BE1022802B1 - Homologatieframe voor een oogstmachine - Google Patents

Homologatieframe voor een oogstmachine Download PDF

Info

Publication number
BE1022802B1
BE1022802B1 BE2015/5153A BE201505153A BE1022802B1 BE 1022802 B1 BE1022802 B1 BE 1022802B1 BE 2015/5153 A BE2015/5153 A BE 2015/5153A BE 201505153 A BE201505153 A BE 201505153A BE 1022802 B1 BE1022802 B1 BE 1022802B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
frame
mower
homologation
arm
attached
Prior art date
Application number
BE2015/5153A
Other languages
English (en)
Inventor
Vooren Sandor Van
Overschelde Pieter Van
Original Assignee
Cnh Industrial Belgium Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cnh Industrial Belgium Nv filed Critical Cnh Industrial Belgium Nv
Priority to BE2015/5153A priority Critical patent/BE1022802B1/nl
Priority to EP16160574.6A priority patent/EP3069597B1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1022802B1 publication Critical patent/BE1022802B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D75/00Accessories for harvesters or mowers
    • A01D75/20Devices for protecting men or animals

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Combines (AREA)

Abstract

Een maaier (18) voor een oogstmachine (10) bevat een frame, een gewasverzamelopstelling (72) die een voorste uiteinde (76) van de maaier (18) bepaalt, en een homologatieframe (74) dat aan het frame (70) kan worden bevestigd en minstens één zichtbare veiligheidsvoorziening (78) bevat. De maaier (18) is gekenmerkt doordat het homologatieframe (74) ten minste twee armen (80) bevat die scharnierbaar aan het frame (70) zijn bevestigd, en doordat het homologatieframe (74) beweegbaar is tussen een rechtopstaande positie waarin de armen (80) zich uitstrekken in een ruwweg opwaartse richting en een neerwaartse positie waarin de armen (80) zich in een ruwweg voorwaartse positie uitstrekken. Het minstens één zichtbare veiligheidselement (78) wordt ten opzichte van het voorste uiteinde (76)van de maaier (18) gepositioneerd wanneer het homologatieframe (74) in de neerwaartse positie staat, zodat het minstens één zichtbare veiligheidselement (78) vanaf een voorkant van de oogstmachine (10) zichtbaar is.

