BE1022569B1 - Olieafscheider. - Google Patents

Olieafscheider. Download PDF

Info

Publication number
BE1022569B1
BE1022569B1 BE2014/5038A BE201405038A BE1022569B1 BE 1022569 B1 BE1022569 B1 BE 1022569B1 BE 2014/5038 A BE2014/5038 A BE 2014/5038A BE 201405038 A BE201405038 A BE 201405038A BE 1022569 B1 BE1022569 B1 BE 1022569B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
filter element
oil
cover
pipe
collector
Prior art date
Application number
BE2014/5038A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1022569A1 (nl
Inventor
Guy Snels
Original Assignee
Atlas Copco Airpower, Naamloze Vennootschap
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Atlas Copco Airpower, Naamloze Vennootschap filed Critical Atlas Copco Airpower, Naamloze Vennootschap
Priority to PCT/BE2014/000059 priority Critical patent/WO2016065432A1/en
Priority to EP14870664.1A priority patent/EP3212305B1/en
Priority to BE2014/5038A priority patent/BE1022569B1/nl
Priority to BR112017008882-7A priority patent/BR112017008882B1/pt
Priority to US15/521,825 priority patent/US10596506B2/en
Priority to CN201480084004.0A priority patent/CN106999824B/zh
Application granted granted Critical
Publication of BE1022569A1 publication Critical patent/BE1022569A1/nl
Publication of BE1022569B1 publication Critical patent/BE1022569B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D46/00Filters or filtering processes specially modified for separating dispersed particles from gases or vapours
    • B01D46/0027Filters or filtering processes specially modified for separating dispersed particles from gases or vapours with additional separating or treating functions
    • B01D46/003Filters or filtering processes specially modified for separating dispersed particles from gases or vapours with additional separating or treating functions including coalescing means for the separation of liquid
    • B01D46/0031Filters or filtering processes specially modified for separating dispersed particles from gases or vapours with additional separating or treating functions including coalescing means for the separation of liquid with collecting, draining means
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D46/00Filters or filtering processes specially modified for separating dispersed particles from gases or vapours
    • B01D46/42Auxiliary equipment or operation thereof
    • B01D46/4209Prevention of static charge, e.g. by grounding
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D2201/00Details relating to filtering apparatus
    • B01D2201/50Means for dissipating electrostatic charges
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D46/00Filters or filtering processes specially modified for separating dispersed particles from gases or vapours
    • B01D46/0039Filters or filtering processes specially modified for separating dispersed particles from gases or vapours with flow guiding by feed or discharge devices
    • B01D46/0041Filters or filtering processes specially modified for separating dispersed particles from gases or vapours with flow guiding by feed or discharge devices for feeding
    • B01D46/0043Filters or filtering processes specially modified for separating dispersed particles from gases or vapours with flow guiding by feed or discharge devices for feeding containing fixed gas displacement elements or cores

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Filtering Of Dispersed Particles In Gases (AREA)
  • Filtering Materials (AREA)
  • Compressor (AREA)
  • Applications Or Details Of Rotary Compressors (AREA)

Abstract

Olieafscheider die voorzien is van een behuizing (15) met een ingang (9) voor een olie-gasmengsel en die een ruimte (16) begrenst die afgesloten is coor middel van een deksel ( 17), waarbij in de voornoemde ruimte (16) een scherm (23) is voorzien waarin een filterelement (25) is aangebracht en een pijp of collector (26) die het inwendige (27) van het filterelement (25) verbindt met een uitgang (11) in de behuizing (15) voor gezuiverd gas, welke filterelement (25) een deksel (29) bezit en een bodem (30) voor het opvangen van weggefilterde olie, waarbij een afvoerleiding (35) is voorzien voor het afvoeren van de weggefilterde olie, daardoor gekenmerk dat de grijp of collector (26) doorloopt tot aan het deksel (29) van het filterelement (25) en ermee verbonden is door middel van een elektisch geleidend verbindingselement (31), waarbij de zijwand van de pijp of collector (26) voorzien is van minstens één opening (34) voor de afvoer van gezuiverd gas.

