BE1021105B1 - Een reiningingsgeheel voor een oogstmachine - Google Patents

Een reiningingsgeheel voor een oogstmachine Download PDF

Info

Publication number
BE1021105B1
BE1021105B1 BE2013/0557A BE201300557A BE1021105B1 BE 1021105 B1 BE1021105 B1 BE 1021105B1 BE 2013/0557 A BE2013/0557 A BE 2013/0557A BE 201300557 A BE201300557 A BE 201300557A BE 1021105 B1 BE1021105 B1 BE 1021105B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
cleaning
screen
sections
control
grain
Prior art date
Application number
BE2013/0557A
Other languages
English (en)
Inventor
Frank R.G. Duquesne
Bart M.A. Missotten
Tom N.V. Somers
Original Assignee
Cnh Industrial Belgium Nv
Cnh Belgium N.V.
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cnh Industrial Belgium Nv, Cnh Belgium N.V. filed Critical Cnh Industrial Belgium Nv
Priority to BE2013/0557A priority Critical patent/BE1021105B1/nl
Priority to PCT/EP2014/068019 priority patent/WO2015028437A1/en
Priority to ARP140103194A priority patent/AR097456A1/es
Priority to BR112016002080-4A priority patent/BR112016002080B1/pt
Priority to EP14755663.3A priority patent/EP3038451B1/en
Priority to US14/915,092 priority patent/US9980433B2/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1021105B1 publication Critical patent/BE1021105B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D41/00Combines, i.e. harvesters or mowers combined with threshing devices
    • A01D41/12Details of combines
    • A01D41/127Control or measuring arrangements specially adapted for combines
    • A01D41/1276Control or measuring arrangements specially adapted for combines for cleaning mechanisms
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D41/00Combines, i.e. harvesters or mowers combined with threshing devices
    • A01D41/12Details of combines
    • A01D41/127Control or measuring arrangements specially adapted for combines
    • A01D41/1271Control or measuring arrangements specially adapted for combines for measuring crop flow
    • A01D41/1272Control or measuring arrangements specially adapted for combines for measuring crop flow for measuring grain flow
    • A01D41/1273Control or measuring arrangements specially adapted for combines for measuring crop flow for measuring grain flow for measuring grain loss
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F12/00Parts or details of threshing apparatus
    • A01F12/44Grain cleaners; Grain separators
    • A01F12/444Fanning means
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F12/00Parts or details of threshing apparatus
    • A01F12/44Grain cleaners; Grain separators
    • A01F12/446Sieving means
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F12/00Parts or details of threshing apparatus
    • A01F12/44Grain cleaners; Grain separators
    • A01F12/446Sieving means
    • A01F12/448Sieve adjusting means
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F12/00Parts or details of threshing apparatus
    • A01F12/46Mechanical grain conveyors

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Threshing Machine Elements (AREA)
  • Outside Dividers And Delivering Mechanisms For Harvesters (AREA)
  • Combines (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een reinigingsgeheel (1) voor een oogstmachine dat werkzaam is om een gewas terwijl het in een richting van de gewasstroom (C) beweegt te reinigen en omvattende meerdere reinigingsgedeeltes (2, 3). Een regelsysteem (100) is gekoppeld aan elk van de reinigingsgedeeltes (2, 3) en is werkzaam om de werking van elk van de reinigingsgedeeltes (2, 3) te regelen in functie van afzonderlijke regelinstellingen voor elk van de reinigingsgedeeltes (2, 3).

