BE1021453B1 - Afstandhouder voor betonwapeningen - Google Patents

Afstandhouder voor betonwapeningen Download PDF

Info

Publication number
BE1021453B1
BE1021453B1 BE2014/0333A BE201400333A BE1021453B1 BE 1021453 B1 BE1021453 B1 BE 1021453B1 BE 2014/0333 A BE2014/0333 A BE 2014/0333A BE 201400333 A BE201400333 A BE 201400333A BE 1021453 B1 BE1021453 B1 BE 1021453B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
bars
longitudinal bars
longitudinal
cross
spacers
Prior art date
Application number
BE2014/0333A
Other languages
English (en)
Inventor
Den Broecke Hugo Van
Piet Ocket
Original Assignee
Intersig Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Intersig Nv filed Critical Intersig Nv
Priority to BE2014/0333A priority Critical patent/BE1021453B1/nl
Priority to ES14193221T priority patent/ES2898380T3/es
Priority to EP14193221.0A priority patent/EP2942448B1/en
Priority to PL14193221T priority patent/PL2942448T3/pl
Application granted granted Critical
Publication of BE1021453B1 publication Critical patent/BE1021453B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04CSTRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
    • E04C5/00Reinforcing elements, e.g. for concrete; Auxiliary elements therefor
    • E04C5/16Auxiliary parts for reinforcements, e.g. connectors, spacers, stirrups
    • E04C5/18Spacers of metal or substantially of metal
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D11/00Bending not restricted to forms of material mentioned in only one of groups B21D5/00, B21D7/00, B21D9/00; Bending not provided for in groups B21D5/00 - B21D9/00; Twisting
    • B21D11/10Bending specially adapted to produce specific articles, e.g. leaf springs
    • B21D11/12Bending specially adapted to produce specific articles, e.g. leaf springs the articles being reinforcements for concrete
    • B21D11/125Bending wire nets
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21FWORKING OR PROCESSING OF METAL WIRE
    • B21F27/00Making wire network, i.e. wire nets
    • B21F27/12Making special types or portions of network by methods or means specially adapted therefor
    • B21F27/20Making special types or portions of network by methods or means specially adapted therefor of plaster-carrying network
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04CSTRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
    • E04C5/00Reinforcing elements, e.g. for concrete; Auxiliary elements therefor
    • E04C5/01Reinforcing elements of metal, e.g. with non-structural coatings
    • E04C5/06Reinforcing elements of metal, e.g. with non-structural coatings of high bending resistance, i.e. of essentially three-dimensional extent, e.g. lattice girders
    • E04C5/065Light-weight girders, e.g. with precast parts

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Reinforcement Elements For Buildings (AREA)
  • Wire Processing (AREA)

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op afstandhouders voor betonwapeningen, omvattende drie evenwijdige langsstaven, met elkaar verbonden door loodrecht op en zijdelings met de langsstaven verbonden dwarsstaven; met het kenmerk dat de dwarsstaven niet of maximaal 1 mm buiten de buitenste langsstaven uitsteken. De uitvinding heeft verder betrekking op werkwijzen voor het vervaardigen van dergelijke afstandhouders.

