BE1022985B1 - Vloerpaneel voor het vormen van een vloerbekleding - Google Patents

Vloerpaneel voor het vormen van een vloerbekleding Download PDF

Info

Publication number
BE1022985B1
BE1022985B1 BE2015/5158A BE201505158A BE1022985B1 BE 1022985 B1 BE1022985 B1 BE 1022985B1 BE 2015/5158 A BE2015/5158 A BE 2015/5158A BE 201505158 A BE201505158 A BE 201505158A BE 1022985 B1 BE1022985 B1 BE 1022985B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
floor panel
floor
panel according
shaped portion
floor panels
Prior art date
Application number
BE2015/5158A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1022985A1 (nl
Inventor
Pieter Devos
Original Assignee
Flooring Industries Limited Sarl
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Flooring Industries Limited Sarl filed Critical Flooring Industries Limited Sarl
Priority to PCT/IB2016/050137 priority Critical patent/WO2016113677A1/en
Priority to EP16712451.0A priority patent/EP3245354A1/en
Priority to US15/543,908 priority patent/US10309113B2/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1022985A1 publication Critical patent/BE1022985A1/nl
Publication of BE1022985B1 publication Critical patent/BE1022985B1/nl
Priority to US16/413,986 priority patent/US10889997B2/en
Priority to US16/952,421 priority patent/US11512479B2/en
Priority to US17/946,872 priority patent/US20230016968A1/en

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/02038Flooring or floor layers composed of a number of similar elements characterised by tongue and groove connections between neighbouring flooring elements
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/10Flooring or floor layers composed of a number of similar elements of other materials, e.g. fibrous or chipped materials, organic plastics, magnesite tiles, hardboard, or with a top layer of other materials
    • E04F15/105Flooring or floor layers composed of a number of similar elements of other materials, e.g. fibrous or chipped materials, organic plastics, magnesite tiles, hardboard, or with a top layer of other materials of organic plastics with or without reinforcements or filling materials
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/01Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship
    • E04F2201/0138Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by moving the sheets, plates or panels perpendicular to the main plane
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/01Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship
    • E04F2201/0138Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by moving the sheets, plates or panels perpendicular to the main plane
    • E04F2201/0146Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by moving the sheets, plates or panels perpendicular to the main plane with snap action of the edge connectors
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/01Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship
    • E04F2201/0153Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by rotating the sheets, plates or panels around an axis which is parallel to the abutting edges, possibly combined with a sliding movement
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/01Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship
    • E04F2201/0169Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by rotating the sheets, plates or panels around an axis which is perpendicular to the abutting edges and parallel to the main plane, possibly combined with a sliding movement
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/01Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship
    • E04F2201/0169Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by rotating the sheets, plates or panels around an axis which is perpendicular to the abutting edges and parallel to the main plane, possibly combined with a sliding movement
    • E04F2201/0176Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by rotating the sheets, plates or panels around an axis which is perpendicular to the abutting edges and parallel to the main plane, possibly combined with a sliding movement with snap action of the edge connectors
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/02Non-undercut connections, e.g. tongue and groove connections
    • E04F2201/023Non-undercut connections, e.g. tongue and groove connections with a continuous tongue or groove
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/03Undercut connections, e.g. using undercut tongues or grooves
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/04Other details of tongues or grooves
    • E04F2201/041Tongues or grooves with slits or cuts for expansion or flexibility

Abstract

Vloerpaneel voor het vormen van een vloerbekleding, waarbij dit vloerpaneel (1) minstens is opgebouwd uit een substraat (2); waarbij het vloerpaneel aan minstens één paar tegenoverliggende randen (3-4) koppeldelen (5-6) bevat, welke koppeldelen toelaten dat twee van dergelijke vloerpanelen door middel van een neerwaartse beweging (M) van één vloerpaneel ten opzichte van het andere vloerpaneel aan elkaar kunnen worden gekoppeld; waarbij deze koppeldelen in de gekoppelde toestand van twee van dergelijke vloerpanelen een eerste vergrendelsysteem vormen dat een vergrendeling in een eerste richting (V) loodrecht op het vlak van de vloerpanelen bewerkstelligt, alsmede een tweede vergrendelsysteem vormen dat een vergrendeling in een tweede richting (H) loodrecht op de randen en in het vlak van de vloerpanelen bewerkstelligt.

