BE1029034B1 - Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen - Google Patents

Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen Download PDF

Info

Publication number
BE1029034B1
BE1029034B1 BE20215035A BE202105035A BE1029034B1 BE 1029034 B1 BE1029034 B1 BE 1029034B1 BE 20215035 A BE20215035 A BE 20215035A BE 202105035 A BE202105035 A BE 202105035A BE 1029034 B1 BE1029034 B1 BE 1029034B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
coupling part
locking
floor panels
edge
female coupling
Prior art date
Application number
BE20215035A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1029034A1 (nl
Inventor
Rick Jan De
Original Assignee
Flooring Ind Ltd Sarl
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Flooring Ind Ltd Sarl filed Critical Flooring Ind Ltd Sarl
Priority to BE20215035A priority Critical patent/BE1029034B1/nl
Priority to US18/261,335 priority patent/US20240068242A1/en
Priority to CA3202306A priority patent/CA3202306A1/en
Priority to PCT/IB2022/050370 priority patent/WO2022157618A1/en
Priority to EP22703705.8A priority patent/EP4281633A1/en
Priority to CN202280011061.0A priority patent/CN116724162A/zh
Publication of BE1029034A1 publication Critical patent/BE1029034A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1029034B1 publication Critical patent/BE1029034B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/02038Flooring or floor layers composed of a number of similar elements characterised by tongue and groove connections between neighbouring flooring elements
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/01Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship
    • E04F2201/0138Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by moving the sheets, plates or panels perpendicular to the main plane
    • E04F2201/0146Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by moving the sheets, plates or panels perpendicular to the main plane with snap action of the edge connectors
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/01Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship
    • E04F2201/0153Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by rotating the sheets, plates or panels around an axis which is parallel to the abutting edges, possibly combined with a sliding movement
    • E04F2201/0161Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by rotating the sheets, plates or panels around an axis which is parallel to the abutting edges, possibly combined with a sliding movement with snap action of the edge connectors
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/02Non-undercut connections, e.g. tongue and groove connections
    • E04F2201/023Non-undercut connections, e.g. tongue and groove connections with a continuous tongue or groove

Abstract

Set van vloerpanelen, waarbij deze vloerpanelen (1A-1B) langwerpig rechthoekig zijn en dus een paar lange randen (2-3) en een paar korte randen (4-5) hebben; en waarbij zowel de lange als de korte randen zijn voorzien van mechanische koppeldelen (6-7-8-9) die toelaten de vloerpanelen uit de set aan elkaar te koppelen zodanig dat hiermee een visgraatmotief kan worden verwezenlijkt.