Description

AFSTANDHOUDER VOOR BETONWAPENINGEN TECHNISCH VELD
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op afstandhouders voor betonwapeningen en betonconstructies, werkwijzen voor het vervaardigen van dergelijke afstandhouders, en het gebruik ervan.
ACHTERGROND
Bewapeningen voor vlakke constructies in gewapend beton worden gebruikelijk gevormd uit stalen wapeningsnetten. Vaak worden zowel boven- als onderaan in de vlakke constructie een of meerder wapeningsnetten voorzien, zodat zowel trek- als drukkrachten optimaal kunnen worden opgenomen.
Tijdens de constructie worden de wapeningsnetten doorgaans op de gewenste afstand van elkaar gehouden via afstandhouders. Diverse soorten afstandhouders zijn gekend. Een vaak gebruikt type afstandhouder is een (tralie)ligger met een driehoekige of trapeziumvormige doorsnede. Dergelijke afstandhouders zijn ook gekend als A-vormige of U-vormige afstandhouders en bezitten een hoge sterkte met een minimum aan materiaal. Een nadeel is echter dat dergelijke afstandhouders moeilijk te verslepen zijn over het onderste wapeningsnet. Er is dus nood aan nieuwe afstandhouders. Er is verder nood aan nieuwe werkwijzen voor het vervaardigen van afstandhouders.
SAMENVATTING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op afstandhouders voor betonwapeningen en/of betonconstructies, werkwijzen voor het vervaardigen van dergelijke afstandhouders, en het gebruik ervan.
In een eerste aspect voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze voor het vervaardigen van afstandhouders voor betonwapeningen en/of betonconstructies. Deze werkwijze omvat: (a) het voorzien van ten minste zes evenwijdige langsstaven in een vlak, omvattende - twee perifere langsstaven; - ten minste één stansgroef bestaande uit een paar naast elkaar gelegen langsstaven; - een centrale langsstaaf tussen elke perifere langsstaaf en de naburige stansgroef; - indien de langsstaven twee of meerdere stansgroeven vormen, een centrale langsstaaf gelegen tussen elk paar naburige stansgroeven; en - optioneel, één of meerdere bijkomende langsstaven gelegen tussen de perifere , langsstaven en buiten de stansgroeven; (b) het loodrecht positioneren van dwarsstaven op en/of onder de langsstaven, en het vastmaken van de dwarsstaven aan de langsstaven, zodat een roosterstructuur wordt verkregen; (c) optioneel, het afknippen van dwarsstaafoverhang over de perifere langsstaven; (d) het uitstansen of doorknippen van de dwarsstaafporties tussen de naast elkaar gelegen langsstaven van de stansgroef; daarmee bekomende twee of meerdere langwerpige roosters, elk omvattend drie evenwijdige langsstaven met elkaar verbonden door loodrecht op en zijdelings met de langsstaven verbonden dwarsstaven; waarbij de dwarsstaven bij voorkeur niet of maximaal 0.5 mm over de onderste langsstaven uitsteken; en (e) het plooien van de twee of meerdere langwerpige roosters; daarbij verkrijgend twee of meerdere afstandhouders, elk omvattende drie evenwijdige rechte langsstaven waaronder twee onderste langsstaven en een bovenste langsstaaf, met elkaar verbonden door loodrecht op en zijdelings met de langsstaven verbonden U-vormig gebogen dwarsstaven; waarbij de dwarsstaven bij voorkeur niet of maximaal 0.5 mm over de onderste langsstaven uitsteken.
In bepaalde uitvoeringsvormen van de werkwijze omvat stap (a) het ontrollen en richten van ten minste zes langsstaven in een vlak omvat; waarbij de perifere langsstaven; de langsstaven deel uitmakend van een stansgroef; en (indien aanwezig) de bijkomende langsstaven; op een gewenste lengte worden afgeknipt voor het uitvoeren van stap (e). In verdere uitvoeringsvormen is voor elke langsstaaf een afzonderlijke rol voorzien.
In bepaalde uitvoeringvormen worden de centrale langsstaven op een gewenste lengte afgeknipt voor het uitvoeren van stap (e). In andere uitvoeringsvormen omvat de werkwijze verder, na stap (e): (f) het afknippen op een gewenste lengte van de centrale langsstaven.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat stap (e) verder het keren van elk paar of onpaar rooster verkregen in stap (d).
In zekere uitvoeringsvormen omvat stap (e) het plooien van de dwarsstaven van de twee of meerdere langwerpige roosters op twee plaatsen, daarbij verkrijgend twee of meer afstandhouders met een trapeziumvormige dwarsdoorsnede.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat stap (b) het ontrollen, richten en afknippen van de dwarsstaven van één of meerdere rollen.
In zekere uitvoeringsvormen van de werkwijze steken de dwarsstaven van de afstandhouders maximaal 0.2 mm over onderste langsstaven uit.
In bepaalde uitvoeringsvormen van de werkwijze vormen de langsstaven ten minste twee stroken die elk drie of meerdere langsstaven bevatten, waarbij elk paar naburige stroken van elkaar wordt gescheiden door een stansgroef; en ten minste twee van de stroken een verschillende breedte hebben.
In zekere uitvoeringsvormen van de werkwijze bedraagt de afstand tussen de naast elkaar gelegen langsstaven van de stansgroef ten hoogste 10 mm.
De onderhavige uitvinding voorziet verder in een afstandhouder verkrijgbaar met de hierin beschreven werkwijze. Meer bepaalt voorziet de uitvinding in een afstandhouder voor betonwapeningen en/of betonconstructies omvattende drie evenwijdige rechte langsstaven waaronder twee onderste langsstaven en een bovenste langsstaaf, met elkaar verbonden door loodrecht op en zijdelings met de langsstaven verbonden Uvormig gebogen dwarsstaven; met het kenmerk dat de dwarsstaven niet of maximaal 0.5 mm buiten de onderste langsstaven uitsteken.
In bepaalde uitvoeringsvormen steken de dwarsstaven van de afstandhouder maximaal 0.2 mm over onderste langsstaven uit. In zekere uitvoeringsvormen omvat de afstandhouder twee of meerdere dwarsstaven met een verschillende diameter.
In een verder aspect voorziet de onderhavige uitvinding in het gebruik van de hierin beschreven afstandhouder als een constructie-element.
De hierin beschreven werkwijzen laten toe om op een eenvoudige en snelle wijze afstandhouders te vervaardigen, waarbij er nauwelijks of geen oversteek is van de dwarsstaven over de onderste langsstaven. De aldus verkregen afstandhouders zijn makkelijker te verslepen over wapeningsnetten dan vergelijkbare bestaande afstandhouders, en in bepaalde uitvoeringsvormen ook eenvoudiger te stapelen.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
De volgende beschrijving van de figuren van specifieke uitvoeringsvormen van de uitvinding is enkel bij wijze van voorbeeld en is niet bedoeld om de huidige uiteenzetting, haar toepassing of gebruik te beperken. In de tekeningen refereren corresponderende referentienummers naar dezelfde of overeenkomstige delen en kenmerken.
Fig. 1 Voorstelling van een rooster (10) verkregen als tussenproduct volgens bepaalde uitvoeringsvorm van de hierin beschreven werkwijze.
Fig. 2 Perspectieftekening van een afstandhouder (1) volgens bepaalde uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding (A), en van een afstandhouder (11) gekend uit de stand van techniek (B).
Fig. 3 A, B: doorsnede van afstandhouders (1, 11) volgens bepaalde uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.
Volgende referenties werden gebruikt in beschrijving en figuren: 1, 11, 12 - afstandhouder; 2-7 - langsstaaf; 8 - dwarsstaaf; 9 - overhang; 10 - rooster.
BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING
Zoals verder gebruikt in deze tekst omvatten de enkelvoudsvormen “een”, “de”, “het” zowel het enkelvoud als de meervoudsvorm tenzij de context duidelijk anders is.
De termen “omvatten”, “omvat” zoals verder gebruikt zijn synoniem met “inclusief’, “includeren” of “bevatten, “bevat” en zijn inclusief of open en sluiten bijkomende, niet vernoemde leden, elementen of werkwijze stappen niet uit. Wanneer in deze beschrijving wordt verwezen naar een product of proces dat bepaalde kenmerken, onderdelen of stappen “omvat”, verwijst dit naar de mogelijkheid dat ook andere kenmerken, onderdelen of stappen aanwezig zijn, maar kunnen hierbij ook uitvoeringsvormen voorzien zijn die enkel de opgelijste kenmerken, onderdelen of stappen bevatten.
De opsomming van numerische waarden aan hand van cijferbereiken omvat alle waarden en fracties in deze bereiken, zowel als de geciteerde eindpunten.
De term “ongeveer” zoals gebruikt wanneer gerefereerd word naar een meetbare waarde zoals een parameter, een hoeveelheid, een tijdsduur, en zo meer, is bedoeld variaties te omsluiten van +/- 10% of minder, bij voorkeur +/-5% of minder, meer bij voorkeur +/-1% of minder, en meer nog bij voorkeur +/-0.1% of minder, van en vanaf de gespecificeerde waarde, in zo ver de variaties van toepassing zijn om te functioneren in de bekend gemaakte uitvinding. Het dient te worden verstaan dat de waarde waarnaar de term “ongeveer” refereert op zich, ook werd bekend gemaakt.