Description

Olieafscheider.
De huldige uitvinding heeft betrekking op een olieafscheider.
Meer speciaal, betreft de uitvinding een olieafscheider die voorzien is van een behuizing met een ingang voor een olie-gasmengsel en die een ruimte begrenst die afgesloten is door middel van een deksel, waarbij in de voornoemde ruimte een scherm is voorzien waarin een filterelement is aangebracht en een pijp of collector die het inwendige van het filterelement verbindt met een uitgang in de behuizing voor gezuiverd gas, welke filterelement een deksel bezit en een bodem voor het opvangen van weggefilterde olie, waarbij een afvoerleiding is voorzien voor het af voeren van de weggefilterde olie.
Dergelijke olieafschelders worden reeds toegepast in oliegeïnjecteerde compressoren, waarbij het olie-gasmengsel afkomstig uit de uitlaat van het compressorelement naar de olieafscheider wordt geleid alvorens het naar bijvoorbeeld verbruikers van samengeperst gas wordt geleid.
In de olieafscheider wordt via de ingang in de behuizing het te behandelen olie-gasmengsel binnengebracht in de ruimte tussen het scherm en de behuizing, waar het olie-gasmengsel door zal stromen zodat een eerste afscheidingsfase zal plaatsvinden.
Vervolgens zal het olie-gasmengsel een tweede afscheidingsfase ondergaan, wanneer het olie-gasmengsel verplicht is om rond het uiteinde van het scherm te stromen naar de ruimte omsloten door het scherm en op die manier van zin om te keren.
De afgescheiden olie zal onderaan in de behuizing van de olieafschelder gecollecteerd worden.
Het olie-gasmengsel zal vervolgens doorheen het filterelement stromen, waarbij het olie-gasmengsel uiteindelijk in het inwendige van het filterelement zal terechtkomen.
Het filterelement kan bestaan uit een mantel die is voorzien van een geschikt filtermateriaal die is afgesloten door het deksel van de behuizing en een bodem. Met andere woorden is het filterelement bevestigd aan het deksel van de behuizing, dit om ervoor te zorgen dat het filterelement stevig in de behuizing van de olieafschelder is bevestigd.
Bij het doorstromen van het f ilterelement vindt een derde afscheidingsfase plaats, waarbij de afgescheiden olie wordt opgevangen in de bodem.
Het aldus gezuiverde gas wordt via de pijp of collector vanuit het inwendige naar de uitgang in de behuizing gebracht, alwaar het naar de verbruikers van samengeperst gas wordt geleid.
Het filterelement van de olieafscheiden kan vervangen worden voor onderhoud door het deksel bovenaan de olieafscheider te verwijderen. Doordat het filterelement in de gekende olieafschelders bevestigd is aan het deksel van de behuizing, is het verwijderen en terugplaatsen van dit deksel een delicate handeling die met gevaar voor beschadiging of misplaatsing van het filterelement gepaard gaat.
Het is bekend dat het gas dat in de olieafscheider rondstroomt, statische elektriciteit kan opwekken, waardoor delen in de behuizing statisch opgeladen kunnen worden.
Een geïsoleerd deel dat geladen is, kan op een zeker ogenblik ontladen, welke ontlading gepaard gaat met een vonk.
Deze vonk kan een explosie veroorzaken, wat zware schade kan aanrichting aan de machine en bovendien een ernstig gevaar kan opleveren voor omstaanders.
In de bekende olieaf schelders is het zo dat het filterelement vaak geïsoleerd is van de rest van de olieafscheider.
Dit komt omdat het filterelement de scheiding vormt tussen het olie-gasmengsel buiten het filterelement, i.e. na de tweede maar voor de derde afscheidingsfase, en het gas in het inwendige van het filterelement na de derde fase.
Om deze reden worden afdichtingen gebruikt bijvoorbeeld tussen de bodem en de pijp of tussen het deksel en de mantel, die gemaakt zijn van niet-geleidend materiaal, zoals fluorelastomeer (FKM), polytetrafluorethyleen (PTFE), nitriIbutadieenrubber (NBR).
Hierdoor is het filterelement geïsoleerd van de rest van de olieafschelder. Bijgevolg bestaat de kans dat het filterelement statisch opgeladen wordt tijdens het gebruik.
De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.
