BE1017597A6 - Geprefabriceerde module voor een spoorweg en werkwijze voor het vervaardigen van deze module. - Google Patents

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een geprefabriceerde module voor een spoorweg en een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke module met (i) een spoorbedelement, (ii) een draagelement, waarbij het grondvlak van het spoorbedelement tegenover de bodem van het draagelement is voorzien, en (iii) een akoestisch isolerende mantel die is voorzien tussen het spoorbedelement en het draagelement zodanig dat het spoorbedelement geen rechtstreeks contact maakt met het draagelement.

Description

Geprefabriceerde module voor een spoorweg en werkwijze voor het

VERVAARDIGEN VAN DEZE MODULE

De uitvinding heeft betrekking op een geprefabriceerde module voor het vervaardigen van een spoorweg met een spoorbedelement met twee opstaande tegenover elkaar liggende zijvlakken, een grondvlak en een tegenover dit laatste liggende spoorzijde, waarbij aan deze spoorzijde twee parallelle spoorstaven dienen gemonteerd te worden of gemonteerd zijn.

Volgens de huidige stand van de techniek worden spoorstaven omgeven met een elastische mantel en verder ingebed in een betonnen spoorwegbedding, zoals bijvoorbeeld beschreven in US 6,471,138 BI, EP 1 496 156 A2 en BE 1014197 A3, om deze akoestisch en ook elektrisch volledig te ontkoppelen van de omgeving.

Verder kan eveneens de spoorwegbedding op zich akoestisch worden geïsoleerd door deze op een mat bestaande uit een elastisch materiaal te plaatsen. Op deze wijze wordt een zogenaamde zwevende spoorbedding bekomen. De onderzijde en de laterale zijkanten van dé spoorbedding zijn hierbij afgedekt met een continue laag elastisch materiaal zódat de spoorwegbedding volledig akoestisch ontkoppeld is van de omgevende ondergrond.

De zwevende spoorwegbedding kan eventueel een geprefabriceerde gewapende betonnen module zijn met spoorstaven die ingebed zijn in een elastische mantel die zich bevinden in een sleuf in deze betonnen module.

De installatie van dergelijke zwevende spoórwegbeddingen, volgens de huidigè stand van de techniek, heeft enkele belangrijke nadelen.

Zo is dè voorbereiding van de ondergrond waaróp dé elastische mat wordt aangebracht een kritische stap bij de installatie van 'deze zwevende spoórwegbeddingen. Deze ondergrond is namelijk bepalend voor het correct aanbrengen van de elastische laag welke de kwaliteit van de akoestische isolatie bepaalt. Deze voorbereiding en het aanbrengen van de elastische laag vertragen de installatie van de spoorweg aanzienlijk.

Een ander nadeel is dat tijdens en na de installatie, de continue elastische laag dient te worden doorboord voor het aanbrengen van kanalen voor bijvoorbeeld elektrische leidingen of drainagebuizen. Deze werken leiden dikwijls tot de vorming van ongewenste akoestische bruggen.

Nog een ander nadeel is dat de verticale stijfheid van deze zwevende spoorwegbedding wordt beïnvloed door de continue elastische laag aan de laterale zijden van de zwevende spoorwegbedding.

De uitvinding heeft tot doel aan deze nadelen te verhelpen door een geprefabriceerde module voor een spoorweg voor te stellen, die een snellere bouw van een spoorweg met zwevende spoorwegbedding toelaat met een beperktere voorbereiding van de ondergrond, waarbij vermeden wordt dat doorboringen van de continue elastische laag worden uitgevoerd nadat de spoorweg is geïnstalleerd. Daarenboven wil de uitvinding ertoe leiden dat de invloed van de laterale zijden van het zwevend spoorbed op de verticale stijfheid wordt beperkt of zelfs onbestaand maakt.