Description

HOMOT.OGATIEFR AME VOOR EEN OOGSTMAGHINK
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
Deze uitvinding heeft betrekking op oogstmachines en meer bepaald op homologatieffames voor gebruik met oogstmachines.
Een in de landbouw gebruikte oogstmachine staat bekend als een "maaidorser", een historisch gegroeide term aangezien zij meerdere maai- en dorstaken in één enkele machine combineert, zoals plukken, dorsen, scheiden en reinigen. Een maaidorser bevat een maaier die het gewas van een veld verwijdert, en een toevoerhuis dat het gewas tot in een dorsrotor transporteert. De dorsrotor draait binnen in een geperforeerd huis dat de vorm kan hebben van verstelbare dorskorven en een dorsbewerking op het gewas uitvoert om het graan te verwijderen. Eens het graan gedorst is, valt het door perforaties in de dorskorven op een graanschaal. Vanaf de graanschaal wordt het graan gereinigd met behulp van een reinigingssysteem, en wordt daarna getransporteerd naar een graantank aan boord van de maaidorser. Een reinigingsventilator blaast lucht door de zeven om kaf en andere deeltjes vuil naar de achterkant van de maaidorser af te voeren. Oogstmateriaal dat geen graan is, zoals stro afkomstig van de dorssectie, beweegt doorheen een restantensysteem dat gebruik kan maken van een strohakselaar om het materiaal dat geen graan is te verwerken en dit te richten naar de achterkant van en uit de maaidorser. Wanneer de graantank vol raakt, wordt de maaidorser gepositioneerd in de buurt van een voertuig waarin het graan ontladen zal worden, zoals een oplegger, zelflosser, een gewone vrachtwagen of dergelijke, en wordt een ontlaadsysteem op de maaidorser in werking gezet om het graan naar het voertuig over te brengen.
Meer bepaald bevat een roterend dors- of scheidingssysteem één of meer rotoren die zich axiaal (van de voorkant naar de achterkant) of in de dwarsrichting binnen het lichaam van de maaidorser kunnen uitschuiven, en die gedeeltelijk of volledig omgeven worden door een geperforeerde dorskorf. Het oogstmateriaal wordt gedorst en gescheiden door de rotatie van de rotor binnen in de dorskorf. Grover oogstmateriaal dat geen graan is zoals stengels / halmen en bladeren worden naar de achterkant van de maaidorser getransporteerd en weer op het veld gelost. Het afgescheiden graan wordt samen met een deel van het fijnere oogstmateriaal dat geen graan is zoals kaf, stof, stro en andere oogstrestanten, ontladen via de dorskorven en valt op een graanschaal waar het naar het reinigingssysteem getransporteerd wordt. Als alternatief kan het graan en fijner oogstmateriaal dat geen graan is ook rechtstreeks op het reinigingssysteem zelf vallen.
Een reinigingssysteem scheidt vervolgens het graan van het oogstmateriaal dat geen graan is, en bevat typisch een ventilator die een luchtstroom omhoog en achterwaarts richt door verticaal aangebrachte zeven, die in de lengterichting van de machine heen en weer bewegen. De luchtstroom heft het lichtere oogstmateriaal dat geen graan is op en voert het naar het achterste uiteinde van de maaidorser om het op het veld te lossen. Schoon graan, dat zwaarder is, en grotere stukken oogstmateriaal dat geen graan is, die niet door de luchtstroom worden weggevoerd, en vallen op een oppervlak van een bovenste zeef (ook bekend als kortstrozeef) waar een deel van het schone graan of al het schone graan door passeert naar een onderste zeef (ook bekend als reinigingszeef). Graan en oogstmateriaal dat geen graan is die op de bovenste en de onderste zeven blijven liggen, worden fysiek gescheiden door de heen-en-weer bewegende actie van de zeven naarmate het materiaal achterwaarts beweegt. Al het graan en/of oogstmateriaal dat geen graan is die op het oppervlak van de bovenste zeef achterblijven, worden aan de achterkant van de maaidorser ontladen. Graan dat door de onderste zeef valt, belandt op een onderste schaal van het reinigingssysteem, waar het verder naar een schoongraanvijzel getransporteerd wordt.
De schoongraanvijzel transporteert het graan naar een graantank voor tijdelijke opslag. Het graan hoopt zich op tot op het moment waarop de graantank vol is en ontladen wordt in een naburig voertuig zoals een oplegger, zelflosser, een gewone vrachtwagen of dergelijke door een ontlaadsysteem op de maaidorser dat in werking gezet wordt om graan naar het voertuig over te dragen.
