BE1022800B1 - Olieafscheider. - Google Patents

Olieafscheider. Download PDF

Info

Publication number
BE1022800B1
BE1022800B1 BE2014/5039A BE201405039A BE1022800B1 BE 1022800 B1 BE1022800 B1 BE 1022800B1 BE 2014/5039 A BE2014/5039 A BE 2014/5039A BE 201405039 A BE201405039 A BE 201405039A BE 1022800 B1 BE1022800 B1 BE 1022800B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
filter element
oil separator
oil
housing
cover
Prior art date
Application number
BE2014/5039A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1022800A1 (nl
Inventor
Guy Snels
Original Assignee
Atlas Copco Airpower,Naamloze Vennootschap
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Atlas Copco Airpower,Naamloze Vennootschap filed Critical Atlas Copco Airpower,Naamloze Vennootschap
Priority to BR112017008883-5A priority Critical patent/BR112017008883B1/pt
Priority to EP14828441.7A priority patent/EP3212937B1/en
Priority to US15/521,821 priority patent/US10617987B2/en
Priority to BE2014/5039A priority patent/BE1022800B1/nl
Priority to PCT/BE2014/000058 priority patent/WO2016065431A1/en
Priority to CN201480084003.6A priority patent/CN107002684B/zh
Application granted granted Critical
Publication of BE1022800B1 publication Critical patent/BE1022800B1/nl
Publication of BE1022800A1 publication Critical patent/BE1022800A1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D46/00Filters or filtering processes specially modified for separating dispersed particles from gases or vapours
    • B01D46/0027Filters or filtering processes specially modified for separating dispersed particles from gases or vapours with additional separating or treating functions
    • B01D46/003Filters or filtering processes specially modified for separating dispersed particles from gases or vapours with additional separating or treating functions including coalescing means for the separation of liquid
    • B01D46/0031Filters or filtering processes specially modified for separating dispersed particles from gases or vapours with additional separating or treating functions including coalescing means for the separation of liquid with collecting, draining means
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04CROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
    • F04C29/00Component parts, details or accessories of pumps or pumping installations, not provided for in groups F04C18/00 - F04C28/00
    • F04C29/02Lubrication; Lubricant separation
    • F04C29/026Lubricant separation
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D19/00Degasification of liquids
    • B01D19/0042Degasification of liquids modifying the liquid flow
    • B01D19/0052Degasification of liquids modifying the liquid flow in rotating vessels, vessels containing movable parts or in which centrifugal movement is caused
    • B01D19/0057Degasification of liquids modifying the liquid flow in rotating vessels, vessels containing movable parts or in which centrifugal movement is caused the centrifugal movement being caused by a vortex, e.g. using a cyclone, or by a tangential inlet
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D45/00Separating dispersed particles from gases or vapours by gravity, inertia, or centrifugal forces
    • B01D45/12Separating dispersed particles from gases or vapours by gravity, inertia, or centrifugal forces by centrifugal forces
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D50/00Combinations of methods or devices for separating particles from gases or vapours
    • B01D50/20Combinations of devices covered by groups B01D45/00 and B01D46/00
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04CROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
    • F04C18/00Rotary-piston pumps specially adapted for elastic fluids
    • F04C18/08Rotary-piston pumps specially adapted for elastic fluids of intermeshing-engagement type, i.e. with engagement of co-operating members similar to that of toothed gearing
    • F04C18/12Rotary-piston pumps specially adapted for elastic fluids of intermeshing-engagement type, i.e. with engagement of co-operating members similar to that of toothed gearing of other than internal-axis type
    • F04C18/14Rotary-piston pumps specially adapted for elastic fluids of intermeshing-engagement type, i.e. with engagement of co-operating members similar to that of toothed gearing of other than internal-axis type with toothed rotary pistons
    • F04C18/16Rotary-piston pumps specially adapted for elastic fluids of intermeshing-engagement type, i.e. with engagement of co-operating members similar to that of toothed gearing of other than internal-axis type with toothed rotary pistons with helical teeth, e.g. chevron-shaped, screw type

Abstract

Olieafscheider die voorzien is van een behuizing (15) met een ingang (9) voor een olie-gasmengsel en die een ruimte (16) begrenst die afgesloten is door middel van een dek.sel (17), waarbij in de voornoemde ruimte (16) een scherm (23) is voorzien waarin een filterelement (25) is aangebracht en een pijp of collector (26) die het inwendige (27) van het filterelement (25) verbindt met een uitgang (11) in de behuizing (15) voor gezuiverd gas, waarbij de olieafscheider (10) is voorzien van een afvoerleiding (35) voor het afvoeren van de weggefilterde olie, daardoor gekenmerkt dat de afvoerleiding (35) zorgt voor de afvoer van weggefilterde olie vanaf de onderzijde van het filterelement (25) rechtstreeks naar een uitgang (37) voor olie in de behuizing (15)