Tot dit doel, bevat de module, volgens de uitvinding, een draagelement met een bodem en twee tegenover elkaar gelegen opstaande wanden die een kanaal afbakenen waarin hét spoorbedelement gelegen is, waarbij genoemd grondvlak van het spoorbedelement tegenover genoemde bodem is voorzien. Verder bevat de module een akoestisch isolerende mantel die uit eèn elastisch niateriàal bestaat, waarbij deze mantel voorzieri is tüssëri het spoorbedelement ;èri'hét dfaàgèlèméht zodanig dat het spoorbedéleniént geeii'rechtstreeks contact'maakt 'met hét’draagelement.' ' ' ·' {'i: ’*' ·' ! v Doelmatig, is de afstand tuSseir gedoemde ópstaande wanden van! hét draagélement groter in dé nabijheid van' gèhoemdé bodem dan tussen dè aan dé' bodem tegenoverliggende vrije rand van deze wanden.

Óp een voordelige wijze is''dé1 maximale 'breedte' van'genoemd spoorbedelement minstens gelijk 'aan, of grotër 'dan;' de minimale ' breedte van genoemd kanaal in het draagelement. ' ' ''

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de module, volgens de uitvinding, is aan de spoorzijde van genoemd spoorbedelement minstens een1 spoorstaaf ingëbed waarvan de spóorvoet en,! minstens gedëeltélijk, het spoorlijf omgeven zijn door een akoestisch isolerende bekleding. Deze spoorstaaf strekt zich evenwijdig aan genoemde zijvlakken van het spoorbedelement uit.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de module, volgens de uitvinding, is de naar elkaar toegekeerde zijde yan genoemde wanden van het draagelement en/of de zijvlakken van het spoorbedelement oneffen, meer bepaald geribbeld, getand, gegolfd of voorzien van uitsparingen of uitstulpingen.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een module voor het aanleggen van een spoorweg, waarbij een spoorbedelement met twee opstaande tegenover elkaar liggende zijvlakken, een grondvlak en een tegenover dit laatste liggende spoorzijde, wordt gegoten in beton.

Deze werkwijze heeft als kenmerkt dat een akoestisch isolerende mantel wordt aangebracht op genoemde zijvlakken en öp het grondvlak van het aldus verkregen spoorbedelement, waarbij een draagelement wordt gegoten in beton over genoemde mantel dat het spoorbedelement omgeeft terwijl genoemde spoörzijde naar beneden is gericht en genoemd grondvlak naar boven is gericht.

Volgens een interessante uitvoeringsvorm 'van1 déze werkwijze, worden, in genoemde spoorzijde van ‘ het spoorbedelement, twee parallelle spoorstaven ingebed waarvan de spoorvoet en, minstens gedeeltélijk,' 'hét spöorlijf omgeven zijri door éeri akoestisch isolerende bekleding, en waarbij deze spoorstaven zich evenwijdig aan genoemde zijvlakken uitstrekken. " ' : : 1 1ιΛ ' Andëfe bijzonderheden én; voordelen1 'van’’ dé Uitvinding Zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving1 van1,‘een1 uitvoeringsvorm van-'de werkwijze én dé' inrichting Volgens de1 uitvinding; déze'‘beschrijving’Wordt1 enkel1 als voorbeeld gégèven'en bëpèrkt dé draagwijdte ‘niét’van de gevorderde béschëfmirig; dé hierna 'gébruikte’ vërwijziiigséijfers hebben 'betrekking 'op dé hiéraari 'töëgèVöègdé' figüfëné "" v' ' ‘ '''-''s

Figuvir 1 is eèn schematische ’Voorstelling1 van één dwarsdoorsnede vàh1 één gëpréfabficëerde module'' volgens een Vödfkëufsüitvöénngsvórm; vàri1 de uitvinding. " ’ 'Figuur 2 is een schematische voorstelling van een dwarsdoorsnede van een geprefabriceerde module volgens een variante van de uitvoeringsvorm uit figuur 1. " . N « ,

Figuur 3 is een schematische voorstelling van een dwarsdoorsnede van een geprefabriceerde module............................