Description

Vloerpaneel voor het vormen van een vloerbekleding.
Deze uitvinding heeft betrekking op een vloerpaneel voor het vormen van een vloerbekleding, meer speciaal voor het vormen van een vloerbekleding die op een ondergrond kan worden geïnstalleerd.
Meer speciaal heeft zij betrekking op vloerpanelen die door middel van mechanische koppeldelen aan elkaar kunnen worden gekoppeld.
Nog meer speciaal betreft de uitvinding een vloerpaneel voor het vormen van een vloerbekleding, waarbij dit vloerpaneel minstens is opgebouwd uit een substraat; waarbij het vloerpaneel aan minstens één paar tegenoverliggende randen koppeldelen bevat, welke koppeldelen toelaten dat twee van dergelijke vloerpanelen door middel van een neerwaartse beweging van één vloerpaneel ten opzichte van het andere vloerpaneel aan elkaar kunnen worden gekoppeld; waarbij deze koppeldelen in de gekoppelde toestand van twee van dergelijke vloerpanelen een eerste vergrendelsysteem vormen dat een vergrendeling in een eerste richting loodrecht op het vlak van de vloerpanelen bewerkstelligt, alsmede een tweede vergrendelsysteem vormen dat een vergrendeling in een tweede richting loodrecht op de randen en in het vlak van de vloerpanelen bewerkstelligt; waarbij voomoemde koppeldelen hoofdzakelijk zijn gevormd uit het materiaal van voomoemd substraat en in één deel daarmee zijn uitgevoerd; en waarbij het tweede vergrendelsysteem minstens gevormd is uit een neerwaarts gericht bovenste haakvormige gedeelte dat zich aan de ene rand van voomoemd paar tegenoverliggende randen bevindt, alsmede een opwaarts gericht onderste haakvormige gedeelte dat zich aan de andere tegenoverliggende rand van voomoemd paar tegenoverliggende randen bevindt, welke haakvormige gedeelten door middel van voomoemde neerwaartse beweging achter elkaar kunnen worden ingehaakt.
Dergelijke vloerpanelen zijn onder meer bekend uit de octrooidocumenten DE 19933343, DE 20002744, EP 1.279.778 WO 2006/133690, WO 2011/077311, WO 2012/101171. Elk van deze vloerpanelen zijn echter onderhevig aan zekere nadelen met betrekking tot de installatie van de vloerbekleding en/of de stevigte van de vloerbekleding of met andere woorden de sterkte van de koppeling tussen de vloerpanelen onderling.
De uitvinder heeft vastgesteld dat het installatiegemak van de vloerbekleding en de stevigte in de vloerbekleding sterk afhankelijk is van de kenmerken van de koppeldelen, en in het bijzonder van de steun- en contactvlakken alsmede van de plaats en de vorm van de vergrendeldelen die in een verticale vergrendeling voorzien. De uitvinder heeft vastgesteld dat bepaalde combinaties van kenmerken van de koppeldelen bijzonder goede resultaten opleveren, in het bijzonder bij synthetische vloerpanelen doch ook bij vloerpanelen die zijn opgebouwd uit andere materialen. Deze specifieke combinaties zijn hierna in de onafhankelijke conclusies beschreven.
Voorkeurdragende, alsook afwijkende uitvoeringsvormen zijn beschreven in de aangehechte afhankelijke conclusies.
De uitvinding komt vooral tot haar recht wanneer deze wordt toegepast bij vloerpanelen die door middel van een zogenaamde “fold down” techniek aan elkaar kunnen worden gekoppeld. Met deze “fold down” techniek wordt een techniek bedoeld zoals deze onder meer is beschreven in de octrooidocumenten WO 01/75247 en WO 01/02669, waarbij dus de koppeldelen aan een paar tegenoverliggende randen zodanig zijn geconfigureerd dat twee van dergelijke vloerpanelen aan deze randen door middel van een wentelbeweging aan elkaar kunnen worden gekoppeld, terwijl daarbij door de schaarbeweging aan het andere paar tegenoverliggende randen ook automatisch een koppeling aan deze randen tot stand komt. In het geval van langwerpige vloerpanelen wordt het laatstgenoemde paar randen bij voorkeur gevormd door de korte zijden van het vloerpaneel.
Er wordt opgemerkt dat onder “massief’ dient te worden begrepen dat geen verzwakkingen en/of uitsparingen zijn aangebracht teneinde zekere vervormingen toe te laten.
Er wordt nog opgemerkt dat de steunvlakken al dan niet gebogen kunnen zijn, hetgeen tevens geldt voor de vergrendelvlakken.
Er wordt nog opgemerkt dat alle kenmerken van de onafhankelijke conclusies naar willekeur kunnen worden gecombineerd, in zoverre deze niet tegenstrijdig zijn.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 in bovenaanzicht een vloerpaneel volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 een dwarsdoorsnede volgens lijn II-II in figuur 1 weergeeft, doch in de gekoppelde toestand van twee van dergelijke vloerpanelen; figuur 3 een variante weergeeft op figuur 2; figuur 4 nog een variante weergeeft op figuur 2; figuur 5 een dwarsdoorsnede volgens lijn V-V in figuur 1 weergeeft, doch in de gekoppelde toestand van twee van dergelijke vloerpanelen; figuur 6 weergeeft hoe dergelijke vloerpanelen via de zogenaamde “fold down” techniek aan elkaar kunnen worden gekoppeld; figuur 7 gekoppelde vloerpanelen weergeeft die een onderling dikteverschil vertonen; figuur 8 vloerpanelen volgens figuur 3 weergeeft, waarbij de vloerpanelen weliswaar een onderling dikte-verschil vertonen; figuur 9 nog een variante weergeeft op figuur 2; figuren 10 en 11 een mogelijkheid weergegeven waarop een hoogteverschil volgens de uitvinding kan worden gerealiseerd; figuur 12 een variante weergeeft op figuur 9; figuur 13 een variant weergeeft op figuur 3.
Voor de beschrijving van de figuren wordt in de eerste plaats verwezen naar de omschrijving die omvat zit in de conclusies, welke omschrijving alle kenmerken en combinaties van de uitvinding duidelijk stelt. Aangezien de conclusies de nodige verwijzingscijfers en verwijzingsletters bevatten, wordt deze beschrijving hier niet herhaald.
Er wordt nog opgemerkt dat figuur 4 een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding weergeeft, waarbij in de gekoppelde toestand van twee van dergelijke vloerpanelen 1 aan het paar tegenoverliggende randen 3-4 een contact 34 is gevormd tussen een distale zijde 23 van het opwaarts gericht vergrendelelement 12 en de rand van het andere vloerpaneel 1, en in het bijzonder geen spatie 26 aanwezig is. De uitvinder heeft vastgesteld dat dergelijk contact de dimensionele stabiliteit van het vloerpaneel, in het bijzonder bij een vloerpaneel met een substraat dat hoofdzakelijk uit thermoplastisch materiaal en/of vulmaterialen bestaat, verhoogt, en meer speciaal de mogelijkheid biedt om krimpen en uitzetten, of eventueel krommen, onder invloed van temperatuur te beperken en bij voorkeur te verhinderen.
Er wordt nog opgemerkt dat het contact 34 zoals weergegeven in figuur 4 zich uitstrekt tot aan de onderzijde van de vloerpanelen, doch dit hoeft niet zo te zijn. Dergelijk contact kan zich bijvoorbeeld uitstrekken tot op een zekere afstand van de onderzijde van het vloerpaneel zodanig dat onder dit contact nog een spatie is voorzien.
In figuur 3 is een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding weergegeven, waarbij de lip 11 van het onderste haakvormige gedeelte 8 een insnijding 22 bevat. De insnijding 22 bevindt zich aan de onderkant van de lip 11. De insnijding 22 strekt zich in horizontale richting uit en bij voorkeur vanaf een distale zijde 23 van het opwaarts gericht vergrendelelement 12. De insnijding 22 kan zich uitstrekken tot minstens daar waar de neerwaartse en opwaarts gerichte vergrendelelementen 10-12 met elkaar samenwerken.
De insnijding 22 heeft een bovenzijde 35. De bovenzijde 35 kan zoals weergegeven in figuur 3 hoofdzakelijk horizontaal zijn gelegen of, met andere woorden, hoofdzakelijk evenwijdig zijn gelegen met het vlak van het vloerpaneel. Volgens een alternatief kan de bovenzijde 35 echter evenwel geïnclineerd zijn. Een voorbeeld van dergelijke geïnclineerde insnijding is weergegeven in figuren 4 en 5 van het document WO 2014/182215. Volgens nog een alternatief kan de bovenzijde 35 gekromd zijn, en dus niet vlak.
De insnijding 22 laat toe dat de lip 11, of althans een gedeelte van deze lip 11, neerwaarts kan worden uitgebogen. Dit laat toe dat de rand 3 tijdens het koppelen van de vloerpanelen neerwaarts kan worden gedrukt totdat een vergrendelende positie is bereikt tussen de vloerpanelen, i.e. een positie waarbij de haakvormige gedeelten 7-8 achter elkaar inhaken. Door middel van de insnijding 22 kunnen de vloerpanelen relatief vlot aan elkaar worden gekoppeld. Ook kan een verschil in dikte tussen vloerpanelen, en in het bijzonder een verschil in dikte aan de randen 3-4 van de vloerpanelen, worden gecompenseerd. Nadere uitleg wordt verschaft aan de hand van de figuren 7 en 8.
In figuur 7 zijn twee vloerpanelen weergegeven die zijn geïnstalleerd op een ondergrond of ondervloer 36. De vloerpanelen vertonen een verschillende dikte. Dit kan te wijten zijn aan toleranties die worden toegelaten tijdens het vervaardigen van de vloerpanelen. Doordat de vloerpanelen dergelijk dikteverschil vertonen, kunnen verschillende gedeeltes van de koppeldelen zich op verschillende hoogtes van de vloerpanelen bevinden. In de uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 7 bevindt het vergrendelvlak 43 van het uitsteeksel 15 zich bijvoorbeeld hoger dan het vergrendelvlak 44 van de ondersnijding 16, waardoor het uitsteeksel 15 zoals weergegeven niet in de ondersnijding 16 past. Hierdoor is het mogelijk dat de vloerpanelen niet vlot kunnen worden gekoppeld of dat een vergrendelende positie tussen de vloerpanelen niet wordt bekomen. Zoals eerder vermeld, is een mogelijke oplossing voor het opvangen van dergelijk dikteverschil het voorzien van een insnijding 22 zoals hiervoor beschreven.
In figuur 8 zijn vloerpanelen volgens de uitvinding weergegeven die zijn geïnstalleerd op een ondergrond of ondervloer 36. Net zoals in figuur 7 vertonen deze vloerpanelen een onderling dikteverschil. Het vloerpaneel met het onderste haakvormige gedeelte 8 vertoont een insnijding 22 zoals hiervoor beschreven, dewelke het dikteverschil tussen de vloerpanelen kan opvangen. Hiertoe laat de insnijding 22 toe dat de rand 3 naar beneden kan worden gedrukt totdat een vergrendelende positie tussen de vloerpanelen wordt bekomen. Meer speciaal laat de insnijding 22 toe dat de rand 3 naar beneden kan worden gebogen totdat de haakvormige gedeelten 7-8 achter elkaar inhaken. Hierbij kan de rand 3 worden verplaatst totdat een bovenzijde 40 van het ene vloerpaneel gealigneerd is met een bovenzijde 41 van het andere vloerpaneel zoals weergegeven in figuur 8.
Er wordt nog opgemerkt dat in figuren 7 en 8 een meerlagige toplaag 37 is weergegeven. De toplaag 37 kan bestaan uit een decorlaag 38 en een transparante slijtlaag 39. De toplaag kan nog één of meerdere andere lagen bevatten, zoals bijvoorbeeld een UV coating bovenop de transparante slijtlaag. Er wordt opgemerkt dat zulke meerlagige toplaag 37 niet noodzakelijkerwijs dient te worden voorzien op de vloerpanelen.
In figuur 9 zijn vloerpanelen volgens de uitvinding weergegeven, waarbij nabij de randen 3-4 van deze vloerpanelen een hoogteverschil 42 is voorzien tussen de gekoppelde vloerpanelen. Meer speciaal bevindt een bovenzijde 40 van het ene vloerpaneel daar waar deze bovenzijde 40 zich uitstrekt over het haakvormige gedeelte 7 zich op een eerste niveau N1 dat hoger is gelegen dan een tweede niveau N2 waarop een bovenzijde 41 van het andere vloerpaneel daar waar deze bovenzijde 41 zich uitstrekt over de kern van het betreffende vloerpaneel zich bevindt.