Voor de Europese markt is het noodzakelijk in bepaalde landen om een aanvullend frame rond de maaier van een maaidorser aan te brengen om een verhoogde zichtbaarheid te verschaffen aan bestuurders van voertuigen wanneer de maaidorser op de openbare weg rijdt, meer bepaald 's nachts. Het frame is gewoonlijk uitgerust met lichten, reflectoren of andere zichtbare kentekens die de bestuurders in staat stellen, om bij naderend verkeer, de algemene vorm en grootte van de maaier gemakkelijker te zien. Het aanvullende frame moet voldoen aan verscheidene wettelijke en technische vereisten van een specifiek land waarin de maaidorser wordt verkocht. “Homologatie” is de term voor het hele goedkeuringsproces, en start met initiële beoordelingen gevolgd door testen volgens de normen en richtlijnen, en vervolgens door het opstellen van met bewijzen gestaafde technische rapporten die aan de goedkeuringsautoriteiten bezorgd moeten worden om de uiteindelijke goedkeuring te verkrijgen. Het aanvullende frame rond de maaier dat nodig is voor het transport over de weg kan dus bekend staan als “homologatieffame”.
Een opklapbare maïsmaaier is geconfigureerd zodat de maaidorser de maaier tijdens het vervoer over de weg vervoert, en dus is het noodzakelijk om met de maaier een homologatieffame te gebruiken. Het homologatieframe is gescheiden van de maaier en moet op de maaier vastgemaakt worden telkens de maaidorser op de weg rijdt. Na het rijden op de weg, moet, vooraleer de maaidorser naar een oogstmodus om te vormen, het homologatieframe verwijderd en aan de kant gezet worden. Het aanbrengen op en verwijderen van het homologatieframe van de maaier neemt veel tijd in beslag. Bij het oogsten 's nachts kan het homologatieframe dat aan de kant werd gezet om het later weer te gebruiken moeilijk te vinden zijn. Wanneer het homologatieframe aan de kant is gezet, bestaat bovendien de mogelijkheid dat de maaidorser over het frame rijdt en mogelijk schade aan het frame en/of maaidorser veroorzaakt wordt.
Wat vereist is ten aanzien van de stand van de techniek is een homologatieframe dat gemakkelijker te gebruiken is bij een maaidorser tijdens het vervoer over de weg.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Deze uitvinding verschaft een homologatieframe dat aan de maaier bevestigd is en tussen een rechtopstaande oogstpositie en een neerwaartse transportpositie uitgeklapt kan worden. Eén vorm van de uitvinding is bedoeld voor een maaier van een oogstmachine, bestaande uit een frame, een gewasverzamelopstelling die een voorste uiteinde van de maaier bepaalt, en een homologatieframe dat aan het frame kan worden bevestigd en minstens één zichtbare veiligheidsvoorziening bevat. De maaier is gekenmerkt doordat het homologatieframe ten minste twee armen bevat die schamierbaar aan het frame zijn bevestigd, en het homologatieframe is beweegbaar tussen een rechtopstaande positie waarin de armen zich uitstrekken in een ruwweg opwaartse richting en een neerwaartse positie waarin de armen zich in een ruwweg voorwaartse richting uitstrekken. Het minstens één zichtbare veiligheidselement wordt ten opzichte van het voorste uiteinde van de maaier gepositioneerd wanneer het homologatieframe in de neerwaartse positie staat, zodat het minstens één zichtbare veiligheidselement vanaf een voorkant van de oogstmachine zichtbaar is.
Een voordeel van deze uitvinding is dat het homologatieframe gemakkelijk dichtgeklapt kan worden tussen de rechtopstaande oogstpositie en de neerwaartse transportpositie, zonder het homologatieframe van de maaier te verwijderen.
Een ander voordeel is dat het homologatieframe een ingebouwd scherm kan bevatten dat verhindert dat het oogstmateriaal zich opstapelt op de bovenkant van het toevoerhuis wanneer het homologatieframe in de rechtopstaande oogstpositie staat.
Nog een ander voordeel is dat het homologatieframe en de buitenste vleugelsecties van de maaier op- en uitgeklapt kunnen worden in een specifieke sequentie om de maaier vanuit de transportpositie naar de oogstpositie te laten overgaan, en omgekeerd.
Een nog verder voordeel is dat het homologatieframe bewogen kan worden vanuit de transport- naar de oogstpositie, of omgekeerd, vanuit de operatorcabine van de oogstmachine en zonder uit de operatorcabine te moeten stappen.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De bovenvermelde en andere kenmerken en voordelen van deze uitvinding en de manier om ze te bereiken, zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen kunnen worden door verwijzing naar de volgende beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding samen met de bijbehorende tekeningen, waarbij:
Figuur 1 een zijaanzicht is van een uitvoeringsvorm van een oogstmachine in de vorm van een maaidorser;
Figuur 2 een perspectiefaanzicht is van een uitvoeringsvorm van een maaier volgens deze uitvinding die gebruikt kan worden met de maaidorser van Figuur 1, die een uitvoeringsvorm bevat van een homologatieframe volgens deze uitvinding in een dichtgeklapte, rechtopstaande positie;
Figuur 3 een perspectief deelaanzicht is van de maaier die weergegeven is in Figuur. 2, met het homologatieframe in een opengeklapte, neerwaartse positie;