Description

Olieafscheïder.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een olieafschelder.
Meer speciaal, betreft de uitvinding een olieafschelder die voorzien is van een behuizing met een ingang voor een olie-gasmengsel en die een ruimte begrenst die afgesloten is door middel van een deksel, waarbij in de voornoemde ruimte een scherm is voorzien waarin een filterelement is aangebracht en een pijp of collector die het inwendige van het filterelement verbindt met een uitgang in de behuizing voor gezuiverd gas, waarbij de olieafschelder is voorzien van een af voerleiding voor het afvoeren van de weggefilterde olie.
Dergelijke olieafscheiders worden reeds toegepast in oliegeinjecteerde compressoren, waarbij het olie-gasmengsel afkomstig uit de uitlaat van het compressorelement naar de olieafscheider wordt geleid alvorens het naar bijvoorbeeld verbruikers van samengeperst gas wordt geleid.
In de olieafscheider wordt via de ingang in de behuizing het te behandelen olie-gasmengsel binnengebracht in de ruimte tussen het scherm en de behuizing, waar het olie-gasmengsel door zal stromen zodat een eerste afscheidingsfase zal plaatsvinden.
Vervolgens zal het olie-gasmengsel een tweede afscheidingsfase ondergaan, wanneer het vloeistof- gasmengsel verplicht is om rond het uiteinde van het scherm te stromen naar de ruimte omsloten door het scherm en op die manier van zin om te keren.
De afgescheiden olie zal onderaan in de behuizing van de olieafscheider gecollecteerd worden.
Het olie-gasmengsel zal vervolgens doorheen het filterelement stromen, waarbij het olie-gasmengsel uiteindelijk in het inwendige van het filterelement zal terechtkomen.
Het filterelement kan bestaan uit een mantel die is voorzien van een geschikt filtermateriaal die is afgesloten door het deksel en de bodem.
Bij het doorstromen van het f ilterelement vindt een derde afscheidingsfase plaats, waarbij de afgescheiden olie wordt opgevangen in de bodem.
Het aldus gezuiverde gas wordt via de pijp of collector vanuit het inwendige naar de uitgang in de behuizing gebracht, alwaar het naar de verbruikers van samengeperst gas wordt geleid.
Het filterelement van de olieafscheider kan vervangen worden voor onderhoud of herstelling door het deksel bovenaan de olieafscheider te verwijderen.
Het is bekend dat de opgevangen olie in het filterelement, die verzameld wordt op de bodem, wordt afgevoerd via een afvoerleiding die loopt vanaf de bodem van het filterelement, via het deksel van het filterelement naar het deksel van de olieaf scheider. In het deksel van de olieaf scheider is een opening voorzien om de olie af te voeren.
Dergelijke bekende installaties vertonen dan ook als nadeel dat wanneer het filterelement vervangen moet worden, de afvoerleiding eveneens losgekoppeld moet worden van het deksel van de olieafscheider.
Dit heeft tot gevolg dat de afvoerleiding beschadigd kan worden en/of dat bij het terugplaatsen van het filterelement en het deksel van de olieafscheider, de afvoerleiding verkeerd wordt aangesloten.
De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.
De huidige uitvinding heeft een olieafscheider als voorwerp die voorzien is van een behuizing met een ingang voor een olie-gasmengsel en die een ruimte begrenst die afgesloten is door middel van een deksel, waarbij in de voornoemde ruimte een scherm is voorzien waarin een filterelement is aangebracht en een pijp of collector die het inwendige van het filterelement verbindt met een uitgang in de behuizing voor gezuiverd gas, waarbij de olieafscheider is voorzien van een afvoerleiding die zorgt voor het afvoeren van de weggefilterde olie vanaf de onderzijde van het filterelement rechtstreeks naar een uitgang voor olie in de behuizing.
Met 'rechtstreeks' wordt hier bedoeld dat de afvoerleiding niet via het inwendige van het filterelement passeert, doch vanaf de bodem naar de zijwand van de behuizing loopt. Met andere woorden: de afvoerleiding bevindt zich niet, zelfs niet gedeeltelijk, in het inwendige van het filterelement en/of passeert dus niet via het inwendige van het filterelement of doorheen het deksel van de behuizing.
Een voordeel is dat de afvoerleiding niet verwijderd moet worden wanneer het filterelement vervangen, onderhouden of hersteld moet worden.
Immers, het deksel van de behuizing kan losgemaakt en geopend worden, waarna het filterelement verwijderd kan worden, eventueel na loskoppeling van de afvoerleiding van de bodem.
Met andere woorden: de afvoerleiding blijft in de behuizing van de olieafscheider.
Dit heeft als voordeel dat de afvoerleiding niet telkens opnieuw gemonteerd moet worden wanneer het filterelement uit de olieafscheider wordt genomen.
