BE1016548A3 - Verbeterde inbouwmodule. - Google Patents

Abstract

Verbeterde inbouwmodule (1) zoals een stopcontact, schakelaar of dergelijke, in hoofdzaak bestaande uit een basisplaat (2) en een daarop bevestigde sokkel (3), waarbij in de basisplaat (2) aan twee overstaande zijranden (5,6) respectievelijk vrouwelijke (19-22) en mannelijke koppeldelen (7-10) zijn voorzien waarmee naast elkaar en/of onder elkaar gemonteerde inbouwmodules (1) met elkaar kunnen worden gekoppeld, daardoor gekenmerkt dat minstens één geleiding is voorzien voor een onderlinge beweging tussen twee aangrenzende gekoppelde inbouwmodules haaks, of nagenoeg haaks, op het vlak van de basisplaat (2) over een afstand (H) die groter is dan de dikte (D) van de basisplaat (2).

Description

Verbeterde inbouwmodule.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een inbouwmodule,meer speciaal een inbouwmodule in de- vorm van eenstopcontact, schakelaar of dergelijke voor inbouw in wandenvan woningen of dergelijke.

Men kent reeds zulke inbouwmodule van het type dat inhoofdzaak bestaat uit een basisplaat en een daaropbevestigde sokkel, waarbij in de basisplaat aan tweetegenover elkaar gelegen zijranden respectievelijk metelkaar samenwerkende vrouwelijke en mannelijke koppeldelenzijn voorzien waarmee naast elkaar en/of onder elkaargemonteerde inbouwmodules met elkaar gekoppeld kunnenworden, één en ander zodanig dat de samengebouwde engekoppelde inbouwmodules zich steeds op een voorgeschrevenhartafstand van elkaar bevinden.

Het is bekend dat bij zulke inbouwmodule de voornoemdekoppeldelen zijn uitgewerkt in de dikte van de koppelplaat,respectievelijk als één of meer uitsparingen in één van devoornoemde zijranden van de basisplaat en als zijdelingsuitstekende gedeelten aan de tegenoverliggende zijde vandeze basisplaat.

Voor het inbouwen van twee of meer aangrenzendeinbouwmodules in een wand, worden deze inbouwmodules methun sokkel in een opening van de wand aangebracht met hunbasisplaat steunend op de wand en worden de inbouwmodulesmet hun zijranden tegenover elkaar gebracht en aan elkaar gekoppeld door de mannelijke koppeldelen van ééninbouwmodule in de vrouwelijke koppeldelen van eenaangrenzende andere inbouwmodule te haken.

Een nadeel van de gekende inbouwmodules is dat, voor hetaaneenkoppelen van naast elkaar of onder elkaar gelegeninbouwmodules, de relatieve positionering van de eneinbouwmodule ten opzichte van de andere in een richtingloodrecht op de basisplaten beperkt is tot 'de plaatdikte.

Dit nadeel wordt duidelijk wanneer de wand ter plaatse vande in te bouwen inbouwmodules niet volledig vlak is, zoalsvaak voorkomt, en er over de afstand van de inbouwopeningeen niveauverschil is dat groter is dan de voornoemdeplaatdikte.

Wanneer in dit geval de aangrenzende inbouwmodules met hunbasisplaat tot tegen de wand worden geduwd, dan zullen dekoppeldelen van de aangrenzende inbouwmodules niet meer inelkaar haken, waardoor de gewenste onderlinge hartafstandtussen de aangrenzende inbouwmodules dan niet gegarandeerdis.

Wanneer in dit geval, volgens een alternatieve werkwijze,de koppeldelen in elkaar haken om een gegarandeerdehartafstand te bekomen, zal minstens één van de basisplatenvan de inbouwmodules geen steun vinden op de wand met allenadelen die daaraan verbonden zijn.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan één of meer van devoornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

Hiertoe betreft de uitvinding een verbeterde inbouwmodulebestaande in hoofdzaak uit een basisplaat en een daaropbevestigde sokkel, waarbij in de basisplaat aan tweeoverstaande zijranden respectievelijk vrouwelijke enmannelijke koppeldelen zijn voorzien waarmee naast elkaaren/of onder elkaar gemonteerde inbouwmodules met elkaargekoppeld kunnen worden, daardoor gekenmerkt dat minstenséén geleiding is voorzien voor een onderlinge bewegingtussen twee aangrenzende gekoppelde inbouwmodules haaks, ofnagenoeg haaks, op het vlak van de basisplaat over eenafstand die groter is dan de dikte van de basisplaat.