Zulk hoogteverschil 42 laat toe dat een dikteverschil tussen vloerpanelen zoals hiervoor beschreven, kan worden opgevangen. Het hoogteverschil 42 laat immers toe dat de koppeldelen passend kunnen worden uitgevoerd ondanks het aanwezige dikteverschil tussen de vloerpanelen. Hiermee wordt bedoeld dat de koppeldelen van de te koppelen vloerpanelen in elkaar passen wanneer deze vloerpanelen worden gekoppeld aan elkaar, in tegenstelling tot de niet-passende koppeldelen weergegeven in figuur 7.
Opdat een dikteverschil tussen vloerpanelen optimaal zou worden opgevangen, is de verticale afstand D7 tussen de niveaus NI en N2 bij voorkeur hoofdzakelijk gelijk aan of groter dan een gemiddelde variatie in dikte tussen de vloerpanelen. Nog meer bij voorkeur is deze afstand D7 hoofdzakelijk gelijk aan of groter dan een dikteverschil tussen de vloerpanelen aan de randen 3-4 ervan. In het bijzonder is de afstand D7 gelegen tussen 0,01 mm en 0,15 mm, bij voorkeur tussen 0,03 mm en 0,10 mm, waarbij 0,06 een goede waarde is.
In een voorkeurdragende praktische uitvoeringvorm zijn de vergrendelvlakken 43-44 van het eerste vergrendelsysteem, die meer speciaal contactvlakken zijn, zodanig gekozen dat in de gekoppelde toestand van de vloerpanelen voomoemde bovenzijden 40-41 zich op de desbetreffende niveaus NI en N2 bevinden. Dit wordt nader uitgelegd aan de hand van de figuren 10 en 11, die een mogelijkheid weergeven waarop een hoogteverschil 42 volgens de uitvinding kan worden gerealiseerd.
In figuur 10 is het vloerpaneel met rand 3 uit figuur 7 weergegeven. Weliswaar is enkel de contour van dit vloerpaneel weergegeven. Zoals al is aangegeven met betrekking tot figuur 7 passen de koppeldelen van de vloerpanelen uit figuur 7 niet in elkaar. De contactvlakken 43-44 bevinden zich met name op verschillende hoogten. Volgens de uitvinding kunnen deze contactvlakken 43-44 echter zodanig worden gekozen dat het wel mogelijk is de koppeldelen passend uit te voeren. Hiertoe kan bijvoorbeeld het contactvlak 43, al dan niet samen met de rest van voorziene profilering aan de rand 3, lager worden uitgevoerd in het betreffende vloerpaneel en dus als het ware neerwaarts worden verschoven. In het geval van figuur 10 is de ganse profilering van de rand 3 lager uitgevoerd in het vloerpaneel zoals getoond door de neerwaarts verschoven profilering 45. De neerwaarts verschoven profilering 45 laat toe dat de vloerpanelen wel passend aan elkaar kunnen worden gekoppeld zoals weergegeven in figuur 11.
In figuur 111 zijn de vloerpanelen uit figuur 7 weergegeven, weliswaar beperkt tot de contouren ervan, en met de aangepast profilering 45 aan de rand 3. Zoals weergegeven passen de koppeldelen wel in elkaar. De contactvlakken 43-44 bevinden zich op dezelfde hoogte en zijn zodanig gekozen dat een hoogteverschil 42 gevormd is. Dit hoogteverschil 42 is gelijk of nagenoeg gelijk is aan de afstand waarover het contactvlak 43 neerwaarts is verschoven zoals uitgelegd in verband met figuur 10. Het hoogteverschil 42 kan groter zijn dan het dikteverschil tussen de vloerpanelen, doch dit hoeft niet noodzakelijk zo te zijn. Het hoogteverschil 42 kan evenwel nagenoeg gelijk of gelijk zijn aan het dikteverschil tussen de vloerpanelen.
Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm bevindt een onderzijde 46 van het ene vloerpaneel zich, nabij de rand 3, op een niveau dat hoger is gelegen dan een onderzijde 47 van het andere vloerpaneel. Er wordt met andere woorden een spatie 48 gevormd tussen de onderzijde 46 en de ondervloer 36. Dit kan het geval zijn wanneer de afstand D7 tussen het voomoemde eerste niveau NI en het voomoemde tweede niveau N2 groter is dan een dikteverschil tussen de vloerpanelen. De maximale afstand D8 tussen de onderzijde 46 en de ondervloer 36 kan nagenoeg gelijk zijn aan of gelijk zijn aan de afstand D7. Dit kan onder meer het geval zijn wanneer geen dikteverschil aanwezig is tussen de vloerpanelen wat het geval is in figuur 9.
Bij voorkeur strekt de onderzijde 46 zich ononderbroken uit tot aan de rand 3, zodanig dat een eventuele spatie 48 tussen het vloerpaneel en de ondergrond 36 wordt gevormd door voornoemde onderzijde 46.
De onderzijde 46 kan hoofdzakelijk vlak worden uitgevoerd. Hiermee wordt bedoeld dat deze onderzijde 46 vrij is van uitsparingen of groeven, doch is niet uitgesloten dat deze onderzijde 46 uitgebogen is in de geïnstalleerde toestand van de vloerpanelen en dus een zekere kromming vertoont zoals weergegeven in figuur 9, in het bijzonder wanneer dergelijke spatie 48 aanwezig is. Ook de bovenzijde 40, en in het algemeen het ganse vloerpaneel met rand 3, kan zijn uitgebogen, in het bijzonder in aanwezigheid van zulke spatie 48.
In figuur 12 is een variant weergegeven op de uitvoeringsvorm getoond in figuur 11. Hierbij bevindt de bovenzijde 40 zich in de gekoppelde toestand van de vloerpanelen op eenzelfde niveau als de bovenzijde 41 daar waar ze op elkaar aansluiten door middel van een afkanting 49. Het genoemde hoogteverschil 42 tussen de vloerpanelen wordt hierdoor opgevangen, althans op zijn minst visueel.
De afkanting 49 kan zich aan een bovenrand van het vloerpaneel met het bovenste haakvormige gedeelte 7 bevinden. In de uitvoeringsvorm getoond in figuur 12 is ook een bovenrand van het vloerpaneel met het onderste haakvormige gedeelte 8 voorzien van een aikanting 50, wat niet noodzakelijkerwijs zo dient te zijn. Het hoogteverschil 42 kan reeds op zijn minst visueel worden opgevangen door één enkele afkanting die is voorzien aan een bovenrand van één van de vloerpanelen.
De afkantingen 49-50 zijn anders uitgevoerd zodanig dat deze afkantingen 49-50 in de gekoppelde toestand van de vloerpanelen zich op een gelijk niveau bevinden daar waar ze op elkaar aansluiten.
In het bijzonder kan voomoemde afkanting 49 worden gevormd door een afschuining van de bovenzijde 40, en meer speciaal worden gevormd door een chanfrein. De afkanting 49 kan worden voorzien van een decoratie. Deze decoratie kan worden gevormd door een afzonderlijke decoratieve laag die is aangebracht op de afkanting 49. Deze decoratieve laag kan zijn gevormd door een lak, een print, meer speciaal een digitale print, en dergelijke meer. Volgens een alternatief kan de afkanting 49 zijn gevormd door een indrukking van de toplaag 37 die is voorzien op het desbetreffende vloerpaneel.
De bovenzijde van de afkanting 49 kan zich uitstrekken in de transparante slijtlaag 39 en volledig hierdoor zijn gevormd, zoals weergegeven in figuur 12. De bovenzijde van de afkanting 49 kan volgens een alternatief minstens gedeeltelijk worden gevormd door de decorlaag 38 en/of het materiaal van het substraat 2.
Er wordt nog opgemerkt dat voorgaande kenmerken met betrekking tot de afkanting 49 ook kunnen worden toegepast op de afkanting 50, of enkel kunnen worden toegepast op de afkanting 50.
Er wordt nog opgemerkt dat in het kader van de uitvinding onder een “hoogteverschil” een hoogteverschil dient te worden begrepen dat verschillend is van een eerder willekeurig hoogteverschil dat bijvoorbeeld is ontstaan door toegelaten toleranties tijdens het vervaardigingsproces van de vloerpanelen. Een hoogteverschil volgens de uitvinding is een hoogteverschil dat bewust wordt voorzien, met name door bewust gekozen instellingen, meer speciaal instellingen met betrekking tot de machinale bewerkingen ter vervaardigen van de koppeldelen.
Alle figuren zijn louter schematisch, waarbij relevante afstanden en verhoudingen zoals weergegeven op de figuren niet noodzakelijk hoeven overeen te stemmen met in werkelijkheid uitgevoerde vloerpanelen. Voor de relevante afstanden en verhoudingen dient dan ook in de eerste plaats te worden uitgegaan van deze vermeld in de beschrijving.
Er wordt nog opgemerkt dat het voorzien van een hoogteverschil tussen vloerpanelen, meer speciaal nabij randen van deze vloerpanelen, op zich een inventief idee vormt. Dergelijk hoogteverschil kan voordelig worden toegepast bij een set van vloerpanelen van het type dat minstens bestaat uit een eerste vloerpaneel en een tweede vloerpaneel, waarbij het eerste vloerpaneel een eerste rand bevat die is voorzien van een mannelijk koppeldeel, en het tweede vloerpaneel een tweede rand bevat die is voorzien van een vrouwelijk koppeldeel, waarbij deze koppeldelen toelaten dat voornoemde vloerpanelen door middel van een neerwaartse beweging van de eerste rand relatief ten opzichte van de tweede rand aan elkaar kunnen worden gekoppeld aan de voornoemde randen, en waarbij de voornoemde koppeldelen in de gekoppelde toestand van de vloerpanelen een eerste vergrendelsysteem vormen dat een vergrendeling in een eerste richting loodrecht op het vlak van de vloerpanelen bewerkstelligt, alsmede een tweede vergrendelsysteem vormen dat een vergrendeling in een tweede richting loodrecht op de randen en in het vlak van de vloerpanelen bewerkstelligt. Dergelijk type van set van vloerpanelen is op zich gekend uit onder meer het document WO 2014/182215.
Een algemeen probleem met dergelijke set van vloerpanelen is dat door toegelaten toleranties tijdens het vervaardigen van de vloerpanelen een verschil in dikte kan optreden tussen meerdere vloerpanelen uit de set. Zulk dikteverschil kan het koppelen van die vloerpanelen aan elkaar bemoeilijken en/of kan verhinderen dat een vergrendelpositie tussen de vloerpanelen wordt bekomen. Deze problematiek is hiervoor reeds beschreven en is ook gekend in de stand van de techniek, en dit onder meer uit het voomoemde document WO 2014/182215.
Uit het document WO 2014/182215 is het gekend het vloerpaneel met het mannelijk koppeldeel te voorzien van een kalibrerende groef. Doordat zulke kalibrerende groef is voorzien, wordt een afstand gecreëerd tussen een onderzijde van het vloerpaneel en een ondervloer waarop het vloerpaneel is geïnstalleerd. Deze afstand laat toe dat het vloerpaneel met het mannelijke koppeldeel tijdens het koppelen van de vloerpanelen neerwaarts kan worden gedrukt totdat een vergrendelpositie tussen de vloerpanelen wordt bekomen. Echter, een mogelijks nadeel van dergelijke groef is dat een bijkomende processtap nodig is tijdens het vervaardigen van de vloerpanelen om deze groef te voorzien. Zulke bijkomende processtap kan leiden tot langere doorlooptijden in de vervaardiging van de vloerpanelen. Een ander nadeel is dat een bijkomend werktuig nodig is om de kalibrerende groef te vervaardigen.
De huidige uitvinding beoogt onder meer een alternatieve set van vloerpanelen van voomoemd type, waarbij volgens verschillende voorkeurdragende uitvoeringsvormen één of meerdere problemen met de vloerpanelen uit de stand van de techniek worden opgelost.
Hiertoe heeft de huidige uitvinding volgens een onafhankelijk aspect ervan betrekking op een set van vloerpanelen van het voomoemde type, met als kenmerk dat in de gekoppelde toestand van het eerste en het tweede vloerpaneel een bovenzijde van het eerste vloerpaneel daar waar deze bovenzijde zich uitstrekt over het mannelijk koppeldeel zich op een eerste niveau bevindt dat hoger is gelegen dan een tweede niveau waarop een bovenzijde van het tweede vloerpaneel daar waar deze bovenzijde van het tweede vloerpaneel zich uitstrekt over de kem van het tweede vloerpaneel zich bevindt. Er wordt met andere woorden nabij de randen van de gekoppelde vloerpanelen een hoogteverschil voorzien tussen deze vloerpanelen. Doordat dergelijk hoogteverschil is voorzien, ontstaat het voordeel dat een verschil in dikte tussen vloerpanelen, en meer speciaal een verschil in dikte aan de randen van de vloerpanelen, kan worden opgevangen. Een ander voordeel is dat de vloerpanelen op relatief vlotte wijze aan elkaar kunnen worden gekoppeld. Nog een voordeel is dat geen bijkomende processtappen noch extra werktuigen nodig zijn om het genoemde hoogteverschil te voorzien. Voor een beter begrip van de genoemde en andere voordelen wordt onder meer verwezen naar de gedetailleerde beschrijving van de figuren 9 tot 12.