Bij voorkeur kan het deksel van de behuizing onafhankelijk van het filterelement verwijderd worden.
Dit heeft als voordeel dat het deksel van de behuizing losgemaakt kan worden, zonder dat het filterelement wordt gemanipuleerd.
Dit kan gerealiseerd worden door er bijvoorbeeld voor te zorgen dat het deksel van het f ilterelement zich op een afstand van het deksel van de behuizing bevindt.
Bij de bekende olieafschelders is het filterelement tegen het deksel van de behuizing aangebracht of is het deksel van het f ilterelement als het ware geïntegreerd in het deksel van de behuizing, zodat bij het verwijderen van het deksel het filterelement eveneens wordt meeverwijderd wat kan leiden tot beschadigingen.
Immers, tijdens het verwijderen van het deksel heeft men geen zicht op het filterelement en de afvoerleiding. Eén verkeerde beweging kan leiden tot onherroepelijke schade, met extra herstellingen tot gevolg.
Dergelijke beschadigingen kunnen nu vermeden worden aangezien het deksel van de behuizing onafhankelijk van het filterelement verwijderd kan worden.
Hetzelfde geldt natuurlijk ook bij terugplaatsing van het filterelement.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een olieafschelder volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch een compressorinrichting weergeeft met een olieafscheider volgens de uitvinding; figuur 2 in meer detail het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 door F2 is aangeduid; figuur 3 schematisch en in perspectief de afvoerleiding van het filterelement uit figuur 2 weergeeft, met gedeeltelijke wegsnijding; figuur 4 een alternatieve uitvoeringsvorm weergeeft van het gedeelte dat in figuur 2 door F4 is aangeduid.
De in figuur 1 weergegeven compressorinrichting 1 omvat een olie-geïnjecteerd compressorelement 2, in dit geval van het gekende schroeftype met een behuizing 3 waarin twee samenwerkende schroefvormige rotoren 4 worden aangedreven door middel van een motor 5.
Het is duidelijk dat het compressorelement 2 ook een ander type kan zijn, zoals bijvoorbeeld een turbocompressorelement, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
De behuizing 3 is voorzien van een inlaat 6 voor de aanvoer van samen te persen gas, zoals lucht of een ander gas of mengsel van gassen.
De behuizing 3 is voorzien van een uitlaat 7 die is aangesloten op een uitlaatleiding 8. Deze uitlaatleiding 8 staat in verbinding met de ingang 9 van een olieafscheider 10. Deze ingang 9 is tangentieel geplaatst.
De uitgang 11 voor gezuiverd gas van de olieafschelder 10 kan rechtstreeks verbonden zijn met een stroomafwaarts verbruikersnet 13, of via een koeler 12 die het gas zal koelen alvorens het naar het verbruikersnet 13 wordt geleid voor de voeding van diverse pneumatische werktuigen of dergelijke die hier niet zijn weergegeven.
De koeler 12 is in dit geval voorzien van een ventilator 14 om voor de koeling te zorgen, alhoewel het niet uitgesloten is dat, in plaats van koellucht te gebruiken voor de koeling, een vloeibaar koelmiddel zou gebruikt worden dat door middel van een pomp doorheen de koeler zou geleid worden.
De olieafscheider 10 is voorzien van een in dit geval doch niet noodzakelijk cilindervormige behuizing 15 die een ruimte 16 begrenst die in dit voorbeeld bovenaan is afgesloten door middel van een deksel 17. Het deksel 17 is in dit geval, doch niet noodzakelijk, door middel van een vaste ring 17a op de behuizing 15 geplaatst. De vaste ring 17a vormt als het ware een soort van passtuk voor het deksel 17.
De behuizing 15 bezit in dit geval aan de onderkant 18 een afvoeropening 19 voor het afvoeren van afgescheiden olie 20 die zich onderaan in de behuizing heeft verzameld.
Vanaf deze afvoeropening 19 strekt zich een leiding 21 uit die de olie 20 terug naar het compressorelement 2 voert, alwaar de olie 20 wordt geïnjecteerd. Hierbij passeert de leiding 21 via de koeler 12 om de olie 20 te koelen.
In de leiding 21 is tevens een driewegventiel 22 voorzien om de koeler 12, indien gewenst, minstens gedeeltelijk te kunnen overbruggen zodat olie 20 rechtstreeks naar het compressorelement 2 gevoerd kan worden zonder langs de koeler te passeren.
In de leiding 21 is tevens een oliefilter 2 2a voorzien, stroomafwaarts van het driewegventiel 22.
In de voornoemde ruimte 16 die door de behuizing 15 wordt begrensd, is een scherm 23 in de vorm van een buis 23 voorzien die zich in het weergegeven voorbeeld, doch niet noodzakelijk, vanaf het deksel 17 tot op een afstand van onderkant 18 van de behuizing 15 uitstrekt. Dit scherm 23 strekt zich in dit geval uit in de axiale richting X-X' van de behuizing 15 en wel zodanig dat er zich nog een open ruimte, hierna inlaatzone 24 genoemd, bevindt tussen de buis 23 en de behuizing 15.