Figuur 4 een perspectief aanzicht is van de maaier die weergegeven is in de Figuren 2 en 3, met het homologatieframe in de opengeklapte, neerwaartse positie en de buitenste vleugelsecties van de maaier in een dichtgeklapte, transportpositie; en
Figuur 5 een zijaanzicht is van het homologatieffame dat weergegeven is in de Figuren 2-4 in een bijna dichtgeklapte, rechtopstaande positie.
Overeenkomstige verwijzingen (nummers en/of letters) geven door alle verschillende aanzichten heen overeenkomstige onderdelen aan. De hier uiteengezette voorbeelden illustreren uitvoeringsvormen van de uitvinding, en zulke voorbeelden mogen niet geïnterpreteerd worden alsof ze de reikwijdte van de uitvinding op enige wijze zouden beperken.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING
De termen "graan", "stro" en "niet-gedorste aren" worden over heel deze specificatie voornamelijk gebruikt voor het gemak, maar er dient verstaan te worden dat deze termen niet beperkend bedoeld zijn. Dus verwijst "graan" naar dat deel van het oogstmateriaal dat gedorst en gescheiden wordt van het weg te gooien deel van het oogstmateriaal waarnaar verwezen wordt als oogstmateriaal dat geen graan is, MOG (materiaal dat geen graan is) of stro. Onvolledig gedorst oogstmateriaal wordt "niet-gedorste aren" genoemd. Ook de termen "voorwaarts (e) / voorste”, "achterwaarts(e) / achterste”, "links(e) / linker " en "rechts (e) / rechter", wanneer ze gebruikt worden in verband met de oogstmachine en/of onderdelen ervan worden gewoonlijk bepaald met verwijzing naar de voorwaartse rijrichting van de oogstmachine tijdens de werking ervan, maar nogmaals, ze mogen niet geïnterpreteerd worden als beperkende termen. De termen "in de lengte" en "dwars" zijn bepaald ten opzichte van de lengterichting van de oogstmachine en mogen evenmin als beperkend gezien worden.
Met verwijzing naar de tekeningen en meer bepaald naar Figuur 1, wordt een oogstmachine weergegeven in de vorm van een maaidorser 10, die over het algemeen een chassis 12, wielen 14 en 16 die met de grond contact maken, een maaier 18, een toevoerhuis 20, een operatorcabine 22, een dors- en scheidingssysteem 24, een reinigingssysteem 26, een graantank 28, en een ontlaadtransportsysteem 30 bevat. Het ontlaadtransportsysteem 30 is geïllustreerd als een ontlaadvijzel, maar kan ook geconfigureerd zijn als een bandtransporteur, een kettingelevator enz.
De voorwielen 14 zijn grotere wielen van het flotatietype en de achterwielen zijn 16 kleinere bestuurbare wielen. De aandrijfkracht wordt selectief aangebracht op de voorwielen 14 door een krachtbron in de vorm van een dieselmotor 32 en een transmissie (niet weergegeven). Hoewel maaidorser 10 weergegeven is met wielen moet ook begrepen worden dat de maaidorser 1Ó ook rupsbanden kan bevatten, bv. volledige of halve rupsbanden.
Maaier 18 is vooraan op de maaidorser 10 aangebracht, en dient voor het afsnijden en verzamelen van het oogstmateriaal en het transporteren van het oogstmateriaal naar het toevoerhuis 20. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm is de maaier 18 geconfigureerd als een maïsmaaier met een aantal rijeenheden deels gedefinieerd door tuiten 34. Elke rijeenheid kan striprollen enz. bevatten, die niet zichtbaar zijn in Figuur 1. Een dubbele vijzel 38 voert het gewas lateraal naar binnen toe aan elke kant van het toevoerhuis 20. Toevoerhuis 20 transporteert het afgesneden gewas naar het dors- en scheidingssysteem 24 en is selectief verticaal beweegbaar met behulp van geschikte actuators, bv. hydraulische cilinders (niet weergegeven). De maaier 18 kan ook geconfigureerd zijn als een verschillend type maaier, zoals een graansnijplatform (bv. een bonenmaaier).
Het dors- en scheidingssysteem 24 is van het type met axiale stroming en bevat over het algemeen een rotor 40 die ten minste gedeeltelijk omsloten wordt door en draaibaar is binnen een overeenkomstige geperforeerde dorskorf 42. De afgesneden gewassen worden gedorst en gescheiden door de rotatie van de rotor 40 binnen in dorskorf 42, en grotere elementen, zoals stengels bladeren en dergelijke worden vanaf de achterkant van maaidorser 10 ontladen. Kleinere elementen van het oogstmateriaal, met inbegrip van graan en oogstmateriaal dat geen graan is, inclusief deeltjes die lichter zijn dan graan, zoals kaf, stof en stro, worden ontladen via de perforaties van dorskorf 42.