Bij voorkeur is de verticale afstand tussen het voomoemde eerste en het voomoemde tweede niveau hoofdzakelijk gelijk aan of groter dan een gemiddelde variatie in dikte tussen de vloerpanelen. Meer speciaal is deze afstand hoofdzakelijk gelijk aan of groter dan een dikteverschil tussen het eerste en het tweede vloerpaneel aan de eerste en tweede randen. In het bijzonder is voomoemde afstand gelegen tussen 0,01 mm en 0,15 mm, en bij voorkeur tussen 0,03 mm en 0,10 mm, waarbij 0,06 mm een goede waarde is.
In een praktische uitvoeringsvorm is het voomoemde eerste vergrendelsysteem gevormd door vergrendelvlakken, meer speciaal contactvlakken, die zodanig zijn gekozen dat in de gekoppelde toestand van de vloerpanelen voornoemde bovenzijden zich op de desbetreffende niveaus bevinden.
In het bijzonder bevindt een onderzijde van het eerste vloerpaneel zich, nabij de eerste rand, op een niveau dat hoger is gelegen dan een onderzijde van het tweede vloerpaneel. Dit kan onder meer het geval zijn wanneer de afstand tussen het voomoemde eerste en tweede niveau groter is dan een verschil in dikte tussen de vloerpanelen. '
Bij voorkeur strekt een onderzijde van het eerste vloerpaneel zich ononderbroken uit tot aan de eerste rand, zodanig dat een eventuele spatie tussen het eerste vloerpaneel en een ondergrond minstens gedeeltelijk wordt begrends door voomoemde onderzijde.
Een onderzijde van het eerste vloerpaneel kan bij voorkeur hoofdzakelijk vlak worden uitgevoerd. Hiermee wordt bedoeld dat deze onderzijde vrij is van uitsparingen of groeven, doch is niet uitgesloten dat deze onderzijde uitgebogen is in de geïnstalleerde toestand van de vloerpanelen en dus een zekere kromming vertoont, in het bijzonder wanneer een spatie aanwezig is tussen het eerste vloerpaneel en een ondervloer of ondergrond. Doordat de onderzijde vrij is van uitsparingen of groeven, ontstaat het voordeel dat het vloerpaneel stabiel en stevig kan worden uitgevoerd.
Bij voorkeur heeft het eerste vloerpaneel een hoofdzakelijk uniforme dikte.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevindt voornoemde bovenzijde van het eerste vloerpaneel zich in de gekoppelde toestand van de vloerpanelen op eenzelfde niveau als voornoemde bovenzijde van het tweede vloerpaneel daar waar ze op elkaar aansluiten door middel van een afkanting. Hierdoor ontstaat het voordeel dat het genoemde hoogteverschil tussen de vloerpanelen wordt opgevangen, althans op zijn minst visueel.
Bij voorkeur bevindt voomoemde afkanting zich ofwel aan een bovenrand van het eerste vloerpaneel, ofwel aan een bovenrand van het tweede vloerpaneel, ofwel zijn afkantingen voorzien aan zowel een bovenrand van het eerste vloerpaneel als aan een bovenrand van het tweede vloerpaneel. In de laatstgenoemde uitvoeringsvorm is de afkanting van het eerste vloerpaneel anders uitgevoerd dan de afkanting van het tweede vloerpaneel zodanig dat de afkantingen in de gekoppelde toestand van de vloerpanelen zich op een gelijk niveau bevinden daar waar ze op elkaar aansluiten.
In het bijzonder kan voomoemde afkanting worden gevormd door een afschuining van de bovenzijde van het desbetreffende vloerpaneel, meer speciaal een chanfrein.
Voomoemde afkanting kan worden voorzien van een decoratie. Deze decoratie kan worden gevormd door een afzonderlijke decoratieve laag die is aangebracht op de afkanting. Deze decoratieve laag kan zijn gevormd door een lak, een print, meer speciaal een digitale print, en dergelijke meer. Volgens een alternatief kan de afkanting zijn gevormd door een indrukking van een toplaag die is voorzien op het desbetreffende vloerpaneel.
De uitvinder heeft vastgesteld dat het genoemde hoogteverschil in het bijzonder voordelig kan worden toegepast bij zogenaamde zachte, soepele of flexibele vloerpanelen. Het blijkt immers relatief moeilijk te zijn zulke vloerpanelen te vervaardigen die ten opzichte van elkaar een constante dikte vertonen. Er treden met andere woorden dikteverschillen op tussen zulke vloerpanelen onderling. Zoals eerder vermeld, kunnen dergelijke dikteverschillen worden opgevangen met behulp van dergelijk hoogteverschil.
Meer speciaal kan zulk hoogteverschil voordelig worden toegepast bij vloerpanelen die een substraat bevatten dat kunststof-gebaseerd is, zoals vloerpanelen van het LVT-type (“Luxury Vinyl Tile”), VCT-type (“Vinyl Composite Tile”), WPC-type (“Wood Plastic Composite”) of BPC-type (“Bamboo Plastic Composite).
Volgens de uitvinding is het evenwel niet uitgesloten dat het voomoemde hoogteverschil kan worden toegepast bij andere types vloerpanelen, meer speciaal bij harde vloerpanelen zoals vloerpanelen met een substraat uit MDF of HDF.
Er wordt nog opgemerkt dat het genoemde hoogteverschil ook voordelig kan worden toegepast bij vloerpanelen die aan elkaar kunnen worden gekoppeld met de zogenaamde “fold-down” techniek. In het bijzonder kan dit hoogteverschil worden toegepast nabij de randen van de vloerpanelen die door middel van een neerwaartse beweging relatief ten opzichte van elkaar kunnen worden gekoppeld. Deze randen bevinden zich bij voorkeur aan de korte zijden van de vloerpanelen in het geval deze vloerpanelen langwerpig rechthoekig zijn.
In figuur 13 is nog een variante weergegeven op de uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 3. Het vloerpaneel met het bovenste haakvormige gedeelte 7 is voorzien van een insnijding 51. Deze insnijding 51 bevindt zich op een afstand van de onderzijde 46 van het vloerpaneel.
Bij voorkeur bevindt de insnijding 51 zich dichter nabij de onderzijde 46 van het vloerpaneel dan nabij de bovenzijde 40. Nog meer bij voorkeur bevindt de insnijding zich op een afstand van de onderzijde 46 van het vloerpaneel die gelijk is aan of kleiner is dan % van de totale dikte van het vloerpaneel.
De insnijding 51 kan zich uitstrekken tot aan de neerwaarts gerichte uitsparing 18 en hier bij voorkeur op aansluiten. Meer speciaal is de insnijding 51 open naar de uitsparing 18 toe.
De insnijding 51 bevat een onderzijde 52 en een bovenzijde 53. Deze onder- en bovenzijden 52-53 kunnen horizontaal gelegen zijn of, met andere woorden, evenwijdig zijn gelegen met het vlak van de vloerpanelen. De onder- en bovenzijden 52-53 kunnen evenwel ook geïnclineerd zijn. Er wordt ook opgemerkt dat de oriëntatie van de onderzijde 52 kan verschillen van deze van de bovenzijde 53.
Bij voorkeur is de breedte van de insnijding 51 in verticale richting kleiner dan 0,5 mm, nog meer bij voorkeur kleiner dan 0,3 mm, en zelfs nog meer bij voorkeur kleiner dan 0,2 mm. In het bijzonder is deze breedte gezien over de ganse insnijding 51 uniform in horizontale richting.
De insnijding 51 kan worden gevormd uit het materiaal van het substraat 2. Indien het vloerpaneel een substraat 2 en een tegenlaag bevat, wordt de insnijding 51 bij voorkeur gevormd in het substraat 2.
De diepte van de insnijding 51 in horizontale richting kan worden aangepast aan de materiaaleigenschappen van het vloerpaneel waarin de insnijding 51 is aangebracht, en meer speciaal aan de flexibiliteit of zachtheid van het vloerpaneel. Bij voorkeur wordt de diepte van de insnijding vergroot naarmate de flexibiliteit van het vloerpaneel afneemt.
De insnijding 51 zorgt ervoor dat de rand 3 naar beneden kan worden gedrukt tijdens het koppelen van de vloerpanelen zodanig dat een vergrendelende positie tussen de vloerpanelen kan worden bereikt. Hierdoor ontstaat het voordeel dat de vloerpanelen op een bijzonder vlotte manier kunnen worden gekoppeld. Dergelijke insnijding 51 kan voordelig worden gebruikt om een zoals hiervoor beschreven dikteverschil tussen vloerpanelen op te vangen. Hiertoe kan de breedte van de insnijding 51 zijn aangepast aan het dikteverschil tussen de vloerpanelen. Bij voorkeur is deze breedte hoofdzakelijk gelijk aan of groter dan een gemiddelde variatie in dikte tussen de vloerpanelen. Meer speciaal kan de breedte van de insnijding 51 hoofdzakelijk gelijk zijn aan of groter zijn dan een verschil in dikte tussen de vloerpanelen aan hun randen 3-4.
In het bijzonder kan dergelijke insnijding 51 nuttig zijn wanneer deze wordt toegepast bij vloerpanelen die van het zachte of flexibele type zijn zoals bijvoorbeeld vloerpanelen waarvan het substraat kunststof-gebaseerd is. Meer speciaal kan zulke insnijding 51 worden toegepast bij vloerpanelen van het LVT-type, VCT-type, WPC-type of BPC-type.
Er wordt nog opgemerkt dat het toepassing van dergelijke insnijding 51 op zich een inventief idee vormt. De huidige uitvinding heeft dan ook volgens een verder onafhankelijk aspect ervan betrekking op een set van vloerpanelen, waarbij deze set minstens bestaat uit een eerste vloerpaneel en een tweede vloerpaneel, waarbij het eerste vloerpaneel een eerste rand bevat die is voorzien van een mannelijk koppeldeel, en het tweede vloerpaneel een tweede rand bevat die is voorzien van een vrouwelijk koppeldeel, waarbij deze koppeldelen toelaten dat voornoemde vloerpanelen door middel van een neerwaartse beweging van de eerste rand relatief ten opzichte van de tweede rand aan elkaar kunnen worden gekoppeld aan de voomoemde randen, en waarbij de voomoemde koppeldelen in de gekoppelde toestand van de vloerpanelen een eerste vergrendelsysteem vormen dat een vergrendeling in een eerste richting loodrecht op het vlak van de vloerpanelen bewerkstelligt, alsmede een tweede vergrendelsysteem vormen dat een vergrendeling in een tweede richting loodrecht op de randen en in het vlak van de vloerpanelen bewerkstelligt, met als kenmerk dat een insnijding is gevormd in voornoemde eerste rand, waarbij deze insnijding zich op een afstand bevindt van een onderzijde van het vloerpaneel. Doordat zulke insnijding is voorzien, ontstaat het voordeel dat de vloerpanelen bijzonder vlot kunnen worden gekoppeld, zelfs in het bijzondere geval dat een dikteverschil aanwezig is tussen de vloerpanelen.
Voorkeurdragende uitvoeringsvormen van de uitvinding volgens het laatst genoemde onafhankelijke aspect ervan kunnen onder meer worden gevormd door de kenmerken van de insnijding zoals hiervoor beschreven met betrekking tot figuur 13 toe te passen op de set van vloerpanelen volgens dit laatst genoemde onafhankelijke aspect.
Er wordt ook opgemerkt dat dit laatst genoemde onafhankelijke aspect naar willekeur kan worden gecombineerd met één of meerdere van de hiervoor beschreven kenmerken van vloerpanelen volgens de uitvinding.
In het bijzonder kan dit laatst genoemde onafhankelijke aspect voordelig worden toegepast bij vloerpanelen die van het zachte of flexibele type zijn, zoals bijvoorbeeld vloerpanelen waarvan het substraat kunststof-gebaseerd is. Meer speciaal wordt het laatst genoemde onafhankelijke aspect toegepast bij vloerpanelen van het LVT-type, het VCT-type, het WPC-type of het BPC-type.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, doch dergelijke vloerpanelen kunnen volgens verschillende varianten worden gerealiseerd zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden.