In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde of analoge elementen.

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een geprefabriceerde module voor het aanleggen van een spoorweg met een zwevende spoorbedding. Een dergelijke module, die schematisch in figuur 1 is weergegeven, bevat een spoorbedelement 1, een draagelement 2 en een akoestisch isolerende mantel 3 die het spoorbedelement 1 akoestisch isoleert van het draagelement 2.

Het spoorbedelement 1 wordt gevormd door een prismavormig lichaam in beton dat twee opstaande tegenover elkaar liggende zijvlakken 4 en 5 vertoont. Verder heeft dit spoorbedelement 1 een grondvlak 6 en een tegenover dit grondvlak liggende spoorzijde 7. Aan deze spoorzijde 7 zijn twee parallelle spoorstaven 8 gemonteerd die zich uitstrekken volgens de lengterichting van de geprefabriceerde module en aldus evenwijdig zijn aan de zijvlakken 4 en 5.

Op de spoorzijde 7 is verder een bestrating 9 aangebracht onder vorm van een asfaltlaag. Hierbij zijn de spoorstaven 8 verzonken in de spoorzijde van het spoorbedelement 1 zodanig dat de bovenzijde van de kop 10 van de spoorstaven 8 in het vlak ligt van de bovenzijde van de bestrating 9. Aldus is de voet 11 en minsten een deel van het lijf 12 van de spoorstaaf ingebed in het beton van het spoorbedelement 1. Hierbij is minstens het deel van de spoorstaaf 8 dat verzonken is in het spoórbedelement 1 omgeven door eèn akoestische spoórisolatie 13'zodanig dat geen rechtstreeks contact wordf gemaakt tussen dé spoorstaaf 8 en het beton‘van het spoorbedelement 1. In de uitvoeringsvorm vàn de'uitvinding, zoals voorgestéld in figuur 1, zijn de volledige voet 11, het lijf 12 en'dé laterale'zijden van dé kóp 10 van de spoorstaaf 8 bekleed met een isolatiemateriaal zoals bijvoorbeeld een door polyurethaan gebonden rubbergranulaat. . >

De uitvoeringsvorm van de geprefabriceerde module volgens de uitvinding, die is voorgesteld in figuur 2, verschilt van deze uit figuur 1 doordat de bestrating 9 wordt gevormd door betontegels i.p.v. asfalt.

Genoemd draagelement 2 van de geprefabriceerde module, volgens de uitvinding, heeft een bodem 14 en twee tégenover elkaar gelegen opstaande wanden 15 en 16 die een kanaal afbakenen waarin het spoorbedelement 1 gelegen is. Het grondvlak 6 van het spoorbedelement is tegenover genoemde bodem 14 geplaatst. Hierbij strekken genoemde zijwanden 15 en 16 zich bijgevolg uit langsheen de overeenkomstige zijvlakken 4 en 5 van het spoorbedelement 1.

Tussen het spoorbedelement 1 en het draagelement 2 is genoemde akoestisch isolerende mantel 3 voorzien zodanig dat geen rechtstreeks contact gevormd wordt tussen deze beide. Deze mantel 3 bestaat bijvoorkeur uit een elastisch materiaal zoals bijvoorbeeld rubber. Zo wordt de mantel 3 bijvoorbeeld gevormd uit een mat die samengesteld is uit een met polyurethaan gebonden rubbergranulaat.

De mantel 3 strekt zich aldus uit tussen genoemd grondvlak 6 en genoemde bodem 14 en tussen de zijvlakken 4 én 5 en de respectievelijke wanden 15 en 16. Hierbij strekt deze mantel 3 zich uit tot aan de bovenzijde van de bestrating 9 zodanig dat wordt vermeden dat via deze bestrating een akoestische brug zou gevormd worden tussen het spoorbedelement 1 en het draagelement 2.