Alle in deze beschrijving aangehaalde referenties worden hierbij door verwijzing in hun geheel opgenomen.
Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen bekend gemaakt in de uitvinding, inclusief technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals een vakman deze gewoonlijk verstaat. Als verdere leidraad, worden definities opgenomen voor verdere toelichting van termen die in de beschrijving van de uitvinding worden gebruikt.
Zoals hierin bedoeld is een object “langwerpig” wanneer de lengte van dat object langer is dan tweemaal de breedte van dat object; bij voorkeur is de lengte langer dan drie-, vier-, of vijfmaal de breedte van het object.
De term “loodrecht” zoals hierin gebruikt kan een zekere afwijking omvatten van een exact loodrechte oriëntatie. Meer in het bijzonder wordt een eerste staaf geacht loodrecht te zijn gepositioneerd ten opzichte van een vlak of tweede staaf als de hoek tussen de lengteas van de eerste staaf en het vlak, of de hoek tussen de lengteassen van de eerste en tweede staaf, tussen de 89° en 91° bedraagt; bij voorkeur tussen 89,5° en 90,5°; en liefst 90° bedraagt.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op afstandhouders voor betonwapeningen en/of betonconstructies. De afstandhouders zijn in het bijzonder bedoeld om twee of meerdere evenwijdige betonwapeningen, bijvoorbeeld wapeningsnetten voor een vlakke constructie, op een gewenste afstand van elkaar te houden. De vlakke constructie kan een liggende constructie zijn zoals een vloer, of een staande constructie zoals een wand. De afstandhouders kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt voor het op afstand houden van wapeningsnetten in geprefabriceerde (prefab) holle wanden. Dergelijke wanden omvatten typisch twee prefab betonschillen, waarbij elke betonschil een wapeningsnet omvat. Deze wapeningsnetten worden op afstand van elkaar gehouden door één of meerdere afstandhouders. Daarbij wordt een holle wand verkregen, die op de bouwplaats met beton kan worden volgestort.
Meer bepaald voorziet de onderhavige uitvinding in een U-vormige afstandhouder voor betonwapeningen en/of betonconstructies omvattende drie of meerdere evenwijdige langsstaven, waaronder twee onderste langsstaven en een bovenste langsstaaf. De langsstaven zijn met elkaar verbonden door loodrecht op en zijdelings met de langsstaven verbonden gebogen dwarsstaven. De afstandhouder heeft verder het kenmerk dat de dwarsstaven niet of nauwelijks buiten de onderste langsstaven uitsteken. De afstandhouders volgens de onderhavige uitvinding zijn hierdoor eenvoudig en zo goed als ongehinderd te verslepen over wapeningsnetten. In wat volgt, zullen deze kenmerken verder worden toegelicht.
De hierin beschreven afstandhouder omvat drie of meerdere rechte langsstaven, waaronder twee onderste langsstaven en een bovenste langsstaaf. In bepaalde uitvoeringsvormen kunnen zich één of meerdere langsstaven bevinden tussen de onderste langsstaven en de bovenste langsstaaf. In bepaalde uitvoeringsvormen omvatten de afstandhouder meer dan één bovenste langsstaaf.
De langsstaven zijn evenwijdig gepositioneerd ten opzichte van elkaar, met een zekere afstand tussen de langsstaven. Indien de afstandhouder slechts één bovenste langsstaaf omvat, vormen de bovenste langsstaaf en de onderste langsstaven de ribben van een driehoekig prisma. Indien de afstandhouder twee bovenste langsstaven omvat, vormen de bovenste langsstaven en de onderste langsstaven typisch de ribben van een trapeziumvormig prisma. De grote basis van de trapezia worden hierbij typisch gevormd door de onderste langsstaven.
De langsstaven zijn met elkaar verbonden via dwarsstaven, zodat een traliestructuur of roosterstructuur wordt verkregen. De term “roosterstructuur” zoals hierin gebruikt duidt op een open raamwerk, gevormd door zijdelings rakende of overlappende draden, staven, of dergelijke, bij voorkeur in een regelmatig patroon.
De dwarsstaven zijn typisch gelijkvormig en gebogen in een U-vorm of V-vorm. Meer bepaald zijn de dwarsstaven centraal op één of twee plaatsen gebogen. In bepaalde uitvoeringsvormen worden de dwarsstaven niet gebogen op een positie waar ze zijn vastgemaakt aan de langsstaven, bijvoorbeeld een laspunt. Zo kan worden vermeden dat bij (overmatig) buigen dwarsstaven loskomen van de langsstaven. Bij voorkeur zijn de dwarsstaven gebogen op twee plaatsen, meer bepaald aan weerszijden van de bovenste langsstaaf. Hierbij kan een afstandhouder worden verkregen met een trapeziumvormige dwarsdoorsnede. De kromtestraal van de buiging(en) van de dwarsstaven is niet kritisch, zolang hierbij een U-vorm of V-vorm wordt verkregen. Bij voorkeur wordt een kleine kromtestraal vermeden wanneer de dwarsstaven worden gebogen ter hoogte van een laspunt.
De dwarsstaven zijn loodrecht gepositioneerd ten opzichte van de langsstaven. Meer bepaald vormen de langsstaven en de dwarsstaven, in ongebogen toestand, een roosterstructuur met rechthoekige of vierkante openingen. De roosterstructuur kan worden beschouwd als een netvormige structuur.
In een eenvoudige vorm omvat de afstandhouder slechts drie evenwijdige langsstaven, meer bepaald twee onderste langsstaven en een bovenste langsstaaf. Een dergelijke afstandhouder is vooral geschikt om betonwapeningen op een kleine afstand van elkaar te houden, bijvoorbeeld een afstand tot 200 mm. Het is echter niet uitgesloten dat afstandhouders met slechts drie langsstaven kunnen worden gebruikt voor het overbruggen van afstanden boven 200 mm.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de afstandhouder vier of meerdere evenwijdige langsstaven, meer bepaald twee onderste langsstaven, een bovenste langsstaaf, en één of meerdere tussenliggende langsstaven. Dit verhoogt de stevigheid van de afstandhouder. Dit is in het bijzonder van belang voor afstandhouders met een aanzienlijke hoogte, bijvoorbeeld een hoogte van meer dan 200 mm. De afstanden tussen een tussenliggende langsstaaf en elk van de twee naburige langsstaven kan gelijk zijn of verschillend. In bepaalde uitvoeringsvormen is de afstand tussen twee naburige langsstaven, gemeten langs de dwarsstaven, steeds tussen 20 mm en 200 mm, bij voorkeur tussen 50 mm en 200 mm.
In de hierin beschreven afstandhouder steken de dwarsstaven niet of nauwelijks buiten de onderste langsstaven uit. Er is dus nauwelijks of geen overhang van de uiteinden van de dwarsstaven buiten de onderste langsstaven. Meer bepaald steken de dwarsstaven maximaal 1,0 mm buiten de onderste langsstaven uit; bij voorkeur maximaal 0,5 mm; nog bij voorkeur maximaal 0,2 mm; of maximaal 0,1 mm; of maximaal 0,05 mm.
De overhang van een dwarsstaaf buiten een langsstaaf kan worden gemeten als de afstand van het uiteinde van de dwarsstaaf (aan de kant van de betreffende langsstaaf) ten opzichte van een vlak dat loodrecht (90°) staat op de lengte-as van de betreffende dwarsstaaf in ongebogen toestand, en de betreffende langsstaaf raakt aan de buitenkant van de afstandhouder. Een overhang van 0,5 mm betekent dus dat wanneer de afstandhouder op een vlak wordt gepositioneerd, er maximaal een afstand is van 0,5 mm van de onderste langsstaaf en het vlak.
De dwarsstaven kunnen rechte en/of schuine uiteinden hebben.
In bepaalde uitvoeringsvormen hebben één of meerdere dwarsstaven rechte uiteinden. Dit betekent dat de dwarsstaven volgens een vlak loodrecht op hun lengte-as (in ongebogen toestand) zijn afgeknipt of afgesneden.
In bepaalde uitvoeringsvormen hebben één of meerdere dwarsstaven schuine uiteinden. Dit betekent dat de dwarsstaven schuin zijn afgesneden of afgeknipt, bij voorkeur volgens een vlak dat parallel loopt met de langsstaven, en met de dwarsstaven een hoek vormt van 30° tot 50°. Zo kan de oversteek van de dwarsstaven verder worden geminimaliseerd. In verdere uitvoeringsvormen hebben alle dwarsstaven schuine uiteinden.
In bepaalde uitvoeringsvormen kunnen één of meerdere dwarsstaven een recht en een schuin uiteinde hebben.
De langsstaven en de dwarsstaven lopen typisch respectievelijk over de volledige lengte en de volledige breedte van de afstandhouder. De hoogte van de afstandhouder wordt bepaald door de afstand tussen de bovenste langsstaaf en het vlak bepaald door de onderste langsstaven, en bedraagt doorgaans tussen 20 mm en 400 mm. Voor een groot aantal toepassingen volstaat een hoogte van maximaal 200 mm. In een voorkeursvorm heeft de hierin beschreven afstandhouder dus een hoogte tussen 20 mm en 200 mm, nog bij voorkeur tussen 50 mm en 200 mm.
De hierin beschreven afstandhouders zijn echter niet beperkt tot een dergelijke hoogte. In bepaalde uitvoeringsvormen is de hoogte tussen 50 mm en 400 mm, liever tussen 200 mm en 400 mm, nog liever tussen 200 mm en 360 mm, bijvoorbeeld 300 mm.