De huidige uitvinding heeft een olieafscheiden als voorwerp die voorzien is van een behuizing met een ingang voor een olie-gasmengsel en die een ruimte begrenst die afgesloten is door middel van een deksel, waarbij in de voornoemde ruimte een scherm is voorzien waarin een filterelement is aangebracht en een pijp of collector die het inwendige van het filterelement verbindt met een uitgang in de behuizing voor gezuiverd gas, welke filterelement een deksel bezit en een bodem voor het opvangen van weggefilterde olie, waarbij een af voerleiding is voorzien voor het afvoeren van de weggefilterde olie, waarbij de pijp of collector doorloopt tot aan het deksel van het filterelement en ermee verbonden is door middel van een elektrisch geleidend verbindingselement, waarbij de zijwand van de pijp of collector voorzien is van minstens één opening voor de afvoer van gezuiverd gas.
Een voordeel is dat door middel van dergelijk elektrisch geleidend verbindingselement de elektrostatische lading die opgebouwd kan worden in het filterelement afgevoerd kan worden via de pijp of collector.
De pijp of collector staat bijvoorbeeld in elektrische verbinding met de behuizing van de olieafschelder, welke op zijn beurt in verbinding staat met de aarde.
Op deze manier kan eventuele statische elektriciteit die is opgebouwd in het filterelement efficiënt afgevoerd worden via de pijp of collector en de behuizing.
Zodoende kan elektrische ontlading via een vonk, en het bijhorende ontploffingsgevaar, vermeden worden.
In een praktische uitvoeringsvorm omvat de verbinding tussen het filterelement en de afvoerleiding twee delen, te weten een eerste deel dat de bodem vormt van het f ilterelement en een tweede deel dat verbonden is met de pijp of collector en dienst doet als steun voor het filterelement, welke twee delen zodanig op elkaar passen dat het inwendige van het filterelement afgesloten is, waarbij het elektrisch geleidend verbindingselement ervoor zal kunnen zorgen dat het filterelement tegen het tweede deel wordt gehouden of gedrukt, zodat een goede afsluiting tussen beide delen wordt bekomen.
Een voordeel hiervan is dat het verbindingselement er ook voor zal zorgen door een goede afsluiting tussen beide delen, zodat er geen ongefilterd olie-gasmengsel in het inwendige van het filterelement kan komen.
Bovendien zal het filterelement stevig op zijn plaats gehouden worden in de behuizing op de steun aan de pijp.
Hierdoor is het niet meer nodig om het f ilterelement aan het deksel van de behuizing te bevestigen om het filterelement op zijn plaats te houden.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een olieafscheider volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch een compressorinrichting weergeeft met een olieafscheider volgens de uitvinding; figuur 2 in meer detail het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 door F2 is aangeduid; figuur 3 een alternatieve uitvoeringsvorm weergeeft van het gedeelte dat in figuur 2 aangeduid is door F3.
De in figuur 1 weergegeven compressorinrichting 1 omvat een olie-geïnjecteerd compressorelement 2, in dit geval van het gekende schroeftype met een behuizing 3 waarin twee samenwerkende schroefvormige rotoren 4 worden aangedreven door middel van een motor 5.
Het is duidelijk dat het compressorelement 2 ook een ander type kan zijn, zoals bijvoorbeeld een turbocompressorelement, een tandcompressorelement, een spiraalcompressorelement of elk ander type compressor, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
De behuizing 3 is voorzien van een inlaat 6 voor de aanvoer van samen te persen gas, zoals lucht of een ander gas of mengsel van gassen.
De behuizing 3 is voorzien van een uitlaat 7 die is aangesloten op een uitlaatleiding 8. Deze uitlaatleiding 8 staat in verbinding met de ingang 9 van een olieafschelder 10. Deze ingang 9 is tangentieel geplaatst.
De uitgang 11 voor gezuiverd gas van de olieaf schelder 10 kan rechtstreeks verbonden zijn met een stroomafwaarts verbruikersnet 13, of via een koeler 12 die het gas zal koelen alvorens het naar het verbruikersnet 13 wordt geleid voor de voeding van diverse pneumatische werktuigen of dergelijke die hier niet zijn weergegeven.
De koeler 12 is in dit geval voorzien van een ventilator 14 om voor de koeling te zorgen, alhoewel het niet uitgesloten is dat, in plaats van koellucht te gebruiken voor de koeling, een vloeibaar koelmiddel zou gebruikt worden dat door middel van een pomp doorheen de koeler zou geleid worden.
De olieafscheider 10 is voorzien van een in dit geval doch niet noodzakelijk cilindervormige behuizing 15 die een ruimte 16 begrenst in dit voorbeeld die bovenaan is afgesloten door middel van een deksel 17 en die in dit geval aan de onderkant 18 van de behuizing 15 een afvoeropening 19 bezit voor het afvoeren van afgescheiden olie 20 die zich onderaan in de behuizing heeft verzameld.