Op een dergelijke manier is het spoorbedelement 1 zwevend gemonteerd in het draagelement 2.

De zijvlakken 4 en 5 van het spoörbedelement 1 maken een scherpe hoek met het grondvlak 6 van het spoorbedelement 1. Aldus neemt de afstand tussen deze zijvlakken 4 en 5 geleidelijk af vanaf het grondvlak 6 tot aan de spoorzijde 7.

Dit zorgt ervoor dat ; bij een verticale belasting van het spoorbedelement 1 de mantel 3 tussen het grondvlak 6 Van het spoorbedelement 1 en de bodem 14 van het draagelement 2 enigszins kan wórden samengedrukt. Het deel van de mantel 3 tussen de opstaande wanden 15 en 16 van het draagelement 2 en de zijvlakken 4 en 5 van het spoorbedelement 1 zal daarentegen worden uitgerekt of zal loskomen van het draagelement 2 zodat de verticale stijfheid van de zwevende spoorbedding niet wordt beïnvloed door dit deel van de mantel 3.

De afstand tussen genoemde opstaande wanden 15 en 16 van het draagelement 2 is aldus in de nabijheid van genoemde bodem 14 groter dan tussen de aan de bodem 14 tegenoverliggende vrije rand 17, en respectievelijk 18, Van deze wanden 15 en 16.

Meer bepaald, neemt de afstand tussen genoemde wanden 15 en 16 geleidelijk af tussen genoemde bodem 14 van het draagelement 2 en de aan de bodem tegenoverliggende vrije rand 17 en 18 van deze wanden 15 en 16.

Genoemd kanaal van het draagelement 2 vertoont een dwarsdoorsnede in de vorm van een trapezium, waarbij de zijde van dit trapezium die gelegen is aan genoemde bodem 14 een grotere lengte heeft dan de tegenoverliggende zijde van het trapezium.

De afstand tussen de vrije randen 17 en 18 van genoemde wanden 15 en 16 tegenoverliggend aan genoemde bodem 14 is kleiner dan een afstand tussen deze wanden 15 en 16 tussen de bodem 14 en genoemde vrije randen 17 en 18.

Teneinde, bijvoorbeeld, bij de productie van de geprefabriceerde module, volgens de uitvinding, deze te kunnen' hanteren en om toe te laten deze om te keren zodanig dat de module met de bovenzijde naaf beneden is gericht, is de breedte van het grondvlak 6 van genoemd spoorbedelement 1 bij voorkeur minstens gelijk aan, of groter dan, de afstand tussen de aan genoemde bodém 14 tegenoverliggende vrije randen 17 en 18 van gèïioemddraagelëment 2. :

In het algemeen is de maximale breedte van genoemd spóorbedelement 1, al dan niet tezamen met genoemde mantel 3, bijvoorbeeld minstens gelijk aan, of groter dan, de minimale breedte vân genoemd kanaal in hët draagelement2. 1 ’ - .’· . ·. ·.· ·'"· ' Verder is, op een voórdèlige wijze, elk vâri beidé zijvlakkën 4 en 5 van het spoorbedelement nagenoeg evenwijdig is aan'de: overeenkomstige'wand T5 en 16 van hët draagelemént 2.' · ' ·';-v 1·' -1,1 • ·"’*,!''·· Teneihdète'vënnijden-’dat'héf 'kpöorbèdelèrtiënt;;l ricli vólgens de lèhgtèrichting'ervan zou'verplaatsen1 tèrf Opzichte' van hét draagëlëmënt 2 'ingëvólgë dé bélasting van de módulë door, bijvoorbeeld,'èrôvérpaâsërehdTréirivërkëèf,' zijn hè zijvlakken' 4 én 5 vani het spoorbedelement' 1 bij voorkeur önéffën uitgevoerd. Aldus kunnen deze zijvlkkken 4 eri 5 bijvoorbeeld geribbeld', getand óf gegolfd zijn.’ Dezë zijvlakkën 4 en 5 kunnen meer bepaald ruw zijri eh évehtuéërallerhande Uitsparingen óf uitstulpingen vertonen. 1 ' 1 ’ ' . .