Description

EEN RE1NIGINGSGEHEEL VOOR EEN OOGSTMACHINE 2Qy
Gebied van de uitvinding
De onderhavige uitvinding heeft algemeen betrekking op een reinigingsgeheel voor een oogstmachine. Meer specifiek een oogstmachine, zoals een maaidorser, omvattende een reinigingsgeheel met heen en weer bewegende zeven.
Achtergrond van de uitvinding
Een dergelijk reinigingsgeheel wordt in het algemeen opgesteld in de oogstmachine onder een dors- en/of separatie-eenheid om gewasmateriaal te ontvangen dat moet worden onderworpen aan een reinigingsproces, bijvoorbeeld gedorst graan waarvan kaf en andere onzuiverheden moeten worden verwijderd om het gereinigde graan over te houden. Het reinigingsgeheel omvat normaal een ventilator om een luchtstroom op te wekken die samenwerkt met een zeefgeheel omvattende heen en weer bewegende zeven die zich volgens hun langsrichting in de richting van de gewasstroom uitstrekken. De zeven omvatten openingen zodat wanneer het materiaal erop wordt ontvangen, het gereinigde graan door deze openingen kan vallen en de luchtstroom over deze openingen kan stromen om onzuiverheden en kaf naar het stroomafwaartse uiteinde van de zeven te blazen. Het gereinigde graan wordt vervolgens verzameld onder de zeven bij een vijzel voor gereinigd graan, vanwaar het bijvoorbeeld vervolgens wordt getransporteerd naar een graantank van de oogstmachine.
In W08100503A1 (Massey Fergusson, 1981) wordt een oogstmachine getoond omvattende een reinigingsgeheel omvattende een meervoudig aantal ventilatoren waarvan de snelheid afzonderlijk kan worden aangestuurd. Eén van de ventilatoren 12 levert een luchtstroom naar het zeefgeheel 11 getoond in de figuur van W08100503A1. Een andere ventilator 10 levert een luchtstroom aan een uitlaat gericht naar een opening die een valtrap vormt voor het gewas tussen de feeder 9 en de graanpan 7. Het is duidelijk dat de verdeling van de luchtstroom in de richting van de zeven en ook de plaatselijke luchtdruk gezien volgens de rijrichting variëren. Dat betekent dat dichter bij de uitlaat van de ventilator 12, aan de stroomopwaartse zijde van de zeven 11 met betrekking tot de gewasstroom, de luchtstroom en luchtdru^01 hoger zullen zijn dan verder weg van de uitlaat aan het stroomafwaartse deel van de zeef. Hetzelfde geldt voor de verdeling van de luchtstroom en luchtdruk opgewekt door andere ventilator 10 met betrekking tot de graanpan 7. Het feit dat de graanpan 7 de luchtstroom niet doorlaat, versterkt dit effect nog meer.
In W02005/018303A1 (Straeter, 2005) wordt in figuur 8 een uitvoeringsvorm getoond van een oogstmachine die twee ventilatoren omvat die een luchtstroom leveren nabij de stroomopwaartse zijde van de zeven van het reinigingsgeheel. Beide ventilatoren kunnen afzonderlijk worden aangestuurd, één ventilator is gericht op de onderste zeef, de andere is gericht op zowel de bovenste als de onderste zeef. Aangezien de uitlaat van beide ventilatoren zich nagenoeg op dezelfde locatie bevindt met betrekking tot de richting van de gewasstroom, zal de verdeling van de luchtstroom en luchtdruk langs de zeven, hoger zijn dan de luchtstroom en luchtdruk verder weg van de uitlaat aan de stroomafwaartse zijde van de zeef. EP2476304A1 (Claas, 2012) beschrijft een oogstmachine met een meervoudig aantal ventilatoren die zijn opgesteld in een richting dwars op de gewasstroom aan de stroomopwaartse zijde van de zeven. De ventilatoren kunnen onafhankelijk van elkaar worden bestuurd. De onafhankelijke besturing van het luchtstroomdebiet van de ventilatoren maakt het mogelijk om de luchtstroom geleverd aan het zeefsysteem te variëren zodat dit kan variëren over de breedte van het zeefsysteem, bijvoorbeeld om te compenseren voor een ongelijke verdeling van gewasmateriaal op de zeven op een helling dwars op de rijrichting. Dit systeem maakt het mogelijk om de verdeling van de luchtstroom naar de zeven te regelen in een richting dwars op de gewasstroom, waar in het algemeen naar verwezen wordt als de dwarsrichting van het reinigingssysteem nagenoeg dwars ten opzichte van de langsrichting van het reinigingssysteem. Bovendien vereist het reinigingssysteem een grote graanpan die is opgesteld onder de dorseenheid en die de afstand dekt naar de uitlaat van de ventilator. Op deze manier wordt de ruimte die beschikbaar is voor elementen die het meest actief betrokken zijn bij de reinigingsoperatie, zoals de zeven van het reinigingssysteem, verkleind. US4259829 (Sperry, 1981) beschrijft een maaidorser omvattende eei^oi reinigingssysteem met één enkele ventilator aangebracht nabij de stroomopwaartse zijde van de zeven, instelbare iucntgeleidingsschotten zijn aangebracht om de verdeling van de luchtstroom te beïnvloeden langs de langsrichting van het reinigingssysteem in functie van sensoren die de verdeling van oogstmateriaal op de zeven detecteren langs zowel de langs- als de dwarsrichting. Echter deze luchtgeleidingsschotten beïnvloeden de efficiëntie van het ventilatorsysteem aangezien ze een obstructie vormen voor de luchtstroom gegebereerd door de ventilator. Bovendien laten deze luchtgeleidingsschotten alleen een beperkte wijziging van de verdeling van de luchtstroom toe langs de langsrichting van de zeven aangezien in zo'n opstelling de luchtstroom in het algemeen altijd afneemt in de richting naar het stroomafwaartse einde van de zeven toe.
[EP2550852 (Claas, 2013) beschrijft ook een sensorsysteem dat in staat is om de verdeling van oogstmateriaal op de zeven te meten langs zowel langs- als de dwarsrichting.
Er is nog steeds behoefte aan een verbeterd reinigingsgeheel voor een oogstmachine dat in staat is om de flexibiliteit en efficiëntie van de besturing van de reinigingsoperatie te verhogen langs de richting van de gewasstroom en dat in staat is om meer efficiënt gebruik te maken van de beschikbare ruimte voor actieve reinigingselementen, zoals bijvoorbeeld de zeef elementen die het meest actief betrokken zijn in de reinigingsoperatie.
Samenvatting van de uitvinding
Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt er voorzien in een reinigingsgeheel voor een oogstmachine dat werkzaam is om een gewas terwijl het in een richting van de gewasstroom beweegt te reinigen en omvattende: - meerdere reinigingsgedeeltes, elk omvattende: - een ventilator om een luchtstroom op te wekken aan een ventilatoruitlaat; - een zeefgeheel omvattende ten minste één heen en weer bewegende zeef die zich volgens de richting van de gewasstroom uitstrekt tussen een stroomopwaarts uiteinde en een stroomafwaarts uiteinde, waarbij het stroomopwaartse uiteinde is opgesteld nabij de ventilatoruitlaat zodat de luchtstroor^or die door de ventilatoruitlaat wordt opgewekt algemeen langs het zeefgeheel en de richting van de gewasstroom stroomt; en - een vijzel voor gereinigd graan, opgesteld onder het zeefgeheel en werkzaam om gereinigd graan te ontvangen van het zeefgeheel, het stroomafwaartse uiteinde van een eerste van de meerdere reinigingsgedeeltes opgesteld zijnde aan het stroomopwaartse uiteinde van een tweede van de meerdere reinigingsgedeeltes, - een regelsysteem dat is gekoppeld aan elk van de reinigingsgedeeltes en werkzaam is om de werking van elk van de reinigingsgedeeltes te regelen in functie van afzonderlijke regelinstellingen voor elk van de reinigingsgedeeltes.
Dit reinigingsgeheel verhoogt de flexibiliteit van de regeling van de reinigingsoperatie langs de richting van de gewasstroom aanzienlijk omdat het gebruik van meerdere afzonderlijk regelbare reinigingsgedeeltes, naast verbeterde regeling van de luchtstroom opgewekt door de ventilatoren volgens de richting van de gewasstroom, ook een verbeterde besturing mogelijk maakt van andere elementen, zoals het zeefgeheel. Beide gedeeltes kunnen afzonderlijk worden bestuurd in functie van de specifieke oogstomstandigheden zonder dat een minder geschikte instelling moet worden gekozen om de verschillende werkingsomstandigheden in een stroomopwaarts gebied en een stroomafwaarts gebied van het reinigingsgeheel het hoofd te bieden. Dat betekent dat de specifieke samenstelling van het mengsel en de hoeveelheid van het gewas in deze gebieden verschilt. Terwijl het gewas zich in de richting van de gewasstroom verplaatst, valt graan door de zeef, wordt kaf stroomafwaarts geblazen en verplaatsen andere onzuiverheden zich over het zeefoppervlak naar het stroomafwaartse uiteinde van de zeef. Het mengsel van het gewas, m.a.w. het aandeel aan graan en ander gewasmateriaal dan graan, zoals kaf en andere onzuiverheden, varieert plaatselijk in verschillende gebieden van het reinigingssysteem afhankelijk van de specifieke oogstomstandigheden. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat voor bepaalde oogstomstandigheden het mengsel een groter aandeel aan ander materiaal dan graan bevat aan het stroomopwaartse uiteinde van het reinigingsgeheel dan aan het stroomafwaartse uiteinde en dat als gevolg van veranderende oogstomstandigheden het gewasmengsel bijgevolg een kleiner aandeel aan ander materiaal dan graan bevat aan het stroomopwaartse uiteinde dan aan het stroomafwaartse uiteinde. Het reinigingsgeheel volgens d^01 uitvinding heeft de mogelijkheid om zijn werking aan te passen in verschillende gebieden langs de richting van de gewasstroom zodat een optimale reinigingsoperatie kan worden uitgevoerd afhankelijk van de specifieke werkingsomstandigheden in deze gebieden. Bovendien maakt een dergelijke regeling een meer efficiënt gebruik mogelijk van de beschikbare ruimte voor actieve reinigingselementen aangezien elk van de gedeeltes zijn eigen ventilator en zeefgeheel omvat. De efficiëntie in de reinigingsoperatie wordt nog verder verbeterd aangezien het gereinigde graan van een stroomopwaarts gedeelte niet getransporteerd hoeft te worden naar de vijzel voor gereinigd graan van een volgend stroomafwaarts gedeelte en derhalve de luchtstroom aan de uitlaat van de ventilator van dit stroomafwaartse gedeelte niet verstoort.
Volgens een uitvoeringsvorm omvat het regelsysteem een correlatiemodule voor de regelinstelling van een reinigingsgedeelte die werkzaam is om: - ten minste één afzonderlijke regelinstelling voor reinigingsgedeeltes te ontvangen; - ten minste één verdere afzonderlijke regelinstelling voor reinigingsgedeeltes te berekenen op basis van de ontvangen afzonderlijke regelinstelling voor reinigingsgedeeltes in functie van een reiningsgedeelte-besturings-correlatiefunctie die een correlatie omvat tussen de ten minste één afzonderlijke regelinstelling voor reinigingsgedeeltes en de ten minste één verdere afzonderlijke regelinstelling voor reinigingsgedeeltes.