Vanaf deze afvoeropening 19 strekt zich een leiding 21 uit die de olie 20 terug naar het compressorelement 2 voert, alwaar de olie 20 wordt geïnjecteerd. Hierbij passeert de leiding 21 via de koeler 12 om de olie 20 te koelen.
In de leiding 21 is tevens een driewegventiel 22 voorzien om de koeler 12, indien gewenst, minstens gedeeltelijk te kunnen overbruggen zodat olie 20 rechtstreeks naar het compressorelement 2 gevoerd kan worden zonder langs de koeler te passeren.
In de leiding 21 is tevens een oliefilter 22a voorzien, stroomafwaarts van het driewegventiel 22.
In de voornoemde ruimte 16 die door de behuizing 15 wordt begrensd, is een scherm 23 in de vorm van een buis 23 voorzien die zich in het weergegeven voorbeeld, doch niet noodzakelijk, vanaf het deksel 17 tot op een afstand van onderkant 18 van de behuizing 15 uitstrekt. Deze buis 23 strekt zich in dit geval uit in de axiale richting X-X' van de behuizing 15 en wel zodanig dat er zich nog een open ruimte, hierna inlaatzone 24 genoemd, bevindt tussen de buis 23 en de behuizing 15.
In het scherm of de buis 23, dit wil zeggen in de ruimte omsloten door de wand van het scherm 23, is een filterelement 25 aangebracht en een collector of pijp 26 die het inwendige 27 van het filterelement 25 verbindt met de voornoemde uitgang 11 voor gezuiverd gas.
Het f ilterelement 25 is als het ware rond de collector 26 aangebracht.
In figuur 2 is in meer detail het filterelement 25 weergegeven.
In het weergegeven voorbeeld zijn de as van de behuizing 15, de as van de buis 23 en de as van de pijp 26 parallel en samenvallend of minstens zo goed als samenvallend. Het is duidelijk dat dit niet noodzakelijk het geval moet zijn.
Het filterelement 25 bezit een mantel 28 die is voorzien van een geschikt filtermateriaal en die in dit voorbeeld is afgesloten door een deksel 29 en een bodem 30. Het deksel 29 van het f ilterelement 25 bevindt zich in dit geval en bij voorkeur op enige afstand van het deksel 17 van de behuizing 15 van de olieafscheider 10. Het is ook mogelijk dat het deksel 29 van het filterelement 25 zich tegen het deksel 17 van de behuizing 15 bevindt. In ieder geval is het bij voorkeur zo dat het deksel 17 van de behuizing 15 onafhankelijk van het filterelement 25 verwijderd kan worden.
Volgens de uitvinding strekt de voornoemde pijp 26 zich uit tot aan het deksel 29 aan de bovenzijde van het filterelement 25, waarbij de pijp 26 verbonden is met het deksel 29 door middel van een elektrisch geleidend verbindingselement 31.
Het verbindingselement 31 omvat in het weergegeven voorbeeld een bout 32 die het deksel 29 van het filterelement 25 verbindt met een op de pijp 26 aangebracht koppelstuk 33. Deze bout 32 kan uiteraard ook een schroef, vijs, moer of dergelijke zijn.
Volgens de uitvinding is de zijwand van de pijp 26 voorzien van minstens één opening 34 voor de afvoer van gezuiverd gas, die zich in dit geval en bij voorkeur in de nabijheid van het deksel 29 van het filterelement 25 bevindt.
De pijp 26 strekt zich bij voorkeur uit door de onderzijde van het filterelement 25, meer bepaald door de bodem 30 van het f ilterelement 25, en onder de buis 23 door naar de uitgang 11 voor gezuiverd gas.
De weggefilterde olie zal terechtkomen in de bodem 30 van het filterelement 25.
Om deze weggefilterde olie te kunnen afvoeren, is er een afvoerleiding 35 voorzien die zich in dit voorbeeld vanaf de onderzijde van het filterelement 25, meer bepaald vanaf een opening 36 in de bodem 30, naar een uitgang 37 voor olie in de behuizing 15 uitstrekt.
In dit geval strekt de afvoerleiding 35 zich door de behuizing 15 verder uit en leidt vervolgens naar het compressorelement 2, alwaar de afgevoerde olie geïnjecteerd wordt.
Bij voorkeur, doch niet noodzakelijk, strekt de afvoerleiding 35 zich vanaf de voornoemde opening 36 uit onder de buis 23 door naar de uitgang 37 voor olie uit, analoog als de pijp 26.
Een voordeel hiervan is dat er geen doorgang in de buis 23 moet voorzien worden voor de afvoerleiding 35 of de pijp 26.
De afvoerleiding 35 is in dit voorbeeld losmaakbaar verbonden met de bodem 30 van het filterelement 25 en met de behuizing 15 van de olieafschelder.