Op een zelfde manier is de naar elkaar toegekeerde zijde van genoemde wanden 15 en 16 van het draagelémént 2 bij voorkeur oneffen üitgevoerd.

De akoestisch isolerende mantel 3 sluit dan bij voorkeur nagenoeg passend aan op het draagelement 2 en/of het spoorbedelement 1 zodanig dat deze laatste nagenoeg geen permanente verplaatsing ten opzichte van elkaar kunnen ondergaan volgens de lengterichting ervan.

Het spreekt voor zich dat het niet noodzakelijk is dat de spoorstaven 8 vooraf gemonteerd zijn in de geprefabriceerde module en dat deze spoorstaven eventueel na het plaatsen van de modules op de werf in of op deze worden gemonteerd. Aldus is het mogelijk dat het spoorbedelement 1 aan de spoorzijde ervan twee parallelle langwerpige sleuven vertoont die zich over de volledige lengte van het spoorbedelement 1 uitstrekken.,

Verder kunnen doorboringen voorzien zijn in de geprefabriceerde module, volgens de uitvinding, teneinde toe te laten om bijvoorbeeld een drainagekanaal te voorzien om water af te voeren van de spoorstaven 8 of van de bestrating 9. Doorboringen kunnen eveneens voorzien zijn in de geprefabriceerde module om een elektrische geleider aan te sluiten op de spoorstaven 8 of om elektrische leidingen voor signalisatie te plaatsen.

Bij het aanleggen van een spoorweg, waarbij gebuik gemaakt wordt van de hierboven geprefabriceerde modules, worden deze modules op een ondergrond geplaatst zodanig dat de uiteinden van spoorstaven 8 dié gemonteerd zijn aan de spoorzijde 7 van het spoorbedelement 1 van elke module op elkaar aansluiten. De uiteinden van de spoorstaven 8 steken bij voorkeur uit ten opzichte van het spoorbedelement 1.

De vrije ruimte die hierbij wordt gevormd tussen opeenvolgende modules onder de betreffende op elkaar aansluitende uiteinden van de spoorstaven 8 wordt opgevuld met beton.

Meer bepaald, wordt genoemde vrije ruimte opgevuld door een uit beton vervaardigd element, met in het bovenvlak ervan langwerpige uitsparingen waarin genoemde uiteinden van de spoorstaven 8 passen, nagenoeg passend te plaatsen tussen genoemde modules zodanig dat de uiteinden van de spoorstaven 8 in deze uitsparingen rusten.

Voor het vervaardigen van een geprefabriceerde module wordt in een eerste stap een spoorbedelement 1 met twee opstaande tegenover elkaar liggende zijvlakken 4 en 5, een grondvlak 6 en een tegenover dit laatste liggende spoorzijde 7, in beton gegoten.

Op genoemde zijvlakken 4 en 5 en op het grondvlak 6 van het aldus verkregen spoorbedelement 1, wordt een akoestisch isolerende mantel 3 aangebracht.

Vervolgens wordt een draagelement 2 gegoten in beton over genoemde mantel 3 dat het spoorbedelement 1 omgeeft. Hierbij is genoemde spoorzijde 7 van het spoorbedelement 1 naar beneden gericht en genoemd grondvlak 6 naar boven is gericht.

Nadat het spoorbedelement 1 en het draagelement 2 zijn uitgehard wordt het geheel van de aldus geprefabriceerde module omgekeerd zodanig dat de spoorzijde 7 naar boven is gericht.

Bij het gieten van het spoorbedelement 1 wordt in bepaalde gevallen in genoemde spoorzijde 7 minstens een spoorstaaf 8 ingebed waarvan de spoorvoet 11 en, minstens gedeeltelijk, het spoorlijf 12 omgeven zijn door een akoestisch isolerende bekleding 13, en waarbij deze spoorstaaf 8 zich evenwijdig aan genoemde zijvlakken 4 en 5 uitstrekt.