De lengte van de afstandhouders bedraagt doorgaans tussen 100 cm en 400 cm, bij voorkeur tussen 100 cm en 300 cm, nog bij voorkeur tussen 150 cm en 250 cm, bijvoorbeeld 200 cm.
De breedte van de afstandhouders is niet kritisch en kan afhangen van de hoek waarover de dwarsstaven zijn gebogen, en de hoogte van de afstandhouder. In bepaalde uitvoeringsvormen bedraagt de breedte van de afstandhouders tussen 5 cm en 20 cm, al is een andere breedte niet uitgesloten.
In de hierin beschreven afstandhouders zijn de dwarsstaven (in ongebogen toestand) loodrecht gepositioneerd ten opzichte van de langsstaven, waarbij de dwarsstaven de langsstaven zijdelings raken. Bij voorkeur raakt elke dwarsstaaf elk van de langsstaven van de afstandhouder. In ongebogen toestand van de dwarsstaven vormt de afstandhouder zo een roosterstructuur met drie of meerdere parallelle langsstaven met loodrecht daarop een reeks parallelle dwarsstaven.
De afstand tussen twee naburige dwarsstaven, is doorgaans tussen 50 en 300 mm, bij voorkeur tussen 50 en 200 mm, nog bij voorkeur tussen 100 en 150 mm. In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de dwarsstaven op regelmatige afstanden van elkaar geplaatst. Het is echter voorzien dat in bepaalde uitvoeringsvormen, twee of meerdere naburige dwarsstaven dichter bij elkaar of verder van elkaar worden geplaatst dan andere dwarsstaven.
De langsstaven en dwarsstaven zijn bij voorkeur vervaardigd uit staal. In bepaalde uitvoeringsvormen zijn de staven niet glad, maar bijvoorbeeld voorzien van spiraalvormige ribbels. Hierdoor vergroot het oppervlak van de staven, waardoor het staal beter in het beton hecht. Dit is echter geen vereiste, zodat in bepaalde uitvoeringsvormen, de staven glad kunnen zijn.
De diameter van de langs- en dwarsstaven bedraagt typisch tussen 2,0 en 10,0 mm. In bepaalde uitvoeringsvormen bedraagt de diameter van de langs- en dwarsstaven tussen 3,0 en 5,0 mm. De diameter van de langsstaven kan identiek zijn aan de diameter van de dwarsstaven, of verschillend.
De diameter van de dwarsstaven kan worden aangepast aan de hoogte van de afstandhouder. Meer bepaald worden voor een hogere afstandhouder dwarsstaven met een hogere stevigheid, en dus een grotere diameter gebruikt. In bepaalde uitvoeringsvormen heeft de afstandhouder een hoogte van ongeveer 100 mm, waarbij de dwarsstaven een diameter van ongeveer 3,0 mm hebben. In zekere uitvoeringsvormen heeft de afstandhouder een hoogte van ongeveer 120 mm, waarbij de dwarsstaven een diameter van ongeveer 3,2 mm hebben.
De onderste langsstaven hebben bij voorkeur een gelijke diameter, die gelijk kan zijn of verschillend van de diameter van de bovenste langsstaaf. Eventuele tussenliggende langsstaven zoals hierboven beschreven kunnen een diameter hebben die gelijk kan zijn of verschillend van de diameter van de bovenste en/of onderste langsstaven.
De dwarsstaven van de afstandhouder hebben doorgaans allemaal een gelijke diameter of dikte. Het is echter niet uitgesloten dat in bepaalde uitvoeringsvormen twee of meerdere dwarsstaven een verschillende diameter of dikte hebben.
De onderhavige uitvinding voorziet verder in een werkwijze voor het vervaardigen van afstandhouders, waaronder de hierin beschreven afstandhouders. Deze werkwijze omvat: (a) het voorzien van ten minste zes evenwijdige langsstaven in een vlak, omvattende - twee perifere langsstaven; - ten minste één stansgroef bestaande uit een paar naast elkaar gelegen langsstaven; - een centrale langsstaaf tussen elke perifere langsstaaf en de naburige stansgroef; - indien de langsstaven twee of meerdere stansgroeven vormen, een centrale langsstaaf gelegen tussen elk paar naburige stansgroeven; en - optioneel, één of meerdere bijkomende langsstaven gelegen tussen de perifere langsstaven en buiten de stansgroeven; (b) het loodrecht positioneren van dwarsstaven op en/of onder de langsstaven, en het vastmaken van de dwarsstaven aan de langsstaven, zodat een roosterstructuur wordt verkregen; (c) optioneel, het afknippen van dwarsstaafoverhang over de perifere langsstaven; (d) het uitstansen of doorknippen van de dwarsstaafporties tussen de naast elkaar gelegen langsstaven van de stansgroef; daarmee bekomende twee of meerdere langwerpige roosters, elk omvattend drie evenwijdige langsstaven met elkaar verbonden door loodrecht op en zijdelings met de langsstaven verbonden dwarsstaven; waarbij bij voorkeur de dwarsstaven niet of maximaal 0.5 mm over de onderste langsstaven uitsteken; en (e) het plooien van de (dwarsstaven van de) twee of meerdere langwerpige roosters; daarbij verkrijgend twee of meerdere afstandhouders, bij voorkeur afstandhouders zoals hierin beschreven.
Deze werkwijze laat toe om afstandhouders te vervaardigen op een efficiënte en materiaalbesparende wijze. In een voorkeursuitvoering is er geen oversteek van de dwarsstaven over de buitenste langsstaven waardoor de aldus verkregen afstandhouders eenvoudig en zo goed als ongehinderd te verslepen zijn over wapeningsnetten. In wat volgt, zullen deze stappen verder worden toegelicht.
De hierin beschreven werkwijze omvat in een eerste stap (a) het voorzien van ten minste zes evenwijdige langsstaven, doorgaans in een vlak. De zes of meerdere langsstaven omvatten: - twee perifere langsstaven; en - ten minste één stansgroef bestaande uit een paar naast elkaar gelegen langsstaven; waarbij telkens één centrale langsstaaf is voorzien tussen elk paar naburige stansgroeven, en tussen elke perifere langsstaaf en de naburige stansgroef.
De term “centrale langsstaaf’ zoals hierin gebruikt, duidt op een langsstaaf die tussen een paar naburige stansgroeven, of tussen een perifere langsstaaf en de naburige stansgroef is gepositioneerd, op zo’n wijze dat de centrale langsstaaf een bovenste langsstaaf vormt van een afstandhouder verkregen via de hierin beschreven werkwijze. Hierbij hoeft de centrale langsstaaf niet noodzakelijk exact in het midden tussen twee andere langsstaven te zijn gepositioneerd. In bepaalde uitvoeringsvormen worden de centrale langsstaven gepositioneerd in het midden van de ruimte tussen elk paar naburige stansgroeven, en tussen elke perifere langsstaaf en de naburige stansgroef.
De perifere langsstaven en de langsstaven die deel uitmaken van de stansgroeven vormen de onderste langsstaven van de afstandhouders, verkregen via de hierin beschreven werkwijze. De centrale langsstaven vormen de bovenste langsstaven van de afstandhouders. De optionele bijkomende langsstaven vormen tussenliggende langsstaven van de afstandhouders.
De langsstaven omvatten ten minste één stansgroef gevormd door een paar naast elkaar gelegen langsstaven (verschillend van de perifere langsstaven). Een stansgroef vormt een scheidingslijn waar de dwarsstaven worden gestanst of doorgeknipt, zodat de perifere langsstaven en de langsstaven van de stansgroef de onderste langsstaven van de resulterende afstandhouders vormen (zie verder). De stansgroeven verdelen de evenwijdige langsstaven in twee of meerdere stroken die van elkaar worden gescheiden door stansgroeven. Elke strook omvat ten minste drie langsstaven, zodat uit elke strook een afzonderlijke afstandhouder zoals hierin beschreven kan worden gevormd.
In bepaalde uitvoeringsvormen worden meer dan zes evenwijdige langsstaven voorzien, bij voorkeur negen of meer evenwijdige langsstaven. In specifieke uitvoeringsvormen worden ten minste negen evenwijdige langsstaven voorzien, waarbij één of twee paar naast elkaar langsstaven respectievelijk één of twee stansgroeven vormen. In bepaalde uitvoeringsvormen worden 12 of meer evenwijdige langsstaven voorzien, waarbij ten minste drie stansgroeven worden gevormd.
De langsstaven worden typisch gepositioneerd op een afstand ten opzichte van elkaar, overeenkomend met de afstand tussen de naburige langsstaven (gemeten langs de dwarsstaven) in de hierin beschreven afstandhouders. Elk paar naast elkaar gelegen langsstaven dat een stansgroef vormt wordt echter bij voorkeur zo dicht mogelijk bij elkaar geplaatst. Dit reduceert het materiaalverlies bij het scheiden van de afstandhouders (zie verder). In bepaalde uitvoeringsvormen bedraagt de afstand tussen een paar naast elkaar gelegen langsstaven dat een stansgroef vormt - deze afstand wordt hierin ook de breedte van de stansgroef genoemd - ten hoogste 20 mm. Bij voorkeur heeft elke stansgroef een breedte van 0 mm tot 20 mm, bij voorkeur tussen 0 mm en 15 mm, nog bij voorkeur tussen 0 mm en 10 mm.
Indien de porties van de dwarsstaven binnen de stansgroef niet worden geknipt maar wel uitgestanst, kan een te smalle stansgroef zorgen voor een versnelde slijtage van messen die voor het uitstansen worden gebruikt. Bij voorkeur bedraagt de afstand tussen een paar naast elkaar gelegen langsstaven dat een stansgroef vormt in dergelijke uitvoeringsvormen ten minste 3 mm. In bepaalde uitvoeringsvormen bedraagt deze afstand ongeveer 15 mm. Een dergelijke afstand kan zorgen voor een minimale slijtage en een gering materiaalverlies.