In het scherm of de buis 23, dit wil zeggen in de .ruimte omsloten door de wand van het scherm 23, is een filterelement 25 aangebracht en een collector of pijp 26 die het inwendige 27 van het filterelement 25 verbindt met de voornoemde uitgang 11 voor gezuiverd gas.
Het f ilterelement 25 is als het ware rond de collector 26 aangebracht.
In figuur 2 is in meer detail het filterelement 25 weergegeven.
In het weergegeven voorbeeld zijn de as van de behuizing 15, de as van het scherm 23 en de as van de pijp 26 parallel en samenvallend of minstens zo goed als samenvallend. Het is duidelijk dat dit niet noodzakelijk het geval moet zijn.
Het filterelement 25 bezit een mantel 28 die is voorzien van een geschikt filtermateriaal en die in dit voorbeeld is afgesloten door een deksel 29 en een bodem 30. Het deksel 2 9 van het f ilterelement 25 bevindt zich in dit geval en bij voorkeur op enige afstand van het deksel 17 van de behuizing 15 van de olieafschelder 10. Het is ook mogelijk dat het deksel 29 van het filterelement 25 zich tegen het deksel 17 van de behuizing 15 bevindt. Doch, in ieder geval is het bij voorkeur zo dat het deksel 17 van de behuizing 15 onafhankelijk van het filterelement 25 verwijderd kan worden.
In dit geval strekt de voornoemde pijp 26 zich uit tot aan het deksel 29 aan de bovenzijde van het f ilterelement 25, waarbij de pijp 26 verbonden is met het deksel 29 door middel van een elektrisch geleidend verbindingselement 31.
Het verbindingselement 31 omvat in het weergegeven voorbeeld een bout 32 die het deksel 29 van het filterelement 25 verbindt met een op de pijp 26 aangebracht koppelstuk 33, Deze bout 32 kan uiteraard ook een schroef, vijs, moer of dergelijke zijn.
In dit geval is de zijwand van de pijp 26 voorzien van minstens één opening 34 voor de afvoer van gezuiverd gas, die zich in dit geval en bij voorkeur in de nabijheid van het deksel 29 van het filterelement 25.
Het is echter ook mogelijk dat de pijp 26 zich niet uitstrekt tot aan het deksel 29 van het f ilterelement 25, maar dat het open uiteinde van de pijp 26 uitmondt in het inwendige 27 van het filterelement 25.
De pijp 26 strekt zich in dit geval uit door de onderzijde van het filterelement 25, meer bepaald door de bodem 30 van het filterelement 25, en onder de buis 23 door naar de uitgang 11 voor gezuiverd gas.
De weggefilterde olie zal terechtkomen in de bodem 30 van het filterelement 25.
Om deze weggefilterde olie te kunnen afvoeren, is er een afvoerleiding 35 voorzien die volgens de uitvinding zich vanaf de onderzijde van het filterelement 25, meer bepaald vanaf een opening 36 in de bodem 30, naar een uitgang 37 voor olie in de behuizing 15 uitstrekt.
In dit geval strekt de afvoerleiding 35 zich door de behuizing 15 verder uit en leidt vervolgens naar het compressorelement 2, alwaar de afgevoerde olie geïnjecteerd wordt.
Bij voorkeur, doch niet noodzakelijk, strekt de afvoerleiding 35 zich vanaf de voornoemde opening 36 uit onder het scherm 23 door naar de uitgang 37 voor olie uit, analoog als de pijp 26.
Een voordeel hiervan is dat er geen doorgang in het scherm 23 moet voorzien worden voor de afvoerleiding 35 of de pijp 26.
Een alternatief bestaat erin dat de afvoerleiding 35 zich uitstrekt vanaf de opening 36 doorheen de ruimte tussen het scherm 23 en het f ilterelement 25 tot aan de vaste ring 17a. De afvoerleiding 35 kan losmaakbaar verbonden zijn met zowel de opening 36 als de vaste ring 17a. De vaste ring 17a is in dit geval voorzien van een kanaal waardoor de afgevoerde olie kaar buiten kan worden geleid.
De afvoerleiding 35 is in dit voorbeeld losmaakbaar verbonden met de onderzijde van het filterelement 25 en met de behuizing 15 van de olieafscheider 10.
De verbinding tussen de onderzijde van het filterelement 25 en de afvoerleiding 35 omvat in dit geval, doch niet noodzakelijk, twee delen, namelijk een eerste deel 38 dat verbonden is met het f ilterelement 25, meer bepaald de mantel 28, en dat in dit geval dienst doet als de bodem 30 en een tweede deel 39 dat verbonden is met de pijp 26 en dienst doet als steun voor het filterelement 25.
Het is duidelijk dat het eerste deel 38, of dus de bodem 30, ook deel kan uitmaken van het filterelement 25.
De twee delen 38, 39 passen zodanig op elkaar dat het inwendige 27 van het filterelement 25 afgesloten is. In het weergegeven voorbeeld is tussen beide delen een afdichtingsring 40 of dergelijke voorzien dat zorgt voor de luchtdichte afsluiting tussen beide delen 38, 39. Deze afdichtingsring 40 is bij voorkeur gemaakt uit een vervormbaar of elastisch materiaal.
