BE1017833A3 - Verbindingsstuk voor het bevestigen van een profiel van een kader van een raam, deur of dergelijke op de dagkant van een muuropening. - Google Patents

Abstract

Verbindingsstuk voor het bevestigen van een profiel van een kader van een raam, deur of dergelijke op de dagkant van een muuropening, daardoor gekenmerkt dat het verbindingsstuk voorzien is van een kop waarmee het verbindingsstuk kan bevestigd worden aan het betreffende profiel door de kop in een doorgaande gleuf van het betreffende profiel aan te brengen en het verbindingsstuk over een hoek te verdraaien om de kop achter de doorgaande gleuf te laten ingrijpen, waarbij het verbindingsstuk voorzien is van middelen om het te bevestigen tegen de gevelzijde van de muur en van middelen om een afwerkingsprofiel te bevestigen voor de afwerking van de dagkant van de muuropening.

Description

Verbindingsstuk voor het bèvestigen van een profiel van een kader van een raam, deur of dergelijke op de dagkant van een muuropening

De huidige uitvinding heeft betrekking op een verbindingsstuk voor het bevestigen van een profiel van een kader van een raam, deur of dergelijke op de dagkant van een muuropening.

Heden te dage wordt een raam of deur aangebracht in de dagkant van een muuropening en worden de spleten tussen het kader van het raam of de deur en de muuropening opgevuld met een schuim of dergelijke en verstopt achter een afwerkingsprofiel, bijvoorbeeld op de manier zoals beschreven in het FR 2.836.948 van de huidige octrooiaanvrager.

Voor de bevestiging van het raam of de deur worden dan bevestigingshaken of beugels gebruikt waarmee het raam tegen de muur wordt vastgevezen.

Een nadeel is dat de werkwijze voor het bevestigen relatief omslachtig is, aangezien er eerst en vooral haken en beugels tegen het raam of de deur aangebracht moeten worden waarna deze beugels in de muur worden aangevezen en vervolgens de afwerkingsprofielen dienen te worden aangebracht.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan het voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een verbindingsstuk voor het bevestigen van een profiel van een kader van een raam, een deur of dergelijke op de dagkant van een muuropening, waarbij het verbindingsstuk voorzien is van een kop waarmee het verbindingsstuk kan worden bevestigd aan het betreffende profiel door de kop in een doorgaande gleuf van het betreffende profiel aan te brengen en het verbindingsstuk over een hoek te verdraaien om de kop achter de doorgaande gleuf te laten ingrijpen, waarbij het verbindingsstuk voorzien is van middelen om het te bevestigen tegen de gevelzijde van de muur en van middelen om een afwerkingsprofiel te bevestigen voor de afwerking van de dagkant van de muuropening.

Zodoende is slechts één enkel verbindingsstuk nodig voor, zowel de bevestiging van het raam of de deur in de muuropening, als voor het bevestigen van het afwerkingsprofiel.

Overigens zijn er voor het bevestigen van het verbindingsstuk aan het raam of de deur geen extra vijzen noodzakelijk zoals bij de bekende systemen, maar wordt het verbindingsstuk door een eenvoudige draaibeweging op een duurzame wijze bevestigd aan het raam of de deur.

Voor de verdere bevestiging volstaat het om het raam of de deur met de aangebrachte verbindingsstukken op de muur vast te schroeven en vervolgens het afwerkingsprofiel vast te klikken op de betreffende verbindingsstukken.

Het is duidelijk dat deze manier van bevestigen zeer snel kan geschieden en bovendien dezelfde afwerkingsgraad biedt dan bij de bekende toepassingswijzen.

Nog een voordeel is dat geen vijzen rechtstreeks in de profielen van het raam of de deur worden geschroefd, hetgeen toch altijd een risico van beschadiging inhoudt.

Bij voorkeur bestaan de voornoemde middelen voor de bevestiging van het afwerkingsprofiel uit een opstaande ribbe van de basis die zich hoofdzakelijk dwars op de basis uitstrekt op een afstand van de kop van het verbindingsstuk en die kan samenwerken met een kraag van een afwerkingsprofiel waarmee het afwerkingsprofiel op de opstaande ribbe van het verbindingsstuk kan rusten.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een verbindingsstuk voor het bevestigen van een profiel van een kader van een raam, deur of dergelijke volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 een doorsnede weergeeft van de bevestiging van het kader van een raam of deur in de dagopening van een muur met behulp van een verbindingsstuk volgens de uitvinding; figuur 2 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 met F2 is aangeduid; figuur 3 schematisch en op grotere schaal en in perspectief een verbindingsstuk volgens de uitvinding weergeeft; figuren 4 tot en met 8 opeenvolgende stappen weergeven in de bevestiging van een samengesteld profiel met behulp van een verbindingsstuk volgens de uitvinding.

In figuur 1 is schematisch de montage weergegeven van het kader 1 van een raam gemonteerd in de dagopening van een muur 2.

Het kader 1 is daarbij samengesteld uit een binnenprofiel 3 en een buitenprofiel 4 die met elkaar verbonden zijn door thermisch isolerende bruggen 5.

