NL1022562C1 - Bevestigingsstelsel voor een bekleding van een bouwkundige ondergrond. - Google Patents

Description

Bevestigingsstelsel voor een bekleding van een bouwkundige ondergrond

De uitvinding heeft betrekking op een bevestigingsstelsel 5 voor een bekleding voor een bouwkundige ondergrond, zoals een wand of een plafond, omvattende beugels die aan een te bekleden bouwkundige ondergrond kunnen worden bevestigd en profielen die aan de beugels kunnen worden bevestigd. Op de profielen, die in een gebruikstoestand parallel aan de 10 bouwkundige ondergrond lopen, worden vervolgens panelen gehaakt of anderszins bevestigd die de feitelijke bekleding vormen.

Bevestigingsstelsels van deze soort zijn er in diverse 15 uitvoeringen, elk met hun specifieke tekortkomingen. Bij een veelgebruikt bevestigingsstelsel worden twee soorten beugels gebruikt, waarbij de eerste beugel, bestaande uit een L-vormig aluminiumprofiel, een draagpunt vormt en waarbij de tweede beugel, bestaande uit bijvoorbeeld een 20 C-vormig profiel en een verschuifbaar daarin bevestigde strip, een schuifpunt vormt. Schuifpunten voorkomen dat de profielen door bijvoorbeeld de wind van de bouwkundige ondergrond loskomen, terwijl ze verschillen in uitzettingscoëfficiënten tussen de bouwkundige ondergrond 25 en het profiel moeten opvangen. Het bezwaar van dit bekende stelsel is dat er twee soorten beugels nodig zijn en dat bovendien de bevestigingsgaten van beide typen beugels in een gebruikstoestand niet op één lijn liggen. Daarnaast is vooral de tweede beugel lastig te hanteren, vooral als bij 30 koud weer met handschoenen aan gewerkt moet worden.

Het bevestigingsstelsel volgens de uitvinding komt aan deze bezwaren tegemoet en heeft als kenmerk, dat een beugel een deel van een geëxtrudeerd materiaal, zoals aluminium of een 35 spuitgietstuk uit kunststof omvat, dat het profiel in 1 0 2 i: i- ö 2 I doorsnede een althans nagenoeg rechthoekig eerste compartiment omvat waarvan één zijde in een gebruiks- I toestand tegen de bouwkundige ondergrond wordt geplaatst en I waarvan een tweede zijde, gelegen tegenover de eerste I 5 zijde, is voorzien van twee althans nagenoeg loodrecht op I de tweede zijde in een lengterichting van het profiel H verlopende, onderling althans nagenoeg parallel verlopende I ribben. Een profiel of een verbindingsstrip kan nu I eenvoudig tussen de ribben gestoken worden waar het door de H 10 verende werking blijft zitten, waarna het profiel of de H bevestigingsstrip kan worden vastgezet met bijvoorbeeld een H schroef of een popnagel.

Een gunstige uitvoeringsvorm van het inventieve I 15 bevestigingsstelsel heeft als kenmerk, dat in de ribben van H een beugel een althans nagenoeg rechthoekig tweede H compartiment is uitgespaard, dat veel kleiner is dan het H eerste compartiment en daar althans nagenoeg parallel aan I verloopt. Deze uitvoeringsvorm is van belang in situaties 20 waar een verbindingsstrip wordt gebruikt tussen de beugel en een profiel. Daarbij kan volgens een aspect van de uitvinding een uitsteeksel aan de verbindingsstrip schuiven I in het tweede compartiment, waardoor een zeer doeltreffende verbinding wordt gecreëerd. Bij voorkeur wordt het 25 uitsteeksel gevormd door een in de verbindingsstrip I bevestigde stift, die aan de einden is opgestuikt. Een I verdere gunstige uitvoeringsvorm van het inventieve bevestigingsstelsel heeft daarom als kenmerk, dat uiteinden H van het tweede compartiment, gezien in een richting 30 loodrecht op de lengterichting, zijn verwijd om ruimte te verschaffen aan de dikkere opgestuikte uiteinden van de I stift.