De twee delen 38, 39 staan onderling in verbinding met elkaar zodat olie opgevangen in het eerste deel 38 naar het tweede deel 39 kan afgevoerd worden, waarbij de afvoerleiding 35 aansluit op de opening 36 in het tweede deel 39 van de verbinding tussen de afvoerleiding 35 en de onderzijde van het filterelement 25.
De voornoemde bout 32 in het deksel 29 van het filterelement 25 zal ervoor kunnen zorgen dat het f ilterelement 25 met een zekere kracht of druk tegen het bovenzijde van de buis 26 wordt gedrukt, zodanig dat een betrouwbare elektrische verbinding tot stand komt.
Zoals te zien is in figuur 3, is de afvoerleiding 35 voorzien van minstens één bocht of afbuiging 41, in dit geval drie bochten 41.
Deze bochten 41 zijn in verschillende richtingen. Een gevolg hiervan is dat de afvoerleiding 35 zich niet in één vlak uitstrekt en een zekere flexibiliteit bezit, zelfs indien de afvoerleiding 35 vervaardigd is uit staal of dergelij ke.
Deze flexibiliteit zal toelaten om de toleranties van de verschillende onderdelen op te vangen en/of overmatige spanningen ten gevolge van trillingen te vermijden.
Verder is de afvoerleiding 35 zodanig in de behuizing 15 aangebracht dat de afvoerleiding 35 zichtbaar is wanneer het deksel 17 en eventueel het filterelement 25 verwijderd wordt.
Dit zal toelaten om de afvoerleiding visueel te inspecteren.
Bovendien is de afvoerleiding 35 ook bereikbaar wanneer het deksel 17 en eventueel het filterelement 25 verwijderd is, zodat bij eventuele schade de afvoerleiding 35 vervangen kan worden.
De werking van de compressorinrichting 1 is zeer eenvoudig en als volgt.
Tijdens de werking, zal het compressorelement 2 lucht aanzuigen via de inlaat 6 die vervolgens wordt samengeperst door de schroefrotoren 4.
In het compressorelement 2 zal olie geïnjecteerd worden om te zorgen voor koeling en smering van het compressorelement 2 en eventueel voor de afsluiting tussen de rotoren 4 onderling of de rotoren 4 en de behuizing 3 van het compressorelement 2.
Aan de uitlaat 7 van het compressorelement 2, zal een mengsel van samengeperst gas en olie worden afgevoerd naar de ingang 9 van de olieafschelder 10.
Het olie-gasmengsel zal via deze ingang 9 terechtkomen in de inlaatzone 24 tussen de behuizing 15 en het scherm 23, alwaar het olie-gasmengsel langs en rondom het scherm 23 deze inlaatzone 24 zal doorstromen in een neerwaartse richting.
Tijdens deze neerwaartse beweging legt het mengsel een afstand af die groter is dan de omtrek van de behuizing 15 van de olieafscheider 10.
Door de centrifugale krachten belanden de zwaardere oliedeeltjes tegen de wanden van de behuizing 15, welke oliedeeltjes vervolgens langs de wand naar beneden vloeien en aan de onderkant 18 van de behuizing 15 wordt gecollecteerd.
Op deze wijze gebeurt een eerste afscheidingsfase.
Wanneer het mengsel zich onderaan de inlaatzone 24 bevindt, zal het olie-gasmengsel rondom het uiteinde van de buis 23 stromen en vervolgens zijn weg verder zetten in opwaartse richting.
Het mengsel komt zo terecht in de ruimte omsloten door de buis.
Doordat het olie-gasmengsel gedwongen wordt een bocht van 180 graden te maken, zullen de zwaardere oliedeeltjes hun neerwaartse beweging voorzetten als gevolg van de inertie of dus de inwerkende zwaartekracht.
Op deze manier vindt een tweede afscheidingsfase plaats, waarbij de oliedeeltjes eveneens aan de onderkant 18 van de behuizing 20 worden gecollecteerd.
De derde en laatste afscheidingsfase vindt plaats doordat het olie-gasmengsel vanuit de ruimte omsloten door de buis 23 opwaarts doorheen de mantel 28 van het filterelement 25 wordt gestuurd.
Het f iltermateriaal zal de resterende olie uit het gas filteren, zodat het olie-gasmengsel nagenoeg 99,99% minder olie bevat in vergelijking met het niet gezuiverde mengsel.
De weggefilterde olie zal via het f iltermateriaal in de bodem 30 terechtkomen.
Na het doorstromen van de mantel 28 komt het gezuiverde gas in het inwendige 27 van het filterelement 25 terecht, waar het de olieafschelder 10 zal verlaten via de opening 34 in de pijp 26 en door de pijp 26 zal afgevoerd worden de uitgang 11 voor gezuiverd gas en vervolgens naar de koeler 12 .
Het gezuiverde gas kan dan aangewend worden in een stroomafwaarts gelegen toepassing.