De afstand tussen twee naast elkaar gelegen langsstaven (behalve tussen de naast elkaar gelegen langsstaven die een stansgroef vormen zoals hierboven beschreven) is / in bepaalde uitvoeringsvormen tussen 20 mm en 200 mm, bij voorkeur tussen 30 mm en 200 mm, nog bij voorkeur tussen 50 mm en 200 mm.
Zoals hierboven beschreven vormen de evenwijdige langsstaven samen twee of meerdere stroken, waarbij elk paar naburige stroken van elkaar is gescheiden door een stansgroef. Elke strook bevat ten minste drie langsstaven. De afstand tussen het buitenste paar langsstaven van een strook wordt hierin ook de “breedte” van de betreffende strook genoemd. Deze breedte bepaalt de lengte van de dwarsstaven van de afstandhouder die kan worden verkregen uit de betreffende strook via de hierin beschreven werkwijze; en daarmee ook de maximale breedte en hoogte van de afstandhouder.
In bepaalde uitvoeringsvormen hebben twee van de twee of meerdere stroken een verschillende breedte. Dit laat toe om met één installatie tegelijkertijd twee of meerdere types afstandhouders te vervaardigen met een verschillende hoogte en/of breedte. Hierdoor kan worden vermeden dat de installatie volledig moet worden omgesteld voor iedere nieuwe hoogte en/of breedte. Deze winst in omsteltijd laat een meer efficiënte en snellere productie toe.
In bepaalde uitvoeringsvormen vormen de langsstaven ten minste drie, ten minste vijf, ten minste acht, ten minste tien, of ten minste twaalf stroken die van elkaar worden gescheiden door stansgroeven, waarbij ten minste twee stroken een verschillende breedte hebben.
In bepaalde uitvoeringsvormen van de hierin beschreven werkwijze, omvat het voorzien van de ten minste zes evenwijdige langsstaven het ontrollen en (rechten en) richten van deze langsstaven in een vlak.
In een voorkeursvorm is elk van de zes of meerdere langsstaven afkomstig van een afzonderlijke rol. Dit kan de productiesnelheid verhogen, en laat toe om indien gewenst verschillende soorten langsstaven te combineren, bijvoorbeeld langsstaven met verschillende diameters.
Wanneer de langsstaven worden ontrold van één of meerdere rollen, omvat de hierin beschreven werkwijze verder ook het afknippen van de langsstaven op een gewenste lengte. De gewenste lengte hangt af van de gewenste lengte van de afstandhouders, en bedraagt doorgaans tussen 100 cm en 400 cm, bij voorkeur tussen 100 cm en 300 cm, nog bij voorkeur tussen 150 cm en 250 cm, bijvoorbeeld 200 cm.
Het afknippen van de langsstaven op de gewenste lengte kan meteen na het ontrollen gebeuren, of in een verder stadium van het productieproces, bijvoorbeeld na het vastlassen van een aantal dwarsstaven op de langsstaven.
In bepaalde uitvoeringsvormen worden alle langsstaven op de gewenste lengte geknipt in stap (a), (b), (c), en/of (d). In bepaalde uitvoeringsvormen gebeurt dit na het vastmaken van de dwarsstaven in stap (d), en voor het plooien van de roosters in stap (e).
In bepaalde uitvoeringsvormen worden een aantal langsstaven afgeknipt voor het plooien van de roosters, terwijl andere langsstaven worden afgeknipt na het plooien van de roosters. Meer bepaald kunnen alle langsstaven, met uitzondering van de centrale langsstaven, worden afgeknipt voor het uitvoeren stap (e). Met andere woorden worden in een dergelijke uitvoeringsvorm de perifere langsstaven, de langsstaven deel uitmakend van een stansgroef, en eventuele bijkomende langsstaven afgeknipt voor het uitvoeren van stap (e); meer bepaald in stap (a), (b), (c) en/of (d). De centrale langsstaven kunnen dan worden doorgeknipt na stap (e), in een bijkomende stap: (f) het afknippen op een gewenste lengte van de centrale langsstaven.
Het intact laten van de centrale langsstaven kan het transport van de roosters langs de productielijn vereenvoudigen, en ervoor zorgen dat de roosters aan dezelfde snelheid worden getransporteerd doorheen alle stappen van het productieproces. Anderzijds laat het doorknippen van de andere langsstaven toe om de roosters afzonderlijk te buigen.
De hierin beschreven werkwijze omvat verder (b) het loodrecht positioneren van dwarsstaven op en/of onder de langsstaven, en het vastmaken van de dwarsstaven aan de langsstaven, zodat een roosterstructuur wordt verkregen. De volgorde van het positioneren van de dwarsstaven en de langsstaven is niet kritisch voor de hierin beschreven werkwijze. In bepaalde uitvoeringsvormen worden de langsstaven eerst gepositioneerd over een bepaalde lengte, waarna één of meerdere dwarsstaven op en/of onder de langsstaven worden gepositioneerd. In andere uitvoeringsvormen worden één of meerdere dwarsstaven eerst gepositioneerd, waarna de langsstaven op en/of onder de dwarsstaven worden gepositioneerd.
De dwarsstaven lopen evenwijdig met elkaar en staan loodrecht op de langsstaven, en raken de langsstaven zijdelings. Hierbij wordt een roosterstructuur gevormd. In bepaalde uitvoeringsvormen bevinden alle dwarsstaven zich aan de dezelfde kant van het vlak bepaald door de langsstaven. Het is echter voorzien dat in bepaalde uitvoeringsvormen, zich dwarsstaven aan beide zijden van dit vlak kunnen bevinden. Zo kan er bijvoorbeeld voor worden gezorgd dat bij het plooien in stap (e) (zie verder) de dwarsstaven zich onder of boven de langsstaven zitten
In bepaalde uitvoeringsvormen worden de dwarsstaven één voor één gepositioneerd en vastgemaakt aan de langsstaven. Hierbij wordt een volgende dwarsstaaf pas gepositioneerd als de vorige dwarsstaaf reeds is vastgemaakt. In andere uitvoeringsvormen worden meerder opeenvolgende dwarsstaven gepositioneerd vooraleer de dwarsstaven worden vastgemaakt.
De dwarsstaven worden bij voorkeur vastgemaakt aan de langsstaven door lassen. Meer bepaald worden staven aan elkaar vastgelast aan de raakpunten tussen de staven.
In bepaalde uitvoeringsvormen van de hierin beschreven uitvinding, omvat het positioneren van de dwarsstaven het ontrollen, (rechten,) richten en afknippen van de dwarsstaven van één of meerdere rollen. In specifieke uitvoeringsvormen zijn de dwarsstaven afkomstig van dezelfde rol. Dit is uitermate geschikt voor het produceren van afstandhouders waarin slechts één type dwarsstaven voorkomt. Wanneer een enkele rol voor de dwarsstaven wordt gebruikt, verloopt het positioneren en vastmaken van de dwarsstaven bijvoorbeeld stapsgewijs, dwarsstaaf per dwarsstaaf.
In bepaalde uitvoeringsvormen zijn de dwarsstaven afkomstig van twee of meerdere rollen. Een voordeel hiervan is dat verschillende types van dwarsstaven kunnen worden gebruikt, bijvoorbeeld dwarsstaven met een verschillende diameter. Dienovereenkomstig bezitten in bepaalde uitvoeringsvormen van de hierin beschreven werkwijze twee of meerdere dwarsstaven een verschillende diameter.
Naburige dwarsstaven worden doorgaans op een afstand tussen 50 en 300 mm van elkaar geplaatst, bij voorkeur tussen 50 en 200 mm, nog bij voorkeur tussen 100 en 150 mm. In bepaalde uitvoeringsvormen zijn de dwarsstaven op regelmatige afstanden van elkaar geplaatst. Het is echter voorzien dat in bepaalde uitvoeringsvormen, bepaalde naburige dwarsstaven dichter bij elkaar of verder van elkaar worden geplaatst dan andere naburige dwarsstaven.
De hierin beschreven werkwijze kan worden gebruikt voor het vervaardigen van afstandhouders waarbij de dwarsstaven wel of niet over de onderste langsstaven uitsteken. In een voorkeursuitvoering wordt de werkwijze gebruikt voor het vervaardigen van afstandhouders waarbij de dwarsstaven weinig of niet uitsteken. In bepaalde uitvoeringsvormen hebben de dwarsstaven bij het positioneren reeds de gewenste lengte, zodat er na het vastmaken van de dwarsstaven nauwelijks of geen overhang is van de dwarsstaven over de twee perifere langsstaven. In andere uitvoeringsvormen zijn de dwarsstaven langer, zodat er initieel een overhang is. In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de hierin beschreven werkwijze dus verder een stap (c), die het afknippen van dwarsstaafoverhang over de perifere langsstaven omvat.
In een voorkeursvorm is er een initiële overhang bij het positioneren van de dwarsstaven, en wordt de overhang achteraf afgeknipt. Dit laat een sneller productieproces toe, aangezien het accuraat plaatsen van een exact gedimensioneerde dwarsstaaf doorgaans minder snel kan worden uitgevoerd dan het accuraat afknippen van een overhang.
Zoals hierboven beschreven vormen de langsstaven van de stansgroef of stansgroeven, samen met de perifere langsstaven, de onderste langsstaven van de uiteindelijke afstandhouders. Om de afstandhouders van elkaar te scheiden worden de dwarsstaven tussen de naast elkaar liggende langsstaven van elke stansgroef doorgeknipt en/of uitgestanst.