Een voordeel van de uitvinding is dat, door de aanwezigheidvan voornoemde geleiding, twee naast of onder elkaargelegen en gekoppelde inbouwmodules relatief ten opzichtevan elkaar gepositioneerd kunnen worden in een richtinghaaks, of nagenoeg haaks, op het vlak van de wand over eenafstand die groter is dan de dikte van de basisplaat,waardoor afwijkingen in de wand ter plaatse van deinbouwopening gemakkelijker kunnen worden opgevangen danbij de gekende inbouwmodules.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn ter vormingvan respectievelijk vrouwelijke en mannelijke koppeldelendie gemakkelijk in elkaar kunnen haken, aan de zijrandenvan de basisplaat uitsparingen voorzien, begrensd doorlippen met aan hun uiteinde een tand die gericht is naar devoornoemde uitsparing, en worden, nog steeds volgens dezeuitvoeringsvorm, de voornoemde geleidingen bekomen, doordatbepaalde delen van de basisplaat, bijvoorbeeld het uiteinde van de voornoemde lip van de mannelijke koppeldelen ofgedeeltes van de zijranden van de inbouwmodule, haaks ofnagenoeg haaks op het vlak van de basisplaat omgeplooidzijn.

Op deze wijze kan eenvoudig een afdoende geleiding tussentwee aangrenzende gekoppelde inbouwmodules wordengerealiseerd.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan tetonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkendkarakter, twee voorkeurdragende uitvoeringsvormenbeschreven van inbouwmodules volgens de uitvinding, metverwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch en in perspectief eeninbouwmodule volgens de uitvinding weergeeft in devorm van een schakelaar; figuren 2 en 3 zichten weergeven respectievelijkvolgens pijlen F2 en F3 in figuur 1, waarbij, voor deeenvoud, delen zijn weggelaten; figuur 4 op grotere schaal het gedeelte weergeeft datin figuur 2 door F4 is aangeduid; figuur 5 schematisch en in perspectief twee aan elkaarte koppelen inbouwmodules volgens de uitvindingweergeeft ; figuren 6 en 7 respectievelijk zichten weergevenvolgens de pijlen F6 en F7 in figuur 5; figuur 8 het gedeelte weergeeft dat in figuur 6 doorF8 is aangeduid.

figuren 9 en 10 een zicht weergeven zoals dit vanfiguur 7, doch voor een andere stand; figuur 11 een zicht weergeeft zoals dat van figuur 6,doch voor een andere uitvoeringsvorm van deinbouwmodules en in een andere stand;

De in figuren 1 tot 3 weergegeven inbouwmodule 1 is in ditgeval een schakelaar en bestaat uit een basisplaat 2 waaropeen sokkel 3, in de vorm van een schakelmechanisme, isvoorzien en waarop desgevallend tevens bevestigingshaken 4zijn gemonteerd.

Voor de eenvoud van de figuren zijn de sokkel 3 en debevestigingshaken 4 enkel weergegeven in figuur 1 en zijnde sokkel 3 en de bevestigingshaken 4 weggelaten in deoverige figuren.

De basisplaat 2 is aan elk van twee overstaande zijranden 5en 6 voorzien van 2 mannelijke koppeldelen, respectievelijkmannelijke koppeldelen 7 en 8 aan de zijrand 5, enmannelijke koppeldelen 9 en 10 aan de zijrand 6.

De twee voornoemde zijranden 5 en 6 vertonen, over eengedeelte van hun lengte, haaks, of nagenoeg haaks,omgeplooide gedeelten, respectievelijk omgeplooidegedeelten 11 en 12 aan zijrand 5 en omgeplooide gedeelten13 en 14 aan zijrand 6.

Zoals meer in detail is weergegeven in figuur 4, worden demannelijke koppeldelen 7 tot 10 elk gevormd door een lip 15van de basisplaat 2, waarvan het uiteinde 16 haaks of nagenoeg haaks is omgeplooid langs een plooilijn A-A' dieevenwijdig is met de betreffende zijranden 5-6.

De buitenzijden 17 van de omgeplooide gedeelten 11 tot 14van de zijranden 5 en 6 liggen in het weergegeven voorbeeldin het verlengde, of nagenoeg in het verlengde, van debinnenzijden 18 van de omgeplooide uiteinden 16 van demannelijke koppeldelen 7 tot 10.