Description

Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een set van vloerpanelen die geschikt is voor het vormen van een vloerbekleding, alsook op een werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen.
Meer speciaal betreft het een set van vloerpanelen die aan hun randen van welbepaalde koppeldelen zijn voorzien.
De set kan samengesteld zijn uit vloerpanelen die, volgens een eerste mogelijkheid, alle, qua koppeldelen aan de randen ervan, hetzelfde of gelijkaardig uitgevoerd zijn, alsook die, volgens een tweede mogelijkheid, uit vloerpanelen bestaan waaronder, qua configuratie van de koppeldelen, twee of meer types aanwezig zijn per set, met als typisch voorbeeld vloerpanelen die twee types bevatten zodat zij in een visgraatmotief kunnen verlegd worden, waarbij de verdeling van mannelijke en vrouwelijke koppeldelen langsheen de omtrek van de vloerpanelen voor de twee types vloerpanelen dan verschillend is, meer speciaal onderling gespiegeld is.
De vloerpanelen zijn bij voorkeur langwerpig rechthoekig en hebben dus een paar lange randen en een paar korte randen.
Zowel de lange als de korte randen zijn voorzien van mechanische koppeldelen die toelaten dat de vloerpanelen aan elkaar kunnen worden gekoppeld.
Bij voorkeur zijn de koppeldelen aan alle vier randen eendelig uit het materiaal van het vloerpaneel verwezenlijkt, bij voorkeur door middel van een machinale bewerking, bijvoorbeeld een freesproces.
Met “eendelig uit het materiaal van het vloerpaneel” wordt bedoeld dat bij de productie geen wezenlijke afzonderlijke delen, zoals vergrendelstrips of dergelijk, nog aan de reeds machinaal gevormde randen moeten worden aangebracht.
Dit sluit echter niet uit dat kan worden uitgegaan van een vloerpaneel waarvan het substraat een randgedeelte bezit dat uit een materiaal bestaat dat verschillend is van het hoofdzakelijk in het vloerpaneel aangewende materiaal, waarbij het eendelig koppeldeel dan volledig of gedeeltelijk in dit randgedeelte wordt gevormd.
Dit kan zoals bekend het geval zijn bij zogenaamde “engineered wood”-panelen.
Het type van sets van vloerpanelen zoals bedoeld door de huidige uitvinding zijn onder meer bekend uit WO2017/187298 en uit WO2019/138365A1.
De huidige uitvinding beoogt in de eerste plaats een alternatieve set van vloerpanelen die, althans in een bepaalde uitvoering ervan, geschikt is voor het vormen van een vloerbekleding in visgraatmotief. In het bijzonder is het een doel van de uitvinding vloerpanelen aan te reiken die vlot in visgraatmotief kunnen worden gelegd waarbij deze panelen stevig aan elkaar kunnen worden gekoppeld zodanig dat het risico op hoogteverschil, spleet- of kiervorming tussen de onderling gekoppelde vloerpanelen kan worden geminimaliseerd. De uitvinding voorziet in verschillende onafhankelijke aspecten, die de beoogde doelstellingen tegemoet komen.
Het eerste aspect van de uitvinding is een set van vloerpanelen, waarbij deze vloerpanelen langwerpig rechthoekig zijn en dus een paar lange randen en een paar korte randen hebben; waarbij zowel de lange als de korte randen zijn voorzien van mechanische koppeldelen die toelaten de vloerpanelen uit de set aan elkaar te koppelen; waarbij de ene lange rand is voorzien van een mannelijk koppeldeel en de andere lange rand is voorzien van een vrouwelijk koppeldeel; waarbij de ene korte rand is voorzien van een mannelijk koppeldeel en de andere korte rand is voorzien van een vrouwelijk koppeldeel; waarbij het mannelijk koppeldeel aan de lange rand in het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand van een vloerpaneel van de set kan gevoegd worden door middel van een wentelbeweging; waarbij het mannelijk koppeldeel aan de lange rand ook door middel van een wentelbeweging in het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand van een vloerpaneel uit de set kan gevoegd worden; en waarbij het mannelijk koppeldeel aan de korte rand in het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand kan gevoegd worden in één en dezelfde wentelbeweging die gebruikt wordt om het mannelijk koppeldeel aan de lange rand in het vrouwelijk koppeldeel aan de lange of korte rand te voegen; waarbij het mannelijk koppeldeel aan de korte rand en het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand vergrendeldelen bezitten die in een onderling gekoppelde toestand van zulke korte rand en lange rand zowel een vergrendeling in horizontale richting als een vergrendeling in verticale richting bewerkstelligen; waarbij het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand en aan de korte rand een zijdelingse groef bevat die begrensd is door een bovenste lip en een onderste lip, waarvan de onderste lip zich distaal tot voorbij de bovenste lip uitstrekt en voorzien is van een opwaarts gericht vergrendeldeel, waarbij het mannelijk koppeldeel aan de lange rand is voorzien van een tand die in de gekoppelde toestand met de voornoemde zijdelingse groef kan samenwerken teneinde een verticale vergrendeling te bewerkstelligen, en waarbij de set van vloerpanelen minstens één paar van vergrendelgedeelten bezit teneinde de voornoemde verticale vergrendeling van het mannelijk koppeldeel van de korte rand in het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand te bewerkstelligen, daardoor gekenmerkt dat het mannelijk koppeldeel aan de lange rand door middel van een horizontale schuifbeweging met snapeffect in het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand van een vloerpaneel uit de set kan gevoegd worden; bij voorkeur waarbij het mannelijk koppeldeel aan de lange rand in het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand van een vloerpaneel van de set kan gevoegd worden door middel van een horizontale schuifbeweging met snapeffect.
De panelen kunnen door midden van de zogenaamde “fold down” methode geïnstalleerd worden.
Doordat de set van panelen van het eerste aspect van de uitvinding ook door middel van een horizontale schuifbeweging in elkaar gekoppeld kunnen worden, neemt het installatiegemak toe.
Dit aan de randen van de kamer waar de panelen bijvoorbeeld in visgraatmotief gelegd worden.
Verder laat het eerste aspect van de uitvinding ook toe dat gemakkelijker van centraal in de kamer panelen in een visgraatmotief gelegd kunnen worden, aangezien slechts in één richting op efficiënte manier panelen via de “fold- down” methode gebruikt kunnen worden.
De uitvinding laat toe om in de andere richting de panelen door middel een horizontale schuifbeweging met snapeffect aan elkaar te koppelen.
Dit wordt verder verduidelijkt in figuur 3 die de “fold-down” methode illustreert zoals gebruikt bij installatie van panelen in de ene richting, en figuur 11 die het installeren van panelen in de andere richting door middel van het schuifeffect met snapeffect illustreert.
Een voorkeuruitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat het mannelijk koppeldeel aan de lange rand en het vrouwelijk koppel deel aan de korte rand zo geconfigureerd zijn dat bij horizontaal schuiven van een eerste paneel uit de set van vloerpanelen ten opzichte van een tweede paneel uit de set van vloerpanelen om het mannelijk koppeldeel aan de lange rand van het eerste paneel te koppelen aan het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand van het tweede paneel, bij het schuiven van de onderkant van de tand van het mannelijk koppeldeel aan de lange rand over het opwaarts gericht vergrendeldeel van het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand, de tand van het mannelijk koppeldeel aan de lange rand in de groef van het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand geleid wordt. Een voorkeuruitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat het mannelijk koppeldeel aan de lange rand en het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand zo geconfigureerd zijn dat bij horizontaal schuiven van een eerste paneel uit de set van vloerpanelen ten opzichte van een tweede paneel uit de set van vloerpanelen om het mannelijk koppeldeel aan de lange rand van het eerste paneel te koppelen aan het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand van het tweede paneel, bij het schuiven van de onderkant van de tand van het mannelijk koppeldeel aan de lange rand over het opwaarts gericht vergrendeldeel van het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand, de tand van het mannelijk koppeldeel aan de lange rand in de groef van het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand geleid wordt, waarbij voor de intrede van deze tand in deze groef geen vervorming van de tand van het mannelijk koppeldeel aan de lange rand noch een vervorming van de onderste lip van het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand vereist is.
Een voorkeuruitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat bij het koppelen van het mannelijk koppeldeel aan de lange rand van een paneel uit de set door middel van een horizontale schuifbeweging met snapeffect in het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand van een vloerpaneel, een verbuigen en terugkeren van de onderste lip van het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand plaats vindt.
Het tweede aspect van de uitvinding betreft een set van vloerpanelen, optioneel zoals in om het even dewelke uitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding, waarbij deze vloerpanelen langwerpig rechthoekig zijn en dus een paar lange randen en een paar korte randen hebben; waarbij zowel de lange als de korte randen zijn voorzien van
5 mechanische koppeldelen die toelaten de vloerpanelen uit de set aan elkaar te koppelen; waarbij de ene lange rand is voorzien van een mannelijk koppeldeel en de andere lange rand is voorzien van een vrouwelijk koppeldeel; waarbij de ene korte rand is voorzien van een mannelijk koppeldeel en de andere korte rand is voorzien van een vrouwelijk koppeldeel; waarbij het mannelijk koppeldeel aan de lange rand in het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand van een vloerpaneel van de set kan gevoegd worden door middel van een wentelbeweging, waarbij het mannelijk koppeldeel aan de lange rand ook door middel van een wentelbeweging in het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand van een vloerpaneel uit de set kan gevoegd worden; en waarbij het mannelijk koppeldeel aan de korte rand in het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand kan gevoegd worden in een en dezelfde wentelbeweging die gebruikt wordt om het mannelijk koppeldeel aan de lange rand in het vrouwelijk koppeldeel aan de lange of korte rand te voegen; waarbij het mannelijk koppeldeel aan de korte rand en het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand vergrendeldelen bezitten die in een onderling gekoppelde toestand van zulke korte rand en lange rand zowel een vergrendeling in horizontale richting als een vergrendeling in verticale richting bewerkstelligen; waarbij het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand en aan de korte rand een zijdelingse groef bevat die begrensd is door een bovenste lip en een onderste lip, waarvan de onderste lip zich distaal tot voorbij de bovenste lip uitstrekt en voorzien is van een opwaarts gericht vergrendeldeel, waarbij het mannelijk koppeldeel aan de lange rand is voorzien van een tand die in de gekoppelde toestand met de voornoemde zijdelingse groef kan samenwerken teneinde een verticale vergrendeling te bewerkstelligen, en waarbij de set van vloerpanelen minstens één paar van vergrendelgedeelten bezit teneinde de voornoemde verticale vergrendeling van het mannelijk koppeldeel van de korte rand in het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand te bewerkstelligen, daardoor gekenmerkt dat het opwaarts gericht vergrendeldeel van de het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand en/of het opwaarts gericht vergrendeldeel van het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand, in dwarsdoorsnede loodrecht op de betreffende rand, een punt bevat dat het dichtst bij de bovenkant van het paneel ligt, en waarbij bij het doorlopen van de sectie van dit vergrendeldeel proximaal van dit punt, van proximaal van dit vergrendeldeel naar het distale uiteinde van dit vergrendeldeel, de afstand tot het niveau van het oppervlak van het vloerpaneel continu vermindert.