Verder kan het interessant zijn om doorboringen uit te sparen of te voorzien in genoemd spoorbedelement 1 en/of in genoemd draagelement 2 voor drainagekanalen of elektriciteitsleidingen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door op de positie van dergelijke boringen een lichaam zoals een buis te plaatsen voordat beton wordt gestort, waarbij men er bij voorkeur voor zorgt dat dit lichaam· niet wordt gevuld met beton.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze van' de uitvinding wordt de module vervaardigd in voornamelijk drie stappen waarbij de module, omgekeerd, met de bovenzijde naar benéden, wordt gegoten1 in een uithardend materiaal zoals beton. : · : · . - . . . v. ,

In een eerste stap wordt het betonnen spoorbedelement 1 gevormd. Hiertoe wordt een verloren bekisting gebruikt, welke eventueel vari een wapening wordt voorzien en wordt gevuld met beton.

Aan de onderzijde is deze bekisting voorzien is van twee parallelle balkvormige elementen die over de volledige lengte van de bekisting lopen en die geulen voor de spoorstaven 8 vormen. De laterale zijden van de verloren bekisting staan schuin naar buiten zodat de bovenzijde Van de bekisting groter is dan de onderzijde en zodat deze bekisting een trapeziumvormige dwarsdoorsnede vertoont. De zijden zijn gegolfd waardoor gegolfde schuine zijvlakken 4 en 5 voor het betonnen spoorbedelement 1 worden gevormd.

Na het uitharden van het beton en het verwijderen van de verloren bekisting, wordt, in een tweede stap, op de onderzijde en de zijkanten van het betonnen spoorbedelement 1 een elastische akoestische isolerende laag 3 aangebracht die volledig aansluit op dit betonnen spoorbedelement 1.

Volgens een mogelijke variante wordt op de zijkanten van de verloren bekisting een gegolfde elastische akoestische isolerende laag aangebracht voordat het beton in de bekisting wordt gégoten. ' '

In een derde stap wordt een verloren bekisting voor het draagelement 2 rond het spoorbedelemerit 1 met de elastische akoestische isolerende mantel 3 aangebracht welke op zich een deel: Van de bekisting vormt voor dit draagelement 2. De bekisting wordt eventueel van een wapening voorzien en met beton gevuld. De elastische akoestisch isolerëride mantel '3 is gegolfd zodat dé naar elkaar toegerichte zijde van de wanden 15 eh 16 van hét draagelémerit 2 eveneens gegolfd wordt.

De schuine zijvlakken 4 én 5 van het spoorbedelement 1 resulteren in schuine, naar binnen gëkeerdë,’'opstaande zijwanden 15 en 16 van het dfààgelement 2 die het spoorbedelement 1 inklémmeri. Dit laat'tóe óm de module ria het uithàrderi van het beton eenvoudig om te draaien. Bij het transport van de module is dit eveneens niet onbelangrijk. ' ; - ' · ; 1 ‘ ·: 11 Vblgèns een variante van dézë werkwijze worden nrdë éèrste^stap reeds in een elastische mantel ingebèddë spöörstavën voorzien.'! Aldus wordt éeh module gëpröducèerd die rèeds in gëhoémdè sléuvèn ingebedde 'spoorstaven' bevat. ‘ ! ' ’ " De uitvinding is natuurlijk niet beperkt tot dë hierboven'liéschrëvéh wèrkwijze èn in bijgaande figuren voorgestelde module. Zo is hét bijvoorbeeld niet vereist dat genoemde zijvlakken 4 en 5 van het draagelement of de wanden 15 en 16 van het draagelement 2 recht zijn en kunnen deze bijvoorbeeld gebogen zijn uitgëvoerd. :

Ook is het niet noodzakelijk dat de spoorstaven 8 verzonken gemonteerd zijn aan de spoorzijde 7 van het spoorbedelement 1. Deze spoorstaven kunnen bijvoorbeeld ook bovenop het spoorbedelement 1 worden bevestigd aan de spoorzijde ervan.