Naast deze mannelijke koppeldelen 7 tot 10 zijn eveneensvrouwelijke koppeldelen 19 tot 22 voorzien, die elk gevormdworden door een uitsparing 23 in een zijrand 5-6 van debasisplaat 2, welke vrouwelijke koppeldelen 19 tot 22 elkrespectievelijk begrensd worden door een mannelijkkoppeldeel 7 tot 10; door een wandgedeelte 24 van debetreffende zijrand 5-6 dat dieper gelegen is ten opzichtevan de omgeplooide gedeelten 11 tot 14 van de zijranden 5en 6, en, in het geval van de vrouwelijke koppeldelen 20tot 22, respectievelijk ook door een voornoemd omgeplooidgedeelte 11, 13 en 14.

De lengte L van het niet omgeplooid gedeelte van de lip 15van de mannelijke koppeldelen 7 tot 10, gemeten volgens eenrichting haaks op de betreffende zijrand 5-6 en vanaf hetvoornoemde dieper gelegen wandgedeelte 24 van devrouwelijke koppeldelen 19 tot 22, is gelijk aan of ietsgroter dan de dikte D van het plaatmateriaal van debasisplaat 2.

De positionering van de verschillende koppeldelen 7 tot 10en 19 tot 22 ten opzichte van elkaar is zodanig dat de mannelijke koppeldelen van één zijrand, namelijk demannelijke koppeldelen 7 en 8 van de zijrand 5 en demannelijke koppeldelen 9 en 10 van de zijrand 6,gepositioneerd zijn recht tegenover vrouwelijke koppeldelenvan de overstaande zijrand, respectievelijk de vrouwelijkekoppeldelen 21 en 22 aan de zijrand 6 en de vrouwelijkekoppeldelen 19 en 20 aan de zijrand 5.

De omgeplooide uiteinden 16 van de mannelijke koppeldelen 7tot 10 zijn elk bij voorkeur voorzien van een tand 25 inhet verlengde van het betreffende omgeplooide uiteinde 16,waarbij deze tand 25 gericht is naar een aangrenzendvrouwelijke koppeldeel 14 tot 17.

Het gebruik van een inbouwmodule 1 volgens de uitvinding iszeer eenvoudig. Volgens gekende wijze worden de sokkel 3 ende bevestigingshaken 4 van een inbouwmodule 1 in eenopening van een wand ingebracht totdat de basisplaat 2steun vindt op de voornoemde wand.

De inbouwmodule 1 wordt vervolgens vastgezet in devoornoemde opening door schroeven 26 aan te draaien zodatde bevestigingshaken 4 zijdelings worden weggeduwd waardoorde inbouwmodule wordt vastgeklemd in de opening.

Alternatief worden, voor het vastzetten van de inbouwmodule1, schroeven aangebracht doorheen openingen 27 in debasisplaat 2, die worden vastgeschroefd in de wand.

Indien bijvoorbeeld twee inbouwmodules 1 volgens deuitvinding naast elkaar dienen gemonteerd te worden, dan worden deze onderling gekoppeld, door, zoals wordtgeïllustreerd aan de hand van de figuren 5 tot 10, eeninbouwraodule 1 met één zijrand 6 over de zijrand 5 van deandere inbouwmodule 1 te plaatsen en vervolgens demannelijke koppeldelen in de vrouwelijke koppeldelen vastte haken door beide inbouwmodules 1 ten opzichte van elkaarte bewegen volgens een richting loodrecht op het vlak vande basisplaten 2, zoals weergegeven door pijl P in figuren9 en 10, die opeenvolgende standen weergeven tijdens dezebeweging.

Meer in detail is op figuur 8 te zien hoe de omgeplooideuiteinden 16 van de mannelijke koppeldelen 7 tot 10 en meerbepaald de tanden 25 van deze omgeplooide uiteinden 16,samenwerkend in elkaar haken, waardoor een beweging van deinbouwmodules 1 zijdelings uit elkaar wordt verhinderd.

Verder wordt eveneens een zijdelingse beweging van deinbouwmodules 1 naar elkaar toe verhinderd, doordat deinbouwmodules 1 met hun respectievelijke omgeplooidegedeelten 11 tot 14 van hun aan elkaar gekoppelde zijranden5 en 6 tegen elkaar steunen.

Uit figuur 8 blijkt duidelijk dat bij de inhaakbeweging,zoals hiervoor beschreven, de tegen elkaar steunendeomgeplooide gedeelten 11 tot 14 van de zijranden 5 en 6,evenals de in achter elkaar hakende tanden 25 van demannelijke koppeldelen 7 tot 10, een geleiding vormenvolgens een richting P haaks op de basisplaten 2 enbijgevolg haaks op de wand.

Aldus kunnen volgens de uitvinding de gekoppeldeinbouwmodules 1 lichtjes ten opzichte van elkaar wordenverschoven in een richting P haaks op de wand, waardoorniveauverschillen in het vlak van de wand rond de openingwaarin de inbouwmodules 1 worden ingebouwd, binnen eenzekere tolerantie makkelijk kunnen worden opgevangen.