Op deze manier wordt de complexiteit van het bepalen van een optimale instelling voor meerdere afzonderlijke regelinstellingen verminderd. In een uitvoeringsvorm waarin de regelinstellingen van het gedeelte handmatig worden ingevoerd door de operator van de oogstmachine, vermindert dit het aantal instellingen dat de operator moet invoeren. Bovendien vermindert dit ook de vereiste dat de operator de optimale waarden moet bepalen voor alle afzonderlijke instellingen aangezien de correlatiefunctie in staat is om optimale waarden te berekenen voor sommige van de instellingen op basis van een optimale waarde van een andere instelling door middel van de correlatiefunctie. Hetzelfde geldt voor een uitvoeringsvorm waarbij de regelinstellingen automatisch worden voorzien, bijvoorbeeld in functie van waarden die door geschikte sensoren worden geleverd. Het regelsysteem kan dan gebruik maken van bestaande algoritmes om één van de reinigingsgedeeltes t^01 optimaliseren en zich te baseren op de correlatiefunctie om de besturing van een verder reinigingsgedeeite te optimaliseren. Deze correlatie kan op een efficiënte manier worden geïmplementeerd door een geschikte wiskundige relatie of opzoektabel die een relatie levert tussen optimale waarden voor afzonderlijke regelstellingen van reinigingsgedeeltes van het meervoudige aantal reinigingsgedeeltes onder variërende oogstomstandigheden.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het regelsysteem geconfigureerd om: - van invoermiddelen en/of sensoren afzonderlijke operationele invoerparameters te ontvangen die elk geassocieerd zijn met één overeenkomstig reinigingsgedeeite van het meervoudige aantal reinigingsgedeeltes, waarbij de operationele invoerparameters voor elk van de reinigingsgedeeltes ten minste één waarde omvatten die representatief is voor: - de samenstelling van het gewasmengsel; - de graangrootte; - het aandeel aan onzuiverheden in het graan; - de hoeveelheid of samenstelling van gewasmateriaal aanwezig op de ten minste één heen en weer bewegende zeef van het reinigingsgedeeite; - graanverlies aan de stroomafwaartse zijde van het reinigingsgedeeite; - de hoeveelheid opnieuw dorsbaar gewas aan de stroomafwaartse zijde van het reinigingsgedeeite; - de hoeveelheid graan geleverd aan de vijzel voor gereinigd graan; - de hoeveelheid en/of verdeling van de luchtstroom opgewekt door de ventilator; - de afzonderlijke regelinstellingen voor reinigingsgedeeltes te berekenen voor elk van de reinigingsgedeeltes in functie van de afzonderlijke operationele invoerparameters voor elk van de overeenkomstige gedeeltes.
Dit maakt tevens een verhoogde gebruiksvriendelijkheid en verbeterde efficiëntie mogelijk van het reinigingsgeheel aangezien de besturing automatisch kan worden aangepast aan wijzigende oogstomstandigheden.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het regelsysteem verdeel geconfigureerd om de reiningsgedeelte-besturings-correlatiefunctie te berekenen in functie van de afzonderlijke operationele invoerparameters voor elk van de gedeeltes.
Door de correlatiefunctie aan te passen in functie van de eigenlijke oogstomstandigheden zoals gedetecteerd door middel van de operationele invoerparameters, kan een verdere stijging van de efficiëntie van de werking van het reinigingssysteem worden verwezenlijkt.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm is het regelsysteem gekoppeld aan de ventilatoren van elk van de reinigingsgedeeltes en werkzaam om de rotatiesnelheden van de ventilatoren van elk van de reinigingsgedeeltes te besturen in functie van afzonderlijke ventilatorregelinstellingen voor elk van de ventilatoren.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvat de correlatiemodule voor de regelinstelling van een reinigingsgedeelte een correlatiemodule voor de ventilatorregelinstelling die werkzaam is om: - ten minste één afzonderlijke ventilatorregelinstelling te ontvangen; - ten minste één verdere afzonderlijke ventilatorregelinstelling te berekenen op basis van de ontvangen afzonderlijke ventilatorregelinstelling in functie van een correlatiefunctie voor ventilatorbesturing.
Op deze manier kan de verdeling van de luchtstroom in de richting van de gewasstroom worden geregeld.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm is het regelsysteem gekoppeld aan de zeefgehelen van elk van de reinigingsgedeeltes en werkzaam om de werking van de zeefgehelen van elk van de reinigingsgedeeltes te besturen in functie van afzonderlijke zeefregelinstellingen voor elk van de zeefgehelen.
Dit maakt het mogelijk om de werking van de zeven aan te passen aan wijzigende omstandigheden in het reinigingsgeheel in de richting van de gewasstroom.
Optioneel omvatten de afzonderlijke zeefregelinstellingen elk één of meer van he£0i volgende: - een instelling voor de frequentie van de heen-en-weerbeweging; - een instelling voor de fase van de heen-en-weerbeweging; - een instelling voor de slag van de heen-en-weerbeweging.
Dit maakt het mogelijk om de heen-en-weerbeweging aan te passen aan een optimale configuratie, aangepast aan het gedrag van het gewasmateriaal ter hoogte van de verschillende reinigingsgedeeltes.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm: - omvatten de zeefgehelen elk ten minste één heen en weer bewegende zeef die werkzaam is om heen en weer te bewegen zowel in als dwars op de richting van de gewasstroom in functie van een hoekinstelling voor de heen-en-weer gaande beweging; en - omvatten de afzonderlijke zeefregelinstellingen elk een hoekinstelling voor de heen-en-weer gaande beweging.
Dat maakt het mogelijk om op een optimale manier om te gaan met de gevolgen van een oogstmachine die langs een schuine helling rijdt wat betreft de specifieke mengeling en hoeveelheid gewasmateriaal ter hoogte van de verschillende reinigingsgedeeltes.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm: - omvatten de zeefgehelen elk ten minste één heen en weer bewegende zeef die werkzaam is om een openingsgraad in te stellen in functie van een instelling voor zeefopening; en - omvatten de afzonderlijke zeefregelinstellingen elk een instelling voor zeefopening.
Op deze manier kan het reinigingssysteem zich optimaal aanpassen aan variaties in de grootte van de onzuiverheden die zich voordoen in de richting van de gewasstroom.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvat de correlatiemodule voor d§oi regelinstelling van een reinigingsgedeelte een correlatiemodule voor de zeefregelinstelling die werkzaam is om: - ten minste één afzonderlijke zeefregelinstelling te ontvangen; - ten minste één verdere afzonderlijke zeefregelinstelling te berekenen op basis van de ontvangen onafhankelijke zeefregelinstelling in functie van een correlatiefunctie voor zeefbesturing.
Dit verhoogt de gebruiksvriendelijkheid in een systeem waarbij de zeefregelinstellingen manueel worden ingevoerd door de operator en maakt een eenvoudige opstelling mogelijk van een automatisch regelsysteem voor het reinigingssysteem.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding omvatten de zeefgehelen elk meerdere heen en weer bewegende zeven.
Op die manier kan een betrouwbare en kwaliteitsvolle reinigingsoperatie worden verkregen in alle reinigingsgedeeltes.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding: - omvat de eerste van het meervoudige aantal zeefgehelen een heen en weer bewegende eerste bovenste zeef en een heen en weer bewegende eerste onderste zeef die onder de eerste bovenste zeef is opgesteld; en - omvat de tweede van het meervoudige aantal zeefgehelen een heen en weer bewegende tweede bovenste zeef en een heen en weer bewegende tweede onderste zeef die onder de tweede bovenste zeef is opgesteld.
Een dergelijke uitvoeringsvorm van de zeefgehelen maakt een kwalitatieve reinigingsactie mogelijk aangezien het gereinigde graan door zowel de bovenste als de onderste zeef gaat die specifiek kunnen worden aangepast aan het aandeel van materiaal behalve graan in het gewasmengsel dat zich door de zeven verplaatst.
Bij voorkeur: - is de eerste bovenste zeef werkzaam om heen en weer te bewegen in contrafas^01; met de eerste onderste zeef; - is de tweede bovenste zeef werkzaam om heen en weer te bewegen in contrafase met de tweede onderste zeef; en - is de eerste bovenste zeef werkzaam om heen en weer te bewegen in fase met de tweede bovenste zeef.
Dit maakt een opstelling van de zeefgehelen mogelijk die een minimum aan trillingen produceert als gevolg van de heen-en-weerbeweging van de zeefgehelen.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm het regelsysteem geconfigureerd is om: - het tweede reinigingsgedeelte in een wervel-laag-fase toestand aan te drijven, waarbij de verdeling van de luchtstroom en gewas materiaal langs het tweede reinigingsgedeelte resulteert in een optimale graanafscheiding en optimaal graanverlies aan het stroomafwaartse einde van het tweede reinigingsgedeelte; - het eerste reinigingsgedeelte in een vlucht-fase toestand aan te drijven, waarin het graanverlies bij het stroomafwaartse einde van het eerste reinigingsgedeelte en de hoeveelheid graan dat weggeblazen wordt uit het eerste reinigingsgedeelte hoger is in vergelijking met de wervel-laag-fase toestand.
Er is vastegesteld dat het tweede reinigingsgedeelte het meest efficiënt kan worden gebruikt, door het in te stellen in de wervel-laag-fase toestand, waarbij een optimale graan reinigingsoperatie wordt uitgevoerd op het bijbehorende zeefoppervlak en resulterend in slechts minimale graanverliezen bij het stroomafwaartse einde van het tweede reinigingsgedeelte, wanneer het eerste reinigingsgedeelte wordt ingestald in de vlucht-fase toestand, die werd aangeduid als sub-optimaal in de stand der techniek.
Volgens een tweede aspect van de uitvinding wordt een methode voorzien voor het bedienen van het reinigingsgeheel volgens het eerste aspect van de uitvinding, met het kenmerk dat het regelsysteem de werking bestuurt van elk van de reinigingsgedeeltes in functie van afzonderlijke regelinstellingen van gedeeltes voor elk van de reinigingsgedeeltes.
Korte beschrijving van de tekeningen 201
Figuur 1 is een schematische voorstelling van een bovenaanzicht van het reinigingsgeheel volgens de uitvinding;
Figuur 2 toont een schematisch zijaanzicht van de uitvoeringsvorm van Figuur 1;
Figuren 3 tot en met 5 zijn schematische voorstellingen van alternatieve uitvoeringsvormen van het regelsysteem voor de uitvoeringsvorm van Figuren 1 en 2; en