Bij het dóórstromen van het gas door de mantel 28 en in het inwendige 27 van het filterelement 25, is het mogelijk dat het filterelement 25 elektrostatisch wordt opgeladen. De bout 32 in het deksel 29 van het f ilterelement 25 zorgt voor een elektrisch geleidend pad tussen het filterelement 25 en de pijp 26, waarbij de pijp 26 verbonden is met de behuizing 15, die op zijn beurt verbonden is met de aarde. Zodoende kan de opbouw van elektrostatische lading in het filterelement 25, en de mogelijke bijhorende ontlading ervan door middel van een vonk, vermeden worden.
De afgescheiden olie die gecollecteerd wordt aan de onderkant 18 van de olieafscheider 10 wordt via de afvoeropening 19 en de leiding 21 terug naar het compressorelement 2 gevoerd, om daar opnieuw geïnjecteerd te worden. Deze leiding 21 passeert via de hoger vernoemde koeler 12 om desgewenst de olie te koelen.
Via het driewegventiel 22 kan de hoeveelheid olie die via de koeler 12 passeert en de hoeveelheid olie die rechtstreeks naar het compressorelement 2 geleid wordt geregeld worden al naar gelang de nodige koeling van het compressorelement 2.
De weggefilterde olie die in de bodem 30, of het eerste deel 38, wordt opgevangen, zal vervolgens in het tweede deel 39 terechtkomen.
Via de afvoerleiding 35 zal de weggefilterde olie weggeleid worden, om terug in het compressorelement 2 geïnjecteerd te worden.
Wanneer het filtermateriaal verzadigd is of wanneer onderhoud- of herstellingswerken nodig zijn aan het filterelement 25, zal het deksel 17 van de olieafscheider 10 geopend en weggenomen worden.
Doordat de afvoerleiding 35 niet gekoppeld is aan het deksel 17 van de olieaf .scheider 10 zal deze handeling de afvoerleiding 35 niet blootstellen aan beschadigingen.
Vervolgens kan de bout 32 losgedraaid worden en kan het filterelement 25 uit de olieafscheider 10 genomen worden.
Hierbij wordt in dit geval het tweede deel 39 van het deksel 30 rond de pijp 26 gelaten.
Het nieuwe, onderhouden of herstelde filterelement 25 kan vervolgens geplaatst worden, de bout 32 kan geplaatst worden, en het deksel 17 van de olieafscheider 10 kan terug aangebracht worden.
Hierbij dient opgemerkt te worden dat tijdens deze handelingen de afvoerleiding 35 niet verwijderd en geherinstalleerd moet worden of in gevaar komt of dat er bij het terugplaatsen van het deksel 17 niet op gelet moet worden dat de afvoerleiding 35 juist geplaatst is of niet wordt beschadigd.
Doordat het deksel 29 van het filterelement 25 zich op enige afstand van het deksel 17 van de olieaf scheider 10 bevindt, zal het plaatsen van het deksel 17 van de olieafscheider 10 het filterelement 25 niet kunnen beschadigen of uit positie brengen.
In figuur 4 is in meer detail een alternatieve en voorkeursdragende uitvoeringsvorm weergegeven van de bout 32.
De bout 32 omvat een schacht 42 met een schroefdraad 43 en een kop 44.
De bout 32 is voorzien van een vernauwing 45 in de schacht 42 die zich uitstrekt vanaf de onderkant van de kop van de bout 32 tot aan de schroefdraad.
De lengte van de vernauwing 4 5 is minstens gelijk aan de dikte van het deksel 29 van het filterelement 25.
Doordat de vernauwing 45 is voorzien in de bout 32, kan een kleinere doorgang 46 voor de bout 32 in het deksel 29 voorzien worden en kan men bekomen dat wanneer de bout 32 in het deksel is aangebracht, deze vrij kan ronddraaien in de doorgang 46 in het deksel 29.
Bovendien zal door de vernauwing 45 en de kleinere doorgang in het deksel 29, de bout 32 niet zonder meer uit het deksel 29 kunnen vallen, zodat vermeden kan worden dat de bout 32 verloren gaat of in de olieaf scheider 10 valt tijdens de montage.
De oppervlakte van de doorsnede van de bout 32 ter plaatse van de vernauwing 45 is minstens gelijk aan de spanningsoppervlakte van de bout 32. Het spanningsoppervlak is de oppervlakte van de doorsnede van de schroefdraad die trekkracht kan opnemen. Door de oppervlakte van de doorsnede ter plaatse van de vernauwing 45 niet kleiner te nemen dan het spanningsoppervlak van de schroefdraad van de bout 32, wordt de bout 32 niet verzwakt. Hierdoor kan een standaard aanhaalmoment gehanteerd worden om de bout 32 vast te zetten.
In dit geval is ook de lengte L van de bout 32 groter dan de afstand D tussen de start van de schroefdraad in het koppelstuk 33 en de onderzijde van het deksel 17 van de behuizing 15.
Dit zal ervoor zorgen dat het niet mogelijk is om het deksel 17 te monteren wanneer de bout 32 niet is vastgeschroefd in het koppelstuk 33.
Met andere woorden: enkel wanneer ervoor gezorgd is dat het filterelement 25 in elektrische verbinding staat met de rest van de olieaf scheider 10, kan het deksel 17 op de behuizing 15 geplaatst worden.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een olieafscheider volgens de uitvinding kunnen in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (15)