In bepaalde uitvoeringsvormen kunnen de porties dwarsstaven binnen de stansgroeven worden doorgeknipt of uitgeknipt. Het doorknippen van een dergelijke portie dwarsstaaf kan gebeuren via één of twee knipacties. Een enkele knipactie volstaat typisch wanneer de breedte van een stansgroef voldoende klein is (maximaal 1 mm), zodat de dwarsstaven na de knipactie minder dan 0.5 mm over de dwarsstaven uitsteken. Bij bredere stansgroeven zijn typisch twee knipacties vereist om te verhinderen dat de dwarsstaven meer dan 0.5 mm uitsteken.
In bepaalde uitvoeringsvormen worden in de hierin beschreven werkwijze de stukken dwarsstaaf tussen elk paar langsstaven dat een stansgroef vormt uitgestanst. Met “uitstansen” of “stansen” wordt bedoeld dat een portie dwarsstaaf tussen twee naast elkaar liggende langsstaven van een stansgroef in een enkele handeling uit de dwarsstaaf wordt geslagen. Het verwijderen van een portie dwarsstaaf omvat dan geen twee afzonderlijke knipacties. Deze handeling kan worden beschouwd als analoog aan ponsen of perforeren, waarbij een opening wordt gecreëerd in een plaat.
Het doorknippen en/of uitstansen gebeurt bij voorkeur zo dat na het doorknippen en/of uitstansen er nauwelijks of geen overhang is van de dwarsstaven over de buitenste langsstaven van de resulterende roosters en de daaruit gevormde afstandhouders (zie verder). Meer bepaald bedraagt de resterende overhang maximaal 0,5 mm; bij voorkeur maximaal 0,2 mm; of maximaal 0,1 mm; of maximaal 0.05 mm. Het doorknippen en/of uitstansen kan zo gebeuren dat dwarsstaven met rechte uiteinden en/of schuine uiteinden worden gevormd, zoals hierboven beschreven.
In bepaalde uitvoeringsvormen worden alle dwarsstaafporties in de stansgroef of stansgroeven doorgeknipt of uitgestanst. Door het doorknippen en/of stansen worden twee of meerdere afzonderlijke (vlakke) roosters gevormd, die in een volgende stap worden omgebogen tot een afstandhouder zoals hierin beschreven. In bepaalde uitvoeringsvormen wordt voor het buigen, elke paar of elk onpaar rooster verkregen in stap (d) gekeerd of omgedraaid, zodat corresponderende dwarsstaven van opeenvolgende roosters zich telkens aan tegenovergestelde zijden van de roosters bevinden. Hierdoor is het mogelijk de resulterende afstandhouders dichter op elkaar te stapelen. Het keren gebeurt bij voorkeur door de rooster 180° te draaien om de dwarsas of lengteas, maar kan gebeuren via eender welke combinatie van translaties en/of rotaties met een zelfde effect. Bij voorkeur worden de roosters gekeerd nadat de langsstaven op de gewenste lengte zijn afgeknipt.
In stap (e) worden de roosters verkregen in stap (d) gebogen. Meer bepaald worden de dwarsstaven van de (deel)roosters gelijkvormig verbogen, zodat een U-vormige constructie ontstaat. In een voorkeursvorm worden dè dwarsstaven van elk rooster op twee plaatsen gebogen, meer bepaald aan weerszijden van de centrale dwarsstaaf van de betreffende rooster. Zo kan een afstandhouder worden verkregen met een trapeziumvormige dwarsdoorsnede.
Zoals hierboven beschreven kan de hierin beschreven werkwijze een verdere optionele stap (f) bevatten, waarin de centrale langsstaven worden doorgeknipt op de gewenste lengte.
In een optionele verdere stap kunnen de afstandhouders worden gestapeld en samengebonden, bij voorkeur in pakketten van 10 tot 50 afstandhouders. Het stapelen en/of samenbinden kan manueel gebeuren of worden gemechaniseerd.
In een volgend aspect voorziet de onderhavige uitvinding in het gebruik van de hierin beschreven afstandhouder als een constructie-element, meer bepaald als afstandhouder voor betonwapeningen zoals wapeningsnetten.
De onderhavige uitvinding zal worden geïllustreerd door de volgende niet-beperkende uitvoeringsvormen.
VOORBEELDEN
Een productie-eenheid voor het uitvoeren van een bepaalde uitvoeringsvorm van de hierin beschreven werkwijze is aangepast voor het ontrollen van zes dwarsstaven van zes rollen. De langsstaven gaan via een geleidstation naar een richtstation, waar de staven parallel ten opzichte van elkaar in een vlak worden gepositioneerd.
De dwarsstaven worden afgerold en afgeknipt van een enkele rol en worden één voor één loodrecht op de dwarsstaven gepositioneerd en op de dwarsstaven vastgelast in een lasstation. Dit gebeurt typisch aan een snelheid van ongeveer twee dwarsstaven per seconde.
Hierbij wordt een continu rooster (10) verkregen zoals voorgesteld in Fig. 1. De rooster (10) bevat negen parallelle langsstaven, waaronder twee perifere langsstaven (2), en twee paar naast elkaar liggende langsstaven (3, 4, 5, 6), waarbij elk paar (3 en 4; 5 en 6) een stansgroef vormt. Centrale langsstaven (7) zijn voorzien tussen de stansgroeven, en tussen de perifere langsstaven (2) en de naburige langsstaven (3, 6) van de stansgroeven. De afstand tussen elk paar langsstaven dat een stansgroef vormt is kleiner dan de andere afstanden tussen de langsstaven. Zo worden drie stroken (a, b, c) gecreëerd, waarbij uit elke strook een afstandhouder zal worden gevormd. De langsstaven (2, 3, 4, 5, 6, 7) zijn met elkaar verbonden via de dwarsstaven (8).
De rooster (10) wordt verder verwerkt in een eerste trimlijn, waarin de overhang van de dwarsstaven (8) over de perifere langsstaven (2) aan beide zijden nauwkeurig wordt afgeknipt. De overhang van de dwarsstaven wordt in Fig. 1 aangeduid door de gearceerde rechthoeken (9). Daarna wordt in een eerste stansstation de dwarsstaafporties tussen het eerste paar langsstaven (3, 4) dat een stansgroef vormt uitgestanst en in een tweede stansstation de dwarsstaafporties tussen het tweede paar langsstaven (5, 6) uitgestanst.
Vervolgens worden alle langsstaven (2, 3, 4, 5, 6) behalve de centrale langsstaven (7) op een gelijke afstand afgesneden in een snijstation. Hierbij worden telkens drie roosters verkregen, overeenkomend met de drie stroken (a, b, c), waarbij de roosters verbonden zijn met de continue rooster (10) via doorlopende centrale langsstaven (7). Het doorknippen van de langsstaven (2, 3, 4, 5, 6) laten toe de afzonderlijke roosters te verbuigen tot afstandhouders in een pers (zie verder), terwijl de doorlopende centrale langsstaven (7) zorgen voor een automatisch transport van de roosters aan de productiesnelheid van de continue rooster.
De roosters worden getransporteerd naar een pers, waar ze worden verbogen tot een afstandhouder (1) zoals getoond in Fig. 2. De afstandhouder (1) omvat een bovenste langsstaaf afkomstig van één van de centrale langsstaven (7) van de continue rooster (10); en twee onderste langsstaven afkomstig van de andere langsstaven (2, 3, 4, 5, 6) van de continue rooster (10). Na het verbuigen worden de centrale langsstaven (7) afgeknipt op de gewenste lengte, zodat de afstandhouders (1) worden gescheiden van de continue rooster (10).
Fig. 2A is een voorstelling van een afstandhouder (1) volgens een bepaalde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. De afstandhouder (1) omvat drie evenwijdige langsstaven, meer bepaald een bovenste langsstaaf (7) en twee onderste langsstaven (2, 3). De langsstaven (2, 3, 7) zijn verbonden door U-vormige dwarsstaven (8) die zich (in ongebogen toestand) loodrecht op de langsstaven bevinden. Er is geen overlap van de dwarsstaven (8) buiten de onderste langsstaven (2, 3). Fig. 2B toont een afstandhouder (11) gekend uit de stand van techniek, waarbij er wel overlap is van de dwarsstaven (8) buiten de onderste langsstaven (2, 3).
Fig. 3A is een doorsnede van de afstandhouder (1) getoond in Fig. 2A. Fig. 3B toont een doorsnede van een gelijkaardige afstandhouder (12), met het verschil dat de langsstaven in de afstandhouder (12) in Fig. 3B zich aan de binnenkant van de afstandhouder (12) bevinden, terwijl de dwarsstaven in Fig. 3A zich aan de buitenkant van de afstandhouder (1) bevinden. De totale hoek α waarover de dwarsstaven (8) zijn gebogen bedraagt bij voorkeur tussen 20° en 35°.
Door afwisselend de verschillende afstandhouders (1) en (12) te stapelen, kunnen de afstandhouders (1, 12) dichter tegen elkaar worden gestapeld, dan wanneer afstandhouders van hetzelfde type op elkaar worden gestapeld.
De verschillende afstandhouders (1, 12) kunnen uit dezelfde rooster (10) worden verkregen. In dergelijke uitvoeringsvormen worden bij voorkeur alle langsstaven (2, 3, 4, 5, 6, 7) doorgeknipt. Hierbij worden drie roosters verkregen, overeenkomend met de drie stroken (a, b, c), waarbij de roosters niet verbonden zijn met de continue rooster (10). De roosters kunnen vervolgens worden verbogen tot afstandhouders (1) zoals hierin beschreven. Het is mogelijk om vooraleer de roosters worden verbogen, bepaalde roosters om te keren, bijvoorbeeld alle pare of onpare roosters, zodat (afwisselend) afstandhouders (1) worden verkregen met de langsdraden aan de buitenkant, en afstand houders (12) met de langsdraden aan de binnnenkant, zoals hierboven beschreven.
In een laatste stap worden de afstandhouders (1 en/of 12) verzameld en samengebonden in een verzamelstation.