Een gunstige uitvoeringsvorm volgens een verder aspect van 35 de uitvinding heeft als kenmerk, dat de tweede zijde van de 3 beugel, inclusief de ribben, in een centraal deel van de beugel zijn verwijderd. Hierdoor kan de eerste zijde van de beugel vanaf de voorzijde worden bereikt voor het aan de bouwkundige ondergrond bevestigen van de beugel. Bij 5 voorkeur is dan de eerste zijde van de beugel voorzien van een centraal aangebracht slopgat, waarvan een lengterichting althans in hoofdzaak loodrecht op de lengterichting van de beugel verloopt, zodat toleranties ontstaan tijdens het boren van bevestigingsgaten in de bouwkundige 10 ondergrond eenvoudig kunnen worden gecompenseerd.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat het bevestigingsstelsel tevens verbindingsstrippen omvat, voor het verbinden van beugels met de profielen. Met deze 15 verbindingsstrippen, die verschillende lengten kunnen hebben, kunnen toleranties van de bouwkundige ondergrond zelf worden opgevangen. Doorgaans worden bijvoorbeeld de draagpunten voor een gevelbekleding ter plaatse van een vloer in de bouwkundige ondergrond verankerd, waar deze 20 vaak wat inspringt, terwijl de schuifpunten min of meer willekeurig worden aangebracht.

Een gunstige uitvoeringsvorm van het bevestigingsstelsel heeft als kenmerk, dat een verbindingsstrip aan een eerste 25 zijde is voorzien van een clip en aan een tweede zijde van twee althans in hoofdzaak loodrecht op de verbindingsstrip verlopende stiften. De stiften kunnen in het tweede compartiment van de beugel worden geschoven, waarna de verbindingsstrip, als het een draagpunt betreft, kan worden 30 vastgezet met bijvoorbeeld een schroef of een popnagel. Vervolgens wordt het profiel in de clips gedrukt en vastgezet met bijvoorbeeld schroeven of popnagels. Om dit vastzetten van het profiel te vereenvoudigen zijn bij voorkeur in de eerste zijde van een verbindingsstrip tevens i f) n r- H tenminste twee gaten aangebracht/ zodat alleen in het profiel op de juiste plaats gaten moeten worden geboord.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een beugel of 5 verbindingsstrip, geschikt voor toepassing in een stelsel zoals dit hiervoor is beschreven.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een bekleding voor een bouwkundige ondergrond, voorzien van beugels en/of 10 verbindingsstrips zoals die hiervoor zijn beschreven.

De uitvinding zal nu nader uiteen worden gezet aan de hand van de volgende figuren, waarbij: B 15 Fig. 1 schematisch een gevel, voorzien van een B bevestigingsstelsel weergeeft; B Fig. 2A in bovenaanzicht een mogelijke uitvoeringsvorm B van een beugel volgens de uitvinding weergeeft; B Fig. 2B in vooraanzicht deze uitvoeringsvorm weergeeft; B 20 Fig. 3A in bovenaanzicht een alternatieve uitvoeringsvorm B van een beugel volgens de uitvinding weergeeft; B Fig. 3B in vooraanzicht deze uitvoeringsvorm weergeeft; B Fig. 4A in zijaanzicht een mogelijke uitvoeringsvorm van B een bevestigingsstrip volgens de uitvinding B 25 weergeeft; B Fig. 4B in bovenaanzicht deze uitvoeringsvorm weergeeft; B Fig. 5 in perspectief een mogelijke uitvoeringsvorm van B een beugel volgens de uitvinding weergeeft.

B 30 Fig. 1 geeft schematisch een gevel 1, voorzien van een bevestigingsstelsel 2 weer, bestaande uit profielen 3 die I met behulp van beugels, niet zichtbaar in deze figuur, aan I gevel 1 worden bevestigd. Aan profielen 3 worden vervolgens panelen 4a bevestigd. Het ik ook mogelijk om aan profielen I 35 3 horizontaal lopende profielen 5 te bevestigen, waaraan 5 dan panelen 4b kunnen worden gehaakt of anderszins bevestigd. Doorgaans lopen de profielen 3 niet vanaf de bovenrand tot de benedenrand van gevel 1. In plaats daarvan is een profiel 3 opgedeeld in subprofielen 6a,6b,6c,.. elk 5 met een lengte van bijvoorbeeld drie meter, waarbij de bovenkant van een subprofiel met behulp van een of twee beugels die samen een draagpunt vormen wordt vastgezet ter hoogte van een vloer 7 en waarbij verspreid over de lengte van het subprofiel bijvoorbeeld drie beugels het profiel op 10 een vaste, vooraf bepaalde afstand tot gevel 1 houden. Deze drie beugels vormen schuifpunten; ze houden het profiel op afstand maar laten in een lengterichting het profiel vrij schuiven. Als dan door bijvoorbeeld een temperatuurverandering de lengte van gevel 1 en de lengte van een 15 subprofiel ongelijk veranderen, kunnen er geen spanningen ontstaan. Als gevel 1 zeer vlak is, dan kunnen de profielen 3 direct met beugels op gevel 1 worden vastgezet. Als gevel 1 niet vlak is, dan kunnen tussen de profielen 3 en de beugels verbindingsstrippen worden opgenomen die in 20 verschillende lengten beschikbaar zijn, zodanig dat de profielen 3 samen een perfect glad oppervlak definiëren.