Het kenmerk dat het opwaarts gericht vergrendeldeel van de het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand en/of het opwaarts gericht vergrendeldeel van het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand, in dwarsdoorsnede loodrecht op de betreffende rand, een punt bevat dat het dichtst bij de bovenkant van het paneel ligt, en waarbij bij het doorlopen van de sectie van dit vergrendeldeel proximaal van dit punt, van proximaal van dit vergrendeldeel naar het distale uiteinde van dit vergrendeldeel, de afstand tot het niveau van het oppervlak van het vloerpaneel continu vermindert, heeft verrassende voordelen. Het freesproces wordt vereenvoudigd, waardoor er kleinere toleraties optreden. Hierdoor wordt het koppelen beter gewaarborgd, zowel wat betreft het gemak van het koppelen als de correctheid waarmee de panelen aan elkaar gekoppeld zijn.
Tevens kan het zelfde vlak proximaal aan het opwaarts gericht vergrendeldeel van het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand en/of van het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand voorzien worden voor de horizontale vergrendeling met zowel een mannelijk koppeldeel aan de lange rand als met een mannelijk koppeldeel aan de korte rand.
Een voorkeuruitvoeringsvorm van het tweede aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de helling van deze sectie steeds distaal gericht is. Dit vergemakkelijkt het koppelen van de vloerpanelen.
Een voorkeuruitvoeringsvorm van het eerste aspect en/of van het tweede aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de hoek tussen de onderste lip van het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand en de proximale flank van het vergrendeldeel van het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand overal groter is dan 90° - en bij voorkeur overal groter is dan 100° -, waarbij deze hoek de hoek buiten het materiaal van het vloerpaneel is, bij voorkeur waarbij in het buigpunt van deze proximale flank deze hoek tussen 100° en 135° bedraagt. Dergelijke uitvoeringsvormen hebben het voordeel dat het koppelen door midden van wentelen gemakkelijker uitgevoerd kan worden.
Bij hogere voorkeur is de hoek tussen de onderste lip van het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand en de proximale flank van het vergrendeldeel van het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand overal groter dan 90°- en bij voorkeur overal groter dan 100° - waarbij deze hoek de hoek buiten het materiaal van het vloerpaneel is. Bij voorkeur bedraagt in het buigpunt van deze proximale flank deze hoek tussen 100° en 135° bedraagt. Een voorkeuruitvoeringsvorm van het eerste aspect en/of van het tweede aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de minstens één paar van vergrendelgedeelten teneinde de voornoemde verticale vergrendeling van het mannelijk koppeldeel van de korte rand in het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand te bewerkstelligen een eerste vergrendelgedeelte aan dit mannelijk koppeldeel en een in gekoppelde toestand daarmee samenwerkend tweede vergrendelgedeelte aan het vrouwelijk koppeldeel bevatten; waarbij het voornoemde tweede vergrendelgedeelte dat aan het vrouwelijk koppeldeel aanwezig is zich aan de proximale zijde van het voornoemde opwaarts gerichte vergrendeldeel bevindt. Bij voorkeur bestaat het voornoemde tweede vergrendelgedeelte uit een ondersnijding, bij voorkeur in de vorm van een schuin vlak waaronder het eerste vergrendelgedeelte kan aangrijpen. Bij voorkeur zijn het mannelijk koppeldeel van de korte rand en het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand zodanig geconfigureerd dat het eerste vergrendelgedeelte door middel van een neerwaartse beweging van het mannelijk koppeldeel van de korte rand achter het tweede vergrendelgedeelte kan worden gebracht, meer speciaal door middel van een neerwaartse snapbeweging. Dergelijke uitvoeringsvormen zorgen voor een efficiënte vergrendeling in verticale richting, terwijl koppelen toch nog gemakkelijk uitgevoerd kan worden.
Een voorkeuruitvoeringsvorm van het eerste aspect en/of van het tweede aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat het mannelijk koppeldeel aan de korte rand een zich bovenaan zijdelings uitstrekkende flens bevat waaraan een zich naar onderen uitstrekkend vergrendeldeel bevindt, en dat voor de voornoemde verticale vergrendeling nog een bijkomend paar vergrendelgedeelten is voorzien, waarvan zich één vergrendelgedeelte aan het distale uiteinde van de voornoemde flens en/of naar onderen uitstrekkend vergrendeldeel bevindt, terwijl dan het andere vergrendelgedeelte zich aan het tegenoverliggend vloerpaneel bevindt. Dergelijke uitvoeringsvormen laten toe op efficiënte wijze een vergrendeling in horizontale richting te verwezenlijken, en bieden trouwens de mogelijkheden om efficiënt vergrendel gedeelten te voorzien. Bij voorkeur is er in gekoppelde toestand tussen het mannelijk koppeldeel van de korte rand en het vrouwelijk koppeldeel van de lange rand een voorspanning in het contactvlak tussen het proximale uiteinde van het naar onderen uitstrekkend vergrendeldeel van het mannelijk koppeldeel van de korte rand en het opwaarts gericht vergrendeldeel van het vrouwelijk koppeldeel van de lange rand, dit bij voorkeur door overlap van de profielen van deze vergrendeldelen in niet gekoppelde toestand.
Een voorkeuruitvoeringsvorm van het eerste aspect en/of van het tweede aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat voor de voornoemde verticale vergrendeling van het mannelijk koppeldeel van de korte rand in het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand minstens een paar van vergrendelgedeelten voorzien zijn, namelijk een eerste vergrendelgedeelte aan dit mannelijk koppeldeel en een in gekoppelde toestand daarmee samenwerkend tweede vergrendelgedeelte aan het vrouwelijk koppeldeel, waarbij voornoemde tweede vergrendelgedeelte dat aan het vrouwelijk koppeldeel aanwezig is zich aan het distale uiteinde van de onderste lip en/of van het opwaarts gericht vergrendeldeel bevindt, terwijl dan het andere hiervoor genoemde eerste vergrendelgedeelte zich aan het tegenoverliggend vloerpaneel bevindt. Dergelijke uitvoeringsvormen laten toe om op efficiënte wijze een verticale vergrendeling te realiseren. Bij hogere voorkeur bestaat het vergrendelgedeelte dat zich aan het distale uiteinde van de voornoemde onderste lip en/of van het opwaarts gericht vergrendeldeel bevindt, uit een uitsteeksel of uitsparing, terwijl het daarmee samenwerkende vergrendelgedeelte dan respectievelijk uit een uitsparing of uitsteeksel bestaat, waarbij zulk uitsteeksel bijvoorbeeld uit een bultvormig gedeelte kan bestaan. Een voorkeuruitvoeringsvorm van het eerste aspect en/of van het tweede aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de koppeldelen aan alle vier randen eendelig uit het materiaal van de vloerpanelen zijn verwezenlijkt.
Een voorkeuruitvoeringsvorm van het eerste aspect en/of van het tweede aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand en het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand hoofdzakelijk gelijkvormig aan elkaar zijn uitgevoerd en bij voorkeur identiek aan elkaar zijn uitgevoerd.
Een voorkeuruitvoeringsvorm van het eerste aspect en/of van het tweede aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat aan de onderzijde van het vrouwelijk deel van de lange rand en/of van de korte rand een uitsparing aanwezig is, die een elastisch verbuiging tijdens het samenvoegen vergemakkelijkt. Hierdoor wordt de installatie van de vloerpanelen vergemakkelijkt. In voorkeuruitvoeringsvormen van het eerste aspect en/of van het tweede aspect van de uitvinding zijn de vloerpanelen minstens opgebouwd uit een substraat dat minstens een substraatlaag omvat die is uitgevoerd op basis van een samenstelling die één of meerdere van de volgende kenmerken vertoont in zoverre zij niet tegenstrijdig zijn: - de samenstelling omvat minstens een thermoplastische kunststof; - de samenstelling omvat minstens een kunststof zoals polyvinylchloride, polyethyleen, polypropyleen, polyethyleentereftalaat, polyurethaan en/of elastomeer; - de samenstelling omvat één of meer weekmakers in een hoeveelheid van minder dan 20 phr en bij voorkeur in een hoeveelheid tussen 5 en 15 phr; - de samenstelling omvat één of meer weekmakers in een hoeveelheid van minstens 20 phr; - de samenstelling omvat een anorganische vulstof zoals krijt, talk en/of kalksteen; - de samenstelling omvat een organische vulstof zoals hout-, bamboe en/of kurkdeeltjes; - de samenstelling omvat een minerale vulstof zoals keramiek; en/of - de samenstelling omvat minerale vezelstructuren zoals vezels van glas, tal en/of wollastoniet - de samenstelling bevat een minerale binder, bijvoorbeeld uit Portland cement, gips of magnesium oxide.
Een voorkeuruitvoeringsvorm van het eerste aspect en/of van het tweede aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de vloerpanelen zogenaamd “resilient” of alternatief zogenaamd “rigid” kunststofgebaseerde vloerpanelen zijn — bij voorkeur waarbij deze vloerpanelen op polyvinylchloride gebaseerd zijn -, al dan niet met vulstoffen of andere bestanddelen erin, waarbij de gewichtshoeveelheid kunststof bij voorkeur minder dan 50 % is.
De dikte van de vloerpanelen is bij voorkeur gelegen tussen 2 en 9 mm en meer bij voorkeur tussen 3 en 6 mm.
Dit laat toe de vloerpanelen voldoende dun uit te voeren, terwijl ze toch nog voldoende stevigheid en stabiliteit vertonen.
Bij voorkeur zijn de vloerpanelen decoratief.
Zij kunnen hiertoe zijn opgebouwd uit een substraat en een zich boven het substraat bevindende toplaag die een decor omvat.
Dit decor vertoont bij voorkeur een motief of patroon dat bijvoorbeeld een natuurlijk product zoals hout, steen of keramiek kan simuleren.
Het betreft dan bijvoorbeeld een houtmotief of —patroon.
Dit motief of patroon kan dan bijvoorbeeld houtnerven of houtporiën simuleren.
Het decor betreft bij voorkeur een print die al dan niet rechtstreeks op een onderliggende laag van het vloerpaneel is aangebracht.
Bij het niet rechtstreeks aanbrengen van de print wordt deze dan typisch aangebracht op een dragervel.
Dit dragervel kan bijvoorbeeld een kunststoffolie zoals een polyvinylchloridefolie, polyurethaanfolie, polypropyleenfolie, polyethyleentereftalaatfolie of polyethyleenfolie betreffen.