Figuren 6 en 7 schematisch de verdeling van de luchtstroom langs de langsrichting van het reinigingsgeheel uit Figuren 1 en 2 weergeven.
Gedetailleerde beschrijving van de uitvoerinqsvorm(en)
Een uitvoeringsvorm van het reinigingsgeheel 1 voor een oogstmachine volgens de uitvinding wordt schematisch voorgesteld in figuur 1 en 2. Het reinigingsgeheel 1 in gebruik, indien onderdeel van een oogstmachine, bijvoorbeeld een maaidorser of eender welke andere geschikte oogstmachine, voert de reinigingsoperatie uit tijdens een oogstoperatie van de oogstmachine. Tijdens een dergelijke oogstoperatie verplaatst de oogstmachine zich algemene in een rijrichting D op het veld dat het te oogsten gewas omvat. De oogstmachine verwerkt het geoogste gewas algemeen in een richting van de gewasstroom die, zoals afgebeeld, bijvoorbeeld een richting tegengesteld aan de rijrichting van de oogstmachine is. Dat betekent dat, bijvoorbeeld, gewas dat wordt afgesneden door een maaibord van een maaidorser door een feeder wordt verplaatst naar een dors- en/of separatie-eenheid waar het graan wordt verwijderd van de stengel en vervolgens wordt verplaatst naar en verwerkt door het reinigingsgeheel 1 in de richting van de gewasstroom C in tegengestelde richting van de rijrichting D. Het reinigingsgeheel 1 getoond in figuren 1 en 2 omvat twee afzonderlijke reinigingsgedeeltes 2, 3. Tijdens een reinigingsoperatie wordt het gewas ontvangen door een eerste reinigingsgedeelte 2 aan een stroomopwaarts uiteinde 202 van zijn zeefgeheel 20 en vervolgens in de gewasstroomrichting C getransporteerd naar een stroomafwaarts uiteinde 204. Zoals getoond strekt het eerste reinigingsgedeelte 2 zich op deze manier uit in de richtincpo van de gewasstroom C langs de langsrichting L. Naar de afmetingen in de gewasstroomrichting C kan dus worden verwezen als de iengte en naar de afmetingen dwars op deze richting, langs de dwarsrichting T, als de breedte. Het eerste reinigingsgedeelte 2 omvat een ventilator 210 omvattende een geschikte behuizing waarin cilindrische ventilatorelementen 212 roteren langs een rotatieas 214 die algemeen dwars op de rijrichting van de gewasstroom C staat zodat een luchtstroom wordt opgewekt aan een ventilatoruitlaat 216 nabij het stroomopwaartse uiteinde 202 van de zeefgeheel 20 van dit eerste reinigingsgedeelte 2. Zoals afgebeeld omvat dit zeefgeheel 20 twee heen en weer bewegende zeven 22, 24 waarvan het stroomopwaartse uiteinde 202 is opgesteld nabij de ventilatoruitlaat 216. Op deze manier zal de luchtstroom uit de ventilatoruitlaat 216 algemeen langs de zeefgeheel 20 stromen vanaf zijn stroomopwaartse uiteinde 202 naar zijn stroomafwaartse uiteinde 204 in de richting van gewasstroom C, vooral indien bekeken in het bovenaanzicht zoals getoond in figuur 1. In het zijaanzicht van figuur 2 zal de luchtstroom ook een opwaartse component hebben om vanaf de ventilatoruitlaat 216 van de onderzijde van de heen en weer bewegende zeven 22, 24 naar hun bovenzijde te stromen. Gewasmateriaal zal op deze manier worden gereinigd door de eerste heen en weer bewegende bovenste zeef 22 en vervolgens door de eerste heen en weer bewegende onderste zeef 24 zodat onzuiverheden en kaf worden getransporteerd naar het stroomafwaartse uiteinde 204 van het eerste zeefgeheel 20 en gereinigd graan door de heen en weer bewegende zeven 22, 24 zal vallen door de zwaartekracht op een schuine retourpan 28 voor gereinigd graan. Het gereinigde graan stroomt algemeen tegen de richting van de gewasstroom C in over de schuine retourpan 28 voor gereinigd graan naar een vijzel 26 voor gereinigd graan opgesteld onder het zeefgeheel 20. Het ontvangen gereinigde graan van het zeefgeheel 20 verzameld aan de vijzel 26 voor gereinigd graan kan dan bijvoorbeeld worden getransporteerd naar een graantank van de oogstmachine.
Aan het stroomafwaartse uiteinde 204 van het eerste reinigingsgedeelte 2 is een tweede reinigingsgedeelte 3 opgesteld op een sequentiële manier ten opzichte van de richting van de gewasstroom. Dit betekent dat de gewasstroom doorgaat vanaf het stroomafwaartse uiteinde 204 van het eerste reinigingsgedeelte 2 naar het stroomopwaartse uiteinde 302 van een zeefgeheel 30 van het tweede reinigingsgedeelte 3. De elementen van het tweede reinigingsgedeelte 3 ziji^Q, grotendeels soortgelijk aan die van het eerste reinigingsgedeelte 2. Een ventilator 310 omvat een geschikt cilindrisch ventilatorelement 312 dat roteerbaar is rond een rotatieas 314 en samenwerkt met een geschikte behuizing om een luchtstroom te voorzien aan een ventilatoruitlaat 316 nabij het stroomopwaartse uiteinde 302 van het zeefgeheel 30. Zoals afgebeeld omvat het heen en weer bewegende zeefgeheel 30 een tweede bovenste zeef 32 en een tweede onderste zeef 34 die gewasmateriaal ontvangen van respectievelijk de eerste bovenste zeef 22 en de eerste onderste zeef 24 en het transporteren naar het stroomafwaartse uiteinde 304 van het tweede zeefgeheel 30. Gereinigd graan gaat door de zeven 32, 34 en valt op een schuine graanpan die het graan aan een vijzel 36 voor gereinigd graan levert. Zoals afgebeeld in de uitvoeringsvorm van figuren 1 en 2, omvat het tweede reinigingsgedeelte 30 verder een optioneel schuine pan 42 voor opnieuw dorsbaar graan om opnieuw dorsbaar materiaal zoals ongedorst materiaal en ander onvoldoende gedorst gewasmateriaal aan te leveren als een retourstroom naar een hulpdorseenheid 50, waarna het opnieuw gedorste gewasmateriaal terug naar het stroomopwaartse uiteinde van het reinigingsgeheel 1 wordt getransporteerd voor een verdere reinigingsoperatie.
Het is duidelijk dat hoewel de uitvoeringsvorm getoond in figuren 1 en 2 een reinigingsgeheel weergeeft omvattende twee sequentieel opgestelde reinigingsgedeeltes, er volgens alternatieve uitvoeringsvormen drie, vier of meer reinigingsgedeeltes kunnen worden voorzien die op sequentiële wijze zijn opgesteld in de richting van de gewasstroom C.
Zoals hieronder verder in detail wordt uitgelegd, omvat het reinigingsgeheel van de uitvoeringsvorm van figuren 1 en 2 ook een regelsysteem 100 gekoppeld aan elk van de reinigingsgedeeltes 20, 30. Zoals getoond is dit regelsysteem 100 bijvoorbeeld gekoppeld aan respectieve ventilatoraandrijvingen 218, 318 die werkzaam zijn om de rotatiesnelheid van de ventilatoren 210, 310 te regelen, zeefaandrijvingen 220, 320 die werkzaam zijn om de heen-en-weerbeweging van de zeefgehelen 20, 30 te regelen en zeefopeningsactuators 222, 322 die werkzaam zijn om de openingsgraad van de zeven 22, 24, 32, 34 te regelen van elk van de twee reinigingsgedeeltes 2, 3. Het is duidelijk dat volgens alternatieve uitvoeringsvormen het regelsysteem 100 kan worden gekoppeld aan geschikte aandrijvingen of actuators om de besturing t|Q1 regelen van elk van de reinigingsgedeeltes 2, 3. Het regelsysteem 100 levert een geschikt signaal om eik van de reinigingsgedeeltes 20, 30 te besturen in functie van afzonderlijke regelstellingen voor reinigingsgedeeltes. Deze afzonderlijke regelstellingen 112, 113 voor reinigingsgedeeltes maken op deze manier een optimale besturing mogelijk van de reinigingsoperatie, afgestemd op de specifieke behoeften in de verschillende zones die worden gedekt door elk van de sequentieel opgestelde reinigingsgedeeltes 2, 3 in de richting van de gewasstroom C. De afzonderlijke regelinstellingen 112, 113 voor reinigingsgedeeltes kunnen bijvoorbeeld worden ontvangen van een geschikt invoerapparaat 102 dat beschikbaar is voor een operator van de oogstmachine waarbij de operator bijvoorbeeld afzonderlijke regelinstellingen 112, 113 voor reinigingsgedeeltes invoert zoals afzonderlijke instellingen voor de rotatiesnelheid van elk van de ventilatoraandrijvingen 218, 318, afzonderlijke instellingen voor elk van de zeefaandrijvingen 220, 320, afzonderlijke instellingen voor elk van de zeefopeningsactuators 222, 322; enz. Bij wijze van voorbeeld, bij het oogsten van tarwe, kan de rotatiesnelheid van de eerste ventilator 210 worden ingesteld om een luchtstroom van ongeveer 4 m/s te bereiken, terwijl de rotatiesnelheid van de tweede ventilator 310 kan worden ingesteld om een lagere luchtstroom van ongeveer 3 m/s te bereiken. De resulterende verdeling van de luchtstroom langs de langsrichting L van het reinigingsgeheel 1 is schematisch weergegeven in Figuur 6. Het snelheidsprofiel van de luchtstroom ter hoogte van het eerste zeefgeheel 20, met v20 aangeduid, toont de luchtstroom die door de eerste ventilator 210 van het eerste reinigingsgedeelte 2 wordt gegenereerd. Het snelheidsprofiel van de luchtstroom ter hoogte van het tweede zeefgeheel 30, aangeduid als v30, toont de luchtstroom opgewekt door de tweede ventilator 310. R20 toont het optimale bereik voor de luchtstroom langs het eerste zeefgeheel 20. Dit optimale bereik R20 reikt bijvoorbeeld van 2 m/s tot 4m/s. Als de luchtstroom groter is dan dit optimale bereik, dan zal het aandeel van graan dat wordt weggeblazen uit het eerste reinigingsgedeelte 2 beginnen stijgen. Als de luchtstroom te laag is dan zal het aandeel van onzuiverheden zoals kaf dat onvoldoende wordt weggeblazen beginnen stijgen, wat leidt tot een toename in de hoeveelheid ander materiaal dan graan dat aanwezig is op het eerste reinigingsgedeelte 2 en door het eerste zeefgeheel 20 passeert naar de vijzel 26 voor gereinigd graan. Deze mix van oogstmateriaal leidt tot een minder efficiënte extractie van graan en een toename van de hoeveelheid onzuiverheden aanwezig bij het gereinigde graan. R30 toont het20 optimale bereik voor de luchtstroom langs het tweede zeefgeheel 30. Dit optimale bereik R30 reikt bijvoorbeeld van 1 m/s tot 3 m/s.
Volgens een ander voorbeeld, tijdens het oogsten van maïs, kan de rotatiesnelheid van de ventilator 210 worden ingesteld om een luchtstroom van ongeveer 5 m/s te produceren en de tweede ventilator 310 om een luchtstroom van ongeveer 4 m/s te produceren. Volgens nog een ander voorbeeld, tijdens het oogsten van Canola, kan de luchtstroom van de eerste ventilator 210 worden ingesteld op ongeveer 1 m/s, terwijl die van de tweede ventilator 310 wordt ingesteld op ongeveer 2 m/s, wat bijvoorbeeld overeenkomt met een verdeling van de luchtstroom schematisch weergegeven in Figuur 7. Het is duidelijk dat een dergelijke verdeling van de luchtstroom niet kon worden gerealiseerd met een systeem volgens de stand van de techniek aangezien daar de luchtstroom in het algemeen altijd afneemt vanaf de stroomopwaartse zijde van het reinigingsgeheel naar de stroomafwaartse zijde.