De verbinding tussen de onderzijde van het filterelement 25 en de afvoerleiding 35 omvat bij voorkeur, doch niet noodzakelijk, twee delen, namelijk een eerste deel 38 dat verbonden is met het f ilterelement 25, meer bepaald de mantel 28, en dat in dit geval dienst doet als de bodem 30, en een tweede deel 39 dat verbonden is met de pijp 26 en dienst doet als steun voor het filterelement 25. Hiertoe is het tweede deel 39 vast verbonden met de pijp 26, doch dit is niet noodzakelijk zo.
Het is duidelijk dat het eerste deel 38, of dus de bodem 30, ook deel kan uitmaken van het filterelement 25.
De twee delen 38, 39 passen zodanig op elkaar dat het inwendige 27 van het filterelement 25 afgesloten is. In het weergegeven voorbeeld is tussen beide delen een afdichtingsring 40 of dergelijke voorzien dat zorgt voor de luchtdichte afsluiting tussen beide delen 38, 39. Deze afdichtingsring 40 is bij voorkeur gemaakt uit een vervormbaar of elastisch materiaal.
De twee delen 38, 39 staan onderling in verbinding met elkaar zodat olie opgevangen in het eerste deel 38 naar het tweede deel 39 kan afgevoerd worden, waarbij de afvoerleiding 37 aansluit op de opening 36 in het tweede deel 39 van de verbinding tussen de afvoerleiding 35 en de onderzijde van het filterelement 25.
De voornoemde bout 32 in het deksel 29 van het filterelement 25 zal ervoor kunnen zorgen dat het f ilterelement 25 met een zekere kracht of druk. tegen de bovenzijde van de buis 26 wordt gedrukt, zodanig dat een betrouwbare elektrische verbinding tot stand komt.
De werking van de compressorinrichting 1 is zeer eenvoudig en als volgt.
Tijdens de werking, zal het compressorelement 2 lucht aanzuigen via de inlaat 6 die vervolgens wordt samengeperst door de schroefrotoren 4.
In het compressorelement 2 zal olie geïnjecteerd worden om te zorgen voor koeling en smering van het compressorelement 2 en eventueel voor de afsluiting tussen de rotoren 4 onderling of de rotoren 4 en de behuizing 3 van het compressorelement 2.
Aan de uitlaat 7 van het compressorelement 2, zal een mengsel van samengeperst gas en olie worden afgevoerd naar de ingang 9 van de olieafscheider 10.
Het olie-gasmengsel zal via deze ingang 9 terechtkomen in de inlaatzone 24 tussen de behuizing 15 en de buis 23, alwaar het olie-gasmengsel langs en rondom de buis 23 deze inlaatzone 24 zal doorstromen in een neerwaartse richting.
Door de centrifugale krachten belanden de zwaardere oliedeeitjes tegen de wanden van de behuizing 15, welke oliedeeltjes vervolgens langs de wand naar beneden vloeien en aan de onderkant 18 van de behuizing 15 wordt gecollecteerd.
Op deze wijze gebeurt een eerste afscheidingsfase.
Wanneer het mengsel zich onderaan de inlaatzone 24 bevindt, zal het olie-gasmengsel rondom het uiteinde van de buis 23 stromen en vervolgens zijn weg verderzetten in opwaartse richting.
Het mengsel komt zo terecht in de ruimte omsloten door de buis.
Doordat het olie-gasmengsel gedwongen wordt een bocht van 180 graden te maken, zullen de zwaardere oliedeeltjes hun neerwaartse beweging voortzetten als gevolg van de inertie of dus de inwerkende zwaartekracht.
Op deze manier vindt een tweede afscheidingsfase plaats, waarbij de oliedeeltjes eveneens aan de onderkant 18 van de behuizing 20 worden gecollecteerd.
De derde en laatste afscheidingsfase vindt plaats doordat het olie-gasmengsel vanuit de ruimte omsloten door de buis 23 opwaarts doorheen de mantel 28 van het filterelement 25 wordt gestuurd.
Het f iltermateriaal zal de resterende olie uit het gas filteren, zodat het olie-gasmengsel nagenoeg 99,99% minder olie bevat in vergelijking met het niet gezuiverde mengsel.
De weggefilterde olie zal via het f iltermateriaal in de bodem 30 terechtkomen.
Na het doorstromen van de mantel 28 komt het gezuiverde gas in het inwendige 27 van het filterelement 25 terecht, waar het de olieafscheider 10 zal verlaten via de opening 34 in de pijp 26 en door de pijp 26 zal afgevoerd worden naar de uitgang 11 voor gezuiverd gas en vervolgens naar de koeler 12 .
Het gezuiverde gas kan dan aangewend worden in een stroomafwaarts gelegen toepassing.
Bij het doorstromen van het gas door de mantel 28 en in het inwendige 27 van het filterelement 25, is het mogelijk dat het filterelement 25 elektrostatisch wordt opgeladen. De bout 32 in het deksel 29 van het f ilterelement 25 zorgt voor een elektrisch geleidend pad tussen het filterelement 25 en de pijp 26, waarbij de pijp 26 verbonden is met de behuizing 15, die op zijn beurt verbonden is met de aarde 41. Zodoende kan de opbouw van elektrostatische lading in het filterelement 25, en de mogelijke bijhorende ontlading ervan door middel van een vonk, vermeden worden.