Graan dat gescheiden werd door het dors- en scheidingsgeheel 24 valt op een graanschaal 44 en wordt verder getransporteerd naar reinigingssysteem 26. Reinigingssysteem 26 kan een facultatieve voorreinigingszeef 46 bevatten, een bovenste zeef 48 (ook bekend als kortstrozeef), een onderste zeef 50 (ook bekend als reinigingszeef), en een reinigingsventilator 52. Graan op zeven 46, 48 en 50 wordt onderworpen aan een reinigingsactie door ventilator 52 die een luchtstroom opwekt door de zeven om kaf en andere onzuiverheden zoals stof uit het graan te verwijderen door ervoor te zorgen dat dit materiaal in de lucht zweeft om het te ontladen via de strokap 54 van de maaidorser 10. De graanschaal 44 en de voorreinigingszeef 46 bewegen heen en weer in de lengterichting van de machine om het graan en fijner oogstmateriaal dat geen graan is naar het bovenste oppervlak van de bovenste zeef 48 te transporteren. De bovenste zeef 48 en de onderste zeef 50 zijn ten opzichte van elkaar verticaal aangebracht, en bewegen ook heen en weer in de lengterichting van de machine om het graan over zeven 48, 50, te laten passeren, waarbij gereinigd graan onder invloed van de zwaartekracht door de openingen kan vallen van de zeven 48, 50.
Gereinigd graan valt op een schoongraanvijzel 56 die overdwars onder en vooraan een onderste zeef 50 is geplaatst. Schoongraanvijzel 56 ontvangt schoon graan vanaf elke zeef 48, 50 en vanaf de onderste schaal 58 van reinigingssysteem 26. Schoongraanvijzel 56 transporteert het schone graan lateraal naar een ruwweg verticaal aangebrachte graanelevator 60 om het naar graantank 28 te transporteren. Niet-gedorste aren vallen uit reinigingssysteem 26 op een vijzeltrog voor niet-gedorste aren 62. De niet-gedorste aren worden via een vijzel voor niet-gedorste aren 64 en terugvoervijzel 66 getransporteerd naar het stroomopwaarts gelegen uiteinde van het reinigingssysteem 26 voor een herhaalde reinigingsactie. Dwarse vijzels 68 op de bodem van de graantank 28 transporteren het schone graan in de graantank 28 naar ontlaadvijzel 30 om het uit de maaidorser 10 te ontladen.
Nu met verwijzing naar de Figuren 2 en 3, bevat de maaier 18 over het algemeen een frame 70, een gewasverzamelopstelling 72, en een homologatieframe 74. De gewasverzamelopstelling 72 bepaalt een voorste uiteinde 76 van de maaier 18, en dient voor het afsnijden van het gewas van het veld, het verzamelen van het oogstmateriaal en het transporteren van het gewas naar de dubbele vijzel 38. Met de maaier geconfigureerd als een maïsmaaier zoals getoond in Figuren 2 en 3, omvat de gewasverzamelopstelling 72 de tuiten 34, en kan ook stripplaten en striprollen bevatten (niet zichtbaar). In geval van een graansnijplatform (niet weergegeven), kan de gewasverzamelopstelling een maaibalk en ook eventueel een haspel bevatten die het gewas naar de dubbele vijzel of invoertransporteur(s) beweegt, naargelang het geval.
Het homologatieframe 74 kan aan het frame 70 vastgemaakt zijn en bevat minstens één zichtbaar veiligheidselement 78, zoals een licht, een reflector of een of ander type van gemakkelijk zichtbare kentekens (bv. rode en witte strepen enz.). In tegenstelling tot conventionele homologatieframes die gescheiden zijn van en manueel bevestigd worden aan de maaier voor vervoer over de weg, vormt het homologatieframe 74 een eenheid met de maaier 18 en is vanop afstand beweegbaar door een operator tussen een oogstpositie (Figuur 2) en een wegtransportpositie (Figuur 3) door gebruik te maken van een geschikte, vanop afstand bediende actuator zoals een hydraulische of elektrische actuator.
Meer bepaald bevat het homologatieframe 74 een paar armen 80 die scharnierend bevestigd zijn aan het frame 70 en die beweegbaar zijn tussen een rechtopstaande oogstpositie en een neerwaartse transportpositie. Elke arm 80 heeft een achterste uiteinde 82 dat schamierbaar bevestigd is aan het frame 70, en een voorste uiteinde 84 dat schamierbaar aan een signalisatieframe 86 is bevestigd. Het signalisatieframe 86 kan rechthoekig van vorm zijn, zoals weergegeven, of kan een andere geschikte vorm hebben, afhankelijk van de vorm van het frontale profiel van de maaier 18. De één of meer zichtbare veiligheidselementen 78 zijn op het signalisatieframe 86 aangebracht, en worden samen met het voorste uiteinde 76 van de maaier 18 gepositioneerd wanneer het homologatieframe 74 in de neerwaartse positie staat. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm zijn de zichtbare veiligheidselementen 78 weergegeven als eenvoudige reflectoren op het signalisatieframe 86 die zichtbaar zijn voor het naderende verkeer wanneer de maaidorser 10 op de openbare weg rijdt.
Elke arm 80 kan een tweedelige opklapbare voorziening bevatten met een achterste gedeelte 88 dat een achterste uiteinde 82 bevat dat schamierbaar aan het frame 70 bevestigd is, en een voorwaarts gedeelte 90 dat schamierbaar bevestigd is aan het achterste gedeelte 88. De rechterarm 80 (gezien vanuit het standpunt van de operator) bevat een verbindingsorgaan 92 dat een onderlinge verbinding maakt tussen het achterste gedeelte 88 en het signalisatieframe 86, daarbij wordt een scharnierende beweging van het signalisatieframe 86 ten opzichte van elke arm 80 teweeggebracht als het achterste gedeelte 88 en het voorwaartse gedeelte 90 ten opzichte van elkaar draaien. Als alternatief kan elke arm 80 een verbindingsorgaan 92 bevatten om de scharnierende beweging van het signalisatieframe 86 teweeg te brengen bij het open- en dichtklappen van de armen 80. Het verbindingsorgaan 92 is weergegeven als een eenvoudige verbindingsstang, maar kan verschillend geconfigureerd worden, naargelang van de toepassing.