Bovendien, zoals duidelijk is uit de luchtverdeling schematisch weergegeven in Figuren 6 en 7, zijn de snelheidsprofielen van de luchtstroom v20, v30 van de reinigingsinrichting 1 volgens de uitvinding veel beter in staat om in de optimale bereiken R20, R30 te blijven dan mogelijk zou geweest zijn met een vergelijkbaar snelheidsprofiel van de luchtstroom v10 gegenereerd door een reinigingsinrichting volgens de stand van de techniek omvattende een enkele ventilator. Verder kan de maximale hoeveelheid luchtstroom die moet worden gegenereerd voor het bereiken van de snelheidsprofielen van de luchtstroom v20, v30 aanzienlijk lager blijven dan nodig voor het genereren van de snelheidsprofiel voor de luchtstroom luchtstroom v10, zodat niet alleen een optimale reiniging kan worden gerealiseerd, maar bovendien dit kan worden bewerkstelligd op een manier die een vermindering van het energieverbruik, vooral van de ventilator mogelijk maakt.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm zoals afgebeeld in figuur 3, omvat het regelsysteem 100 een correlatiemodule voor de regelinstelling van een reinigingsgedeelte 110. Deze correlatiemodule voor de regelinstelling van een reinigingsgedeelte 110 berekent na ontvangst van een eerste afzonderlijke regelinstelling van een reinigingsgedeelte 112 voor het eerste reinigingsgedeelte 2, bijvoorbeeld van het invoerapparaat 102, de tweede afzonderlijke regelinstelling var^0-het reinigingsgedeelte 113 voor het tweede reinigingsgedeelte 3 door middel van een reiningsgedeelte-besturings-correiatiefunctie. Een dergelijke reiningsgedeelte-besturings-correlatiefunctie kan een geschikte correlatie definiëren door middel van een wiskundige relatie tussen de afzonderlijke regelinstellingen 112, 113 van een reinigingsgedeelte of alternatief door middel van een geschikte opzoektabel of eender welke andere geschikte manier. Op deze manier wordt de complexiteit van het bepalen van een optimale instelling voor beide afzonderlijke regelinstellingen 112, 113 verminderd en hoeft een operator alleen maar een optimale instelling te bepalen voor de eerste afzonderlijke regelinstelling 112 van een reinigingsgedeelte en kan hij vervolgens vertrouwen op de correlatiemodule 110 om een optimale waarde te bepalen voor de tweede afzonderlijke regelinstelling van een reinigingsgedeelte.
Zoals reeds hierboven vermeld volgens de uitvoeringsvorm van figuren 1 en 2, is het regelsysteem 100 gekoppeld aan de ventilatoren 210, 310 van elk van de reinigingsgedeeltes 20, 30 door middel van hun ventilatoraandrijvingen 218, 318 waarmee de besturing van de rotatiesnelheden van deze ventilatoren 212, 312 mogelijk wordt in functie van afzonderlijke gedeelteregelinstellingen 112, 113 elk omvattende overeenkomstige afzonderlijke ventilatorregelinstellingen. Deze afzonderlijke ventilatorregelinstellingen zijn dan bijvoorbeeld in staat om de rotatiesnelheden te bepalen van elk van de ventilatoren afzonderlijk. Volgens de uitvoeringsvorm van figuur 3 is de regelinsteliing-correlatiemodule 110 dan bijvoorbeeld in staat om de ventilatorsnelheid te berekenen voor de ventilator van het tweede reinigingsgedeelte 3 in functie van de ventilatorsnelheid voor de ventilator van het eerste reinigingsgedeelte door middel van de correlatiemodule 110 die een geschikte ventilatorcorrelatiefunctie omvat. De ventilatorcorrelatiefunctie kan bijvoorbeeld een wiskundige relatie bepalen tussen de twee ventilatorsnelheden, bijvoorbeeld door het bepalen van een relatie die de ventilatorsnelheid beschrijft van de ventilator van het eerste reinigingsgedeelte 2 door de ventilatorsnelheid van de ventilator van het tweede reinigingsgedeelte 3 met een bepaald percentage te verhogen of te verlagen. Het is duidelijk dat alternatieve correlatiemethoden mogelijk zijn, bijvoorbeeld het gebruik van een opzoektabel.
Zoals verder getoond in de uitvoeringsvorm van figuren 1 en 2 is het regelsysteerr^01 100 ook gekoppeld aan de zeefgehelen 20, 30 door middel van hun zeefaandrijvingen 220, 230. Dit maakt het mogeiijk om de werking van de zeefgehelen 20, 30 te besturen. Dat betekent dat bijvoorbeeld de frequentie, fase of slag van de heen-en-weerbeweging van beide zeefgehelen 20, 30 kan worden ingesteld in functie van afzonderlijke gedeelteregelinstellingen omvattende afzonderlijke zeefregelinstellingen. Dit is vooral nuttig wanneer, zoals gekend van bijvoorbeeld EP1609352 en EP1889533, de zeefgehelen 20, 30 een zeefaandrijving 220, 230 omvatten die in staat is om de zeven 22, 24, 32, 34 heen en weer te bewegen zowel in als dwars op de richting van de gewasstroom (C) in functie van een hoekinstelling voor de heen-en-weer gaande beweging, bijvoorbeeld om te compenseren voor de verdeling van het gewas op de zeven wanneer de oogstmachine op een schuine helling rijdt. In een dergelijk geval kunnen de afzonderlijke zeefregelinstellingen bijvoorbeeld elk een afzonderlijke hoekinstelling voor de heen-en-weer gaande beweging omvatten die de hoeveelheid heen-en-weerbeweging bepaalt van de zeven dwars op de richting van de gewasstroom. Aangezien de samenstelling van het gewas op de zeven van het eerste reinigingsgedeelte 2 zal verschillen van die op het tweede reinigingsgedeelte 3, kan de hoeveelheid dwarse heen-en-weerbeweging dienovereenkomstig worden aangepast.
Nog verder getoond in de uitvoeringsvorm van figuren 1 en 2 is het regelsysteem 100 verder gekoppeld aan een zeefactuator 222, 322 van eik van de reinigingsgedeeltes 2, 3. Wanneer de afzonderlijke gedeelteregelinstellingen 112, 113 voor elk van deze actuators een zeefregelinstelling omvatten die een instelling voor de zeefopening omvat, kan de openingsgraad van de heen en weer bewegende zeven, 22, 24, 32, 34 optimaal worden ingesteld om de luchtstroom en openingen voor gereinigde granen die zich doorheen de zeven verplaatsen aan te passen aan de specifieke omstandigheden die zich voordoen ter hoogte van elk van de reinigingsgedeeltes 2, 3. Het is duidelijk dat ook hier volgens de uitvoeringsvorm van figuur 3, bijvoorbeeld de instelling voor de zeefopening voor de zeven van het tweede reinigingsgedeelte 3 kan worden berekend op basis van de instelling voor de zeefopening voor de zeven op het eerste reinigingsgedeelte 2 door middel van de correlatiemodule 110 in functie van een geschikte zeefopeningscorrelatiefunctie. Bij wijze van voorbeeld, bij het oogsten van tarwe, kan de openingsgraad van de eerste bovenste zeef 22 worder^0-ingesteld op een geschikte waarde in een bereik van 50% tot 90%, zoals bijvoorbeeld 60% of 80% van de maximale openingsgraad, en kan de openingsgraad van de tweede bovenste zeef 32 door de correlatiemodule 110 worden ingesteld op nagenoeg dezelfde openingsgraad als de eerste bovenste zeef 22. De eerste onderste zeef 24 kan in een dergelijke situatie worden ingesteld op een geschikte waarde in een bereik van 10% tot 50%, bijvoorbeeld 20% of 30%. De correlatiemodule 110 kan ook hier functioneren om de openingsgraad van de tweede onderste zeef 34 in hoofdzaak gelijk aan de openingsgraad van de eerste onderste zeef 24 in te stellen. Volgens een ander voorbeeld, bij het oogsten van maïs, zou ook hier de correlatiemodule 110 kunnen functioneren om de openingsgraad van de tweede bovenste en onderste zeven in hoofdzaak gelijk te houden aan respectievelijk die van de eerste bovenste en onderste zeven. Echter hier zou het geschikte bereik van waarden voor de bovenste zeef bijvoorbeeld in het bereik van 80% tot 100% liggen, bijvoorbeeld 90% of 100%, en zouden de geschikte waarden voor de onderste zeef in het bereik van 50% tot 80% liggen, zoals bijvoorbeeld 60% of 70%. Volgens nog een ander voorbeeld, bij het oogsten Canola, zou de correlatiemodule 110 kunnen functioneren om de openingsgraad van de tweede bovenste zeef 32 ongeveer 10% of 20% hoger te houden dan die van de eerste bovenste zeef 22. De openingsgraad van de eerste bovenste zeef 22 wordt ingesteld op een geschikte waarde in het bereik van 0% tot 30%, bijvoorbeeld 0% of 10%. De correlatie module 110 bijvoorbeeld de openingsgraad van de tweede onderste zeef 34 in hoofdzaak hetzelfde houdende als die van de eerste onderste zeef 24, op een geschikte waarde van bijvoorbeeld een waarde in het bereik van 5% tot 20%, zoals bijvoorbeeld 10%.
Om de trillingen te verminderen die veroorzaakt zijn door de zeefgehelen, beweegt de eerste bovenste zeef 22 zoals aangeduid in figuur 2 bij voorkeur in contrafase met de eerste onderste zeef 24. Op een soortgelijke manier beweegt de tweede bovenste zeef 32 bij voorkeur ook heen en weer in contrafase met de tweede onderste zeef 34. Bovendien, om een optimale overdracht mogelijk te maken van het gewasmateriaal vanaf het stroomafwaartse uiteinde 204 van de eerste bovenste zeef 22 naar het stroomopwaartse uiteinde 302 van de tweede bovenste zeef 32 en vanaf het stroomafwaartse uiteinde 204 van de eerste onderste zeef 24 naar het stroomopwaartse uiteinde 302 van de tweede onderste zeef 34, beweegt de eerst^01 bovenste zeef 22 bij voorkeur heen en weer in fase met de tweede bovenste zeef 32 en bijgevolg beweegt de in contrafase heen en weer bewegende eerste onderste zeef 24 in fase heen en weer met de tweede onderste zeef 34.
Zoals afgebeeld in de uitvoeringsvorm van figuren 1 en 2 is, naast de geschikte invoermiddeien 102 voor een operator van de oogstmachine, ook een meervoudig aantal sensoren aangesloten op het regelsysteem 100. Deze sensoren kunnen geschikte waarden meten om afzonderlijke operationele invoerparameters 122, 123 van beide reinigingsgedeeltes 2, 3 automatisch te bepalen. Zoals afgebeeld is er een sensor 418, 518 opgesteld om de rotatiesnelheid te bepalen van elk van de ventilatoren 210, 310 die representatief is voor de hoeveelheid luchtstroom opgewekt door deze ventilatoren 210, 310. Daarenboven worden sensors 420, 520 voorzien om voor de verdeling van de luchtstroom of gewasmateriaal te zorgen langs de zeefgehelen van de respectieve reinigingsgedeeltes 2, 3, zoals bijvoorbeeld in het algemeen gekend uit US4259829 (Sperry, 1981) of EP2550852 (Claas, 2013). Verder worden ook sensors 422, 522 voorzien om de zeefopening te bepalen van de zeven van elk van de reinigingsgedeeltes 2, 3. Bovendien worden ook graanverliessensors 424, 524 voorzien om de hoeveelheid graanverlies te meten aan het stroomafwaartse uiteinde 204, 304 van elk van de reinigingsgedeeltes 2, 3. Volgens de uitvoeringsvorm getoond in figuur 4, kan het regelsysteem 100 vervolgens de afzonderlijke regelinstellingen 112, 113 van het reinigingsgedeelte berekenen voor elk van de reinigingsgedeeltes 2, 3 in functie van de afzonderlijke operationele invoerparameters 122, 123 voor elk van de overeenkomstige gedeeltes 2, 3 zoals bepaald door de metingen van de sensors door middel van een geschikte operationele parametermodule 120. Het is duidelijk dat als alternatief voor het leveren van deze operationele invoerparameters 122, 123 door middel van geschikte sensoren, deze parameters kunnen worden geleverd door de operator door middel van geschikte invoermiddeien 102. Naast de hierboven vermelde operationele invoerparameters 122, 123 is het duidelijk dat alternatieve parameters voor elk van de reinigingsgedeeltes 2, 3 kunnen worden overwogen, bijvoorbeeld de samenstelling van het gewasmengsel, bijvoorbeeld bepaald door het aandeel aan materiaal behalve graan in het gewasmengsel, de graangrootte, het aandeel aan onzuiverheden in het graan, de hoeveelheid of samenstelling van het gewasmateriaal dat aanwezig is op de ten minste één heen en weer bewegend%0 zeven 22, 24, 32, 34 van elk van de reinigingsgedeeltes 2, 3, de hoeveelheid opnieuw dorsbaar gewas aan de stroomafwaartse zijde van het reinigingsgedeelte, de hoeveelheid gereinigd graan dat wordt geleverd aan de vijzel voor gereinigd graan, enz.