De afgescheiden olie die gecollecteerd wordt aan de onderkant 18 van de olieafscheider 10 wordt via de afvoeropening 19 en de leiding 21 terug naar het compressorelement 2 gevoerd, om daar opnieuw geïnjecteerd te worden. Deze leiding 21 passeert via de hoger vernoemde koeler 12 om desgewenst de olie te koelen.
Via het driewegventiel 22 kan de hoeveelheid olie die via de koeler 12 passeert en de hoeveelheid olie die rechtstreeks naar het compressorelement 2 geleid wordt geregeld worden al naar gelang de nodige koeling van het compressorelement 2.
De weggefilterde olie die in de bodem 30, of het eerste deel 38, wordt opgevangen, zal vervolgens in het tweede deel 39.
Via de afvoerleiding 35 zal de weggefilterde olie weggeleid worden, om terug in het compressorelement 2 geïnjecteerd te worden.
Wanneer het filtermaterlaal verzadigd is of wanneer onderhoud- of herstellingswerken nodig zijn aan het filterelement 25, zal het deksel 17 van de olieafscheider 10 geopend en weggenomen worden.
Doordat de afvoerleiding 35 niet gekoppeld is aan het deksel 17 van de olieaf schelder 10 zal deze handeling de afvoerleiding 35 niet blootstellen aan beschadigingen.
Vervolgens kan de bout 32 losgedraaid worden en kan het filterelement 25 uit de olieafscheider 10 genomen worden.
Hierbij wordt in dit geval het tweede deel 39 van het deksel 30 rond de pijp 26 gelaten.
Het nieuwe, onderhouden of herstelde filterelement 25 kan vervolgens geplaatst worden, de bout 32 kan terug geplaatst worden, de afvoerleiding 35 kan eventueel terug aangekoppeld worden en het deksel 17 van de olieafscheider 10 kan terug aangebracht worden.
Hierbij dient opgemerkt te worden dat tijdens deze handelingen de afvoerleiding 35 niet verwijderd en geherinstalleerd moet worden of in gevaar komt of dat er bij het terugplaatsen van het deksel 17 niet op gelet moet worden dat de afvoerleiding 35 juist geplaatst is of niet wordt beschadigd.
Doordat het deksel 29 van het f ilterelement 25 zich op enige, doch beperkte, afstand van het deksel 17 van de olieafscheider 10 bevindt, zal het plaatsen van het deksel 17 van de olieafscheider 10 het filterelement 25 niet kunnen beschadigen of uit positie brengen.
In figuur 3 is in meer detail een alternatieve en voorkeursdragende uitvoeringsvorm weergegeven van de bout 32.
De bout 32 omvat een schacht 42 met een schroefdraad 43 en een kop 4 4.
De bout 32 is voorzien van een vernauwing 45 in de schacht 42 die zich uitstrekt vanaf de onderkant van de kop 44 van de bout 32 tot aan de schroefdraad 43.
De lengte van de vernauwing 45 is minstens gelijk aan de dikte van het deksel 29 van het filterelement 25.
Doordat de vernauwing 45 is voorzien in de bout 32, kan een kleinere doorgang 46 voor de bout 32 in het deksel 29 voorzien worden en kan men bekomen dat wanneer de bout 32 in het deksel is aangebracht, deze vrij kan ronddraaien in de doorgang 46 in het deksel 29.
Bovendien zal, door de vernauwing 45 en de kleinere doorgang in het deksel 29, de bout 32 niet zondermeer uit het deksel 29 kunnen vallen, zodat vermeden kan worden dat de bout 32 verloren gaat of in de olieafscheider 10 valt tijdens de montage.
De oppervlakte van de doorsnede van de bout 32 ter plaatse van de vernauwing 45 is minstens gelijk aan de spanningsoppervlakte van de bout 32. Het spanningsoppervlak is de oppervlakte van de doorsnede van de schroefdraad die trekkracht kan opnemen. Hierdoor wordt de bout 32 niet extra verzwakt en kan een standaard aanhaalmoment gehanteerd worden om de bout 32 vast te zetten.
In dit geval is ook de lengte L van de bout 32 groter dan de afstand D tussen de start van de schroefdraad in het koppelstuk 33 en de onderzijde van het deksel 17 van de behuizing 15.
Dit zal ervoor zorgen dat het niet mogelijk is om het deksel 17 te monteren wanneer de bout 32 niet is vastgeschroefd in het koppelstuk 33.
Met andere woorden: enkel wanneer ervoor gezorgd is dat het filterelement 25 in elektrische verbinding staat met de rest van de olieaf schelder 10, kan het deksel 17 op de behuizing 15 geplaatst worden.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een olieafschelder volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (9)