Bij voorkeur wordt het dragervel via een thermisch lamineerproces verbonden met het substraat of een overige laag van de toplaag.
Bij het rechtstreeks aanbrengen van de print op een onderliggende laag van het vloerpaneel, de zogenaamde direct print, wordt niet uitgesloten dat deze wordt aangebracht op een op de onderliggende laag voorziene grondlaag of primer.
Bij de direct print wordt bij voorkeur een digitale printer zoals een inkjet printer aangewend.
Bij voorkeur omvat de toplaag nog een zich boven het decor bevindende doorzichtige of doorschijnende slijtlaag.
Deze slijtlaag vormt dan een bescherming voor het decor.
Bijvoorbeeld betreft het een kunststofgebaseerde slijtlaag die hetzij als een folie, al dan niet samen met de voornoemde geprinte folie, is aangebracht, bijvoorbeeld door middel van een thermisch lamineerproces, hetzij vloeibaar is aangebracht en nadien op het substraat of een overige laag van de toplaag is uitgehard. In het geval de slijtlaag een folie omvat, betreft het bij voorkeur een thermoplastische folie, in het bijzonder een polyvinylchloridefolie, een polyurethaanfolie, een polypropyleenfolie, een polyethyleentereftalaatfolie of een polyethyleenfolie. De toplaag kan zijn afgewerkt met een laklaag, die als vloeibare laag wordt aangebracht op de voornoemde slijtlaag en/of het voornoemde decor en vervolgens uitgehard is. Bij voorkeur betreft het een laklaag die door UV licht of excimeer straling kan worden uitgehard of een laag die middels temperatuursverhoging kan worden uitgehard. Deze laatstgenoemde laag kan bijvoorbeeld gebruik maken van geblokkeerde isocyanaten als crosslinker. Bij voorkeur wordt een laklaag aangebracht bovenop de eventuele slijtlaag, doch volgens een alternatief kan de laklaag als slijtlaag fungeren.
De toplaag kan nog worden voorzien van indrukkingen die al dan niet in register zijn uitgevoerd met het decor. Hiervoor kan een wals worden aangewend zoals op zich beschreven in WO2016/016864. De indrukkingen voorzien de vloerpanelen van een reliëf zodanig dat zij nog beter een natuurlijke structuur zoals een houtstructuur kunnen simuleren. De indrukkingen kunnen bijvoorbeeld worden uitgevoerd volgens een houtnervenpatroon. De vloerpanelen kunnen naast het substraat en de toplaag nog een tegenlaag omvatten die zich onder het substraat bevindt. De tegenlaag kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd op basis van kurk of op basis van een thermoplastische kunststof, dewelke bij voorkeur van het soepele type is. Zulke eerder zachte tegenlaag kan nieuwe eigenschappen toebedelen aan de vloerpanelen, bijvoorbeeld op vlak van comfort en geluidsabsorptie. In het bijzonder vormt de tegenlaag een laag met akoestische eigenschappen. De tegenlaag kan bijvoorbeeld bijdragen tot de reduceren van de geluidsproductie van de vloerpanelen, bijvoorbeeld wanneer over deze wordt gewandeld.
Zoals blijkt uit voorgaande ziet de uitvinding in de eerste plaats op vloerpanelen die uit een substraat zijn opgebouwd dat is uitgevoerd op basis van een kunststof zoals polyvinylchloride, polyethyleen, polypropyleen, polyethyleentereftalaat en/of polyurethaan.
Doch de uitvinding is niet beperkt tot zulke vloerpanelen.
In het algemeen kan zij in ieder soort vloerpaneel worden toegepast.
Het is zo bijvoorbeeld niet uitgesloten dat de uitvinding wordt toegepast bij vloerpanelen met een op hout gebaseerd substraat zoals een MDF of HDF substraat, waarop een toplaag van eender welke aard kan aanwezig zijn, bijvoorbeeld een laminaatlaag Ook kan de uitvinding worden toegepast op vloerpanelen met een hout gebaseerd substraat en een zich hierboven bevindende houten toplaag zoals een houtfineer toplaag.
Het betreffen dan vloerpanelen van het zogenaamd engineered wood type.
Een voorkeuruitvoeringsvorm van het eerste aspect en/of van het tweede aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de set van vloerpanelen twee types van vloerpanelen bezit, die zodanig geconfigureerd zijn dat een visgraatmotief kan worden verwezenlijkt, bij voorkeur waarbij de koppeldelen van de twee types van vloerpanelen ten opzichte van elkaar gespiegeld zijn.
In een voorkeuruitvoeringsvorm van het eerste aspect of van het tweede aspect van de uitvinding bevat de onderste lip van het vrouwelijke koppeldeel aan de lange rand een eerste steunvlak en een tweede steunvlak.
Deze steunvlakken zijn beide in gekoppelde toestand met een ander paneel proximaal gelegen van een open ruimte tussen deze onderste lip en ofwel de onderkant van de tand of de onderkant van het zich naar onderen uitstrekkend vergrendeldeel.
Het eerste steunvlak bevindt zich proximaal van het tweede steunvlak.
Het eerste steunvlak is voorzien voor het maken van contact met de onderkant van de tand van een mannelijk koppeldeel aan de lange rand van een gekoppeld paneel.
Het tweede steunvlak is een potentieel of effectief steunvlak voor de onderkant van het zich naar onderen uitstrekkend vergrendeldeel van het mannelijk koppeldeel aan de korte rand.
Met steunvlak wordt bedoeld dat er effectief steun is, of dat er mogelijks steun kan zijn.
Dergelijke uitvoeringsvormen laten toe het gemak van koppelen te optimaliseren.
Alternatief is het mogelijk dat de onderste lip een zelfde steunvlak bevat voor zowel de onderkant van de tand van een mannelijk koppeldeel aan de lange rand van een gekoppeld paneel als voor de onderkant van het zich naar onderen uitstrekkend vergrendeldeel van het mannelijk koppeldeel aan de korte rand; waarbij dit steunvlak proximaal gelegen is van een open ruimte tussen deze onderste lip en ofwel de onderkant van de tand of de onderkant van het zich naar onderen uitstrekkend vergrendeldeel.
Het derde aspect van de uitvinding betreft een werkwijze voor het installeren van een set van vloerpanelen, waarbij een set van panelen zoals in het eerste aspect en/of zoals in het tweede aspect van de uitvinding gebruikt worden, waarbij de set van panelen twee types vloerpanelen bezit, die zodanig geconfigureerd zijn dat een visgraatmotief verwezenlijkt kan worden. De werkwijze bevat het kenmerk dat een visgraatmotief wordt verwezenlijkt. In de bekomen vloerbekleding is het risico op hoogteverschil, spleet- of kiervorming tussen de onderling gekoppelde vloerpanelen geminimaliseerd. Er is immers niet alleen tussen de onderling gekoppelde lange randen een goede vergrendeling aanwezig doch er kan ook tussen de onderling gekoppelde korte en lange randen een stevige vergrendeling worden voorzien. Tevens kan de installatie gemakkelijk uitgevoerd worden.
De huidige uitvinding — in zijn verschillende aspecten - kan bijzonder voordelig worden toegepast bij vloerpanelen met een substraat dat is uitgevoerd op basis van een kunststof zoals polyvinylchloride, polyethyleen, polypropyleen, polyethyleentereftalaat en/of polyurethaan. Deze vloerpanelen blijken immers bij wisselende temperatuur drastische dimensionele veranderingen te ondergaan. Deze kunnen leiden tot het opstuiken van de vloerbekleding en zelfs tot het uit elkaar bewegen van de gekoppelde vloerpanelen. Het risico hierop kan echter met de huidige uitvinding worden geminimaliseerd door de stevige vergrendeling die kan worden voorzien tussen de randen onderling.
Het substraat van de vloerpanelen in de set van vloerpanelen volgens het eerste aspect en/of van het tweede aspect van de uitvinding kan al dan niet meerlagig zijn, doch omvat bij voorkeur minstens een substraatlaag die is uitgevoerd op basis van een samenstelling die één of meerdere van de volgende kenmerken vertoont in zoverre zij niet tegenstrijdig zijn: - De samenstelling omvat minstens een thermoplastische kunststof.
- De samenstelling omvat minstens een kunststof zoals polyvinylchloride, polyethyleen, polypropyleen, polyethyleentereftalaat, polyurethaan en/of een elastomeer.
- De samenstelling omvat één of meer weekmakers in een hoeveelheid van minder dan 20 phr en bij voorkeur in een hoeveelheid tussen 5 en 15 phr. In het geval dergelijke hoeveelheid weekmakers wordt toegepast, gaat het over een substraatlaag van het rigide of stijve type.
- De samenstelling omvat één of meer weekmakers in een hoeveelheid van minstens 20 phr. In dit geval gaat het over een substraatlaag van het soepele of flexibele type.
- De samenstelling omvat een anorganische vulstof zoals krijt, talk en/of kalksteen.
- De samenstelling omvat een organische vulstof zoals hout-, bamboe en/of kurkdeeltjes.
- De samenstelling omvat een minerale vulstof zoals keramiek.
- De samenstelling omvat minerale vezelstructuren zoals vezels van glas, tal en/of wollastoniet.
Er wordt nog opgemerkt dat de aanwezigheid van een substraatlaag van het rigide type, i.e. met een hoeveelheid weekmaker van minder dan 20 phr, de dimensionele stabiliteit van de vloerpanelen ten goede komt. In samenwerking met de stevige vergrendeling zorgt deze rigide substraatlaag dan voor een extreem stabiele vloerbekleding.
Eventueel is de substraatlaag geschuimd. Het voordeel hiervan 1s dat de dichtheid van de substraatlaag kan worden gereduceerd. Zo kan een besparing op grondstoffen en energie worden gerealiseerd. Alsook kan de substraatlaag door schuiming nieuwe eigenschappen worden toebedeeld zoals op vlak van comfort en nog belangrijker op vlak van dimensionele stabiliteit.
Er wordt nog opgemerkt dat de substraatlaag volgens verschillende mogelijkheden kan worden vervaardigd. Zo kan de substraatlaag aan de hand van strooi-, extrusie-, spuitgiet- ‚ kalander- en/of coatingtechnieken worden vervaardigd.
Het substraat kan uit meerdere substraatlagen zijn opgebouwd. Deze substraatlagen kunnen op basis van een zoals hiervoor beschreven samenstelling zijn uitgevoerd, doch zij hoeven niet identiek te zijn uitgevoerd aan elkaar. De substraatlagen kunnen bijvoorbeeld verschillen op basis van de hoeveelheid aangewende weekmakers. Het kan hierbij gaan om de combinatie van een soepele substraatlaag met een rigide substraatlaag.
In een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de vloerpanelen van het zogenaamde Luxury Vinyl Tile (LVT) of Wood Plastic Composite (WPC) type. Bijvoorbeeld betreffen het vloerpanelen die zijn uitgevoerd zoals beschreven in het document US9,156,233B2.
Mogelijks is het substraat voorzien van een versterkingslaag zoals een glasvezeldoek of een glasvlies of een glasnet. Deze versterkingslaag is dan bij voorkeur in het substraat geïncorporeerd. Dit betekent dat de versterkingslaag dan zowel aan de boven- als onderkant ervan begrensd is door het materiaal van de substraat. Deze versterkingslaag helpt bij het verhogen van de dimensionele stabiliteit van de vloerpanelen en draagt dus bij tot het voorkomen van kier- en spleetvorming in de vloerbekleding in visgraatmotief. Er wordt opgemerkt dat het substraat van meerdere al dan niet geïncorporeerde versterkingslagen kan zijn voorzien.
De dikte van de vloerpanelen is bij voorkeur hoofdzakelijk, dus voor de helft of meer, gevormd door het substraat. Samengevat zijn de onafhankelijke aspecten van sets van vloerpanelen van de uitvinding niet beperkt tot bepaalde types of materialen van vloerpanelen, doch kunnen in allerhande vloerpanelen worden aangewend.