Claims (51)

  1. Conclusies.
    1.- Vloerpaneel voor het vormen van een vloerbekleding, waarbij dit vloerpaneel (1) minstens is opgebouwd uit een substraat (2); waarbij het vloerpaneel aan minstens één paar tegenoverliggende randen (3-4) koppeldelen (5-6) bevat, welke koppeldelen toelaten dat twee van dergelijke vloerpanelen door middel van een neerwaartse beweging (M) van één vloerpaneel ten opzichte van het andere vloerpaneel aan elkaar kunnen worden gekoppeld; waarbij deze koppeldelen in de gekoppelde toestand van twee van dergelijke vloerpanelen een eerste vergrendelsysteem vormen dat een vergrendeling in een eerste richting (V) loodrecht op het vlak van de vloerpanelen bewerkstelligt, alsmede een tweede vergrendelsysteem vormen dat een vergrendeling in een tweede richting (H) loodrecht op de randen en in het vlak van de vloerpanelen bewerkstelligt; waarbij voomoemde koppeldelen hoofdzakelijk zijn gevormd uit het materiaal van voomoemd substraat en in één deel daarmee zijn uitgevoerd; waarbij het tweede vergrendelsysteem minstens gevormd is uit een neerwaarts gericht bovenste haakvormige gedeelte (7) dat zich aan de ene rand van voomoemd paar tegenoverliggende randen bevindt, alsmede een opwaarts gericht onderste haakvormige (8) gedeelte dat zich aan de andere tegenoverliggende rand van voornoemd paar tegenoverliggende randen bevindt, welke haakvormige gedeelten door middel van voomoemde neerwaartse beweging (M) achter elkaar kunnen worden ingehaakt; waarbij voomoemd bovenste haakvormige gedeelte bestaat uit een lip (9) met een neerwaarts gericht vergrendelelement (10), terwijl voornoemd onderste haakvormige gedeelte bestaat uit een lip (11) met een opwaarts gericht vergrendelelement (12); waarbij voomoemd eerste vergrendelsysteem vergrendeldelen (13-14) bezit in de vorm van één of meerdere uitsteeksels (15) die in de gekoppelde toestand van twee van dergelijke vloerpanelen respectievelijk samenwerken met één of meerdere ondersnij dingen (16), welke één of meerdere uitsteeksels zich nabij het distale uiteinde van het bovenste haakvormige gedeelte bevinden en welke één of meerdere ondersnijdingen zich nabij het proximale uiteinde van het onderste haakvormige gedeelte bevinden; waarbij voomoemde lip van het bovenste haakvormige gedeelte is voorzien van een steunvlak (17) waarmee dit bovenste haakvormige gedeelte in de gekoppelde toestand van twee van dergelijke vloerpanelen steunt op de lip van het onderste haakvormige gedeelte; waarbij voomoemde lip van het bovenste haakvormige gedeelte is voorzien van een opwaarts gerichte uitsparing (18) waarin voomoemd opwaarts gericht vergrendelelement in de gekoppelde toestand van twee van dergelijke vloerpanelen minstens gedeeltelijk is gelegen; waarbij voornoemd steunvlak zich meer nabij het distale uiteinde van het bovenste haakvormige gedeelte bevindt dan voornoemd neerwaarts gericht vergrendelelement dat zich op haar beurt meer nabij voomoemd distale uiteinde bevindt dan voomoemde opwaarts gerichte uitsparing; waarbij het meest naar boven gelegen punt van de opwaarts gerichte uitsparing zich hoger bevindt dan voornoemd steunvlak dat zich op haar beurt hoger bevindt dan het meest naar onder gelegen punt van voomoemd neerwaarts gericht vergrendelelement; en waarbij het distale uiteinde van minstens één van voomoemde uitsteeksels zich verder distaai bevindt dan een verticaal sluitvlak (VI) dat is gevormd tussen twee van dergelijke vloerpanelen in de gekoppelde toestand.
  2. 2.- Vloerpaneel volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de afstand (Dl) tussen een bovenzijde van het vloerpaneel en het meest naar onder gelegen punt van voomoemd neerwaarts gericht vergrendelelement minstens 1,1 keer groter is dan de afstand (D2) tussen de bovenzijde van het vloerpaneel en het meest naar onder gelegen punt van voornoemd steunvlak, en bij voorkeur minstens 1,15 keer groter is.
  3. 3. - Vloerpaneel volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de afstand (D2) tussen een bovenzijde van het vloerpaneel en het meest naar onder gelegen punt van voornoemd steunvlak minstens 1,2 keer groter is dan de afstand (D3) tussen de bovenzijde van het vloerpaneel en het meest naar boven gelegen punt van voomoemde opwaarts gerichte uitsparing, en bij voorkeur minstens 1,3 keer groter is.
  4. 4. - Vloerpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de afstand (D3) tussen een bovenzijde van het vloerpaneel en het meest naar boven gelegen punt van voornoemde opwaarts gerichte uitsparing minder dan de helft van de totale dikte (T) van het vloerpaneel bedraagt.
  5. 5. - Vloerpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het proximale uiteinde van het bovenste haakvormige gedeelte vrij is van vergrendeldelen.
  6. 6. - Vloerpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het distale uiteinde van het onderste haakvormige gedeelte vrij is van vergrendeldelen.
  7. 7. - Vloerpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voornoemd steunvlak (17) hoofdzakelijk horizontaal is gelegen.
  8. 8. - Vloerpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voomoemd bovenste haakvormige gedeelte één of meerdere geleidingsvlakken (19) bevat die zich respectievelijk schuin naar beneden uitstrekken vanaf de één of meerdere uitsteeksels.
  9. 9. - Vloerpaneel volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat voomoemde geleidingsvlakken zich onder een hoek van minstens 10 graden met een verticale schuin naar beneden uitstrekken, en bij voorkeur onder een hoek van minstens 15 graden met de verticale.
  10. 10.- Vloerpaneel voor het vormen van een vloerbekleding, waarbij dit vloerpaneel (1) minstens is opgebouwd uit een substraat (2); waarbij het vloerpaneel aan minstens één paar tegenoverliggende randen (3-4) koppeldelen (5-6) bevat, welke koppeldelen toelaten dat twee van dergelijke vloerpanelen door middel van een neerwaartse beweging (M) van één vloerpaneel ten opzichte van het andere vloerpaneel aan elkaar kunnen worden gekoppeld; waarbij deze koppeldelen in de gekoppelde toestand van twee van dergelijke vloerpanelen een eerste vergrendelsysteem vormen dat een vergrendeling in een eerste richting (V) loodrecht op het vlak van de vloerpanelen bewerkstelligt, alsmede een tweede vergrendelsysteem vormen dat een vergrendeling in een tweede richting (H) loodrecht op de randen en in het vlak van de vloerpanelen bewerkstelligt; waarbij voomoemde koppeldelen hoofdzakelijk zijn gevormd uit het materiaal van voomoemd substraat en in één deel daarmee zijn uitgevoerd; waarbij het tweede vergrendelsysteem minstens is gevormd uit een neerwaarts gericht bovenste haakvormige gedeelte (7) dat zich aan de ene rand van voomoemd paar tegenoverliggende randen bevindt, alsmede een opwaarts gericht onderste haakvormige gedeelte (8) dat zich aan de andere tegenoverliggende rand van voornoemd paar tegenoverliggende randen bevindt, welke haakvormige gedeelten door middel van voornoemde neerwaartse beweging (M) achter elkaar kunnen worden ingehaakt; waarbij voornoemd bovenste haakvormige gedeelte bestaat uit een lip (9) met een neerwaarts gericht vergrendelelement (10), terwijl voomoemd onderste haakvormige gedeelte bestaat uit een lip (11) met een opwaarts gericht vergrendelelement (12); waarbij voomoemd eerste vergrendelsysteem vergrendeldelen (13-14) bezit in de vorm van één of meerdere uitsteeksels (15) die in de gekoppelde toestand van twee van dergelijke vloerpanelen respectievelijk samenwerken met één of meerdere ondersnij dingen (16), welke één of meerdere uitsteeksels zich nabij het distale uiteinde van het bovenste haakvormige gedeelte bevinden en welke één of meerdere ondersnij dingen zich nabij het proximale uiteinde van het onderste haakvormige gedeelte bevinden; waarbij voomoemde lip van het onderste haakvormige gedeelte is voorzien van een steunvlak (20) waarop de lip van het bovenste haakvormige gedeelte in de gekoppelde toestand van twee van dergelijke vloerpanelen steunt; waarbij voomoemde lip van het onderste haakvormige gedeelte is voorzien van een neerwaarts gerichte uitsparing (21) waarin voomoemd neerwaarts gericht vergrendelelement in de gekoppelde toestand van twee van dergelijke vloerpanelen minstens gedeeltelijk is gelegen; waarbij voomoemd steunvlak (20) zich meer nabij het proximale uiteinde van het onderste haakvormige gedeelte bevindt dan voomoemde neerwaarts gerichte uitsparing die zich op haar beurt meer nabij het proximale uiteinde van het onderste haakvormige gedeelte bevindt dan voomoemd opwaarts gericht vergrendelelement; waarbij het meest naar boven gelegen punt van het opwaarts gericht vergrendelelement zich hoger bevindt dan voomoemd steunvlak dat zich op haar beurt hoger bevindt dan het meest naar onder gelegen punt van voomoemd neerwaarts gerichte uitsparing; waarbij het bovenste haakvormige gedeelte één of meerdere geleidingsvlakken (19) bevat die zich respectievelijk schuin naar beneden uitstrekken vanaf de één of meerdere uitsteeksels; waarbij het distale uiteinde van het onderste haakvormige gedeelte vrij is van vergrendeldelen; en waarbij het distale uiteinde van minstens één van voomoemde uitsteeksels zich verder distaai bevindt dan een verticaal sluitvlak (VI) dat is gevormd tussen twee van dergelijke vloerpanelen in de gekoppelde toestand.
  11. 11.- Vloerpaneel volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat het proximale uiteinde van het bovenste haakvormige gedeelte vrij is van vergrendeldelen.
  12. 12, - Vloerpaneel volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat de afstand (D4) tussen een onderzijde van het vloerpaneel en het meest naar onder gelegen punt van voomoemd steunvlak minstens 1,2 keer groter is dan de afstand (D5) tussen de onderzijde van het vloerpaneel en het meest naar onder gelegen punt van voomoemde neerwaarts gerichte uitsparing, en bij voorkeur minstens 1,3 keer groter is, en nog meer bij voorkeur minstens 1,35 keer groter is.
  13. 13. - Vloerpaneel volgens één van de conclusies 10 tot 12, daardoor gekenmerkt dat de afstand (D6) tussen een onderzijde van het vloerpaneel en het meest naar boven gelegen punt van voornoemde opwaarts gericht vergrendelelement minstens 1,1 keer groter is dan de afstand (D4) tussen de onderzijde van het vloerpaneel en het meest naar onder gelegen punt van voomoemd steunvlak, en bij voorkeur minstens 1,2 keer groter is, en nog meer bij voorkeur 1,25 keer groter is.
  14. 14. - Vloerpaneel volgens één van de conclusies 10 tot 13, daardoor gekenmerkt dat de afstand (D6) tussen een onderzijde van het vloerpaneel en het meest naar boven gelegen punt van voornoemde opwaarts gericht vergrendelelement meer dan de helft van de totale dikte (T) van het vloerpaneel bedraagt.
  15. 15. - Vloerpaneel volgens één van de conclusies 10 tot 14, daardoor gekenmerkt dat voomoemd steunvlak (20) hoofdzakelijk horizontaal is gelegen.
  16. 16, - Vloerpaneel volgens één van de conclusies 10 tot 15, daardoor gekenmerkt dat voornoemde geleidingsvlakken zich onder een hoek van minstens 10 graden met een verticale schuin naar beneden uitstrekken, en bij voorkeur onder een hoek van minstens 15 graden met de verticale.