Volgens nog een verdere uitvoeringsvorm van het regelsysteem 100 getoond in figuur 5 worden de invoerparameters die worden geleverd door de sensors of de invoermiddelen gebruikt door een operationele parametermodule 120 om gedeelteregelinstellingen 112 te berekenen voor het eerste reinigingsgedeelte 2 en worden die vervolgens geleverd aan een correlatiemodule 110 die soortgelijk is aan wat wordt beschreven met verwijzing naar de uitvoeringsvorm van figuur 3 om de gedeelteregelinstellingen 113 voor het tweede reinigingsgedeelte te berekenen. In tegenstelling tot de uitvoeringsvorm van figuur 3, zal hier de operationele parametermodule echter de reiningsgedeelte-besturings-correlatiefunctie van de correlatiemodule 110 aanpassen in functie van de afzonderlijke operationele invoerparameters 122, 124 waardoor aanpasbaarheid van het reinigingsgeheel 1 aan wijzigende omstandigheden tijdens een oogstoperatie dynamisch verder wordt verhoogd. Optioneel, naast de afzonderlijke operationele invoerparameters 122, 123 voor elk van de reinigingsgedeeltes 2, 3, kunnen gemeenschappelijke operationele invoerparameters 124 worden geleverd die in rekening kunnen worden genomen door de operationele parametermodule 120 voor beide reinigingsgedeeltes 2, 3 gemeenschappelijk. Dat is vooral handig wanneer rekening wordt gehouden met gemeenschappelijke operationele invoerparameters zoals de rijsnelheid van de oogstmachine tijdens een oogstoperatie of de laterale kanteling van de volledige reinigingsmodule 1.
Zoals gekend uit US4259829 (Sperry, 1981) en EP2550852 (Claas, 2013) kunnen er in een reinigingsgeheel volgens de stand der techniek sensoren 420, 520 worden voorzien die de verdeling van de luchtstroom of het oogstmateriaal volgens de langsrichting van de zeefgehelen detecteren. In dergelijke reinigingsgehelen volgens de stand der techniek zal het regelsysteem werkzaam zijn om deze gemeten luchtstroom of verdeling van het oogstmateriaal volgens de langsrichting van de zeefgehelen aan te passen aan een vooraf bepaalde optimale verdeling van de luchtstroom of het oogstmateriaal zodat dat de meerderheid van het gereinigd^, graan door de zeven valt over de eerste tweederde van hun lengte, met een piek ongeveer halverwege, zoals bijvoorbeeld vermeid in US4259829 kolom 7, regels 28-31, wat in het algemeen wordt aangeduid als de wervel-laag-fase EP2550852. Dergelijke regelsystemen uit de stand der techniek zouden dus worden geconfigureerd om de werking van het reinigingsgeheel aan deze optimale verdeling van de luchtstroom of van het gewasmateriaal aan te passen, daarbij operationele toestanden, die minder optimaal zijn, vermijdend, zoals wanneer de luchtstroom te laag of de laag van het gewasmateriaal te dik is, in het algemeen aangeduid als de afdek-fase of wanneer de luchtstroom te hoog of de laag oogstmateriaal te dun is, in het algemeen aangeduid als de vlucht-fase. In beide laatstgenoemde operationale toestanden piekt de hoeveelheid van het graan dat door de zeven valt verder naar het stroomafwaartse einde van de zeven en aan dit stroomafwaartse einde van de zeven nemen de graanverliezen toe ten opzichte van de vooraf bepaalde optimale verdeling van de luchtstroom of het oogstmateriaal, zoals bijvoorbeeld duidelijk blijkt uit Figuur 2 van EP2550852.
Er werd een voordelige werkwijze van het reinigingsgeheel volgens de uitvinding gevonden die aanzienlijk afwijkt van deze werkwijze volgens de stand van de techniek. Het is gebleken dat om het tweede reinigingsgedeelte 3 het meest efficiënt te laten werken werken, door het te laten opereren in de wervel-laag-fase, waarbij een optimale reinigende werking voor het graan wordt uitgevoerd op het bijhorende zeefoppervalk en resulterend in slechts minimale graanverliezen aan het stroomafwaartse einde van dit tweede reinigingsgedeelte 3, het voordelig is om het eerste reinigingsgedeelte 2 in de vlucht-fase toestand te laten werken, die werd aangeduid als sub-optimaal in de stand der techniek. Door het opereren van het eerste reinigingsgedeelte 2 in de vlucht-fase toestand, zal het graan verlies aan het stroomafwaartse einde van het eerste reinigingsgedeelte toenemen aangezien de piek van de graanafscheiding verder naar het stroomafwaartse einde van het eerste zeefgeheel 20 zal verschuiven. Daarnaast zal ook de hoeveelheid graan die weggeblazen wordt van het eerste zeefgeheel 20 toenemen. Deze effecten blijken echter voordelig voor de verdeling van het oogstmateriaal op het tweede zeefgeheel 30 te zijn om het te laten opereren in de optimale wervel-laag-fase toestand aangezien een voldoende hoeveelheid en optimale mix van graan verkregen uit graan verlies dat valt aan het stroomafwaartse einde van het eerste zeefgeheel 2^01 en graan weggeblazen van het eerste zeefgeheel 20, beide verdeeld wordende op het tweede zeefgeheel 30 verrassenderwijs voorzien in een optimale werking van het reinigingsgeheel 1 volgens de uitvinding. Het is dus voordelig dat het regelsysteem 100 het eerste reinigingsgedeelte 2 in de vlucht-fase toestand laat opereren en het tweede reinigingsgedeelte 3 in de wervel-laag-fase toestand laat opereren. Volgens een uitvoeringsvorm kan het regelsysteem 100 een dergelijke regeling implementeren door het vergelijken van metingen van de sensoren 420, 520 die zijn voorzien voor het meten van het profiel van de verdeling van de luchtstroom of het oogstmateriaal langs de zeefgehelen van de respectievelijke reinigingsgedeelten 2, 3, met een eerste vlucht-fase referentieprofiel voor het eerste reinigingsgedeelte 2 en een tweede wervel-laag-fase referentieprofiel voor het tweede reinigingsgedeelte 3, noodzakelijke aanpassingen aan de werking van beide reinigingsgedeeltes 2, 3 makend om eventuele verschillen tussen de referentieprofielen en de gemeten profielen van de verdeling van de luchtstroom of het oogstmateriaal langs de zeefgehelen te reduceren.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm wordt de hoeveelheid weggeblazen graan en/of de hoeveelheid graanverlies aan het stroomafwaartse einde van het eerste zeefgeheel 20 gemonitord het regelsysteem 100. Dit kan gebeuren door middel van de sensoren 520 die de verdeling van het oogstmateriaal op het tweede zeefgeheel 30 meten of alternatief door geschikte graanverlies-sensoren 424a, 424b aangebracht aan het stroomafwaartse einde van het eerste zeefgeheel 20. De graanverlies sensor 424a voor het detecteren van weggeblazen graan kan worden aangebracht op een zekere afstand boven het bovenoppervlak van het eerste zeefgeheel 20, zoals schematisch weergegeven in Figuur 2. De graanverlies sensor 424b voor het meten van het graanverlies dat aan het stroomafwaartse einde van het het eerste zeefgeheel 20 valt kan lager, bijvoorbeeld aan dit einde net onder het bovenoppervlak worden aangebracht. Deze sensor metingen worden vervolgens gebruikt door het regelsysteem 100 voor het regelen van de vlucht-fase toestand bij het eerste zeefgeheel 20, zodanig dat een optimale gewas- en luchtverdeling resulteert in het tweede zeefgeheel 30.
Hoewel de onderhavige uitvinding werd geïllustreerd aan de hand van specifieke uitvoeringsvormen, zal het voor de vakman duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de details van de voorgaande illustratieve uitvoeringsvormen, en dat de onderhavige uitvinding kan worden uitgevoerd met verschillende wijzigingen en aanpassingen zonder daarbij het toepassingsgebied van de uitvinding te verlaten. De onderhavige uitvoeringsvormen moeten daarom op alle vlakken worden beschouwd als illustratief en niet restrictief, waarbij het toepassingsgebied van de uitvinding wordt beschreven door de bijgevoegde conclusies en niet door de voorgaande beschrijving, en alle wijzigingen die binnen de betekenis en de reikwijdte van de conclusies vallen, zijn hier derhalve mee opgenomen. Er wordt met andere woorden van uitgegaan dat hieronder alle wijzigingen, variaties of equivalenten vallen die binnen het toepassingsgebied van de onderliggende basisprincipes vallen en waarvan de essentiële attributen worden geclaimd in deze octrooiaanvraag. Bovendien zal de lezer van deze octrooiaanvraag begrijpen dat de woorden "omvattende" of "omvatten" andere elementen of stappen niet uitsluiten, dat het woord "een" geen meervoud uitsluit, en dat een enkelvoudig element, zoals een computersysteem, een processor of een andere geïntegreerde eenheid de functies van verschillende hulpmiddelen kunnen vervullen die in de conclusies worden vermeld. Eventuele verwijzingen in de conclusies mogen niet worden opgevat als een beperking van de conclusies in kwestie. De termen "eerste", "tweede", "derde", "a", "b", "c" en dergelijke, wanneer gebruikt in de beschrijving of in de conclusies, worden gebruikt om het onderscheid te maken tussen soortgelijke elementen of stappen en beschrijven niet noodzakelijk een opeenvolgende of chronologische volgorde. Op dezelfde manier worden de termen "bovenkant", "onderkant", "over", "onder" en dergelijke gebruikt ten behoeve van de beschrijving en verwijzen ze niet noodzakelijk naar relatieve posities. Het moet worden begrepen dat die termen onderling verwisselbaar zijn onder de juiste omstandigheden en dat uitvoeringsvormen van de uitvinding in staat zijn om te functioneren volgens de onderhavige uitvinding in andere volgordes of oriëntaties dan hierboven beschreven of geïllustreerd.