Er wordt opgemerkt dat onder “mechanische koppeldelen” koppeldelen worden begrepen die toelaten een mechanische vergrendeling te realiseren. Voor de vergrendeling is dus geen lijm of dergelijke nodig. Doch het gebruik van lijm is niet uitgesloten.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: - figuur 1 in bovenaanzicht twee vloerpanelen weergeeft uit een set volgens de uitvinding; - figuur 2 schematisch een deels gerealiseerde vloerbekleding weergeeft, met vloerpanelen uit figuur 1 die in visgraatmotief geïnstalleerd zijn; - figuur 3 schematisch en op een grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 2 met F3 is aangeduid, evenwel tijdens het samenvoegen van de vloerpanelen; - figuur 4 toont een paneel uit een set van panelen volgens de uitvinding aan zijn lange randen, paneel zoals gebruikt kan worden in de vloerbekleding van figuur 1; - figuur 5 toont een paneel uit een set van panelen volgens de uitvinding aan zijn korte randen, paneel zoals gebruikt kan worden in de vloerbekleding van figuur 1; - figuur 6 toont een doorsnede volgens lijn VI-VI van figuur 1; - figuur 7 toont een doorsnede volgens lijn VII-VII van figuur 1; - figuur 8 illustreert het koppelen van het mannelijk koppeldeel aan de lange rand door middel van een horizontale schuifbeweging met snapeffect in het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand; - figuur 9 illustreert het koppelen van het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand in het mannelijk koppeldeel aan de lange rand door middel van een horizontale schuifbeweging met snapeffect; - figuur 10 illustreert het koppelen door middel van een wentelbeweging;,
- figuur 11 illustreert de installatie in visgraatmotief, waarbij panelen volgens de uitvinding door middel van een horizontale schuifbeweging geïnstalleerd kunnen worden; - figuur 12 geeft een blokmotief weer waarin de uitvinding eveneens kan worden toegepast; - figuur 13 toont —in een zelfde aanzicht van figuur 7 — een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding; - figuren 14 en 15 in gekoppelde toestand van de panelen een andere uitvoeringsvorm van een set panelen volgens de uitvinding weergeeft.
Figuur 1 geeft in bovenaanzicht twee vloerpanelen 1A, 1B weer uit een set van vloerpanelen volgens de uitvinding, welke verschillend zijn van elkaar en daartoe meer specifiek met 1A en 1B zijn aangeduid. Deze vloerpanelen 1A-1B zijn geschikt voor het vormen van een vloerbekleding in visgraatmotief, zoals zal blijken uit wat hierna volgt. De koppeldelen van de twee types van vloerpanelen 1A, 1B zijn ten opzichte van elkaar gespiegeld ten opzichte van de lengteas van de panelen. In figuur 2 is een gedeelte van de vloerbekleding in visgraatmotief weergegeven. In deze vloerbekleding zijn meerdere van de vloerpanelen 1A-1B van figuur 1 gebruikt.
Figuur 4 toont een paneel uit een set van panelen volgens de uitvinding aan zijn lange randen, paneel zoals gebruikt kan worden in de vloerbekleding van figuur 1. Figuur 5 toont een paneel uit een set van panelen volgens de uitvinding aan zijn korte randen, paneel zoals gebruikt kan worden in de vloerbekleding van figuur 1. Figuur 6 toont een doorsnede volgens lijn VI-VI van figuur 1. Figuur 7 toont een doorsnede volgens lijn VII-VII van figuur 1. De referentiecijfers hebben in de verschillende figuren de zelfde betekenis. De vloerpanelen 1A-1B zijn langwerpig rechthoekig en hebben dus een paar lange randen 2-3 en een paar korte randen 4-5. Zowel de lange als de korte randen 2-3-4-5 zijn voorzien van mechanische koppeldelen 6-7-8-9 die toelaten meerdere van dergelijke vloerpanelen 1A-1B aan elkaar te koppelen. De ene lange rand 2 is voorzien van een mannelijk koppeldeel 6 en de andere lange rand 3 is voorzien van een vrouwelijk koppeldeel 7. De ene korte rand 4 is voorzien van een mannelijk koppeldeel 8 en de andere korte rand 5 is voorzien van een vrouwelijk koppeldeel 9.
Het is duidelijk uit figuur 1 dat het vloerpaneel 1A van een ander type is dan het vloerpaneel 1B. De locatie van de koppeldelen 6-7-8-9 in het vloerpaneel 1A is namelijk gespiegeld ten opzichte van de locatie van de koppeldelen 6-7-8-9 in het vloerpaneel 1B.
Figuur 3 geeft weer hoe de vloerpanelen 1A en 1B systematisch kunnen worden samengevoegd in visgraatmotief. In figuur 3 is het de bedoeling dat het in omhoog gewentelde toestand weergegeven vloerpaneel 1B met de neerliggende vloerpanelen 1A en 1B wordt verbonden. Het zich in opgewentelde toestand bevindende vloerpaneel 1B wordt hierbij aan de rand 2 met het mannelijk koppeldeel 6 aan de rand 3 van het neerliggend vloerpaneel 1B gepresenteerd, waarna deze vloerpanelen 1B aan de randen 2 en 3 in elkaar worden gewenteld door middel van de wentelbeweging W. Ingevolge de wentelbeweging W ontstaat aan de korte rand 4 een neerwaartse beweging M, hetgeen er volgens de uitvinding in resulteert dat een mannelijk koppeldeel 8 dat zich aan de korte rand 4 bevindt op een vergrendelende wijze gekoppeld wordt aan het vrouwelijke koppeldeel 7 van de lange rand 3 van het dwarsgerichte vloerpaneel 1A. Deze methode van installatie is gekend onder de naam “fold-down” installatie. Figuur 4 toont een paneel uit een set van panelen volgens de uitvinding aan zijn lange randen, paneel zoals gebruikt kan worden in de vloerbekleding van figuur 1. Figuur 5 toont een paneel uit een set van panelen volgens de uitvinding aan zijn korte randen, paneel zoals gebruikt kan worden in de vloerbekleding van figuur 1. Figuur 6 toont een doorsnede volgens lijn VI-VI van figuur 1 waarbij panelen zoals in figuren 4 en 5 gebruikt werden. Figuur 7 toont een doorsnede volgens lijn VII-VII van figuur 1 waarbij panelen zoals in figuren 4 en 5 gebruikt werden.
De vloerpanelen 1A, 1B geïllustreerd in figuren 4 — 7 zijn langwerpig rechthoekig en hebben dus een paar lange randen 2-3 en een paar korte randen 4-5; waarbij zowel de lange als de korte randen zijn voorzien van mechanische koppeldelen 6-7-8-9 die toelaten de vloerpanelen uit de set aan elkaar te koppelen; waarbij de ene lange rand 2 is voorzien van een mannelijk koppeldeel 6 en de andere lange rand 3 is voorzien van een vrouwelijk koppeldeel 7; waarbij de ene korte rand 4 is voorzien van een mannelijk koppeldeel 8 en de andere korte rand 5 is voorzien van een vrouwelijk koppeldeel 9. Het mannelijk koppeldeel 6 aan de lange rand 2 kan in het vrouwelijk koppeldeel 7 aan de lange rand 3 van een vloerpaneel van de set gevoegd worden door middel van een wentelbeweging W.
Deze wentelbeweging wordt geïllustreerd in figuur 10. Het mannelijk koppeldeel 6 aan de lange rand 2 kan ook door middel van een wentelbeweging in het vrouwelijk koppeldeel 9 aan de korte rand 5 van een vloerpaneel uit de set kan gevoegd worden.
Het mannelijk koppeldeel 8 aan de korte rand 4 kan in het vrouwelijk koppeldeel 7 aan de lange rand 3 kan gevoegd worden in één en dezelfde wentelbeweging W die gebruikt wordt om het mannelijk koppeldeel 6 aan de lange rand 2 in het vrouwelijk koppeldeel 7 of 9 aan de lange of korte rand 3 of 5 te voegen, dit wordt geïllustreerd in figuur 3. Het mannelijk koppeldeel 8 aan de korte rand 4 en het vrouwelijk koppeldeel 7 aan de lange rand 3 bezitten vergrendeldelen die in een onderling gekoppelde toestand van zulke korte rand en lange rand zowel een vergrendeling in horizontale richting H als een vergrendeling in verticale richting V bewerkstelligen; waarbij het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand en aan de korte rand een zijdelingse groef 10 bevat die begrensd is door een bovenste lip 11 en een onderste lip 12, waarvan de onderste lip 12 zich distaal tot voorbij de bovenste lip 11 uitstrekt en voorzien is van een opwaarts gericht vergrendeldeel 13; waarbij het mannelijk koppeldeel aan de lange rand is voorzien van een tand 14 die in de gekoppelde toestand met de voornoemde zijdelingse groef 10 kan samenwerken teneinde een verticale vergrendeling te bewerkstelligen; en waarbij de set van vloerpanelen minstens één paar van vergrendelgedeelten bezit teneinde de voornoemde verticale vergrendeling van het mannelijk koppeldeel van de korte rand in het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand te bewerkstelligen.
Zoals getoond in figuur 8 kan het mannelijk koppeldeel 6 aan de lange rand 2 door middel van een horizontale schuifbeweging S met snapeffect in het vrouwelijk koppeldeel 9 aan de korte rand 5 van een vloerpaneel uit de set gevoegd worden.
Zoals getoond in figuur 9 betekent dit ook dat — wegens de relativiteit van bewegingen - het vrouwelijk koppeldeel 9 aan de korte rand 5 door middel van een horizontale schuifbeweging S met snapeffect in het mannelijk koppeldeel 6 aan de lange rand 2 gebracht kan worden. Het mannelijk koppeldeel 6 aan de lange rand 2 kan in het vrouwelijk koppeldeel 7 aan de lange rand 3 van een vloerpaneel van de set gevoegd worden door middel van een horizontale schuifbeweging S met snapeffect. De panelen geïllustreerd in figuren 4 — 7 — zie ook figuren 8 en 9 - zijn zo geconfigureerd dat het mannelijk koppeldeel aan de lange rand 2 en het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand 5 dat bij horizontaal schuiven van een eerste paneel uit de set van vloerpanelen ten opzichte van een tweede paneel uit de set van vloerpanelen om het mannelijk koppeldeel aan de lange rand 2 van het eerste paneel te koppelen aan het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand 3 van het tweede paneel, bij het schuiven van de onderkant 30 van de tand 14 van het mannelijk koppeldeel aan de lange rand 2 over het opwaarts gericht vergrendeldeel 13 van het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand 5, de tand 14 van het mannelijk koppeldeel aan de lange rand 2 in de groef 10 van het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand geleid wordt. Bij het schuiven van de onderkant 30 van de tand 14 van het mannelijk koppeldeel aan de lange rand 2 over het opwaarts gericht vergrendeldeel 13 van het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand 5, waarbij de tand 14 van het mannelijk koppeldeel aan de lange rand 2 in de groef 10 van het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand geleid wordt, is voor de intrede van deze tand 14 in deze groef 10 geen vervorming van de tand 14 van het mannelijk koppeldeel aan de lange rand 2 noch een vervorming van de onderste lip 12 van het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand 5 vereist. De koppeldelen zijn zo geconfigureerd dat bij het koppelen van het mannelijk koppeldeel 6 aan de lange rand 2 van een paneel uit de set door middel van een horizontale schuifbeweging S met snapeffect in het vrouwelijk koppeldeel 9 aan de korte rand 5 van een vloerpaneel een verbuigen en terugkeren van de onderste lip 12 van het vrouwelijk koppeldeel 9 aan de korte rand 5 plaats kan vinden.
