaytile, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: - Positioneren van de bovenzijden van de LED’s (2) op een LED-plaat (1) in een eerste referentievlak (101), - Uitlijnen van openingen (33, 33b...) in de draagplaat met over de LED-plaat (1) verdeelde afstandshouders (7, 7b.), - Positioneren van een tweede oppervlak van een draagplaat (3) in een tweede referentievlak (104); waarbij een eerste oppervlak (11) van de draagplaat gericht is naar een tweede oppervlak van de LED-plaat (1); waarbij de eerste en tweede referentievlakken evenwijdig zijn en de afstand tussen de eerste en tweede referentievlakken gelijk is aan een nominale afstand (D0), - Bewegen van instelmiddel een (6, 6b.) in de openingen (33, 33b) tot een eerste oppervlak (61, 61b .) van elk instelmiddel een afstandshouder (7, 7b) raakt, - Bevestigen van elk instelmiddel aan de overeenkomstige afstandshouder ervan, - Bevestigen van het instelmiddel (6, 6b) aan de draagplaat (3).
17. Tiled display-inrichting, omvattende een veelheid van aan een frame gefixeerde displaytiles volgens een van de conclusies 1 tot 15.