Het signalisatieframe 86 is scharnierend bevestigd aan het voorste uiteinde 84 van elk voorwaarts gedeelte 90. Het signalisatieframe 86 is ruwweg evenwijdig aangebracht met elk voorwaarts gedeelte 90 wanneer het homologatieframe 74 in de rechtopstaande positie staat (Figuur 2), en is ruwweg loodrecht gepositioneerd ten opzichte van elk voorwaarts gedeelte 90 wanneer het homologatieframe 74 in de neerwaartse positie staat (Figuur 3). Zoals te zien is in Figuur 2, is het signalisatieframe 86 niet precies evenwijdig met het voorwaartse gedeelte 90, maar staat het onder een kleine scherpe hoek ten opzichte van het voorwaartse gedeelte 90. Dus is de term “evenwijdig”, zoals die hier gebruikt wordt, bedoeld om zowel een evenwijdige oriëntatie te dekken als een kleine scherpe hoek tot ongeveer 15 à 20°.
Vooral vanuit een veiligheidsoogpunt gezien is de oriëntatie van het signalisatieframe 86 belangrijker wanneer het homologatieframe 74 in opengeklapte, neerwaartse wegtransportpositie staat. D.w.z. dat het signalisatieframe zo gepositioneerd zou moeten worden dat de zichtbare veiligheidselementen 78 zichtbaar zijn voor het naderende verkeer wanneer de maaidorser 10 op de openbare weg rijdt. Dus zou het signalisatieframe 86 in een rechtopstaande (niet noodzakelijk verticale) oriëntatie moeten staan wanneer de armen 80 neerwaarts gericht zijn.
Het homologatieframe 74 kan ook een scherm 94 bevatten dat aan het signalisatieframe 86 is bevestigd. Om een duidelijker afbeelding te verkrijgen is van scherm 94 is in de Figuren 2 en 3 slechts een fragment zichtbaar. Het scherm 94 is bestemd om gepositioneerd te worden in een ruwweg rechtopstaande oriëntatie boven de maaier 18, in de buurt van de inlaat van het toevoerhuis 20, wanneer het homologatieframe zich in de rechtopstaande positie bevindt. Wanneer het gepositioneerd is aan de achterkant van de maaier 18 in de oogstpositie, verhindert het scherm 94 dat oogstmateriaal zich op het toevoerhuis 20 opstapelt, wat op zijn beurt schade aan de bovenkant van het toevoerhuis 20 en/of de bodem van de operatorcabine 22 verhindert.
Tijdens de werking van de maaidorser 10 bevat de maaier 18 een paar buitenste vleugelsecties 96 die respectievelijk open- of dichtgeklapt kunnen worden voor een transport- of oogstmodus. De maaier 18 kan bewogen worden vanuit een oogstpositie naar een transportpositie door eerst het homologatieframe 74 in een opengeklapte, neerwaartse positie te zetten (Figuur 3), en daarna de buitenste vleugelsecties 96 naar een opengeklapte transportpositie (Figuur 4) te bewegen. Omgekeerd kan de maaier 18 bewogen worden vanuit de transportpositie naar de oogstpositie door eerst de buitenste vleugelsecties 96 naar een opengeklapte oogstpositie te bewegen (Figuur 3), en daarna het homologatieframe 74 naar een dichtgeklapte, rechtopstaande positie te bewegen (Figuur 2).
In de uitvoeringsvorm van het homologatieframe die weergegeven is in Figuren 2-4 en hierboven is beschreven, hebben de armen 80 een tweedelige constructie en is het scherm 94 gelegen op het signalisatieframe 86. Het homologatieframe 74 kan echter verschillend geconfigureerd zijn, maar nog altijd opklapbaar ten opzichte van de maaier 18. Bijvoorbeeld kunnen de armen 80 uit één stuk gemaakt zijn en kan het scherm 94 bevestigd worden aan en zich uitstrekken tussen de achterste uiteinden 82 van de armen 80. Als dusdanig geconfigureerd, zou het signalisatieframe 86 gepositioneerd moeten worden in de buurt van de bovenkant van de operatorcabine 22 wanneer de armen 80 in de rechtopstaande of oogstpositie staan, weg van de zichtlijn van de operator, en gepositioneerd in de buurt van het voorste uiteinde 76 wanneer de armen 80 in de onderste of transportpositie staan. Het scherm 94 zou ook moeten verhinderen dat het oogstmateriaal zich op het toevoerhuis 20 opstapelt wanneer de armen 80 in de rechtopstaande positie staan.
Hoewel deze uitvinding werd beschreven met betrekking tot minstens één uitvoeringsvorm, kan deze uitvinding verder gewijzigd worden binnen de geest en de reikwijdte van deze onthulling. Deze octrooiaanvraag is dan ook bedoeld om alle variaties en gebruiken of aanpassingen van de uitvinding te dekken door gebruik te maken van haar algemene principes. Verder is deze aanvraag bedoeld om zulke afwijkingen van deze onthulling te dekken die mogelijk zijn binnen bekende of gebruikelijke praktijken volgens de stand van de techniek waarop deze uitvinding betrekking heeft en die binnen de grenzen van de bijgevoegde conclusies vallen.