De buiten- 4 en binnenprofielen 3 zijn bij voorkeur uit aluminium vervaardigd maar kunnen ook uit andere materialen vervaardigd zijn.

De dagkantopening is daarbij aan de onderzijde afgewerkt met een dorpelelement 6 waarop het voornoemde kader 1 is bevestigd door middel van een verbindingsstuk 7 dat door middel van een schroef 8 vastgeschroefd is in het voornoemde dorpelelement 6.

Voor de esthetische afwerking van de dagkantopening zijn aan de binnen- en buitenzijde van de muur 2 afwerkingsprofielen, respectievelijk 9 en 10, aangebracht die aansluiten op het kader 1 van het raam en het dorpelelement 6 visueel afdekken.

Het kader 1 van het raam is langs de buitenrand 11 van het binnenprofiel 3 voorzien van een groef 12 die begrensd wordt door twee evenwijdige flanken 13-14 waarvan de vrije uiteinden 15-16 haaks naar elkaar zijn omgeplooid ter vorming van een afdekwand 15-16 van de groef 12 met daarin een doorgaande gleuf 17.

Het verbindingsstuk 7 bestaat uit een plaatvormige basis 18 waarop aan een bovenrand een kop 19 is voorzien waarmee het verbindingsstuk kan worden aangebracht in de groef 12 en die hoofdzakelijk bestaat uit een langwerpig plaatje 20 dat zich in de dwarse richting uitstrekt ten opzichte van de basis 18 en dat op een nekgedeelte 21 van het plaatje 18 is bevestigd.

De lengte A van de kop 19 van het verbindingsstuk 7 is bij voorkeur gelijk of nagenoeg gelijk aan de breedte B van de groef 12, terwijl de breedte C van het plaatje 20 kleiner is dan de breedte D van de doorgaande gleuf 17.

Op het plaatje 17 is een ringvormige verdikking 20' voorzien die bij voorkeur zodanig is dat de totale dikte E van de kop 19 bestaande uit het plaatje 20 en de ring 20', gelijk of nagenoeg gelijk is aan de diepte F van de groef 12.

De middelen die toelaten het verbindingsstuk 7 te bevestigen tegen de muur, bestaan uit een of meerdere doorgangen 22 in de basis 18 van het verbindingsstuk 7, waarvan bijvoorbeeld een doorgang 22 is uitgevoerd in de vorm van een slipgat 23.

Verder is het verbindingsstuk 7 voorzien van middelen voor de bevestiging van het afwerkingsprofiel 9, die uitgevoerd kunnen zijn als een opstaande ribbe 24 van de basis 18 van het verbindingsstuk 7 die zich hoofdzakelijk dwars op de basis 18 uitstrekt op een afstand van de kop 19 van het verbindingsstuk 7 en die kan samenwerken met een kraag 25 van het afwerkingsprofiel 9, waarmee het afwerkingsprofiel 9 op deze opstaande ribbe 24 van het verbindingsstuk 7 kan rusten.

De afstand G tussen de opstaande ribbe 24 van het verbindingsstuk 7 in gemonteerde toestand en de afdekwand 15-16 van de doorgaande gleuf 17 is nagenoeg gelijk aan de dikte H van de kraag 25 van het voornoemde afwerkingsprofiel 9.

De voornoemde kraag 25 is voorzien van een groef 26 tegenover de afdekwand 15-16 van het binnenprofiel 3, welke groef 26 begrensd wordt door twee evenwijdige wanden 27 met haaks naar elkaar toe omgeplooide uiteinden.

In de groef 26 is een elastisch profiel 28 voorzien dat gevormd wordt door een plaatvormige basis 29 dat met een plaatvormige basis 29 gevat zit tussen de voornoemde wanden 27, waarbij op de basis 29 twee zijdelings uitstekende lippen 30, die uit een eerder flexibel materiaal kunnen vervaardigd zijn, en dat zich na de montage tussen het binnenprofiel 3 en het afwerkingsprofiel 9 wordt aangebracht.

Verder kan het verbindingsstuk 7 aan de onderrand tegenover de kop 19 voorzien zijn van een uitstekende lip 31 die door inklikken kan samenwerken met een rand 32 van het afwerkingsprofiel 9.

De werkwijze voor het plaatsen van een raam in een muuropening met behulp van een dergelijk verbindingsstuk 7 is zeer eenvoudig en wordt geïllustreerd aan de hand van de figuren 4 tot 8.

Eerst en vooral worden langs de omtrek van het kader 1 van het raam een aantal verbindingsstukken 7 aangebracht op de manier, zoals geïllustreerd met figuur 4, waarbij elk verbindingsstuk 7 eerst dwars op het kader 1 wordt gepositioneerd waarna de kop 19 via de doorgaande gleuf 17 in de groef 12 kan worden aangebracht tot wanneer de ring 20' van de kop 19 tegen de bodem van de groef 12 komt, waarna het verbindingsstuk 7 met behulp van een gepast gereedschap 33 over een kwartslag wordt gedraaid tot in de positie, zoals weergegeven in figuur 5.