Conclusies .
1. - Olieafscheider die voorzien is van een behuizing (15) met een ingang (9) voor een olie-gasmengsel en die een ruimte (16) begrenst die afgesloten is door middel van een deksel (17), waarbij in de voornoemde ruimte (16) een scherm (23) is voorzien waarin een filterelement (25) is aangebracht en een pijp of collector (26) die het inwendige (27) van het f ilterelement (25) verbindt met een uitgang (11) in de behuizing (15) voor gezuiverd gas, welke filterelement (25) een deksel (29) bezit en een bodem (30) voor het opvangen van weggefilterde olie, waarbij een afvoerleiding (35) is voorzien voor het afvoeren van de weggefilterde olie, daardoor gekenmerkt dat de pijp of collector (26) doorloopt tot aan het deksel (29) van het filterelement (25) en ermee verbonden is door middel van een elektrisch geleidend verbindingselement (31), waarbij de zijwand van de pijp of collector (26) voorzien is van minstens één opening (34) voor de afvoer van gezuiverd gas.
2. - Olieafscheider volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het elektrisch geleidend verbindingselement (31) een bout (32), schroef, moer, vijs of dergelijke omvat die het deksel (29) van het filterelement (25) verbindt met een op de pijp of collector (26) aangebracht koppelstuk (33) .
3. - Olieafscheider volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de pijp of collector (26) zich uitstrekt vanaf het deksel (29) van het f ilterelement (25) door de bodem (30) en onder de buis (23) door naar de uitgang (11) voor gezuiverd gas.
4. - Olieafscheider volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de minstens één opening (34) in de zijwand van de pijp of collector (26) zich in de nabijheid van het deksel (29) van het f ilterelement (25) bevindt.
5. - Olieafscheider volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het deksel (29) van het f ilterelement (25) zich op een afstand van het deksel (17) van de behuizing (15) bevindt.
6. ” Olieafscheider volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de verbinding tussen het filterelement (25) en de afvoerleiding (35) twee delen omvat, te weten een eerste deel (38) dat de bodem vormt van het f ilterelement (25) en een tweede deel (39) dat verbonden is met de pijp of collector (26) en dienst doet als steun voor het filterelement (25) , welke twee delen (38, 39) zodanig op elkaar passen dat het inwendige (27) van het filterelement (25) afgesloten is, waarbij het elektrisch geleidend verbindingselement er zal voor kunnen zorgen dat het filterelement (25) tegen het tweede deel (39) wordt gehouden of gedrukt, zodat een goede afsluiting tussen beide delen (38, 39) wordt bekomen.
7. - Olieafscheider volgens één van de voorgaande conclusies 2 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de bout (32), schroef, moer, vijs of dergelijke voorzien is van een vernauwing (45) in de schacht (42) die zich uitstrekt vanaf de onderkant van de kop (44) van de bout (32) of dergelijke tot aan de schroefdraad (43) over een lengte die minstens gelijk is aan de dikte van het deksel (29) van het filterelement (25).
8, - Olieafschelder volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde vernauwing (45) zodanig is dat de oppervlakte van de doorsnede van de bout (32) of dergelijke ter plaatse van de vernauwing (45) minstens gelijk is aan de spanningsoppervlakte van de bout (32) of dergelijke.
9. ~ Olieafschelder volgens één van de voorgaande conclusies 2 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de lengte (L) van de bout (32) of dergelijke groter is dan de afstand (D) tussen de start van de schroefdraad in het koppelstuk (33) en de onderzijde van het deksel (17) van de behuizing (15).
BE2014/5038A 2014-10-29 2014-10-29 Olieafscheider. BE1022569B1 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
PCT/BE2014/000059 WO2016065432A1 (en) 2014-10-29 2014-10-29 Oil separator
EP14870664.1A EP3212305B1 (en) 2014-10-29 2014-10-29 Oil separator
BE2014/5038A BE1022569B1 (nl) 2014-10-29 2014-10-29 Olieafscheider.
BR112017008882-7A BR112017008882B1 (pt) 2014-10-29 2014-10-29 Separador de óleo
US15/521,825 US10596506B2 (en) 2014-10-29 2014-10-29 Oil separator
CN201480084004.0A CN106999824B (zh) 2014-10-29 2014-10-29 油分离器