Claims (15)

  1. CONCLUSIES
    1. Werkwijze voor het vervaardigen van afstandhouders voor betonwapeningen en/of betonconstructies, omvattende: (a) het voorzien van ten minste zes evenwijdige langsstaven in een vlak, omvattende - twee perifere langsstaven; - ten minste één stansgroef bestaande uit een paar naast elkaar gelegen langsstaven; - een centrale langsstaaf tussen elke perifere langsstaaf en de naburige stansgroef; - indien de langsstaven twee of meerdere stansgroeven vormen, een centrale langsstaaf gelegen tussen elk paar naburige stansgroeven; en - optioneel, één of meerdere bijkomende langsstaven gelegen tussen de perifere langsstaven en buiten de stansgroeven; (b) het loodrecht positioneren van dwarsstaven op en/of onder de langsstaven, en het vastmaken van de dwarsstaven aan de langsstaven, zodat een roosterstructuur wordt verkregen; (c) optioneel, het afknippen van dwarsstaafoverhang over de perifere langsstaven; (d) het uitstansen of doorknippen van de dwarsstaafporties tussen de naast elkaar gelegen langsstaven van de stansgroef; daarmee bekomende twee of meerdere langwerpige roosters, elk omvattend drie evenwijdige langsstaven met elkaar verbonden door loodrecht op en zijdelings met de langsstaven verbonden dwarsstaven; waarbij de dwarsstaven niet of maximaal 0.5 mm over de onderste langsstaven uitsteken; en (e) het plooien van de twee of meerdere langwerpige roosters; daarbij verkrijgend twee of meerdere afstandhouders, elk omvattende drie evenwijdige rechte langsstaven waaronder twee onderste langsstaven en een bovenste langsstaaf, met elkaar verbonden door loodrecht op en zijdelings met de langsstaven verbonden U-vormig gebogen dwarsstaven; waarbij de dwarsstaven niet of maximaal 0.5 mm over de onderste langsstaven uitsteken.
  2. 2. De werkwijze volgens conclusie 1, waarbij stap (a) het ontrollen en richten van ten minste zes langsstaven in een vlak omvat; en waarbij - de perifere langsstaven; - de langsstaven deel uitmakend van een stansgroef; en - indien aanwezig, de bijkomende langsstaven; op een gewenste lengte worden afgeknipt voor het uitvoeren van stap (e).
  3. 3. De werkwijze volgens conclusie 2, waarbij voor elke langsstaaf een afzonderlijke rol is voorzien.
  4. 4. De werkwijze volgens conclusie 2 of 3, waarbij de centrale langsstaven op een gewenste lengte worden afgeknipt voor het uitvoeren van stap (e).
  5. 5. De werkwijze volgens conclusie 2 of 3, verder omvattend na stap (e): (f) het afknippen op een gewenste lengte van de centrale langsstaven.
  6. 6. De werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 4, waarbij stap (e) verder omvat het keren van elk paar of onpaar rooster verkregen in stap (d).
  7. 7. De werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 6, waarbij stap (e) omvat het plooien van de dwarsstaven van de twee of meerdere langwerpige roosters op twee plaatsen, daarbij verkrijgend twee of meer afstandhouders met een trapeziumvormige dwarsdoorsnede.
  8. 8. De werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 7, waarbij stap (b) omvat het ontrollen, richten en afknippen van de dwarsstaven van één of meerdere rollen.
  9. 9. De werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 8, waarbij de dwarsstaven van de afstandhouders maximaal 0.2 mm over onderste langsstaven uitsteken.
  10. 10. De werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 9, waarbij de langsstaven ten minste twee stroken vormen die elk drie of meerdere langsstaven bevatten, waarbij - elk paar naburige stroken van elkaar wordt gescheiden door een stansgroef; en - ten minste twee van de stroken een verschillende breedte hebben.
  11. 11. De werkwijze volgens één der conclusies 1 tot 10, waarbij de afstand tussen de naast elkaar gelegen langsstaven van de stansgroef ten hoogste 10 mm bedraagt.
  12. 12. Afstandhouder voor betonwapeningen en/of betonconstructies omvattende drie evenwijdige rechte langsstaven waaronder twee onderste langsstaven en een bovenste langsstaaf, met elkaar verbonden door loodrecht op en zijdelings met de langsstaven verbonden U-vormig gebogen dwarsstaven; met het kenmerk dat de dwarsstaven niet of maximaal 1 mm buiten de onderste langsstaven uitsteken.
  13. 13. De afstandhouder volgens conclusie 12, waarbij de dwarsstaven van de afstandhouder maximaal 0.2 mm over onderste langsstaven uitsteken.
  14. 14. De afstandhouder volgens conclusie 12 of 13, waarbij de afstandshouder twee of meerdere dwarsstaven omvat met een verschillende diameter.
  15. 15. Het gebruik van een afstandhouder volgens één der conclusies 12 tot 14 als een constructie-element.
BE2014/0333A 2014-05-08 2014-05-08 Afstandhouder voor betonwapeningen BE1021453B1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/0333A BE1021453B1 (nl) 2014-05-08 2014-05-08 Afstandhouder voor betonwapeningen
ES14193221T ES2898380T3 (es) 2014-05-08 2014-11-14 Separador para armaduras de hormigón
EP14193221.0A EP2942448B1 (en) 2014-05-08 2014-11-14 Spacer for concrete reinforcements
PL14193221T PL2942448T3 (pl) 2014-05-08 2014-11-14 Element dystansowy do zbrojenia betonu