In het hier getoonde voorbeeld is er van uitgegaan dat het inventieve bevestigingsstelsel wordt gebruikt om een gevel 25 te bekleden. Het spreekt voor zich dat het inventieve bevestigingsstelsel eveneens kan worden gebruikt om een plafond of enige andere bouwkundige ondergrond te bekleden.

Fig. 2A geeft in bovenaanzicht een mogelijke uitvoerings-30 vorm van een beugel 8 volgens de uitvinding weer, hier bestaande uit een stuk geëxtrudeerd aluminium profiel, met een in doorsnede rechthoekig eerste compartiment waarvan een zijde 9 in een gebruikstoestand op de bouwkundige ondergrond wordt bevestigd en waarvan een tweede zijde 10 35 is voorzien van twee nagenoeg parallel verlopende ribben H 11a,lib, waartussen een profiel 3 kan worden geklemd. Op die wijze kan een profiel tijdelijk worden aangebracht, waarna het profiel aan de bovenzijde wordt vastgeschroefd met enkele schroeven die door ribben 11a, 11b en profiel 3 5 worden aangebracht. Ribben 11a,11b zijn daartoe voorzien van in een lengterichting verlopende slopgaten 12a,12b, H zodat alleen profiel 3 moet worden doorboord. Voor de lager gelegen profielen die een schuifpunt moeten vormen wordt een relatief klein gat in profiel 3 geboord waar een 10 zelftapper in wordt geschroefd. Op die manier kan profiel 3 tussen de ribben 11a,11b schuiven, maar wordt de afstand tussen de voorzijde van profiel 3 en zijde 9 vastgelegd, waardoor wordt voorkomen dat de wind panelen en daaraan bevestigde profielen losrukt.

Fig. 2B geeft in vooraanzicht deze uitvoeringsvorm weer, waarbij zichtbaar is dat een centraal deel van zijde 10, I samen met ribben 11a,11b is verwijderd, waardoor een I slopgat 13 zichtbaar wordt, via welk beugel 8 op de I 20 bouwkundige ondergrond kan worden bevestigd. Voor het verwijderen van dit centraal deel kan een deel van beugel 8 I worden weggefreesd, maar in de hier getoonde I uitvoeringsvorm is beugel 8 voorzien van een aan weerszijden verlopende verjonging 14, waardoor het I 25 voldoende is het profiel tot aan deze verjonging in te I zagen, waarna de centrale wanddelen eenvoudig kunnen worden I weggebroken.

Fig. 3A geeft in bovenaanzicht een alternatieve 30 uitvoeringsvorm van een beugel 15 volgens de uitvinding weer, hier bestaande uit een stuk geëxtrudeerd aluminium profiel, met een in doorsnede rechthoekig eerste compartiment waarvan een zijde 9 in een gebruikstoestand op de bouwkundige ondergrond wordt bevestigd en waarvan een 35 tweede zijde 10 is voorzien van twee nagenoeg parallel

1 Π ^ O Γ· A A

7 verlopende ribben 11a,11b, waartussen een profiel 3 of, zoals hier is weergegeven, een verbindingsstrip 16 kan worden geklemd. Op die wijze kan een profiel of een verbindingsstrip tijdelijk worden aangebracht. Een profiel 5 kan vervolgens aan de bovenzijde wordt vastgeschroefd met enkele schroeven die door ribben 11a,11b en profiel 3 worden aangebracht. In een verbindingsstrip zijn en loodrecht op de strip twee stiften 17a,17b aangebracht, waarvan hier alleen stift 17a zichtbaar is, en in beugel 15 10 is een tweede compartiment 18 uitgespaard, zodanig dat verbindingsstrip 16 samen met de stiften 17a,17b daar met enige weerstand doorheen kan schuiven. Op die wijze is een schuifpunt gecreëerd, zonder dat daarvoor additionele handelingen nodig zijn.

15

Fig. 3B geeft in vooraanzicht deze uitvoeringsvorm weer, waarbij weer zichtbaar is dat een centraal deel van zijde 10, samen met ribben 11a,11b en met tweede compartiment 18 is verwijderd, waardoor een slopgat 13 zichtbaar wordt, via 20 welk beugel 15 op de bouwkundige ondergrond kan worden bevestigd. Voor het verwijderen van dit centraal deel kan een deel van beugel 15 worden weggefreesd, maar in de hier getoonde uitvoeringsvorm is beugel 15 voorzien van een aan weerszijden verlopende verjonging 14, waardoor het 25 voldoende is het profiel tot aan deze verjonging in te zagen, waarna de centrale wanddelen eenvoudig kunnen worden weggebroken.