In de panelen geïllustreerd in figuren 4 — 7 bevat het opwaarts gericht vergrendeldeel 13 van de het vrouwelijk koppeldeel 7 aan de lange rand 3 en het opwaarts gericht vergrendeldeel 13 van het vrouwelijk koppeldeel 9 aan de korte rand 5, in dwarsdoorsnede loodrecht op de betreffende rand, een punt 31 dat het dichtst bij de bovenkant van het paneel ligt, waarbij bij het doorlopen van de sectie 32 van dit vergrendeldeel 13 proximaal van dit punt, van proximaal van dit vergrendeldeel 13 naar het distale uiteinde van dit vergrendeldeel 13, de afstand D tot het niveau van het oppervlak van het vloerpaneel continu vermindert. De helling van deze sectie 32 is steeds distaal gericht. De panelen geïllustreerd in figuren 4 — 7 illustreren een voorbeeld waarbij de hoek A tussen de onderste lip 12 van het vrouwelijk koppeldeel 7 aan de lange rand 3 en de proximale flank van het vergrendeldeel 13 van het vrouwelijk koppeldeel 7 aan de lange rand 3 overal groter is dan 90°; in het voorbeeld bedraagt deze hoek A in het buigpunt van deze proximale flank 115°. Tevens is de hoek B tussen de onderste lip 12 van het vrouwelijk koppeldeel 9 aan de korte rand 5 en de proximale flank van het vergrendeldeel 13 van het vrouwelijk koppeldeel 9 aan de korte rand 5 overal groter dan 90°; in het voorbeeld bedraagt deze hoek A in het buigpunt van deze proximale flank 115°.
Bij de panelen geïllustreerd in figuren 4 — 7 bevat het mannelijk koppeldeel 8 aan de korte rand 4 een zich bovenaan zijdelings uitstrekkende flens 21 waaraan een zich naar onderen uitstrekkend vergrendeldeel 22 bevindt, waarbij voor de voornoemde verticale vergrendeling nog een bijkomend paar vergrendelgedeelten 17-18 is voorzien, waarvan zich één vergrendelgedeelte 17 aan het distale uiteinde van de voornoemde flens 21 en/of naar onderen uitstrekkend vergrendeldeel 22 bevindt, terwijl dan het andere vergrendelgedeelte 18 zich aan het tegenoverliggend vloerpaneel bevindt.
De panelen geïllustreerd in figuren 4 — 7 bevatten - teneinde de voornoemde verticale vergrendeling van het mannelijk koppeldeel 8 van de korte rand 4 in het vrouwelijk koppeldeel 7 aan de lange rand 3 te bewerkstelligen - een eerste vergrendelgedeelte 19 aan dit mannelijk koppeldeel 8 en een in gekoppelde toestand daarmee samenwerkend tweede vergrendelgedeelte 20 aan het vrouwelijk koppeldeel 7, waarbij het voornoemde tweede vergrendel gedeelte 20 dat aan het vrouwelijk koppeldeel aanwezig is zich aan het distale uiteinde van het opwaarts gericht vergrendeldeel 13 bevindt, waarbij het andere hiervoor genoemde eerste vergrendelgedeelte 19 zich aan het tegenoverliggend vloerpaneel bevindt. De vergrendeling in verticale richting door deze vergrendelgedeelten 19, 20 kan in gekoppelde toestand gebeuren met of zonder contact tussen deze vergrendelgedeelten 19, 20.
In de voorbeelden getoond in figuren 4 — 7 zijn de koppeldelen aan alle vier randen eendelig uit het materiaal van de vloerpanelen verwezenlijkt. Het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand en het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand zijn in deze voorbeelden identiek uitgevoerd.
In de voorbeelden getoond in figuren 4 — 7 is aan de onderzijde van het vrouwelijk deel van de lange rand 3 en van de korte rand 5 een uitsparing 23 aanwezig, die een elastisch verbuiging tijdens het samenvoegen vergemakkelijkt.
In de voorbeelden getoond in figuren 4 — 7 wordt een zelfde vlak 33 proximaal aan het opwaarts gericht vergrendeldeel van het vrouwelijk koppeldeel 7 aan de lange rand 3 en van het vrouwelijk koppeldeel 9 aan de korte rand 5 gebruikt voorzien voor de horizontale vergrendeling met zowel een mannelijk koppeldeel 6 aan de lange rand 2 als met een mannelijk koppeldeel 8 aan de korte rand 4.
Bij voorkeur is er in gekoppelde toestand tussen het mannelijk koppeldeel 8 van de korte rand 4 en het vrouwelijk koppeldeel 7 van de lange rand 3 voorspanning in het contactvlak tussen het proximale uiteinde van het naar onderen uitstrekkend vergrendeldeel 22 en het opwaarts gericht vergrendeldeel 13, dit door overlap van de profielen van deze vergrendeldelen in niet gekoppelde toestand.
Figuur 11 illustreert het installeren van een set panelen 1A, 1B in een visgraatmotief, bijvoorbeeld zoals in figuur 1. De referentiecijfers hebben de zelfde betekenis als in de andere figuren. Het paneel 49, paneel van het type 1A, kon eenvoudig via de “fold down” methode toegevoegd worden. Wegens de locatie van de koppeldelen, is dit echter niet mogelijk met het paneel 50. Dit paneel kan echter via horizontaal schuiven met snapbeweging in de richting van pijl 51 gekoppeld worden, waarbij zowel het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand 5 van het paneel 50 in het mannelijk koppeldeel aan de lange rand 2 van een reeds geïnstalleerd paneel gekoppeld wordt, als het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand 3 van het paneel 50 in het mannelijk koppeldeel aan de lange rand 2 van een ander reeds geïnstalleerd paneel gekoppeld kan worden en ook aan het mannelijk koppeldeel aan de korte kant 4 van nog een ander reeds geïnstalleerd paneel. Op deze manier kan in het middelpunt van een kamer met de installatie van een visgraatpatroon gestart worden, waarbij panelen in de verschillende richtingen gelegd worden via de fold-down methode of via horizontaal schuiven. Het voordeel is dat het visgraatpatroon op gemakkelijke wijze mooi gecentreerd in een kamer gelegd kan worden.
Demanier van koppelen door middel van horizontaal schuiven kan ook nuttig aangewend worden aan de randen van de kamer. Figuur 12 illustreert dat dergelijke vloerpanelen volgens het eerste aspect en/of volgens het tweede aspect van de uitvinding ook in een blokmotief kunnen worden geïnstalleerd. Voor het getoonde blokmotief volstaat één type panelen 1 A; en zijn geen twee types 1A en IB nodig zoals wel het geval is voor installatie in visgraatmotief. Figuur 13 toont — in een zelfde aanzicht van figuur 7 — een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding. Deze panelen zijn in grote mate gelijkaardig uitgevoerd als de panelen geïllustreerd in de figuren 4 — 7. Deze panelen van figuur 13 bevatten - teneinde de verticale vergrendeling van het mannelijk koppeldeel 8 van de korte rand 4 in het vrouwelijk koppeldeel 7 aan de lange rand 3 te bewerkstelligen - een eerste vergrendelgedeelte 15 aan dit mannelijk koppeldeel 8 en een in gekoppelde toestand daarmee samenwerkend tweede vergrendelgedeelte 16 aan het vrouwelijk koppeldeel 7; waarbij het voornoemde tweede vergrendelgedeelte 16 dat aan het vrouwelijk koppeldeel 7 aanwezig is zich aan de proximale zijde van het voornoemde opwaarts gerichte vergrendeldeel 13 bevindt. Dit tweede vergrendelgedeelte 16 bestaat uit een ondersnijding, in de vorm van een schuin vlak waaronder het eerste vergrendel gedeelte 15 kan aangrijpen. Het mannelijk koppeldeel 8 van de korte rand 4 en het vrouwelijk koppeldeel 7 aan de lange rand 3 zijn zodanig geconfigureerd dat het eerste vergrendelgedeelte 15 door middel van een neerwaartse beweging van het mannelijk koppeldeel 8 van de korte rand 4 achter het tweede vergrendelgedeelte 16 kan worden gebracht, meer speciaal door middel van een neerwaartse snapbeweging M1. Het contact tussen dit eerste vergrendelgedeelte 15 en het tweede vergrendel gedeelte 16 gebeurt bij voorkeur met voorspanning. Figuren 14 en 15 tonen in gekoppelde toestand van de panelen een andere uitvoeringsvorm van een set panelen volgens de uitvinding. Figuur 14 toont in een zelfde aanzicht als figuur 6 de koppeling van een paneel 1A aan zijn lange rand 2 met zijn mannelijk koppeldeel 6 in het vrouwelijk koppeldeel 7 aan de lange rand 3 van een ander dergelijk paneel 1A. Figuur 15 toont in een zelfde aanzicht als figuur 7 de koppeling van een paneel 1A aan zijn korte rand 4 met zijn mannelijk koppeldeel 8 in het vrouwelijk koppeldeel 7 aan de lange rand 3 van een ander dergelijk paneel 1B. De referentiecijfers hebben de zelfde betekenis als in de andere figuren. De onderste lip 12 van het vrouwelijke koppeldeel 7 aan de lange rand 3 bevat een eerste steunvlak 60 en een tweede steunvlak 61, beide gelegen op een verschillende afstand van de onderkant van het paneel. Het eerste steunvlak 60 en het tweede steunvlak 61 zijn beide in gekoppelde toestand met een ander paneel proximaal gelegen van een open ruimte 62, 63 tussen de onderste lip 12 en ofwel de onderkant van de tand 14 of de onderkant van het zich naar onderen uitstrekkend vergrendeldeel 22 van het ander paneel. Het eerste steunvlak 60 bevindt zich proximaal van het tweede steunvlak 61, waarbij het eerste steunvlak 60 voorzien is voor het maken van contact met de onderkant van de tand 14 van een mannelijk koppeldeel 6 aan de lange rand 2 van een gekoppeld paneel. Het tweede steunvlak 61 is een potentieel of effectief steunvlak voor de onderkant van het zich naar onderen uitstrekkend vergrendeldeel 22 van het mannelijk koppeldeel 8 aan de korte rand
4. Met steunvlak wordt bedoeld dat er effectief steun is, of dat er mogelijks steun kan zijn.
Bij de voorbeelden getoond in figuren 6 en 7 bevat de onderste lip 12 een zelfde steunvlak — proximaal gelegen van een open ruimte - voor zowel de onderkant van de tand 14 van een mannelijk koppeldeel 6 aan de lange rand 2 van een gekoppeld paneel als voor de onderkant van het zich naar onderen uitstrekkend vergrendeldeel 22 van het mannelijk koppeldeel 8 aan de korte rand 4.
In het voorbeeld van figuur 15 gebeurt de vergrendeling in verticale richting door de vergrendelgedeelten 19, 20 in gekoppelde toestand met contact tussen deze vergrendelgedeelten 19, 20.
Er wordt nog opgemerkt dat in de uitvinding de koppeldelen 6-7 zodanig kunnen zijn geconfigureerd dat zij in de gekoppelde toestand een spankracht verschaffen die de gekoppelde randen 2-3 aan hun bovenzijden naar elkaar toe drukt. Hiervoor dan het principe uit figuur 23 van het document WO 97/47834 worden gebruikt. De onderste lip 25 kan dan bijvoorbeeld in de gekoppelde toestand ietwat blijvend neerwaarts verbogen zijn. In de voorbeelden is het vrouwelijk koppeldeel 9 aan de korte rand 5 identiek uitgevoerd aan het vrouwelijk koppeldeel 7 aan de lange rand 3. Het is evenwel duidelijk dat dit vrouwelijk koppeldeel 9 niet noodzakelijk dezelfde vorm hoeft te hebben als het vrouwelijk koppeldeel van de lange randen, doch dat het volstaat dat de besproken functionaliteiten aanwezig zijn om de respectieve aspecten van de uitvinding te realiseren.
Het is duidelijk dat de onderste lip 12, daar waar nodig, voldoende flexibel zal zijn om bij het in- en/of uitwentelen een vergrendeling, respectievelijk ontgrendeling, toe te laten. In bepaalde uitvoeringen kan zij er ook in voorzien dat de tand 14 horizontaal in de groef 10 kan worden gesnapt, wat bijvoorbeeld het geval is in figuur 13.
Opgemerkt wordt dat wanneer verwezen wordt naar het “opwaarts gericht vergrendeldeel van de onderste lip” dit zowel een vergrendeldeel kan betreffen dat effectief boven het gemiddeld niveau van de bovenzijde van de lip uitsteekt, als van een vergrendeldeel dat deels of zelfs volledig onder dit niveau is gelegen, doch dat proximaal daarvan een uitsparing in de bovenzijde van de onderste lip bezit. Doordat in dit laatste geval een uitsparing voor het vergrendeldeel is gesitueerd, is het aangrenzend vergrendeldeel automatisch ook “opwaarts gericht”. Ook is het duidelijk dat het begrip “vergrendelgedeelte” zowel betrekking kan hebben op het materiaalgedeelte of de zone die de betreffende vergrendeling oplevert als op het vergrendeloppervlak daarvan dat de vergrendeling bewerkstelligt.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, doch dergelijke werkwijzen en vloerpanelen kunnen volgens verschillende varianten worden gerealiseerd zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden.