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/0333A BE1021453B1 (nl) 2014-05-08 2014-05-08 Afstandhouder voor betonwapeningen

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1021453B1 true BE1021453B1 (nl) 2015-11-25

Family

ID=51302559

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2014/0333A BE1021453B1 (nl) 2014-05-08 2014-05-08 Afstandhouder voor betonwapeningen

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP2942448B1 (nl)
BE (1) BE1021453B1 (nl)
ES (1) ES2898380T3 (nl)
PL (1) PL2942448T3 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN108521763A (zh) * 2018-03-30 2018-09-11 深圳市君盈建筑科技有限公司 钢筋骨架的网片弯折成型方法

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1961442A1 (de) * 1969-12-08 1971-06-16 Flicker Drahtwaren Gmbh & Co K Verfahren und Vorrichtung zur Herstellung von Bewehrungsstuetzen fuer den Stahlbetonbau
DE2001088A1 (de) * 1970-01-12 1971-07-22 J Krueckl Eisenhandel Ohg Dipl Abstandshalterkorb
FR2246327A1 (en) * 1973-10-03 1975-05-02 Herlin Bernard Machine reducing frames for reinforced concrete - rods are straightened, tie rods welded on and frame shaped and cut
AT399006B (de) * 1989-09-25 1995-03-27 Erwin Dipl Ing Wendl Verfahren zur herstellung von teilen für stahlbetonbewehrungen
WO2012001460A1 (en) * 2010-06-30 2012-01-05 A.W.M. S.P.A. Method for continous manufacturing of three-dimensional electro -welded metal nets made by stacking of a plurality of flat nets; apparatus used for such manufacturing of three-dimensional metal nets

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1961442A1 (de) * 1969-12-08 1971-06-16 Flicker Drahtwaren Gmbh & Co K Verfahren und Vorrichtung zur Herstellung von Bewehrungsstuetzen fuer den Stahlbetonbau
DE2001088A1 (de) * 1970-01-12 1971-07-22 J Krueckl Eisenhandel Ohg Dipl Abstandshalterkorb
FR2246327A1 (en) * 1973-10-03 1975-05-02 Herlin Bernard Machine reducing frames for reinforced concrete - rods are straightened, tie rods welded on and frame shaped and cut
AT399006B (de) * 1989-09-25 1995-03-27 Erwin Dipl Ing Wendl Verfahren zur herstellung von teilen für stahlbetonbewehrungen
WO2012001460A1 (en) * 2010-06-30 2012-01-05 A.W.M. S.P.A. Method for continous manufacturing of three-dimensional electro -welded metal nets made by stacking of a plurality of flat nets; apparatus used for such manufacturing of three-dimensional metal nets

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN108521763A (zh) * 2018-03-30 2018-09-11 深圳市君盈建筑科技有限公司 钢筋骨架的网片弯折成型方法

Also Published As

Publication number Publication date
PL2942448T3 (pl) 2022-01-31
EP2942448B1 (en) 2021-10-13
ES2898380T3 (es) 2022-03-07
EP2942448A1 (en) 2015-11-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0550578B1 (en) Interengageable structural members
KR101991523B1 (ko) 메쉬 형상의 금속 매트를 생산하기 위한 방법 및 상기 방법을 수행하기 위한 장치
DK3123577T3 (en) CABLE TRACK AND METHOD FOR PREPARING SUCH A CABLE TRACK
BE1021453B1 (nl) Afstandhouder voor betonwapeningen
RU2018102322A (ru) Опорная балка с пошаговым перемещением
RU2595108C2 (ru) Указательный кляммер для несущего прогона решетки
CS271779B1 (en) Method of expanded metallic profiles production
EP0094809B1 (en) Apparatus for manufacturing panels
BE1020887A3 (nl) Afstandhouder voor betonwapeningen.
US3151391A (en) Method of forming a lattice for concrete reinforcements by rolling comb elements onto transverse members of said lattice
BE1022796B1 (nl) Afstandhouder voor betonwapeningen
GB2538553A (en) Building formwork for a concrete shuttering process
NL192677C (nl) Afstandsstuk voor de verbinding tussen de dekken van een laadbord.
JP2006118304A (ja) 金属製型枠パネルの製造装置
US824595A (en) Supporting device for reinforcing-bars of concrete-steel construction.
JP2891495B2 (ja) リブラスの製造方法
BE1025767B1 (nl) Versterkingselement
CN111315504B (zh) 将金属带材料扩幅和编排成网状席垫结构的方法和装置
WO2007051789A1 (en) Plant for producing metal pallets
US7096703B2 (en) Method for making a three-dimensional metal structure
RU2134224C1 (ru) Гнутый просечной уголок
JPS586579B2 (ja) ユカゴウシ ノ セイゾウホウホウ オヨビ ソノソウチ
US1792492A (en) Metal lath and process for making same
CN111093964A (zh) 用于生产纤维面板形建筑元件的方法和设备
WO2009116096A1 (en) Metal board for scaffolding and method of manufacturing the same