Verder is het niet vereist dat een spoorbedelement twee spoorstaven bevat, maar is het eveneens mogelijk dat op een spoorbedelement slechts één spoorstaaf is voorzien. Aldus dienen twee geprefabriceerde modules naast elkaar gemonteerd te worden teneinde een spoorweg met twee sporen aan te leggen.

Claims (20)

1. Geprefabriceerde module voor het vervaardigen van een spoorweg die (0 een spoorbedelement bevat met twee opstaande tegenover elkaar liggende zijvlakken, een grondvlak en een tegenover dit laatste liggende spoorzijde, waarbij aan deze spoorzijde twee parallelle spoorstaven dienen gemonteerd te worden of gemonteerd zijn, daardoor gekenmerkt dat dit een (//) draagelement bevat met een bodem en twee tegenover elkaar gelegen opstaande wanden die een kanaal afbakenen waarin het spoorbedelement gelegen is, waarbij genoemd grondvlak van het spoorbedelement tegenover genoemde bodem is voorzien, (Ui) een akoestisch isolerende mantel bevat bestaande uit een elastisch materiaal, waarbij deze mantel is voorzien tussen het spoorbedelement en het draagelement zodanig dat het spöofbedelement geen rechtstreeks contact maakt met het draagelement.

2. Module volgens Conclusie 1, waarbij de afstand tussen genoemde opstaande wanden van het 'draagelement groter is in de nabijheid van genoemde bodem dan tussen de aan de bodem tegenoverliggende vrije rand van deze wanden.

3. Module volgens conclusie 1 of 2, waarbij genoemd kanaal in het draagelement een dwarsdoorsnede vertoont in de vorm van een trapezium, waarbij de zijde van dit trapezium die gelegen is aan genoemde bodem een grotere lengte vertoont dan de tegenoverliggende zijde van het trapezium:

4. Module volgens één van de conclusies 1 tot 3, waarbij de âfstand tüssen de vrije randen van genoemde wanden 'tegenoverliggend aan génoëmde bodem kleiner is dan een afstand tussen deze wanden tussen de bodem en genoemde vrije randen. 1

5. Module volgens éëni vair de'conclusies 1 tot 4, waarbij dé afstand tussen genoemde wanden geleidelijk afneemt tussen genoemde bodëm van het draagelement en de aan de bodem tegenoverliggende vrije rand van deze wanden.

6. Module volgens één van de conclusies 1 tot 5, waarbij de breedte van het grondvlak van genoemd spoorbedelement minstens gelijk is aan, of groter is dan, de afstand tussen de aan genoemde bodem tegenoverliggende vrije randen van genoemd draagelement.

7. Module volgens één van de conclusies 1 tot 6, waarbij de maximale breedte van genoemd spoorbedelement, al dan niet tezamen met genoemde mantel, minstens gelijk is aan, of groter is dan, de minimale breedte van genoemd kanaal in het draagelement.

8. Module volgens één van de conclusies 1 tot 7, waarbij elk van beide zijvlakken van het spoorbedelement nagenoeg evenwijdig is aan de overeenkomstige wand van het draagelement.

9. Module volgens één Van de conclusies 1 tot 8, waarbij genoemd spoorbedelement aan de spöorzijde twéé parallelle langwerpige sleuven vertoont die zich over de volledige lengte van het spoorbedelement uitstrekken.