Fig. 4A geeft in zijaanzicht een mogelijke uitvoeringsvorm 30 van een bevestigingsstrip 16 volgens de uitvinding weer, bestaande uit een plaatje aluminium waarin aan een zijde een clip 19 is geperst waarmee een profiel 3 tijdelijk kan worden vastgezet en waarin twee of meer gaten 20a,20b,.. zijn aangebracht via welke profiel 3 definitief kan worden 35 vastgezet. Aan de andere zijde zijn twee stiften 17a,17b in 1 n O O r- Λ ~ H bevestigingsstrip 16 aangebracht die in een H gebruikstoestand door tweede compartiment 18 van een beugel H 15 kunnen glijden.

I 5 Fig. 4B geeft in bovenaanzicht deze uitvoeringsvorm weer, I met clip 19 waarmee profiel 3 tijdelijk kan worden I vastgezet en met gaten 20a,20b,.. via welke profiel 3 I definitief kan worden vastgezet. Ook zijn zichtbaar de twee stiften 17a,17b die in een gebruikstoestand door tweede 10 compartiment 18 van een beugel 15 kunnen glijden. Na het aanbrengen zijn de stiften enigszins opgestuikt, bijvoorbeeld door er een klap op te geven, waardoor de I uiteinden wat dikker zijn geworden. Om die reden is tweede I compartiment 18 nabij de hoeken wat verwijd.

Fig. 5 geeft in perspectief een mogelijke uitvoeringsvorm van een beugel 15 volgens de uitvinding weer, met eerste zijde 9, voorzien van slopgat 13, het eerste en tweede I compartiment, de ribben 11a,11b de gaten 12a,12b en de I 20 verjonging 14. Beugel 15 kan uitstekend uit aluminium I worden geëxtrudeerd, maar ook als spuitgietstuk uit een I kunststof worden vervaardigd.

I inoorco

Claims (10)

1. Bevestigingsstelsel voor een bekleding voor een bouwkundige ondergrond, zoals een wand of een plafond, 5 omvattende beugels die aan een te bekleden bouwkundige ondergrond kunnen worden bevestigd en profielen die aan de beugels kunnen worden bevestigd, met het kenmerk, dat een beugel een deel van een geëxtrudeerd materiaal, zoals aluminium of een spuitgietstuk uit kunststof omvat, dat het 10 profiel in doorsnede een althans nagenoeg rechthoekig eerste compartiment omvat waarvan één zijde in een gebruikstoestand tegen de bouwkundige ondergrond wordt geplaatst en waarvan een tweede zijde, gelegen tegenover de eerste zijde, is voorzien van twee althans nagenoeg 15 loodrecht op de tweede zijde in een lengterichting van het profiel verlopende, onderling althans nagenoeg parallel verlopende ribben.

2. Bevestigingsstelsel volgens conclusie 1, met het 20 kenmerk, dat in de ribben van een beugel een althans nagenoeg rechthoekig tweede compartiment is uitgespaard, dat veel kleiner is dan het eerste compartiment en daar althans nagenoeg parallel aan verloopt.

3. Bevestigingsstelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat uiteinden van het tweede compartiment, gezien in een richting loodrecht op de lengterichting, zijn verwijd.

4. Bevestigingsstelsel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de tweede zijde van de beugel, inclusief de ribben, in een centraal deel van de beugel zijn verwijderd.

5. Bevestigingsstelsel volgens conclusie 4, met het 35 kenmerk, dat de eerste zijde van de beugel is voorzien van 1 Π 00K QO H een centraal aangebracht slopgat, waarvan een H lengterichting althans in hoofdzaak loodrecht op de lengterichting van de beugel verloopt.

56. Bevestigingsstelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het bevestigingsstelsel tevens verbindingsstrippen omvat, voor het verbinden van beugels met de profielen.

7. Bevestigingsstelsel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat een verbindingsstrip aan een eerste zijde is voorzien van een clip en aan een tweede zijde van twee althans in hoofdzaak loodrecht op de verbindingsstrip verlopende stiften.

8. Bevestigingsstelsel volgens conclusie 7, met het H kenmerk, dat in de eerste zijde van een verbindingsstrip I tevens tenminste twee gaten zijn aangebracht.

9. Beugel of verbindingsstrip, geschikt voor toepassing in een stelsel volgens een der conclusies 1 t/m 8.

10. Bekleding voor een bouwkundige ondergrond, voorzien van beugels en/of verbindingsstrips volgens conclusie 9.