  17. 17, - Vloerpaneel voor het vormen van een vloerbekleding, waarbij dit vloerpaneel (1) minstens is opgebouwd uit een substraat (2); waarbij het vloerpaneel aan minstens één paar tegenoverliggende randen (3-4) koppeldelen (5-6) bevat, welke koppeldelen toelaten dat twee van dergelijke vloerpanelen door middel van een neerwaartse beweging (M) van één vloerpaneel ten opzichte van het andere vloerpaneel aan elkaar kunnen worden gekoppeld; waarbij deze koppeldelen in de gekoppelde toestand van twee van dergelijke vloerpanelen een eerste vergrendelsysteem vormen dat een vergrendeling in een eerste richting (V) loodrecht op het vlak van de vloerpanelen bewerkstelligt, alsmede een tweede vergrendelsysteem vormen dat een vergrendeling in een tweede richting (H) loodrecht op de randen en in het vlak van de vloerpanelen bewerkstelligt; waarbij voomoemde koppeldelen hoofdzakelijk zijn gevormd uit het materiaal van voomoemd substraat en in één deel daarmee zijn uitgevoerd; waarbij het tweede vergrendelsysteem minstens is gevormd uit een neerwaarts gericht bovenste haakvormige gedeelte (7) dat zich aan de ene rand van voornoemd paar tegenoverliggende randen bevindt, alsmede een opwaarts gericht onderste haakvormige gedeelte (8) dat zich aan de andere tegenoverliggende rand van voornoemd paar tegenoverliggende randen bevindt, welke haakvormige gedeelten door middel van voomoemde neerwaartse beweging (M) achter elkaar kunnen worden ingehaakt; waarbij voomoemd bovenste haakvormige gedeelte bestaat uit een lip (9) met een neerwaarts gericht vergrendelelement (10), terwijl voomoemd onderste haakvormige gedeelte bestaat uit een lip (11) met een opwaarts gericht vergrendelelement (12); waarbij voomoemd eerste vergrendelsysteem vergrendeldelen (13-14) bezit in de vorm van één of meerdere uitsteeksels (15) die in de gekoppelde toestand van twee van dergelijke vloerpanelen respectievelijk samenwerken met één of meerdere ondersnij dingen (16), welke één of meerdere uitsteeksels zich nabij het distale uiteinde van het bovenste haakvormige gedeelte bevinden en welke één of meerdere ondersnij dingen zich nabij het proximale uiteinde van het onderste haakvormige gedeelte bevinden; waarbij voomoemde lip van het onderste haakvormige gedeelte is voorzien van een steunvlak (20) waarop de lip van het bovenste haakvormige gedeelte in de gekoppelde toestand van twee van dergelijke vloerpanelen steunt; waarbij voomoemde lip van het onderste haakvormige gedeelte is voorzien van een neerwaarts gerichte uitsparing (21) waarin voomoemd neerwaarts gericht vergrendelelement in de gekoppelde toestand van twee van dergelijke vloerpanelen minstens gedeeltelijk is gelegen; waarbij voornoemd steunvlak (20) zich meer nabij het proximale uiteinde van het onderste haakvormige gedeelte bevindt dan voomoemde neerwaarts gerichte uitsparing die zich op haar beurt meer nabij het proximale uiteinde van het onderste haakvormige gedeelte bevindt dan voomoemd opwaarts gericht vergrendelelement; waarbij het meest naar boven gelegen punt van het opwaarts gericht vergrendelelement zich hoger bevindt dan voornoemd steunvlak dat zich op haar beurt hoger bevindt dan het meest naar onder gelegen punt van voomoemd neerwaarts gerichte uitsparing; waarbij het distale uiteinde van minstens één van voomoemde uitsteeksels zich verder distaai bevindt dan een verticaal sluitvlak (VI) dat is gevormd tussen twee van dergelijke vloerpanelen in de gekoppelde toestand; en waarbij de afstand (D4) tussen een onderzijde van het vloerpaneel en het meest naar onder gelegen punt van voomoemd steunvlak minstens 1,2 keer groter is dan de afstand (D5) tussen de onderzijde van het vloerpaneel en het meest naar onder gelegen punt van voomoemde neerwaarts gerichte uitsparing, en bij voorkeur minstens 1,3 keer groter is, en nog meer bij voorkeur minstens 1,35 keer groter is.
  18. 18.- Vloerpaneel volgens conclusie 17, daardoor gekenmerkt dat dat de afstand (D6) tussen een onderzijde van het vloerpaneel en het meest naar boven gelegen punt van voornoemde opwaarts gericht vergrendelelement minstens 1,1 keer groter is dan de afstand (D4) tussen de onderzijde van het vloerpaneel en het meest naar onder gelegen punt van voomoemd steunvlak, en bij voorkeur minstens 1,2 keer groter is, en nog meer bij voorkeur 1,25 keer groter is.
  19. 19. - Vloerpaneel volgens conclusie 17 of 18, daardoor gekenmerkt dat de afstand (D6) tussen een onderzijde van het vloerpaneel en het meest naar boven gelegen punt van voornoemde opwaarts gericht vergrendelelement meer dan de helft van de totale dikte (T) van het vloerpaneel bedraagt.
  20. 20. - Vloerpaneel volgens één van de conclusies 17 tot 19, daardoor gekenmerkt dat het distale uiteinde van het onderste haakvormige gedeelte vrij is van vergrendeldelen.
  21. 21. - Vloerpaneel volgens één van de conclusies 17 tot 20, daardoor gekenmerkt dat het proximale uiteinde van het bovenste haakvormige gedeelte vrij is van vergrendeldelen.
  22. 22. - Vloerpaneel volgens één van de conclusies 17 tot 21, daardoor gekenmerkt dat voomoemd steunvlak (20) hoofdzakelijk horizontaal is gelegen.
  23. 23. - Vloerpaneel volgens één van de conclusies 17 tot 22, daardoor gekenmerkt dat voornoemd bovenste haakvormige gedeelte één of meerdere geleidingsvlakken (19) bevat die zich respectievelijk schuin naar beneden uitstrekken vanaf de één of meerdere uitsteeksels.
  24. 24. - Vloerpaneel volgens conclusie 23, daardoor gekenmerkt dat voomoemde geleidingsvlakken zich onder een hoek van minstens 10 graden met een verticale schuin naar beneden uitstrekken, en bij voorkeur onder een hoek van minstens 15 graden met de verticale.
  25. 25. - Vloerpaneel volgens één van de conclusies 10 tot 24, daardoor gekenmerkt dat de lip van het onderste haakvormige gedeelte een insnijding (22) bevat aan een onderkant van deze lip, welke insnijding zich in horizontale richting uitstrekt vanaf een distale zijde (23) van het opwaarts gerichte vergrendelelement en minstens tot daar waar de opwaarts en neerwaarts gericht vergrendelelementen samenwerken.
  26. 26. - Vloerpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voomoemd neerwaarts gericht vergrendelelement is voorzien van een vergrendelvlak (24), welk vergrendelvlak in de gekoppelde toestand van twee van dergelijke vloerpanelen samenwerkt met een daaraan aangepast vergrendelvlak (25) van het opwaarts gericht vergrendelelement van het onderste haakvormige gedeelte, waarbij deze vergrendelvlakken (24-25) daar waar ze samenwerken een raaklijn (R) definiëren die verticaal is gelegen of niet meer afwijkt van de verticale dan 45 graden.
  27. 27. - Vloerpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in de gekoppelde toestand van twee van dergelijke vloerpanelen een spatie (26) aanwezig is in de volledige intermediaire ruimte tussen een distale zijde (23) van het opwaarts gericht vergrendelelement van het ene vloerpaneel en de rand van het andere vloerpaneel.
  28. 28. - Vloerpaneel volgens conclusie 27, daardoor gekenmerkt dat voomoemde spatie (26) zich uitstrekt tot onder de lip van het bovenste haakvormige gedeelte.
  29. 29. - Vloerpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in de gekoppelde toestand van twee van dergelijke vloerpanelen een spatie (27) aanwezig is onder het neerwaarts gericht vergrendelelement.
  30. 30. - Vloerpaneel volgens conclusie 29, daardoor gekenmerkt dat voomoemde spatie (27) die aanwezig is onder het neerwaarts gericht vergrendelelement zich uitstrekt van voomoemd steunvlak tot daar waar de opwaarts en neerwaarts gericht vergrendelelementen samenwerken.
  31. 31. - Vloerpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in de gekoppelde toestand van twee van dergelijke vloerpanelen een spatie (28) aanwezig is die zich uitstrekt van voomoemd steunvlak tot aan ten minste één van de één of meerdere uitsteeksels.
  32. 32. - Vloerpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voomoemde één of meerdere uitsteeksels en onder snij dingen voorzien zijn van vergrendelvlakken die daar waar zij samenwerken een raaklijn (Rl) definiëren die horizontaal is of niet meer afwijkt van de horizontale dan 60 graden, en bij voorkeur niet meer afwijkt van de horizontale dan 50 graden.
  33. 33. - Vloerpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in de gekoppelde toestand van twee van dergelijke vloerpanelen een spatie (29) aanwezig is die zich boven het meest naar boven gelegen uitsteeksel bevindt.
  34. 34. - Vloerpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de koppeldelen in hoofdzaak massief zijn uitgevoerd.
  35. 35. - Vloerpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het vloerpaneel een dikte (T) vertoont die kleiner is dan 6 mm, en bij voorkeur kleiner is dan 5 mm, en nog meer bij voorkeur kleiner is dan 4 mm.
  36. 36. - Vloerpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het vloerpaneel hoofdzakelijk is samengesteld uit voornoemd substraat dat één of meerdere basislagen bevat, en minstens één toplaag.
  37. 37. - Vloerpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het vloerpaneel, of althans minstens het substraat van het vloerpaneel, hoofdzakelijk is opgebouwd uit kunststof, die bij voorkeur van het zachte of soepele type is.
  38. 38. - Vloerpaneel volgens conclusie 37, daardoor gekenmerkt dat het vloerpaneel hoofdzakelijk is opgebouwd uit een thermoplastisch materiaal, bij voorkeur uit een zacht thermoplastisch materiaal, of dat althans het substraat van het vloerpaneel uit een dergelijk materiaal bestaan.
  39. 39. - Vloerpaneel volgens één der conclusies 37 of 38, daardoor gekenmerkt dat het vloerpaneel hoofdzakelijk op basis van polyvinylchloride is uitgevoerd, meer speciaal op basis van zacht polyvinylchloride, of althans minstens het substraat op basis van polyvinylchloride, meer speciaal zacht polyvinylchloride, is uitgevoerd.
  40. 40, - Vloerpaneel volgens één van de conclusies 37 tot 39, daardoor gekenmerkt dat het vloerpaneel een vinylpaneel is, meer speciaal een zogenaamde vinyltegel, en in het bijzonder een vloerpaneel van het zogenaamde LVT-type (“Luxury Vinyl Tile”) of VCT-type (“Vinyl Composite Tile”, ook wel “Vinyl Composition Tile” genoemd).
  41. 41, - Vloerpaneel volgens één van de conclusies 1 tot 36, daardoor gekenmerkt dat het vloerpaneel, of althans het substraat ervan, hoofdzakelijk is gevormd op basis van polyurethaan of polypropyleen.
  42. 42, - Vloerpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het substraat één of meer weekmakers bevat, waarbij deze weekmakers in het geval dat het substraat uit meerdere lagen bestaat zich in één of meerdere lagen ervan, in het bijzonder basislagen ervan, bevinden.
  43. 43, - Vloerpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het substraat minstens één vulstof zoals krijt en/of kalksteen bevat, waarbij deze vulstof in het geval dat het substraat uit meerdere lagen bestaat zich in één of meerdere lagen ervan, in het bijzonder basislagen ervan, bevinden.
  44. 44, - Vloerpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het vloerpaneel is voorzien van minstens één versterkingslaag, bij voorkeur in glasvezel of dergelijke.
  45. 45, - Vloerpaneel volgens één van de conclusies 1 tot 36, daardoor gekenmerkt dat het vloerpaneel van het WPC-type (“Wood Plastic Composite”) of BPC (“Bamboo Plastic Composite”) is.
  46. 46, - Vloerpaneel volgens één van de conclusies 1 tot 36, daardoor gekenmerkt dat het vloerpaneel in hoofdzaak bestaat uit een laminaatpaneel met een substraat uit MDF of HDF of uit een zogenaamd engineered-wood paneel.
  47. 47. - Vloerpaneel volgens één der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het vloerpaneel rechthoekig is, hetzij langwerpig, hetzij vierkant, waarbij voornoemd paar tegenoverliggende randen een eerste paar van tegenoverliggende randen vormen en het vloerpaneel daarnaast een tweede paar van tegenoverliggende randen (30-31) bevat; dat het tweede paar tegenoverliggende randen tevens koppeldelen (32-33) bevat, welke koppeldelen zowel een vergrendeling in een eerste richting (H) loodrecht op de betreffende randen en in het vlak van het vloerpaneel, alsook in een tweede richting (V) loodrecht op het vlak van het vloerpaneel toelaten.
  48. 48. - Vloerpaneel volgens conclusie 47, daardoor gekenmerkt dat de koppeldelen aan het tweede paar van tegenoverliggende randen zodanig zijn geconfigureerd dat twee van dergelijke vloerpanelen aan dit tweede paar van tegenoverliggende randen door middel van een wentelbeweging (W) van één vloerpaneel ten opzichte van het andere vloerpaneel kunnen worden gekoppeld, één en ander zodanig dat meerdere van dergelijke vloerpanelen door middel van een zogenaamde “fold-down” techniek kunnen worden gekoppeld.
  49. 49. - Vloerpaneel volgens conclusie 47 of 48, daardoor gekenmerkt dat voomoemde koppeldelen aan het tweede paar tegenoverliggende randen hoofdzakelijk in het materiaal van het vloerpaneel zelf, en meer speciaal in voornoemd substraat zijn verwezenlijkt, en bij voorkeur hiermee volledig ééndelig zijn uitgevoerd.
  50. 50. - Vloerpaneel volgens één van de conclusies 47 tot 49, daardoor gekenmerkt dat het vloerpaneel langwerpig rechthoekig is en dat het eerste paar tegenoverliggende randen de korte zijden van het vloerpaneel vormen en het tweede paar tegenoverliggende randen de lange zijden van het vloerpaneel vormen.
  51. 51. - Vloerpaneel volgens één van de conclusies 47 tot 49, daardoor gekenmerkt dat het vloerpaneel langwerpig rechthoekig is en dat het eerste paar tegenoverliggende randen de lange zijden van het vloerpaneel vormen en het tweede paar tegenoverliggende randen de korte zijden van het vloerpaneel vormen.
BE2015/5158A 2015-01-16 2015-03-17 Vloerpaneel voor het vormen van een vloerbekleding BE1022985B1 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
PCT/IB2016/050137 WO2016113677A1 (en) 2015-01-16 2016-01-13 Floor panel for forming a floor covering
EP16712451.0A EP3245354A1 (en) 2015-01-16 2016-01-13 Floor panel for forming a floor covering
US15/543,908 US10309113B2 (en) 2015-01-16 2016-01-13 Floor panel for forming a floor covering
US16/413,986 US10889997B2 (en) 2015-01-16 2019-05-16 Floor panel for forming a floor covering
US16/952,421 US11512479B2 (en) 2015-01-16 2020-11-19 Floor panel for forming a floor covering
US17/946,872 US20230016968A1 (en) 2015-01-16 2022-09-16 Floor panel for forming a floor covering