Claims (14)

  1. CONCLUSIES:
    1. Maaier (18) voor een oogstmachine (10), bestaande uit: een frame (70); een gewasverzamelopstelling (72) die een voorste uiteinde (76) van de maaier (18) bepaalt; en een homologatieframe (74) dat aan het frame (70) kan worden bevestigd en minstens één zichtbare veiligheidsvoorziening (78) bevat; gekenmerkt doordat: het homologatieframe (74) ten minste twee armen (80) bevat die schamierbaar aan het frame (70) zijn bevestigd, waarbij het homologatieframe (74) beweegbaar is tussen een rechtopstaande positie waarin de armen (80) zich in een ruwweg opwaartse richting uitstrekken en een neerwaartse positie waarin de armen (80) zich in een ruwweg voorwaartse richting uitstrekken, waarbij het minstens één zichtbare veiligheidselement (78) ten opzichte van het voorste uiteinde (76) van de maaier (18) gepositioneerd wordt wanneer het homologatieframe (74) in de neerwaartse positie staat, zodat het minstens één zichtbare veiligheidselement (78) vanaf een voorkant van de oogstmachine (10) zichtbaar is.
  2. 2. De maaier (18) van conclusie 1, gekenmerkt doordat de ten minste twee armen (80) een paar armen (80) bevatten, waarbij elke arm (80) een achterste uiteinde (82) bevat dat schamierbaar aan het frame (74) bevestigd is, en een voorste uiteinde (84) dat een signalisatieframe (86) draagt, waarbij het minstens één zichtbare veiligheidselement (78) op het signalisatieframe (86) is aangebracht.
  3. 3. De maaier (18) van conclusie 1, gekenmerkt doordat het zichtbare veiligheidselement (78) een licht, een reflector of een zichtbaar kenteken is.
  4. 4. De maaier (18) van conclusie 1, gekenmerkt doordat het homologatieframe (74) een scherm (94) bevat dat bestemd is om gepositioneerd te worden in een ruwweg rechtopstaande oriëntatie boven de maaier (18) wanneer het homologatieframe (74) in de rechtopstaande positie staat, zodat het scherm (94) verhindert dat oogstmateriaal zich op een achterzijde van het scherm (94) opstapelt.
  5. 5. De maaier (18) van conclusie 4, gekenmerkt doordat elke arm (80) een voorste uiteinde (82) bevat dat bevestigd is aan een signalisatieframe (86), en doordat het scherm (94) bevestigd is aan het signalisatieframe (86).
  6. 6. De maaier (18) van conclusie 1, gekenmerkt doordat elke arm (80) een voorste uiteinde (82) heeft dit bevestigd is aan een signalisatieframe (86) dat bestemd is om gepositioneerd te worden in een ruwweg verticale oriëntatie wanneer het homologatieframe (74) zich in de neerwaartse positie bevindt.
  7. 7. De maaier (18) van conclusie 6, gekenmerkt doordat het signalisatieframe (86) scharnierend bevestigd is aan het voorste uiteinde (82) van elke arm (80), en is ruwweg evenwijdig aangebracht is met elke arm (80) wanneer het homologatieframe (74) in de rechtopstaande positie staat, en ruwweg loodrecht gepositioneerd is ten opzichte van elke arm (80) wanneer het homologatieframe (74) in de neerwaartse positie staat.
  8. 8. De maaier (18) van conclusie 7, gekenmerkt doordat elke arm (80) een tweedelige opklapbare voorziening bevat met een achterste gedeelte (88) dat aan het frame (71) is bevestigd, en een voorwaarts gedeelte (90) dat schamierbaar bevestigd is aan het achterste gedeelte (88), en doordat het signalisatieframe (86) scharnierend bevestigd is aan een voorste uiteinde van elk voorwaarts gedeelte (90).
  9. 9. De maaier (18) van conclusie 8, gekenmerkt doordat de minstens één arm (80) een verbindingsorgaan (92) bevat dat een onderlinge verbinding maakt tussen het achterste gedeelte (88) en het signalisatieframe (86), waardoor een scharnierende beweging van het signalisatieframe (86) ten opzichte van elke respectieve arm (80) teweeggebracht wordt als het achterste gedeelte (88) en het voorwaartse gedeelte (90) ten opzichte van elkaar scharnieren.
  10. 10. De maaier (18) van conclusie 9, gekenmerkt doordat het signalisatieframe (86) ruwweg evenwijdig aangebracht is met elk voorwaarts gedeelte (90) wanneer het homologatieframe (74) in de rechtopstaande positie staat, en ruwweg loodrecht gepositioneerd is ten opzichte van elk voorwaarts gedeelte (90) wanneer het homologatieframe (74) in de neerwaartse positie staat.
  11. 11. De maaier (18) van conclusie 1, gekenmerkt doordat de maaier ( 18) een maïsmaaier of een graansnijplatfDrm is.
  12. 12. De maaier (18) van conclusie 1, gekenmerkt doordat de maaier (18) een maïsmaaier bevat en de gewasverzamelopstelling (72) een reeks tuiten (34) bevat, en doordat het minstens één zichtbare veiligheidselement (78) in de buurt van een voorste uiteinde (82) van de reeks tuiten (34) gepositioneerd is wanneer het homologatieframe (74) in de neerwaartse positie staat.
  13. 13. De maaier (18) van conclusie 1, gekenmerkt doordat de maaier (18) een paar buitenste vleugelsecties (96) bevat, en bewogen kan worden vanuit een oogstpositie naar een transportpositie door eerst het homologatieframe (74) naar een opengeklapte neerwaartse positie te bewegen, en daarna de buitenste vleugelsecties (96) naar een dichtgeklapte transportpositie.
  14. 14. De maaier (18) van conclusie 13, gekenmerkt doordat de maaier (18) bewogen kan worden vanuit de transportpositie naar de oogstpositie door eerst de buitenste vleugelsecties (96) naar een opengeklapte oogstpositie te bewegen, en daarna het homologatieframe (74) naar een dichtgeklapte rechtopstaande positie.
BE2015/5153A 2015-03-16 2015-03-16 Homologatieframe voor een oogstmachine BE1022802B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/5153A BE1022802B1 (nl) 2015-03-16 2015-03-16 Homologatieframe voor een oogstmachine
EP16160574.6A EP3069597B1 (en) 2015-03-16 2016-03-16 Header with a homologation frame for an agricultural harvester