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/5038A BE1022569B1 (nl) 2014-10-29 2014-10-29 Olieafscheider.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1022569A1 BE1022569A1 (nl) 2016-06-08
BE1022569B1 true BE1022569B1 (nl) 2016-06-08

Family

ID=53015449

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2014/5038A BE1022569B1 (nl) 2014-10-29 2014-10-29 Olieafscheider.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US10596506B2 (nl)
EP (1) EP3212305B1 (nl)
CN (1) CN106999824B (nl)
BE (1) BE1022569B1 (nl)
BR (1) BR112017008882B1 (nl)
WO (1) WO2016065432A1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1025405B1 (nl) * 2017-07-18 2019-02-18 Atlas Copco Airpower Naamloze Vennootschap Filterelement en vloeistofafscheider voorzien van dergelijk filterelement
EP3669087B1 (en) * 2017-08-14 2023-02-15 Asco, L.P. A grounded filter regulator lubricator

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR788702A (fr) * 1934-07-21 1935-10-15 Hundt & Weber Procédé pour débarrasser des gaz, des vapeurs, de l'air et analogues, voire mêmedes liquides, des impuretés solides ou liquides
DE1134045B (de) * 1957-11-20 1962-08-02 Lorch G M B H J Filter fuer gasfoermige oder fluessige Stoffe
FR1303754A (fr) * 1961-10-13 1962-09-14 Lorch Ges & Co K G J Séparateur pour milieux gazeux sous pression
US3364658A (en) * 1966-09-01 1968-01-23 Hollingshead Corp Multi-phase separation unit
EP0336398A2 (de) * 1988-04-06 1989-10-11 Manfred Lorey Separatorelement
WO2010124349A1 (en) * 2009-04-27 2010-11-04 Atlas Copco Airpower Liquid separator

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP3477240B2 (ja) * 1994-05-18 2003-12-10 三菱重工業株式会社 静電気除去フィルター装置
US6921423B2 (en) * 2003-07-21 2005-07-26 Ingersoll-Rand Company Separator tank assembly and method of manufacture
BE1016727A4 (nl) * 2005-08-17 2007-05-08 Atlas Copco Airpower Nv Verbeterde inrichting voor het regelen van het debiet van een mobiele oliegeinjecteerde schroefcompressor.
JP4638329B2 (ja) * 2005-11-09 2011-02-23 株式会社ケーヒン 気体用液体トラップ装置
DE202006019003U1 (de) 2006-12-14 2008-05-21 Mann + Hummel Gmbh Flüssigkeitsabscheider, insbesondere Ölabscheider für Druckluftanlagen
CN201265503Y (zh) * 2008-02-03 2009-07-01 柳州环宇压缩机有限公司 无油润滑压缩机用中间冷却器
CN103736331B (zh) * 2013-12-31 2015-05-13 天津大学 一种泡沫金属过滤式油分离器

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR788702A (fr) * 1934-07-21 1935-10-15 Hundt & Weber Procédé pour débarrasser des gaz, des vapeurs, de l'air et analogues, voire mêmedes liquides, des impuretés solides ou liquides
DE1134045B (de) * 1957-11-20 1962-08-02 Lorch G M B H J Filter fuer gasfoermige oder fluessige Stoffe
FR1303754A (fr) * 1961-10-13 1962-09-14 Lorch Ges & Co K G J Séparateur pour milieux gazeux sous pression
US3364658A (en) * 1966-09-01 1968-01-23 Hollingshead Corp Multi-phase separation unit
EP0336398A2 (de) * 1988-04-06 1989-10-11 Manfred Lorey Separatorelement
WO2010124349A1 (en) * 2009-04-27 2010-11-04 Atlas Copco Airpower Liquid separator

Also Published As

Publication number Publication date
BR112017008882B1 (pt) 2021-12-28
BE1022569A1 (nl) 2016-06-08
CN106999824B (zh) 2020-04-03
CN106999824A (zh) 2017-08-01
BR112017008882A2 (pt) 2018-07-03
EP3212305B1 (en) 2020-06-10
US20170246574A1 (en) 2017-08-31
EP3212305A1 (en) 2017-09-06
US10596506B2 (en) 2020-03-24
WO2016065432A1 (en) 2016-05-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1022569B1 (nl) Olieafscheider.
BE1022800B1 (nl) Olieafscheider.
CN107921335A (zh) 具有端盖密封的过滤器元件
JP6611541B2 (ja) ガス油混合物中の油滴を分離する装置
RU2016144915A (ru) Уплотнительное устройство для турбомашин
KR200401764Y1 (ko) 복합식 원심분리 필터
TWI734086B (zh) 改進的最小壓力閥、壓縮機和用於維護此種閥的方法
KR101289556B1 (ko) 원심력을 이용한 오일미스트 집진기
JP2008173618A (ja) オイルミスト捕集装置
CN105422329A (zh) 一种方便清理滤芯的内燃机空滤器
CN103252138A (zh) 一种除尘装置
CN208493497U (zh) 一种润滑油快速过滤装置
CN103252139B (zh) 除尘装置
CN210057660U (zh) 一种中央除尘设备
CN102218251B (zh) 直排式吸油雾装置
CN105464853A (zh) 一种带有金属滤芯的内燃机空滤器
CN203763965U (zh) Y型过滤器
KR20100107760A (ko) 분진 제거용 원심 분리기
KR20130136130A (ko) 진공회수장치
CN105386899A (zh) 一种具有旋风分离器的内燃机空滤器
CN202129009U (zh) 直排式吸油雾装置
CN205370802U (zh) 便于更换滤芯的空滤器
TW201700152A (zh) 具淨化機制的油霧回收機
JP5545304B2 (ja) クーラントタンク掃除機
RU2532170C2 (ru) Электроцентрифуга для очистки картерного масла локомотивного двигателя