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US201562104108P 2015-01-16 2015-01-16
US62/104,108 2015-01-16

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1022985A1 BE1022985A1 (nl) 2016-10-27
BE1022985B1 true BE1022985B1 (nl) 2016-10-27

Family

ID=53938013

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2015/5158A BE1022985B1 (nl) 2015-01-16 2015-03-17 Vloerpaneel voor het vormen van een vloerbekleding

Country Status (2)

Country Link
US (2) US10889997B2 (nl)
BE (1) BE1022985B1 (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2022369B9 (en) * 2019-01-10 2020-09-17 Champion Link Int Corp Panel suitable for assembling a floor covering
BE1027299B1 (nl) * 2019-05-22 2020-12-22 Flooring Ind Ltd Sarl Vloerpaneel voor het vormen van een vloerbekleding
CN111535544A (zh) * 2020-04-14 2020-08-14 安徽优胜美新材料科技有限公司 塑胶地板及塑胶地板的生产设备和生产工艺
CN112848584A (zh) * 2020-12-31 2021-05-28 浙江晶通塑胶有限公司 生产三聚氰胺复合地板的方法
BE1029518B1 (nl) * 2021-06-23 2023-01-30 Flooring Ind Ltd Sarl Decoratief paneel
WO2022269402A1 (en) * 2021-06-23 2022-12-29 Flooring Industries Limited, Sarl Decorative panel
EP4339394A1 (de) * 2022-09-15 2024-03-20 Lignum Technologies AG Paneel sowie belag, insbesondere fussbodenbelag mit hoher beständigkeit gegen flüssigkeiten

Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE20002744U1 (de) * 1999-12-27 2000-08-03 Kunnemeyer Hornitex Platte aus lignozellulosehaltigem Werkstoff
WO2001002669A1 (de) * 1999-06-30 2001-01-11 Akzenta Paneele + Profile Gmbh Paneel sowie befestigungssystem für paneele
DE19933343A1 (de) * 1999-07-16 2001-02-01 Ledermann & Co Verfahren zum Verbinden von Platten und Verbindungsanordnung
WO2001075247A1 (en) * 2000-03-31 2001-10-11 Perstorp Flooring Ab A flooring material comprising sheet-shaped floor elements which are joined by means of joining members
EP1279778A2 (de) * 2001-07-28 2003-01-29 M. Kaindl Paneel, beispielsweise für Fussboden-, Wand- und/oder Deckenverkleidungen
WO2004059104A1 (en) * 2002-12-31 2004-07-15 'barlinek' S.A. Floor panel
WO2006133690A1 (de) * 2005-06-16 2006-12-21 Akzenta Paneele + Profile Gmbh Fussbodenpaneel mit einem holzwerkstoffkern, einer dekorschicht und verriegelungsprofilen
WO2011077311A2 (en) * 2009-12-22 2011-06-30 Flooring Industries Limited, Sarl Covering panel and method for installing such panels
WO2012101171A1 (de) * 2011-01-28 2012-08-02 Akzenta Paneele + Profile Gmbh Paneel
WO2014182215A1 (en) * 2013-03-25 2014-11-13 Välinge Innovation AB Floorboards provided with a mechanical locking system and a method to produce such a locking system

Family Cites Families (36)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE29911462U1 (de) * 1999-07-02 1999-11-18 Akzenta Paneele & Profile Gmbh Befestigungssystem für Paneele
SE522860C2 (sv) 2000-03-10 2004-03-09 Pergo Europ Ab Vertikalt förenade golvelement innefattande en kombination av olika golvelement
DE10138285A1 (de) 2001-08-10 2003-03-06 Akzenta Paneele & Profile Gmbh Paneel sowie Befestigungssystem für Paneele
FR2831908B1 (fr) 2001-11-02 2004-10-22 Europ De Laquage Et De Faconna Dispositif d'assemblage des bords de panneaux, lattes ou lambris
ATE395481T1 (de) 2002-11-15 2008-05-15 Flooring Technologies Ltd Einrichtung bestehend aus zwei miteinander verbindbaren bauplatten und einem einsatz zum verriegeln dieser bauplatten
DE102005059540A1 (de) 2005-08-19 2007-06-14 Bauer, Jörg R. Lösbar aneinander zu befestigende, flächige Bauteile, sowie Bauteil
DE202005014132U1 (de) 2005-09-07 2007-01-25 Tilo Gmbh Paneel aus Holz
US20070130872A1 (en) 2005-12-08 2007-06-14 Goodwin Milton W Wide width lock and fold laminate
DE202007018662U1 (de) 2007-03-26 2009-02-19 Kronotec Ag Paneel, insbesondere Bodenpaneel
DE102007042840B4 (de) 2007-09-10 2010-04-22 Flooring Technologies Ltd. Paneel, insbesondere Bodenpaneel
PL2235286T3 (pl) 2007-11-07 2019-07-31 Välinge Innovation AB Mechaniczne blokowanie paneli podłogowych z pionową zakładką zatrzaskową i sposób montażu dla połączenia takich paneli
US8353140B2 (en) 2007-11-07 2013-01-15 Valinge Innovation Ab Mechanical locking of floor panels with vertical snap folding
DE102008031167B4 (de) * 2008-07-03 2015-07-09 Flooring Technologies Ltd. Verfahren zum Verbinden und Verriegeln leimlos zu verlegender Fußbodenpaneele
US8037656B2 (en) 2008-08-08 2011-10-18 Liu David C Flooring boards with press down locking mechanism
DE202008010555U1 (de) 2008-08-08 2009-12-17 Akzenta Paneele + Profile Gmbh Kunststoffpaneel mit Hakenprofil
DE202008011589U1 (de) 2008-09-01 2008-11-27 Akzenta Paneele + Profile Gmbh Fußbodenpaneel aus Kunststoff mit mechanischen Verriegelungskanten
DE202008012001U1 (de) * 2008-09-09 2008-11-27 Akzenta Paneele + Profile Gmbh Fußbodenpaneel mit einer Trägerschicht aus Kunststoff
DE102009035275A1 (de) 2009-06-08 2010-12-09 Fritz Egger Gmbh & Co. Paneel eines Fußbodensystems
NL2003019C2 (nl) * 2009-06-12 2010-12-15 4Sight Innovation Bv Vloerpaneel en vloerbedekking bestaande uit meerdere van dergelijke vloerpanelen.
BE1018802A3 (nl) 2009-06-29 2011-09-06 Flooring Ind Ltd Sarl Paneel, meer speciaal vloerpaneel.
US8365499B2 (en) * 2009-09-04 2013-02-05 Valinge Innovation Ab Resilient floor
ES2825716T3 (es) 2010-06-30 2021-05-17 Kreafin Group Sa Panel con medios de acoplamiento mejorados
DE102010063976B4 (de) 2010-12-22 2013-01-17 Akzenta Paneele + Profile Gmbh Paneel
RU2604358C2 (ru) * 2011-03-18 2016-12-10 Инотэк Интернэшнл Пти Лтд Система вертикальных замков и соответствующая система покрытия поверхностей
US8806832B2 (en) 2011-03-18 2014-08-19 Inotec Global Limited Vertical joint system and associated surface covering system
US8438813B2 (en) 2011-08-15 2013-05-14 Eurico Januario Cordeiro Stone click floor coverings
US8590252B2 (en) 2011-08-15 2013-11-26 Eurico Januario Cordeiro Groutless tile system
CA2809984C (en) 2011-09-28 2014-03-18 Distribution Duroy Inc. Covering panel and method for assembling a plurality of same
PL2586929T3 (pl) 2011-10-28 2019-11-29 U Windmoeller Consulting Gmbh & Co Kg Pokrycie podłóg
WO2013118030A2 (en) * 2012-02-07 2013-08-15 Flooring Industries Limited, Sarl Floor panel for forming a floor covering, floor covering formed from such floor panels and method for manufacturing such floor panels.
EP2895667B1 (en) 2012-08-27 2019-12-04 Pergo (Europe) AB Panel
EP3450650B1 (en) * 2012-09-19 2024-03-06 Välinge Innovation AB Floor covering panel
DE102014106492A1 (de) * 2014-05-08 2015-11-12 Akzenta Paneele + Profile Gmbh Paneel
US9249582B1 (en) * 2014-11-14 2016-02-02 Awi Licensing Company Interlocking floor panels with high performance locking profiles
CA2969191C (en) 2014-12-22 2024-02-20 Ceraloc Innovation Ab Mechanical locking system for floor panels
US9650792B2 (en) 2014-12-23 2017-05-16 Afi Licensing Llc Interlocking floor panels and floor system

Patent Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2001002669A1 (de) * 1999-06-30 2001-01-11 Akzenta Paneele + Profile Gmbh Paneel sowie befestigungssystem für paneele
DE19933343A1 (de) * 1999-07-16 2001-02-01 Ledermann & Co Verfahren zum Verbinden von Platten und Verbindungsanordnung
DE20002744U1 (de) * 1999-12-27 2000-08-03 Kunnemeyer Hornitex Platte aus lignozellulosehaltigem Werkstoff
WO2001075247A1 (en) * 2000-03-31 2001-10-11 Perstorp Flooring Ab A flooring material comprising sheet-shaped floor elements which are joined by means of joining members
EP1279778A2 (de) * 2001-07-28 2003-01-29 M. Kaindl Paneel, beispielsweise für Fussboden-, Wand- und/oder Deckenverkleidungen
WO2004059104A1 (en) * 2002-12-31 2004-07-15 'barlinek' S.A. Floor panel
WO2006133690A1 (de) * 2005-06-16 2006-12-21 Akzenta Paneele + Profile Gmbh Fussbodenpaneel mit einem holzwerkstoffkern, einer dekorschicht und verriegelungsprofilen
WO2011077311A2 (en) * 2009-12-22 2011-06-30 Flooring Industries Limited, Sarl Covering panel and method for installing such panels
WO2012101171A1 (de) * 2011-01-28 2012-08-02 Akzenta Paneele + Profile Gmbh Paneel
WO2014182215A1 (en) * 2013-03-25 2014-11-13 Välinge Innovation AB Floorboards provided with a mechanical locking system and a method to produce such a locking system

Also Published As

Publication number Publication date
US11512479B2 (en) 2022-11-29
US10889997B2 (en) 2021-01-12
US20210071429A1 (en) 2021-03-11
BE1022985A1 (nl) 2016-10-27
US20190271164A1 (en) 2019-09-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1022985B1 (nl) Vloerpaneel voor het vormen van een vloerbekleding
BE1020508A3 (nl) Paneel.
BE1024157B1 (nl) Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen.
BE1024734B1 (nl) Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen van een vloerpaneel
BE1018600A5 (nl) Vloerpaneel.
BE1021833B1 (nl) Paneel
US6385936B1 (en) Floor tile
BE1023779B1 (nl) Vloerpaneel voor het vormen van een vloerbekleding
CN104968873B (zh) 用于形成地板覆层的地板镶板,由这种地板镶板形成的地板覆层以及制造这种地板镶板的方法
US10309113B2 (en) Floor panel for forming a floor covering
AU2000269903B2 (en) Mechanical connection of panels
US9238917B2 (en) Mechanical locking system for floor panels
CN103748300B (zh) 用于地板镶板的机械锁定系统
BE1023818B1 (nl) Vloerpaneel voor het vormen van een vloerbekleding
CN105658883A (zh) 用于地板镶板的机械锁定系统
KR20190126378A (ko) 플로어 커버링을 형성하기 위한 플로어 패널
BE1020576A3 (nl) Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen.
US20230016968A1 (en) Floor panel for forming a floor covering
BE1026833A1 (nl) Paneel
BE1029034B1 (nl) Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen
BE1028491B1 (nl) Bekleed paneel