10. Module volgens conclusie 9, waarbij in elk van genoemde sleuven een spoorstaaf is gemonteerd. λ. > .

11. Module Volgens één van de conclusies 1 tot 10, waarbij aan de spoorzijde van genoemd spoorbedelement minstens een spoorstaaf is ingebed waarvan de spoorvoet en, minstens gedeeltelijk, het spoorlijf omgeven zijn door een akoestisch isolerende bekleding, en waarbij deze spoorstaaf zich evenwijdig aan genoemde zijvlakken van het spoorbedelement uitstrekt. · 1 ' ' s 12: Module volgens één van de conclusies 10 of 11, waarbij de uiteinden van genoemde spoorstaaf uitsteken teri opzichte van het spoórbedelemèritï ' ' ' ‘ : 13. ‘-Modulé volgens één van dè'conclusiés 1'tot112,' waarbij de naar elkaar töégekéerde zijde van 'genoemde wanden Van 'het draagelérnèiit oneffen is, meer bepaald geribbeld, getand, gegolfd iS óf üitspanrigèn'of uitstulpingen vertoont:' 1 ‘ 14. Módüle volgens één van de conclusies 1 tot 13, waarbij de zijvlakken van het spoorbedelement oneffen zijn, meer bepaald geribbeld, getand, gegolfd zijn of uitsparingen of uitstulpingen vertonen.

15. Module volgens één van de conclusies 1 tot 14, waarbij genoemde mantel nagenoeg passend aansluit op het draagelement én/of het spoorbedelement.

16. Module volgens één van de conclusies 1 tot 15, waarbij deze is voorzien van doorboringen voor elektriciteitsleidingen en/of drainagekanalen.

17. Werkwijze voor het vervaardigen van een module voor het aanleggen van een spoorweg, waarbij een spoorbedelement met twee opstaande tegenover elkaar liggende zijvlakken, een grondvlak en een tegenover dit laatste liggende spoorzijde, wordt gegoten in beton, daardoor gekenmerkt dat een akoestisch isolerende mantel wordt aangebracht op genoemde zijvlakken en op het grondvlak van het aldus verkregen spoorbedelement, waarbij een draagelement wordt gegoten in beton over genoemde mantel dat het spoorbedelement omgeeft terwijl genoemde spoorzijde naar beneden is gericht en genoemd grondvlak naar boven is gericht.

18. Werkwijze volgens conclusie 17, waarbij in genoemde spoorzijde van het spoorbedelement twee parallelle spoorstaven worden ingebed waarvan de spoorvoet en, minstens gedeeltelijk, het spoorlijf omgeven zijn door een akoestisch isolerende bekleding, en waarbij deze spoorstaven zich evenwijdig aan genoemde zijvlakken uitstrekken.

19. Werkwijze volgens conclusie 18, waarbij de uiteinden van elk van genoemde spoorstaven uitsteken ten opzichte van genoemd spoorbedelement.

20. Werkwijze volgens één van de conclusies 17 tot 19, waarbij doorboringen worden uitgespaard of voorzien in genoemd'spoorbedelement en/of in genoemd draagelement voor drainagekanalen of elektriciteitsleidingen.

21. Werkwijze voor het aanleggen van een spoorweg, waarbij geprefabriceerde modules volgens één van de conclusies 1 tot 16 op een ondergrond worden geplaatst waarbij de uiteinden van spoorstaven die gemonteerd zijn aan dé spoorzijde van het spoorbedelement van elke module en die uitstéken tén Opzichte van het spoorbedelement op elkaar worden aangesloten, ‘ waarbij de vrije ruimte tussen opeenvolgende modules onder de betreffende op elkaar aansluitende uiteinden van de spoorstaven wordt opgevuld met beton.

22. Werkwijze volgens conclusie 21, waarbij genoemde vrije ruimte wordt opgevuld door een uit beton vervaardigd element, met in het bovenvlak ervan langwerpige uitsparingen waarin genoemde uiteinden van de spoorstaven passen, nagenoeg passend te plaatsen tussen genoemde modules zodanig dat genoemde uiteinden van de spoorstaven in deze uitsparingen rusten.

23. Spoorweg, daardoor gekenmerkt dat deze is aangelegd met behulp van modules volgens een van de voorgaande conclusies.