Claims (25)

Conclusies.
1.- Set van vloerpanelen, waarbij deze vloerpanelen (1A-1B) langwerpig rechthoekig zijn en dus een paar lange randen (2-3) en een paar korte randen (4-5) hebben; waarbij zowel de lange als de korte randen zijn voorzien van mechanische koppeldelen (6-7-8-9) die toelaten de vloerpanelen uit de set aan elkaar te koppelen; waarbij de ene lange rand (2) is voorzien van een mannelijk koppeldeel (6) en de andere lange rand (3) is voorzien van een vrouwelijk koppeldeel (7); waarbij de ene korte rand (4) is voorzien van een mannelijk koppeldeel (8) en de andere korte rand (5) is voorzien van een vrouwelijk koppeldeel (9); waarbij het mannelijk koppeldeel (6) aan de lange rand (2) in het vrouwelijk koppeldeel (7) aan de lange rand (3) van een vloerpaneel van de set kan gevoegd worden door middel van een wentelbeweging (W); waarbij het mannelijk koppeldeel (6) aan de lange rand (2) ook door middel van een wentelbeweging (W) in het vrouwelijk koppeldeel (9) aan de korte rand (5) van een vloerpaneel uit de set kan gevoegd worden; en waarbij het mannelijk koppeldeel (8) aan de korte rand (4) in het vrouwelijk koppeldeel (7) aan de lange rand (3) kan gevoegd worden in één en dezelfde wentelbeweging (W) die gebruikt wordt om het mannelijk koppeldeel (6) aan de lange rand (2) in het vrouwelijk koppeldeel (7 of 9) aan de lange of korte rand (3 of 5) te voegen; waarbij het mannelijk koppeldeel (8) aan de korte rand (4) en het vrouwelijk koppeldeel (7) aan de lange rand (3) vergrendeldelen bezitten die in een onderling gekoppelde toestand van zulke korte rand en lange rand zowel een vergrendeling in horizontale richting (H) als een vergrendeling in verticale richting (V) bewerkstelligen; waarbij het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand en aan de korte rand een zijdelingse groef (10) bevat die begrensd is door een bovenste lip (11) en een onderste lip (12), waarvan de onderste lip (12) zich distaal tot voorbij de bovenste lip (11) uitstrekt en voorzien is van een opwaarts gericht vergrendeldeel (13); waarbij het mannelijk koppeldeel aan de lange rand is voorzien van een tand (14) die in de gekoppelde toestand met de voornoemde zijdelingse groef (10) kan samenwerken teneinde een verticale vergrendeling te bewerkstelligen; en waarbij de set van vloerpanelen minstens één paar van vergrendelgedeelten (15, 16, 17, 18, 19, 20) bezit teneinde de voornoemde verticale vergrendeling van het mannelijk koppeldeel van de korte rand in het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand te bewerkstelligen, daardoor gekenmerkt dat het mannelijk koppeldeel (6) aan de lange rand (2) door middel van een horizontale schuifbeweging (S) met snapeffect in het vrouwelijk koppeldeel (9) aan de korte rand (5) van een vloerpaneel uit de set kan gevoegd worden; bij voorkeur waarbij het mannelijk koppeldeel (6) aan de lange rand (2) in het vrouwelijk koppeldeel (7) aan de lange rand (3) van een vloerpaneel van de set kan gevoegd worden door middel van een horizontale schuifbeweging (S) met snapeffect.
2.- Set van vloerpanelen volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het mannelijk koppeldeel aan de lange rand (2) en het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand (5) zo geconfigureerd zijn dat bij horizontaal schuiven van een eerste paneel uit de set van vloerpanelen ten opzichte van een tweede paneel uit de set van vloerpanelen om het mannelijk koppeldeel aan de lange rand (2) van het eerste paneel te koppelen aan het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand (3) van het tweede paneel, bij het schuiven van de onderkant (30) van de tand (14) van het mannelijk koppeldeel aan de lange rand (2) over het opwaarts gericht vergrendeldeel (13) van het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand (5), de tand (14) van het mannelijk koppeldeel aan de lange rand (2) in de groef (10) van het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand geleid wordt.
3.- Set van vloerpanelen volgens om het even dewelke van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het mannelijk koppeldeel (6) aan de lange rand (2) en het vrouwelijk koppeldeel (9) aan de korte rand (5) zo geconfigureerd zijn dat bij horizontaal schuiven van een eerste paneel uit de set van vloerpanelen ten opzichte van een tweede paneel uit de set van vloerpanelen om het mannelijk koppeldeel aan de lange rand (2) van het eerste paneel te koppelen aan het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand (5) van het tweede paneel, bij het schuiven van de onderkant (30) van de tand (14) van het mannelijk koppeldeel aan de lange rand (2) over het opwaarts gericht vergrendeldeel (13) van het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand (5), de tand (14) van het mannelijk koppeldeel aan de lange rand (2) in de groef (10) van het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand geleid wordt, waarbij voor de intrede van deze tand (14) in deze groef (10) geen vervorming van de tand (14) van het mannelijk koppeldeel aan de lange rand (2)
noch een vervorming van de onderste lip (12) van het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand (5) vereist is.
4.- Set van vloerpanelen volgens om het even dewelke van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat bij het koppelen van het mannelijk koppeldeel (6) aan de lange rand (2) van een paneel uit de set door middel van een horizontale schuifbeweging (S) met snapeffect in het vrouwelijk koppeldeel (9) aan de korte rand (5) van een vloerpaneel een verbuigen en terugkeren van de onderste lip (12) van het vrouwelijk koppeldeel (9) aan de korte rand (5) plaats vindt.
5.- Set van vloerpanelen, optioneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij deze vloerpanelen (1A-1B) langwerpig rechthoekig zijn en dus een paar lange randen (2-3) en een paar korte randen (4-5) hebben; waarbij zowel de lange als de korte randen zijn voorzien van mechanische koppeldelen (6-7-8-9) die toelaten de vloerpanelen uit de set aan elkaar te koppelen; waarbij de ene lange rand (2) is voorzien van een mannelijk koppeldeel (6) en de andere lange rand (3) is voorzien van een vrouwelijk koppeldeel (7); waarbij de ene korte rand (4) is voorzien van een mannelijk koppeldeel (8) en de andere korte rand (5) is voorzien van een vrouwelijk koppeldeel (9); waarbij het mannelijk koppeldeel (6) aan de lange rand (2) in het vrouwelijk koppeldeel (7) aan de lange rand (3) van een vloerpaneel van de set kan gevoegd worden door middel van een wentelbeweging (W);, waarbij het mannelijk koppeldeel (6) aan de lange rand (2) ook door middel van een wentelbeweging (W) in het vrouwelijk koppeldeel (9) aan de korte rand (5) van een vloerpaneel uit de set kan gevoegd worden; en waarbij het mannelijk koppeldeel (8) aan de korte rand (4) in het vrouwelijk koppeldeel (7) aan de lange rand (3) kan gevoegd worden in één en dezelfde wentelbeweging (W) die gebruikt wordt om het mannelijk koppeldeel (6) aan de lange rand (2) in het vrouwelijk koppeldeel (7 of 9) aan de lange of korte rand (3 of 5) te voegen; waarbij het mannelijk koppeldeel (8) aan de korte rand (4) en het vrouwelijk koppeldeel (7) aan de lange rand (3) vergrendeldelen bezitten die in een onderling gekoppelde toestand van zulke korte rand en lange rand zowel een vergrendeling in horizontale richting (H) als een vergrendeling in verticale richting (V) bewerkstelligen; waarbij het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand en aan de korte rand een zijdelingse groef (10) bevat die begrensd is door een bovenste lip (11) en een onderste lip (12), waarvan de onderste lip (12) zich distaal tot voorbij de bovenste lip (11) uitstrekt en voorzien is van een opwaarts gericht vergrendeldeel (13); waarbij het mannelijk koppeldeel aan de lange rand is voorzien van een tand (14) die in de gekoppelde toestand met de voornoemde zijdelingse groef (10) kan samenwerken teneinde een verticale vergrendeling te bewerkstelligen; en waarbij de set van vloerpanelen minstens één paar van vergrendel gedeelten (15, 16, 17, 18, 19, 20) bezit teneinde de voornoemde verticale vergrendeling van het mannelijk koppeldeel van de korte rand in het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand te bewerkstelligen, daardoor gekenmerkt dat het opwaarts gericht vergrendeldeel (13) van de het vrouwelijk koppeldeel (7) aan de lange rand (3) en/of het opwaarts gericht vergrendeldeel (13) van het vrouwelijk koppeldeel (9) aan de korte rand (5), in dwarsdoorsnede loodrecht op de betreffende rand, een punt (31) bevat dat het dichtst bij de bovenkant van het paneel ligt, en waarbij bij het doorlopen van de sectie (32) van dit vergrendeldeel (13) proximaal van dit punt, van proximaal van dit vergrendeldeel (13) naar het distale uiteinde van dit vergrendeldeel (13), de afstand (D) tot het niveau van het oppervlak van het vloerpaneel continu vermindert, bij voorkeur waarbij een zelfde vlak (33) proximaal aan het opwaarts gericht vergrendeldeel van het vrouwelijk koppeldeel (7) aan de lange rand (3) en/of van het vrouwelijk koppeldeel (9) aan de korte rand (5) gebruikt kan worden voor de horizontale vergrendeling met zowel een mannelijk koppeldeel (6) aan de lange rand (2) als met een mannelijk koppeldeel (8) aan de korte rand (4).
6.- Set van vloerpanelen zoals in conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de helling van deze sectie (32) steeds distaal gericht is.
7.- Set van vloerpanelen zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 1 — 6, daardoor gekenmerkt dat de hoek (A) tussen de onderste lip (12) van het vrouwelijk koppeldeel (7) aan de lange rand (3) en de proximale flank van het vergrendeldeel (13) van het vrouwelijk koppeldeel (7) aan de lange rand (3) overal groter is dan 90° - en bij voorkeur overal groter is dan 100° - waarbij deze hoek (A) de hoek buiten het materiaal van het vloerpaneel is, bij voorkeur waarbij in het buigpunt van deze proximale flank deze hoek tussen 100° en 135° bedraagt.
8.- Set van vloerpanelen zoals in conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de hoek (B) tussen de onderste lip (12) van het vrouwelijk koppeldeel (9) aan de korte rand (5) en de proximale flank van het vergrendeldeel (13) van het vrouwelijk koppeldeel (9) aan de korte rand (5) overal groter is dan 90°- en bij voorkeur overal groter is dan 100° -, waarbij deze hoek (B) de hoek buiten het materiaal van het vloerpaneel is, bij voorkeur waarbij in het buigpunt van deze proximale flank deze hoek tussen 100° en 135° bedraagt.
9.- Set van vloerpanelen zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 1 - 6, daardoor gekenmerkt dat de minstens één paar van vergrendel gedeelten teneinde de voornoemde verticale vergrendeling van het mannelijk koppeldeel (8) van de korte rand (4) in het vrouwelijk koppeldeel (7) aan de lange rand (3) te bewerkstelligen een eerste vergrendelgedeelte (15) aan dit mannelijk koppeldeel en een in gekoppelde toestand daarmee samenwerkend tweede vergrendelgedeelte (16) aan het vrouwelijk koppeldeel bevatten; waarbij het voornoemde tweede vergrendelgedeelte (16) dat aan het vrouwelijk koppeldeel aanwezig is zich aan de proximale zijde van het voornoemde opwaarts gerichte vergrendeldeel (13) bevindt.
10.- Set van vloerpanelen volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde tweede vergrendelgedeelte (16) bestaat uit een ondersnijding, bij voorkeur in de vorm van een schuin vlak waaronder het eerste vergrendelgedeelte (15) kan aangrijpen.
11.- Set van vloerpanelen volgens conclusie 9 of 10, daardoor gekenmerkt dat het mannelijk koppeldeel (8) van de korte rand (4) en het vrouwelijk koppeldeel (7) aan de lange rand (3) zodanig geconfigureerd zijn dat het eerste vergrendel gedeelte (15) door middel van een neerwaartse beweging van het mannelijk koppeldeel (8) van de korte rand (4) achter het tweede vergrendelgedeelte (16) kan worden gebracht, meer speciaal door middel van een neerwaartse snapbeweging (M1).
12.- Set van vloerpanelen zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het mannelijk koppeldeel (8) aan de korte rand (4) een zich bovenaan zijdelings uitstrekkende flens (21) bevat waaraan een zich naar onderen uitstrekkend vergrendeldeel (22) bevindt, en dat voor de voornoemde verticale vergrendeling nog een bijkomend paar vergrendel gedeelten (17-18) is voorzien, waarvan zich één vergrendelgedeelte aan het distale uiteinde van de voornoemde flens (21) en/of naar onderen uitstrekkend vergrendeldeel (22) bevindt, terwijl dan het andere vergrendelgedeelte zich aan het tegenoverliggend vloerpaneel bevindt, bij voorkeur waarbij er in gekoppelde toestand tussen het mannelijk koppeldeel (8) van de korte rand (4) en het vrouwelijk koppeldeel (7) van de lange rand (3) een voorspanning is in het contactvlak tussen het proximale uiteinde van het naar onderen uitstrekkend vergrendeldeel (22) van het mannelijk koppeldeel (8) aan de korte rand (4) en het opwaarts gericht vergrendeldeel (13) van het vrouwelijk koppeldeel (7) aan de lange rand (3), dit bij voorkeur door overlap van de profielen van deze vergrendeldelen in niet gekoppelde toestand.
13.- Set van vloerpanelen zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voor de voornoemde verticale vergrendeling van het mannelijk koppeldeel (8) van de korte rand (4) in het vrouwelijk koppeldeel (7) aan de lange rand (3) minstens een paar van vergrendel gedeelten (19-20) voorzien zijn, namelijk een eerste vergrendelgedeelte (19) aan dit mannelijk koppeldeel (8) en een in gekoppelde toestand daarmee samenwerkend tweede vergrendelgedeelte (20) aan het vrouwelijk koppeldeel (7), waarbij het voornoemde tweede vergrendelgedeelte (20) dat aan het vrouwelijk koppeldeel aanwezig is zich aan het distale uiteinde van de onderste lip (12) en/of van het opwaarts gericht vergrendeldeel (13) bevindt, terwijl dan het andere hiervoor genoemde eerste vergrendelgedeelte (19) zich aan het tegenoverliggend vloerpaneel bevindt.
14.- Set van vloerpanelen volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat het vergrendelgedeelte dat zich aan het distale uiteinde van de voornoemde onderste lip en/of van het opwaarts gericht vergrendeldeel bevindt, bestaat uit een uitsteeksel of uitsparing, terwijl het daarmee samenwerkende vergrendelgedeelte dan respectievelijk uit een uitsparing of uitsteeksel bestaat, waarbij zulk uitsteeksel bijvoorbeeld uit een bultvormig gedeelte kan bestaan.
15.- Set van vloerpanelen zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de koppeldelen aan alle vier randen eendelig uit het materiaal van de vloerpanelen zijn verwezenlijkt.
16.- Set van vloerpanelen zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het vrouwelijk koppeldeel aan de korte rand en het vrouwelijk koppeldeel aan de lange rand hoofdzakelijk gelijkvormig aan elkaar zijn uitgevoerd en bij voorkeur identiek aan elkaar zijn uitgevoerd.
17.- Set van vloerpanelen volgens om het even dewelke van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat aan de onderzijde van het vrouwelijk deel van de lange rand en/of van de korte rand een uitsparing (23) aanwezig is, die een elastisch verbuiging tijdens het samenvoegen vergemakkelijkt.
18.- Set van vloerpanelen volgens één van de vorige conclusies, waarbij de vloerpanelen minstens zijn opgebouwd uit een substraat dat minstens een substraatlaag omvat die is uitgevoerd op basis van een samenstelling die één of meerdere van de volgende kenmerken vertoont in zoverre zij niet tegenstrijdig zijn: - de samenstelling omvat minstens een thermoplastische kunststof; - de samenstelling omvat minstens een kunststof zoals polyvinylchloride, polyethyleen, polypropyleen, polyethyleentereftalaat, polyurethaan en/of elastomeer; - de samenstelling omvat één of meer weekmakers in een hoeveelheid van minder dan 20 phr en bij voorkeur in een hoeveelheid tussen 5 en 15 phr; - de samenstelling omvat één of meer weekmakers in een hoeveelheid van minstens 20 phr; - de samenstelling omvat een anorganische vulstof zoals krijt, talk en/of kalksteen; - de samenstelling omvat een organische vulstof zoals hout-, bamboe en/of kurkdeeltjes; - de samenstelling omvat een minerale vulstof zoals keramiek; en/of - de samenstelling omvat minerale vezelstructuren zoals vezels van glas, tal en/of wollastoniet
- de samenstelling bevat een minerale binder, bijvoorbeeld uit Portland cement, gips of magnesium oxide.
19.- Set van vloerpanelen volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 18, daardoor gekenmerkt dat de vloerpanelen zogenaamd “resilient” of alternatief zogenaamd “rigid” kunststofgebaseerde vloerpanelen zijn — bij voorkeur waarbij deze vloerpanelen op polyvinylchloride gebaseerd zijn - al dan niet met vulstoffen of andere bestanddelen erin, waarbij de gewichtshoeveelheid kunststof bij voorkeur minder dan 50 % is.
20.- Set van vloerpanelen volgens één van de conclusies 1 tot 18, daardoor gekenmerkt dat het vloerpanelen met een houtgebaseerde kern betreft, bij voorkeur een MDF of HDF kern, en meer speciaal laminaatvloerpanelen betreft.
21.- Set van vloerpanelen volgens één van de vorige conclusies, waarbij de vloerpanelen minstens zijn opgebouwd uit een substraat en een zich boven het substraat bevindende toplaag, en waarbij de toplaag een decor en een zich boven het decor bevindende doorschijnende of doorzichtige slijtlaag omvat.
22.- Set van vloerpanelen volgens één van de vorige conclusies, waarbij de dikte van de vloerpanelen is gelegen tussen 2 en 9 mm en bij voorkeur tussen 3 en 6 mm.
23.- Set van vloerpanelen volgens één van de vorige conclusies, waarbij de onderste lip (12) van het vrouwelijke koppeldeel (7) aan de lange rand (3) een eerste steunvlak (60) en een tweede steunvlak (61) bevat, bij voorkeur gelegen op een verschillende afstand van de onderkant van het paneel -, waarbij het eerste steunvlak (60) en het tweede steunvlak (61) beide in gekoppelde toestand met een ander paneel proximaal gelegen zijn van een open ruimte (62, 63) tussen de onderste lip (12) en ofwel de onderkant van de tand (14) ofwel de onderkant van het zich naar onderen uitstrekkend vergrendeldeel (22) van het ander paneel, waarbij het eerste steunvlak (60) zich proximaal bevindt van het tweede steunvlak (61), waarbij het eerste steunvlak (60) voorzien is voor het maken van contact met de onderkant van de tand (14) van een mannelijk koppeldeel (6) aan de lange rand (2) van een gekoppeld paneel, waarbij het tweede steunvlak (61) een potentieel of effectief steunvlak is voor de onderkant van het zich naar onderen uitstrekkend vergrendeldeel (22) van het mannelijk koppeldeel (8) aan de korte rand (4).
24- Set van vloerpanelen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij twee types van vloerpanelen bezit, die zodanig geconfigureerd zijn dat een visgraatmotief kan worden verwezenlijkt, bij voorkeur waarbij de koppeldelen van de twee types van vloerpanelen ten opzichte van elkaar gespiegeld zijn.
25.- Werkwijze voor het installeren van een set van vloerpanelen, daardoor gekenmerkt dat een set volgens conclusie 24 wordt aangewend en dat een visgraatmotief wordt verwezenlijkt.
BE20215035A 2021-01-21 2021-01-21 Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen BE1029034B1 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215035A BE1029034B1 (nl) 2021-01-21 2021-01-21 Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen
US18/261,335 US20240068242A1 (en) 2021-01-21 2022-01-18 Set of floor panels and method for installing this set of floor panels
CA3202306A CA3202306A1 (en) 2021-01-21 2022-01-18 Set of floor panels and method for installing this set of floor panels
PCT/IB2022/050370 WO2022157618A1 (en) 2021-01-21 2022-01-18 Set of floor panels and method for installing this set of floor panels
EP22703705.8A EP4281633A1 (en) 2021-01-21 2022-01-18 Set of floor panels and method for installing this set of floor panels
CN202280011061.0A CN116724162A (zh) 2021-01-21 2022-01-18 一组地板镶板以及安装这样一组地板镶板的方法