Claims (15)

  1. CONCLUSIES 20
    1. Een reinigingsgeheel (1) voor een oogstmachine dat werkzaam is om een gewas terwijl het in een richting van de gewasstroom (C) beweegt te reinigen en omvattende: - meerdere reinigingsgedeeltes (2, 3), elk omvattende: - een ventilator (212, 312) om een luchtstroom op te wekken aan een ventilatoruitlaat (216, 316); - een zeefgeheel (20, 30) omvattende ten minste één heen en weer bewegende zeef (22, 24; 32, 34) die zich in de richting van de gewasstroom (C) uitstrekt tussen een stroomopwaarts uiteinde (202, 302) en een stroomafwaarts uiteinde (204, 304), waarbij het stroomopwaartse uiteinde (202, 302) is opgesteld nabij de ventilatoruitlaat (216, 316) zodat de luchtstroom die door de ventilatoruitlaat (216, 316) wordt opgewekt algemeen langs het zeefgeheel en de richting van de gewasstroom (C) stroomt; en - een vijzel (26, 36) voor gereinigd graan, opgesteld onder het zeefgeheel (20, 30) en werkzaam om gereinigd graan te ontvangen van het zeefgeheel (20, 30), het stroomafwaartse uiteinde (204) van een eerste van de meerdere reinigingsgedeeltes (20) is opgesteld zijnde aan het stroomopwaartse uiteinde (302) van een tweede van de meerdere reinigingsgedeeltes (30), - een regelsysteem (100) dat is gekoppeld aan elk van de reinigingsgedeeltes (2, 3) en werkzaam is om de werking van elk van de reinigingsgedeeltes (2, 3) te regelen in functie van afzonderlijke regelinsteilingen voor elk van de reinigingsgedeeltes (2, 3).
  2. 2. Een reinigingsgeheel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het regelsysteem (100) een correlatiemodule voor de regelinstelling van een reinigingsgedeelte (110) omvat die werkzaam is om: - ten minste één afzonderlijke regelinstelling (112) voor een reinigingsgedeelte te ontvangen; - ten minste één verdere afzonderlijke regelinstelling (113) voor een reinigingsgedeelte te berekenen op basis van de ontvangen afzonderlijke regelinstelling (112) voor een reinigingsgedeelte in functie van een reiningsgedeelte-besturings-correlatiefunctie die een correlatie omvat tussen de ten minste één afzonderlijke regelinstelling voor reinigingsgedeeltes en de ten minste één verder^01 afzonderlijke regelinstelling voor reinigingsgedeeltes.
  3. 3. Een reinigingsgeheel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het regelsysteem (100) is geconfigureerd om: - van invoermiddelen en/of sensoren afzonderlijke operationele invoerparameters (122, 123) te ontvangen die elk geassocieerd zijn met één overeenkomstig reinigingsgedeelte van het meervoudige aantal reinigingsgedeeltes (2, 3), waarbij de operationele invoerparameters (122, 123) voor elk van de reinigingsgedeeltes (2, 3) ten minste één waarde omvatten die representatief is voor: - de samenstelling van het gewasmengsel; - de graangrootte; - het aandeel aan onzuiverheden in het graan; - de hoeveelheid of samenstelling van gewasmateriaal aanwezig op de ten minste één heen en weer bewegende zeef (22, 24, 32, 34) van het reinigingsgedeelte; - graanverlies aan de stroomafwaartse zijde van het reinigingsgedeelte; - de hoeveelheid opnieuw dorsbaar gewas aan de stroomafwaartse zijde van het reinigingsgedeelte; - de hoeveelheid graan geleverd aan de vijzel voor gereinigd graan; - de hoeveelheid en/of verdeling van de luchtstroom opgewekt door de ventilator; - de rotatiesnelheid van de ventilator; - de zeefopening; - de afzonderlijke regelstellingen voor reinigingsgedeeltes te berekenen voor elk van de reinigingsgedeeltes (2, 3) in functie van de afzonderlijke operationele invoerparameters (122, 123) voor elk van de overeenkomstige gedeeltes (2, 3).
  4. 4. Een reinigingsgeheel volgens conclusie 3, indien afhankelijk van conclusie 2, met het kenmerk dat het regelsysteem (100) verder is geconfigureerd om de reiningsgedeelte-besturings-correlatiefunctie te berekenen in functie van de afzonderlijke operationele invoerparameters (122, 123) voor elk van de gedeeltes (2, 3).
  5. 5. Een reinigingsgeheel volgens één van de voorgaande conclusies, met het2o-kenmerk dat het regelsysteem (100) is gekoppeld aan de ventilatoren (210, 310) van elk van de reinigingsgedeeltes (20, 30) en werkzaam is om de rotatiesneiheden van de ventilatoren (210, 310) te besturen van elk van de reinigingsgedeeltes (20, 30) in functie van de afzonderlijke gedeelteregelinstellingen (112, 113) omvattende afzonderlijke ventilatorregelinstellingen voor elk van de ventilatoren (210, 310).
  6. 6. Een reinigingsgeheel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het regelsysteem (100) is gekoppeld aan de zeefgehelen (20, 30) van elk van de reinigingsgedeeltes (2, 3) en werkzaam is om de werking van de zeefgehelen (20, 30) te besturen van elk van de reinigingsgedeeltes (2, 3) in functie van afzonderlijke gedeelteregelinstellingen (112, 113) omvattende afzonderlijke zeefregelinstellingen voor elk van de zeefgehelen (20, 30).
  7. 7. Een reinigingsgeheel volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de afzonderlijke zeefregelinstellingen (122, 132) elk één of meerdere van het volgende omvatten: - een instelling voor de frequentie van de heen-en-weerbeweging; - een instelling voor de fase van de heen-en-weerbeweging; - een instelling voor de slag van de heen-en-weerbeweging.
  8. 8. Een reinigingsgeheel volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk dat - de zeefgehelen (20, 30) elk ten minste één heen en weer bewegende zeef (22, 24; 32, 34) omvatten die werkzaam is om heen en weer te bewegen zowel in ais dwars op de richting van de gewasstroom (C) in functie van een hoekinstelling voor de heen-en-weer gaande beweging; en dat - de afzonderlijke zeefregelinstellingen (122, 132) elk een hoekinstelling omvatten voor de heen-en-weer gaande beweging.
  9. 9. Een reinigingsgeheel volgens één van de conclusies 6 tot en met 8, met het kenmerk dat: - de zeefgehelen (20, 30) elk ten minste één heen en weer bewegende zeef (22, 24, 32, 34) omvatten die werkzaam is om een openingsgraad in te stellen in functie van een instelling voor zeefopening, en dat - de afzonderlijke zeefregelinstellingen (122, 132) elk een instelling voor d§0i zeefopening omvatten.
  10. 10. Een reinigingsgeheel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de zeefgehelen (20, 30) elk meerdere heen en weer bewegende zeven (22, 24, 32, 34) omvatten, - de eerste van het meervoudige aantal zeefgehelen (20) een heen en weer bewegende eerste bovenste zeef (22) omvat en een heen en weer bewegende eerste onderste zeef (24) die onder de eerste bovenste zeef (22) is opgesteld; en - de tweede van het meervoudige aantal zeefgehelen (30) een heen en weer bewegende tweede bovenste zeef (32) omvat en een heen en weer bewegende tweede onderste zeef (34) die onder de tweede bovenste zeef (32) is opgesteld.
  11. 11. Een reinigingsgeheel volgens conclusie 10, met het kenmerk dat: - de eerste bovenste zeef (22) werkzaam is om heen en weer te bewegen in contrafase met de eerste onderste zeef (24); - de tweede bovenste zeef (32) werkzaam is om heen en weer te bewegen in contrafase met de tweede onderste zeef (34); en - de eerste bovenste zeef (22) werkzaam is om heen en weer te bewegen in fase met de tweede bovenste zeef (32).
  12. 12. Een reinigingsgeheel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het regelsysteem (100) geconfigureerd is om: - het tweede reinigingsgedeelte (3) in een wervel-laag-fase toestand aan te drijven, waarbij de verdeling van de luchtstroom en gewas materiaal langs het tweede reinigingsgedeelte resulteert in een optimale graanafscheiding en optimaal graanverlies aan het stroomafwaartse einde van het tweede reinigingsgedeelte; - het eerste reinigingsgedeelte (2) in een vlucht-fase toestand aan te drijven, waarin het graanverlies bij het stroomafwaartse einde van het eerste reinigingsgedeelte en de hoeveelheid graan dat weggeblazen wordt uit het eerste reinigingsgedeelte hoger is in vergelijking met de wervel-laag-fase toestand.
  13. 13. Een methode voor het bedienen van het reinigingsgeheel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het regelsysteem (100) de werking bestuurt van elk van de reinigingsgedeeltes (2, 3) in functie van afzonderlijk^-regelstellingen voor elk van de reinigingsgedeeltes (2, 3).
  14. 14. Een methode volgens conclusie 13, met het kenmerk dat het regelsysteem (100) de volgende stappen uitvoert: - het ontvangen van ten minste één afzonderlijke regelinstelling (112) voor een reinigingsgedeelte; - het berekenen van ten minste één verdere afzonderlijke regelinstelling (113) voor een reinigingsgedeelte op basis van de ontvangen afzonderlijke regelinstelling (112) voor een reinigingsgedeelte in functie van een reiningsgedeelte-besturings-correlatiefunctie.
  15. 15. Een methode volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk dat het regelsysteem (100) de volgende stappen uitvoert: - van invoermiddelen en/of sensoren afzonderlijke operationele invoerparameters (122, 123) ontvangen die elk geassocieerd zijn met één overeenkomstig reinigingsgedeelte van het meervoudige aantal reinigingsgedeeltes (2, 3), waarbij de operationele invoerparameters (122, 123) voor elk van de reinigingsgedeeltes (2, 3) ten minste één waarde omvatten die representatief is voor: - het gewastype; - de graangrootte; - het aandeel aan onzuiverheden in het graan; - de hoeveelheid of samenstelling van gewasmateriaal aanwezig op de ten minste één heen en weer bewegende zeef (22, 24, 32, 34) van het reinigingsgedeelte; - graanverlies aan de stroomafwaartse zijde van het reinigingsgedeelte; - de hoeveelheid opnieuw dorsbaar gewas aan de stroomafwaartse zijde van het reinigingsgedeelte; - de hoeveelheid graan geleverd aan de vijzel voor gereinigd graan; - de hoeveelheid en/of verdeling van de luchtstroom opgewekt door de ventilator; - het berekenen van de afzonderlijke regelinstellingen voor reinigingsgedeeltes voor elk van de reinigingsgedeeltes (2, 3) in functie van de afzonderlijke operationele invoerparameters (122, 123) voor elk van de overeenkomstige gedeeltes (2, 3).
BE2013/0557A 2013-08-27 2013-08-27 Een reiningingsgeheel voor een oogstmachine BE1021105B1 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2013/0557A BE1021105B1 (nl) 2013-08-27 2013-08-27 Een reiningingsgeheel voor een oogstmachine
PCT/EP2014/068019 WO2015028437A1 (en) 2013-08-27 2014-08-26 A cleaning assembly for a harvester
ARP140103194A AR097456A1 (es) 2013-08-27 2014-08-26 Disposición de limpieza para cosechadora
BR112016002080-4A BR112016002080B1 (pt) 2013-08-27 2014-08-26 conjunto de limpeza para uma colheitadeira e seu método de operação
EP14755663.3A EP3038451B1 (en) 2013-08-27 2014-08-26 A cleaning assembly for a harvester
US14/915,092 US9980433B2 (en) 2013-08-27 2014-08-26 Cleaning assembly for a harvester