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/5153A BE1022802B1 (nl) 2015-03-16 2015-03-16 Homologatieframe voor een oogstmachine

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1022802B1 true BE1022802B1 (nl) 2016-09-08

Family

ID=53502374

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2015/5153A BE1022802B1 (nl) 2015-03-16 2015-03-16 Homologatieframe voor een oogstmachine

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP3069597B1 (nl)
BE (1) BE1022802B1 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102015206348B4 (de) 2015-04-09 2023-09-28 Maschinenfabrik Kemper Gmbh & Co. Kg Erntevorsatz mit vorderer Abdeckung
DK179365B1 (en) * 2016-11-30 2018-05-22 Agro Intelligence Aps Saftey system for mowers and mower with such a safety system
EP3598885B1 (de) * 2018-07-27 2024-02-28 CLAAS Selbstfahrende Erntemaschinen GmbH Anordnung aus einem vorsatzgerät und einer selbstfahrenden erntemaschine
DE102019110098A1 (de) 2018-07-27 2020-01-30 Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh Anordnung aus einem Vorsatzgerät und einer selbstfahrenden Erntemaschine und selbstfahrende Erntemaschine für eine solche Anordnung
ES2909012T3 (es) * 2019-10-31 2022-05-04 Kverneland Group Operations Norway As Un sistema de protección y un procedimiento para formar una barrera de protección a lo largo de los cuerpos de arado de un arado de reja reversible en un estado de transporte
DE102020116639B4 (de) 2020-06-24 2023-12-28 Maschinenfabrik Bernard Krone GmbH & Co. KG Vorsatzgerät mit einer Sicherheitseinrichtung, landwirtschaftliche Arbeitsmaschine mit dem Vorsatzgerät und Verfahren zum Überführen des Vorsatzgerätes von einer Erntebetriebsanordnung in eine Straßentransportanordnung

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE299887C (nl) * 1916-03-19 1917-08-15
US20130081370A1 (en) * 2011-10-03 2013-04-04 Paladin Brands Group, Inc. Retracting Guard for a Cutter
DE102013001651A1 (de) * 2013-01-31 2014-07-31 Claas Saulgau Gmbh Schutzvorrichtung eines Mäh- und Einzugswerks einer Erntemaschine und Erntemaschine mit einer solchen Schutzvorrichtung

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE299887C (nl) * 1916-03-19 1917-08-15
US20130081370A1 (en) * 2011-10-03 2013-04-04 Paladin Brands Group, Inc. Retracting Guard for a Cutter
DE102013001651A1 (de) * 2013-01-31 2014-07-31 Claas Saulgau Gmbh Schutzvorrichtung eines Mäh- und Einzugswerks einer Erntemaschine und Erntemaschine mit einer solchen Schutzvorrichtung

Also Published As

Publication number Publication date
EP3069597A1 (en) 2016-09-21
EP3069597B1 (en) 2017-11-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1022802B1 (nl) Homologatieframe voor een oogstmachine
BE1022423B1 (nl) Hakselaar en strooier voor een oogstmachine
BE1021166B1 (nl) Dorskorfsysteem en werkwijze voor oogstmachine
BE1023983B9 (nl) Geïntegreerd omkeersysteem met riemkoppeling
BE1022411B1 (nl) As voor een oogstmachine
EP3308624B1 (en) Combine feeder house gauge wheels
BE1022544B1 (nl) Vijzel van graanmaaier voor een oogstmachine
BR102016005189A2 (pt) colheitadeira agrícola
BE1023029B1 (nl) Graantank met aangedreven element voor het bedienen van een deksel
AU2015330483B2 (en) Stripper-harvester; harvesting device
BR102016004651B1 (pt) Plataforma de um sistema de processamento agricola e sistema de processamento agricola
BR102013026992B1 (pt) Ceifadeira agrícola, sistema de transmissão de força e método de manter uma pressão sobre uma ligação flexível de um sistema de transmissão de força
BE1025301B1 (nl) Kaf/strostrooisysteem van een oogstmachine voor landbouwtoepassingen
BR102017016211A2 (pt) Mecanismo de agitação lateral para limpador de segadeira agrícola
WO2015003232A1 (pt) Aperfeiçoamento em recolhedora e processadora de grâos
BE1021147B1 (nl) Dekplaat voor een schoongraanvijzel in een reinigingssysteem van een oogstmachine
EP3011823B1 (en) Combine with a weight transfer and residue spreading apparatus
BE1022412B1 (nl) Transversaal gerichte koelmodule voor een oogstmachine
BE1022543B1 (nl) Vouwmechanisme voor brede tarwemaaiers
BE1025193B1 (nl) Zelfblokkerend borgsysteem voor een kafschaal van een oogstmachine voor landbouwtoepassingen
BR102017009929B1 (pt) Sistema de debulha para uso em uma colheitadeira agrícola
BE1022077B1 (nl) Stroschudopstelling voor een oogstmachine
BR102017009916B1 (pt) Sistema de palheta ajustável para utilização com uma caixa de rotor de um sistema de debulha de uma colheitadeira agrícola
BR102016017211A2 (pt) conexão para limpador de colheitadeira agrícola
BE1021985B1 (nl) Graantank met verhoogde opslagcapaciteit voor een oogstmachine.