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215035A BE1029034B1 (nl) 2021-01-21 2021-01-21 Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1029034A1 BE1029034A1 (nl) 2022-08-17
BE1029034B1 true BE1029034B1 (nl) 2022-08-23

Family

ID=74285160

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20215035A BE1029034B1 (nl) 2021-01-21 2021-01-21 Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen

Country Status (6)

Country Link
US (1) US20240068242A1 (nl)
EP (1) EP4281633A1 (nl)
CN (1) CN116724162A (nl)
BE (1) BE1029034B1 (nl)
CA (1) CA3202306A1 (nl)
WO (1) WO2022157618A1 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2017187298A2 (en) * 2016-04-25 2017-11-02 Flooring Industries Limited, Sarl Set of floor panels and method for installing this set of floor panels
WO2019138365A1 (en) * 2018-01-11 2019-07-18 Flooring Industries Limited, Sarl Set of floor panels and method for installing this set of floor panels

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1010487A6 (nl) 1996-06-11 1998-10-06 Unilin Beheer Bv Vloerbekleding bestaande uit harde vloerpanelen en werkwijze voor het vervaardigen van dergelijke vloerpanelen.
US9156233B2 (en) 2012-10-22 2015-10-13 Us Floors, Inc. Engineered waterproof flooring and wall covering planks
PL3489016T3 (pl) 2014-07-31 2021-05-31 Unilin, Bv Sposób wytwarzania produktu w postaci okładziny podłogowej

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2017187298A2 (en) * 2016-04-25 2017-11-02 Flooring Industries Limited, Sarl Set of floor panels and method for installing this set of floor panels
WO2019138365A1 (en) * 2018-01-11 2019-07-18 Flooring Industries Limited, Sarl Set of floor panels and method for installing this set of floor panels

Also Published As

Publication number Publication date
WO2022157618A1 (en) 2022-07-28
US20240068242A1 (en) 2024-02-29
CA3202306A1 (en) 2022-07-28
EP4281633A1 (en) 2023-11-29
WO2022157618A9 (en) 2023-08-31
CN116724162A (zh) 2023-09-08
BE1029034A1 (nl) 2022-08-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1024734B1 (nl) Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen van een vloerpaneel
US11629508B2 (en) Floor panel for forming a floor covering
BE1024159B1 (nl) Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen.
EP3737805B1 (en) Set of floor panels and method for installing this set of floor panels
BE1023779B1 (nl) Vloerpaneel voor het vormen van een vloerbekleding
US10428535B2 (en) Floor panel for forming a floor covering
EP2883712B1 (en) Floor covering and method for manufacturing a floor covering
US11859390B2 (en) Method for manufacturing a floor panel
KR20190126378A (ko) 플로어 커버링을 형성하기 위한 플로어 패널
WO2020234711A1 (en) Floor panel for forming a floor covering
BE1029034B1 (nl) Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20220823