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2013/0557A BE1021105B1 (nl) 2013-08-27 2013-08-27 Een reiningingsgeheel voor een oogstmachine

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1021105B1 true BE1021105B1 (nl) 2016-01-12

Family

ID=49253055

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2013/0557A BE1021105B1 (nl) 2013-08-27 2013-08-27 Een reiningingsgeheel voor een oogstmachine

Country Status (6)

Country Link
US (1) US9980433B2 (nl)
EP (1) EP3038451B1 (nl)
AR (1) AR097456A1 (nl)
BE (1) BE1021105B1 (nl)
BR (1) BR112016002080B1 (nl)
WO (1) WO2015028437A1 (nl)

Families Citing this family (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1021105B1 (nl) * 2013-08-27 2016-01-12 Cnh Industrial Belgium Nv Een reiningingsgeheel voor een oogstmachine
BE1021843B1 (nl) * 2014-05-26 2016-01-21 Cnh Industrial Belgium Nv Sensoropstelling voor maaidorser
BE1022414B1 (nl) 2014-10-14 2016-03-24 Cnh Industrial Belgium Nv Sensoropstelling voor maaidorser voor het detecteren van het schoongraanverlies
EP3340769B1 (en) * 2015-08-28 2020-01-01 CNH Industrial Belgium NV Agricultural harvester with laterally moving grain pan
CN208821253U (zh) * 2015-08-28 2019-05-07 凯斯纽荷兰(中国)管理有限公司 谷物盘具有侧向运动的联合收割机
US10645876B2 (en) * 2016-03-01 2020-05-12 Deere & Company System and method for controlled cleaning in a cane harvester
US10512217B2 (en) 2017-08-23 2019-12-24 Deere & Company Metering flow of grain to a cleaning device
US11042280B2 (en) 2018-03-05 2021-06-22 Agco Corporation Harvesting machine with visualization system
US10806086B2 (en) * 2018-04-18 2020-10-20 Deere & Company Multi-fan agricultural harvester cleaning system
GB201820713D0 (en) * 2018-12-19 2019-01-30 Agco Int Gmbh Grain cleaning system and method of controlling such
GB201820715D0 (en) * 2018-12-19 2019-01-30 Agco Int Gmbh Combine harvester and method of controlling such
DE102019125500A1 (de) * 2019-09-23 2021-03-25 Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh Reinigungseinrichtung an einem Mähdrescher
GB202000643D0 (en) * 2020-01-16 2020-03-04 Agco Int Gmbh Combine harvester grain cleaning system
CN111543647B (zh) * 2020-05-08 2022-03-25 六安市裕安区伊甸园油茶种植专业合作社 一种油茶果脱壳设备
GB202017129D0 (en) * 2020-10-29 2020-12-16 Agco Int Gmbh Combine harvesters having reversible return systems, and related methods

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4259829A (en) * 1978-02-08 1981-04-07 Sperry Corporation Combine harvesters
EP0641706A2 (en) * 1993-09-03 1995-03-08 YANMAR AGRICULTURAL EQUIPMENT Co., Ltd. Working vehicle
WO2005018303A1 (en) * 2003-08-19 2005-03-03 James Straeter Airflow-controlled combine shoe
US7846013B1 (en) * 1998-02-20 2010-12-07 Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh Combine with a device for automatic cleaning regulation
EP2550851A1 (de) * 2011-07-29 2013-01-30 CLAAS Selbstfahrende Erntemaschinen GmbH Reinigungsvorrichtung für einen Mähdrescher
US20130029734A1 (en) * 2011-07-29 2013-01-31 Willi Behnke Method for controlling a crop separating process of a combine harvester

Family Cites Families (30)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3392832A (en) 1966-03-02 1968-07-16 Allis Chalmers Mfg Co Fan assembly for harvesting machinery
WO1981000503A1 (en) 1979-08-14 1981-03-05 Massey Ferguson Services Nv Crop threshing,separating and cleaning apparatus
DE8221573U1 (de) 1982-07-29 1986-01-09 Claas Ohg, 4834 Harsewinkel Selbstfahrender Mähdrescher
DE3228326A1 (de) 1982-07-29 1984-02-09 Claas Ohg, 4834 Harsewinkel Selbstfahrender maehdrescher
US4821744A (en) 1987-06-30 1989-04-18 Deere & Company Belted grain accelerator for a threshing machine
JP2831927B2 (ja) 1994-02-22 1998-12-02 株式会社クボタ 脱穀装置における揺動選別装置
JP3118685B2 (ja) 1995-11-20 2000-12-18 ヤンマー農機株式会社 コンバインの脱穀装置
US5995895A (en) 1997-07-15 1999-11-30 Case Corporation Control of vehicular systems in response to anticipated conditions predicted using predetermined geo-referenced maps
JP3573664B2 (ja) 1999-09-28 2004-10-06 株式会社クボタ 脱穀機の選別装置
DE10147733A1 (de) 2001-09-27 2003-04-10 Claas Selbstfahr Erntemasch Verfahren und Vorrichtung zur Ermittlung einer Erntemaschineneinstellung
JP3763530B2 (ja) 2002-06-20 2006-04-05 ヤンマー農機株式会社 脱穀装置
JP4157780B2 (ja) 2003-03-03 2008-10-01 ヤンマー農機株式会社 コンバイン
JP4157779B2 (ja) 2003-03-03 2008-10-01 ヤンマー農機株式会社 コンバイン
JP2005065615A (ja) 2003-08-26 2005-03-17 Seirei Ind Co Ltd コンバインの選別装置
DE10360597A1 (de) 2003-12-19 2005-07-28 Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh Verfahren und Vorrichtung zur Regelung von Arbeitsorganen eines Mähdreschers
JP2005328762A (ja) 2004-05-20 2005-12-02 Iseki & Co Ltd 脱穀装置
GB2415349A (en) 2004-06-22 2005-12-28 Cnh Belgium Nv Grain cleaning system for a combine harvester.
JP4590612B2 (ja) 2004-10-06 2010-12-01 ヤンマー株式会社 コンバインの選別装置
DE102005014278A1 (de) 2005-03-24 2006-10-05 Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh Verfahren zur Ermittlung eines Ziel-Einstellwerts
JP4847751B2 (ja) 2005-12-28 2011-12-28 株式会社クボタ 脱穀装置の揺動選別構造
US7645190B2 (en) 2006-05-30 2010-01-12 Cnh America Llc Combine cleaning fan control system
JP2008000116A (ja) 2006-06-26 2008-01-10 Iseki & Co Ltd 脱穀装置
GB2450483A (en) * 2007-06-25 2008-12-31 Cnh Belgium Nv A Grain cleaning system for a combine harvester
JP2009100665A (ja) 2007-10-22 2009-05-14 Iseki & Co Ltd コンバインの脱穀装置
US8626400B2 (en) 2008-05-29 2014-01-07 Deere & Company Grain cleaning system
DE102011000130A1 (de) 2011-01-14 2012-07-19 Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh Mähdrescher
DE102011007511A1 (de) 2011-04-15 2012-10-18 Deere & Company Verfahren zur Einstellung einer Reinigungseinrichtung eines Mähdreschers und Reinigungseinrichtung
DE102011017620A1 (de) 2011-04-27 2012-10-31 Deere & Company Reinigungseinrichtung eines Mähdreschers
BE1021101B1 (nl) * 2013-07-12 2015-11-16 Cnh Industrial Belgium Nv Reinigingsgeheel voor een oogstmachine
BE1021105B1 (nl) * 2013-08-27 2016-01-12 Cnh Industrial Belgium Nv Een reiningingsgeheel voor een oogstmachine

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4259829A (en) * 1978-02-08 1981-04-07 Sperry Corporation Combine harvesters
EP0641706A2 (en) * 1993-09-03 1995-03-08 YANMAR AGRICULTURAL EQUIPMENT Co., Ltd. Working vehicle
US7846013B1 (en) * 1998-02-20 2010-12-07 Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh Combine with a device for automatic cleaning regulation
WO2005018303A1 (en) * 2003-08-19 2005-03-03 James Straeter Airflow-controlled combine shoe
EP2550851A1 (de) * 2011-07-29 2013-01-30 CLAAS Selbstfahrende Erntemaschinen GmbH Reinigungsvorrichtung für einen Mähdrescher
US20130029734A1 (en) * 2011-07-29 2013-01-31 Willi Behnke Method for controlling a crop separating process of a combine harvester

Also Published As

Publication number Publication date
EP3038451A1 (en) 2016-07-06
AR097456A1 (es) 2016-03-16
US9980433B2 (en) 2018-05-29
EP3038451B1 (en) 2018-06-13
BR112016002080A2 (pt) 2017-09-05
US20160198629A1 (en) 2016-07-14
WO2015028437A1 (en) 2015-03-05
BR112016002080B1 (pt) 2020-10-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1021105B1 (nl) Een reiningingsgeheel voor een oogstmachine
EP3498075B1 (en) Harvester with electromagnetic plane crop material flow sensor
US7670218B2 (en) Process and device for controlling working parts of a combine harvester
US8676453B2 (en) Method for controlling a crop separating process of a combine harvester
EP2740347B1 (en) Grain cleaning system and method thereof for an agricultural combine
US10897848B2 (en) Combine harvester with fan speed adjust
EP3569050B1 (en) Method and system for controlling the height of an agricultural implement relative to the ground
EP2912936B2 (en) Control of airflow characteristics in an agricultural harvester
EP3811762A1 (en) Method and system for controlling the height of an agricultural implement relative to the ground
US11246264B2 (en) Harvesting control system with cutter bar load sensing
EP3132670B1 (en) Side shake rate based on machine throughputs
EP3148311B1 (en) Cleaning section of an agricultural harvester with a sieve slope compensation system
BE1026659B1 (nl) Controller voor een landbouwoogstmachine
RU2816870C2 (ru) Способ и устройство сепарирования потока убираемой культуры на зерноуборочном комбайне
US20230320272A1 (en) Combine Harvester Control System
EP4136957A2 (en) Agricultural system and method for determining crop loss of an agricultural harvester