  1. Conclusies .
    1. - Olieafschelder die voorzien is van een behuizing (15) met een ingang (9) voor een olie-gasmengsel en die een ruimte (16) begrenst die afgesloten is door middel van een deksel (17), waarbij in de voornoemde ruimte (16) een scherm (23) is voorzien waarin een filterelement (25) is aangebracht en een pijp of collector (26) die het inwendige (27) van het f ilterelement (25) verbindt met een uitgang (11) in de behuizing (15) voor gezuiverd gas, waarbij de olieafscheider (10) is voorzien van een afvoerleiding (35) voor het afvoeren van de weggefilterde olie, daardoor gekenmerkt dat de afvoerleiding (35) zorgt voor de afvoer van weggefilterde olie vanaf de onderzijde van het filterelement (25) rechtstreeks naar een uitgang (37) voor olie in de behuizing (15).
  2. 2. - Olieafscheider volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de afvoerleiding (35) zich vanaf de onderzijde van het f ilterelement (25) , onder het scherm (23) door naar de uitgang (37) voor olie uitstrekt.
  3. 3. - Olieafscheider volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de afvoerleiding (35) losmaakbaar verbonden is met de onderzijde van het f ilterelement (25) en/of de behuizing (15) van de olieafscheider (10).
  4. 4. - Olieafscheider volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de verbinding tussen de onderzijde van het filterelement (25) en de afvoerleiding (35)twee delen omvat, te weten een eerste deel (38) dat verbonden is met het f ilterelement (25) of er deel van uitmaakt en een tweede deel (39) dat verbonden is met de pijp of collector (26) en dienst kan doen als steun voor het filterelement (25), welke twee delen (38, 39) zodanig op elkaar passen dat het inwendige (27) van het filterelement (25) afgesloten is, waarbij de twee delen (38, 39) onderling in verbinding met elkaar staan zodat olie opgevangen in het eerste deel (38) naar het tweede deel (39) kan afgevoerd worden, waarbij de afvoerleiding (35) aansluit op een opening (36) in het tweede deel (39) van de bodem (30).
  5. 5. - Olieafscheider volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat tussen het eerste deel (38) en het tweede deel (39) een afdichtingsring (40) of dergelijke is voorzien dat zorgt voor de luchtdichte afsluiting tussen beide delen (38, 39).
  6. 6. - Olieafscheider volgens conclusie 4 of 5, daardoor gekenmerkt dat het f ilterelement (25) een bodem (30) omvat voor het opvangen van weggefilterde olie, waarbij de bodem (30) het voornoemde eerste deel (38) is. 7. ™ Olieafscheider volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de afvoerleiding (35) voorzien is minstens één bocht (41) of afbuiging.
  7. 8. - Olieafscheider volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de afvoerleiding (35) voorzien is van meerdere bochten (41) of buigingen in verschillende richtingen.
  8. 9. - Olieafscheider volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de afvoerleiding (35) zichtbaar is wanneer het deksel (17) van de behuizing (15) is verwijderd en/of dat de afvoerleiding (35) bereikbaar is wanneer het deksel (17) van, en eventueel het filterelement (25) uit, de behuizing (15) verwijderd is.
  9. 10. - Olieafscheider volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de pijp of collector (26) zich uitstrekt vanaf het inwendige (27) van het filterelement (25) door de onderzijde van het filterelement (25) en onder het scherm (23) door naar de uitgang (11) in de behuizing (15) voor gezuiverd gas.
  10. 11. - Olieafscheider volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de pijp of collector (26) doorloopt tot aan een deksel (29) aan de bovenzijde van het f ilterelement (25) en ermee verbonden is door middel van een elektrisch geleidend verbindingselement (31), waarbij de zijwand van de pijp of collector (26) voorzien is van minstens één opening (34) voor de afvoer van gezuiverd gas. 12. ~ Olieafscheider volgens voorgaande conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat het elektrisch geleidend verbindingselement (31) een bout (32), schroef, moer, vijs of dergelijke omvat die het deksel (29) van het filterelement (25) verbindt met een op de pijp (26) aangebracht koppelstuk (33).
  11. 13. - Olieafschelder volgens conclusie 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat de minstens één opening (34) zich in de nabijheid van het deksel (29) van het filterelement (25) bevindt.
  12. 14. - Olieafschelder volgens conclusie 12 of 13, daardoor gekenmerkt dat de bout (32), schroef, moer, vijs of dergelijke voorzien is van een vernauwing (45) in de schacht (42) die zich uitstrekt vanaf de onderkant van de kop (44) van de bout (32) of dergelijke tot aan de schroefdraad (43) over een lengte die minstens gelijk is aan de dikte van het deksel (29) van het f ilterelement (25) .
  13. 15. - Olieafscheider volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde vernauwing (45) zodanig is dat de oppervlakte van de doorsnede van de bout (32) of dergelijke ter plaatse van de vernauwing (45) minstens gelijk is aan de spanningsoppervlakte van de bout (32).
  14. 16. - Olieafscheider volgens één van de voorgaande conclusies 12 tot 15, daardoor gekenmerkt dat de lengte (L) van de bout (32) of dergelijke groter is dan de afstand (D) tussen de start van de schroefdraad in het koppelstuk (33) en de onderzijde van het deksel (17) van de behuizing (15).
  15. 17. - Olieafscheider volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het deksel (17) van de behuizing (15) onafhankelijk van het filterelement (25) kan verwijderd worden.
BE2014/5039A 2014-10-29 2014-10-29 Olieafscheider. BE1022800B1 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BR112017008883-5A BR112017008883B1 (pt) 2014-10-29 2014-10-29 Separador de óleo
EP14828441.7A EP3212937B1 (en) 2014-10-29 2014-10-29 Oil separator
US15/521,821 US10617987B2 (en) 2014-10-29 2014-10-29 Oil separator
BE2014/5039A BE1022800B1 (nl) 2014-10-29 2014-10-29 Olieafscheider.
PCT/BE2014/000058 WO2016065431A1 (en) 2014-10-29 2014-10-29 Oil separator
CN201480084003.6A CN107002684B (zh) 2014-10-29 2014-10-29 油分离器