Hierdoor zal de kop 19 achter de afdekwand 15-16 met de doorgaande gleuf 17 kunnen ingrijpen, aangezien de lengte A van het plaatje 20 van het verbindingsstuk 7 groter is dan de breedte D van de doorgaande gleuf 17.

Dankzij het feit dat de lengte A van de kop 19 nagenoeg gelijk is aan de breedte B van de groef 12 en de dikte E

van de kop 19 nagenoeg gelijk is aan de diepte F van de groef 12, zal de kop 19 stevig vastgeklemd zijn in de groef 12 van het binnenprofiel 3.

In dit geval zal om verdraaiing mogelijk te maken het plaatje 20 aan twee tegenovergestelde hoeken voorzien zijn van afrondingen 34.

De basis 18 van het verbindingsstuk 7 kan hierna tegen de muur 2 bevestigd worden door een of meerdere schroeven 8 te plaatsen in de daartoe voorziene doorgangen 22 en/of slipgaten 23.

Nadat de basis 18 van het verbindingsstuk 7 tegen de muur 2 is vastgeschroefd, kan het afwerkingsprofiel 9 worden bevestigd waarbij, enerzijds, een rand 32 van het afwerkingsprofiel 9 en de uitstekende lip 31 van het verbindingsstuk 7 in elkaar kunnen klikken en, anderzijds, de kraag 25 van het afwerkingsprofiel 9 tussen de afdekwand 15-16 en de opstaande ribbe 24 van het verbindingsstuk 7 kunnen geschoven worden waardoor het afwerkingsprofiel 9 zich langs de bovenrand zal vastklikken in de doorgaande gleuf 17 dankzij het elastisch element 28 van het afwerkingsprofiel 9.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een verbindingsstuk volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (11)

1. Verbindingsstuk (7) voor het bevestigen van een profiel van een kader (1) van een raam, deur of dergelijke op de dagkant van een muuropening, daardoor gekenmerkt dat het verbindingsstuk (7) voorzien is van een kop (19) waarmee het verbindingsstuk (7) bevestigd kan worden aan het betreffende profiel (3) door de kop (19) in een doorgaande gleuf (17) van het betreffende profiel (3) aan te brengen en het verbindingsstuk (7) over een hoek te verdraaien om de kop (19) achter de doorgaande gleuf (17) te laten ingrijpen, waarbij het verbindingsstuk (7) voorzien is van middelen om het te bevestigen tegen de gevelzijde van de muur (2) en van middelen om een afwerkingsprofiel (9) te bevestigen voor de afwerking van de dagkant van de muuropening.

2. Verbindingsstuk (7) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de middelen om het verbindingsstuk (7) te bevestigen bestaan uit een doorgang (22) die toelaat het verbindingsstuk (7) door middel van een schroef (8) te bevestigen tegen de muur (2).

3. Verbindingsstuk (7) volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de doorgang (22) een slipgat (23) is.

4. Verbindingsstuk (7) volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor- gekenmerkt dat het verbindingsstuk (7) een plaatvormige basis (18) heeft en dat de kop (19) wordt gevormd door een hoofdzakelijk langwerpig plaatje (20) dat zich in de dwarse richting uitstrekt ten opzichte van de basis (18).

5. Verbindingsstuk (7) volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de doorgaande gleuf (17) is aangebracht in een afdekwand (15,16) van een groef (12) van het te bevestigen profiel (3) en dat de lengte (A) van de kop (19) gelijk of nagenoeg gelijk is aan de breedte (B) van de groef (12) .

6. Verbindingsstuk (7) volgens een van de conclusies 4 of 5, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen voor de bevestiging van het afwerkingsprofiel (9) gevormd worden door een opstaande ribbe (24) van de basis (18) die zich hoofdzakelijk dwars op de basis uitstrekt op een afstand van de kop (19) van het verbindingsstuk (7) en die kan samenwerken met een kraag (25) van het afwerkingsprof iel (9) waarmee het afwerkingsprof iel (9) op de opstaande ribbe (24) van het verbindingsstuk (7) kan rusten.

7. Verbindingsstuk (7) volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de afstand (G) tussen de opstaande ribbe (24) en de afdekwand (15,16) van de doorgaande gleuf (17) nagenoeg gelijk is aan de dikte (H) van de kraag (25) van het afwerkingsprofiel (9).

8. Verbindingsstuk (7) volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het afwerkingsprofiel (9) voorzien is van een elastisch profiel (28) met uitstekende lippen (30) dat zich na de montage tussen het binnenprofiel 3 en het afwerkingsprofiel 9 bevindt.

9. Verbindingsstuk (7) volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het elastisch profiel (28) voorzien is van een basis (29) die gevat zit in een groef (26) in de kraag (25) van het afwerkingsprofiel (9).

10. Verbindingsstuk (7) volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het verbindingsstuk (7) aan de tegenoverliggende rand van de voornoemde kop (19) is voorzien van een uitstekende lip (31) die door inklikken kan samenwerken met een rand (32) van het afwerkingsprofiel (9) .

11. Verbindingsstuk, volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de kop door een kwartslagdraai wordt vastgezet in het profiel.