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/5039A BE1022800B1 (nl) 2014-10-29 2014-10-29 Olieafscheider.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1022800B1 true BE1022800B1 (nl) 2016-09-08
BE1022800A1 BE1022800A1 (nl) 2016-09-08

Family

ID=52394018

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2014/5039A BE1022800B1 (nl) 2014-10-29 2014-10-29 Olieafscheider.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US10617987B2 (nl)
EP (1) EP3212937B1 (nl)
CN (1) CN107002684B (nl)
BE (1) BE1022800B1 (nl)
BR (1) BR112017008883B1 (nl)
WO (1) WO2016065431A1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP6373770B2 (ja) * 2015-01-30 2018-08-15 三菱日立パワーシステムズ株式会社 ボルト抜け止め構造
CN108837647B (zh) * 2018-05-31 2023-06-20 江苏润宇环境工程有限公司 一种油气回收除尘装置

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH08189489A (ja) * 1995-01-09 1996-07-23 Hitachi Ltd 油冷式圧縮機の油分離装置
BE1011704A3 (nl) * 1998-01-13 1999-12-07 Atlas Copco Airpower Nv Vloeistofafsheider en coalescentiefilter daarvoor.
US20060201871A1 (en) * 2005-02-28 2006-09-14 Mann & Hummel Gmbh Filter element with drainage tube
WO2007019651A2 (en) * 2005-08-17 2007-02-22 Atlas Copco Airpower, Naamloze Vennootschap Improved device for adjusting the flow rate of a mobile oil- injected screw-type compressor.
WO2010124349A1 (en) * 2009-04-27 2010-11-04 Atlas Copco Airpower Liquid separator

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE7726666U1 (de) * 1977-08-27 1978-05-18 Filterwerk Mann & Hummel Gmbh, 7140 Ludwigsburg Oelabscheider fuer luft
DE3811441A1 (de) * 1988-04-06 1989-10-26 Karl Poetz Separatorelement
JP3288070B2 (ja) * 1992-05-20 2002-06-04 有限会社マエダ 圧縮空気用フィルタ装置
JP4331851B2 (ja) * 2000-03-16 2009-09-16 株式会社神戸製鋼所 油分離器
JP4177980B2 (ja) * 2001-10-19 2008-11-05 株式会社日立産機システム 油冷式スクリュー圧縮機
CN101142009B (zh) * 2005-01-19 2011-11-30 唐纳森公司 用于气体/液体分离具有穿孔旋流器的入口挡板结构
DE202006006085U1 (de) * 2006-04-12 2007-08-16 Mann+Hummel Gmbh Mehrstufige Vorrichtung zum Abscheiden von Flüssigkeitstropfen aus Gasen
DE202006019003U1 (de) * 2006-12-14 2008-05-21 Mann + Hummel Gmbh Flüssigkeitsabscheider, insbesondere Ölabscheider für Druckluftanlagen

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH08189489A (ja) * 1995-01-09 1996-07-23 Hitachi Ltd 油冷式圧縮機の油分離装置
BE1011704A3 (nl) * 1998-01-13 1999-12-07 Atlas Copco Airpower Nv Vloeistofafsheider en coalescentiefilter daarvoor.
US20060201871A1 (en) * 2005-02-28 2006-09-14 Mann & Hummel Gmbh Filter element with drainage tube
WO2007019651A2 (en) * 2005-08-17 2007-02-22 Atlas Copco Airpower, Naamloze Vennootschap Improved device for adjusting the flow rate of a mobile oil- injected screw-type compressor.
WO2010124349A1 (en) * 2009-04-27 2010-11-04 Atlas Copco Airpower Liquid separator

Also Published As

Publication number Publication date
EP3212937B1 (en) 2018-09-12
CN107002684B (zh) 2019-12-06
CN107002684A (zh) 2017-08-01
BE1022800A1 (nl) 2016-09-08
US10617987B2 (en) 2020-04-14
WO2016065431A1 (en) 2016-05-06
EP3212937A1 (en) 2017-09-06
BR112017008883B1 (pt) 2022-08-16
BR112017008883A2 (pt) 2018-07-03
US20170259198A1 (en) 2017-09-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7704300B2 (en) Device and a method for cleaning of a gas
US7625435B2 (en) Electrostatic air/oil separator for aircraft engine
EP2851126A1 (en) Multi-cyclone collector
US9347346B2 (en) Oil mist separator for a crankcase ventilation for separating particles and corresponding method
JP7005637B2 (ja) フィルタサービスアクセスが改善された液体分離器及び専用フィルタサービス交換工具
BE1022800B1 (nl) Olieafscheider.
US10682600B2 (en) Apparatus for cleaning crankcase gases
JP6611541B2 (ja) ガス油混合物中の油滴を分離する装置
US922657A (en) Strainer for lubricating systems.
BE1022569B1 (nl) Olieafscheider.
EP2590723B1 (en) Multistage separation system
KR200401764Y1 (ko) 복합식 원심분리 필터
JP6850238B2 (ja) 気液分離器及び油冷式圧縮機
CN212039405U (zh) 用于净化气态流体的多级流体过滤器的多旋风分离器和多级流体过滤器
NL2013662B1 (en) Centrifugal separator, cartridge unit therefor.
RU168683U1 (ru) Пылеуловитель-классификатор
KR20160034562A (ko) 집진 장치
RU2587204C1 (ru) Погружной сепаратор механических примесей
RU2735684C1 (ru) Устройство для сепарации жидкости из газового потока в компрессоре с впрыском жидкости и способ для него
US20210254635A1 (en) System for hydrocarbon recovery
US11619152B2 (en) Crankcase ventilation systems having a swirl breaker to reduce pressure drop in tangentially exiting fluids
JP2010121545A (ja) 流体圧縮装置
BE1017746A3 (nl) Vloeistofafscheider.
GB2539400A (en) Fluid separator
CN106256440A (zh) 离心分离机