De tolerantie waarbinnen deze niveauverschillen kunnenworden opgevangen, hangt af van de afstand waarover degeleidingen actief zijn en wordt bepaald door de hoogte Hvan de omgeplooide gedeelten 11 tot 14 van de zijranden 5en 6, en / of de hoogte H van het omgeplooide uiteinde 16van de mannelijke koppeldelen 7 tot 10 met de daaraanvoorziene tand 25.

Deze hoogte H is groter dan de dikte D van hetplaatmateriaal waaruit de basisplaat 2 is vervaardigd en isbij voorkeur minstens het dubbele van deze dikte D,teneinde voldoende spelingsruimte te hebben voor hetopvangen van niveauverschillen in de wand.

In figuur 11 zijn twee inbouwmodules volgens de uitvindingweergegeven, maar in een andere uitvoeringsvorm.

Hierbij zijn aan de basisplaten 2 aan elk paar overstaandezijranden 5 en 6 vrouwelijke koppelmiddelen 19 tot 22 enmannelijke koppelmiddelen 7 tot 10 voorzien, die vollediganaloog uitgevoerd zijn als in de hierboven beschrevenuitvoeringsvorm en zijn gedeelten 11 en 13 van de zijranden5 en 6 omgeplooid.

Deze uitvoeringsvorm van inbouwmodules 1 volgens deuitvinding laat toe, zowel twee naast elkaar gemonteerdeinbouwmodules 1, als twee onder elkaar gemonteerdeinbouwmodules 1 te koppelen, zoals is weergegeven in figuur11, terwijl er eveneens geleidingen 25, 11 en 13 voorzienzijn voor een onderlinge beweging van de gekoppeldeinbouwmodules 1 in een richting haaks, of nagenoeg haaks,op het vlak van de basisplaten 2 over een afstand H diegroter is dan de dikte D van de basisplaten 2.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot debeschreven uitvoeringsvormen.

Het is duidelijk dat de koppeldelen 7 tot 10 en 19 tot 22ook op andere manieren kunnen worden gerealiseerd,bijvoorbeeld als een mannelijk gedeelte aan de zijrand 5-6van één inbouwmodule 1, in de vorm van een omgeplooide lip,die inhakend kan samenwerken met een vrouwelijkkoppelgedeelte, in de vorm van een gleuf in de basisplaat 2van een te koppelen aangrenzende inbouwmodule 1.

In dit geval wordt de geleiding gevormd doordat hetmannelijk gedeelte over een zekere afstand, die bepaaldwordt door zijn hoogte, in de gleuf kan verschuiven.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de alsvoorbeeld beschreven en in de figuren weergegevenuitvoeringsvormen, doch een verbeterde inbouwmodule 1volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingenworden verwezenlijkt zonder buiten het kader van deuitvinding te treden.

Claims (12)

1. Verbeterde inbouwmodule (1) zoals een stopcontact,schakelaar of dergelijke, in hoofdzaak bestaande uiteen basisplaat (2) en een daarop bevestigde sokkel(3), waarbij in de basisplaat (2) aan,twee overstaandezijranden (5,6) respectievelijk vrouwelijke (19-22) enmannelijke koppeldelen (7-10) zijn voorzien waarmee,naast elkaar en/of onder elkaar gemonteerdeinbouwmodules (1) met elkaar kunnen worden gekoppeld,daardoor gekenmerkt dat minstens één geleiding isvoorzien voor een onderlinge beweging tussen tweeaangrenzende gekoppelde inbouwmodules haaks, ofnagenoeg haaks, op het vlak van de basisplaat (2) overeen afstand (H) die groter is dan de dikte (D) van debasisplaat (2).

2. Verbeterde inbouwmodule volgens conclusie 1, daardoorgekenmerkt dat de voornoemde geleiding voorzien is aanéén van de koppeldelen (7-10, 19-22).

3. Verbeterde inbouwmodule volgens één van de conclusies1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de geleiding voorzienis aan een mannelijk koppeldeel (7-10) dat hiertoegevormd wordt door een lip (15) van de basisplaat (2)waarvan het uiteinde haaks, of nagenoeg haaks, isomgeplooid langs een plooilijn (A-A') die evenwijdigis met een voornoemde zijrand (5-6) van deinbouwmodule (1).

4. Verbeterde inbouwmodule volgens één van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vrouwelijke koppeldelen (19-22) worden gevormd door een uitsparing (23) in een voornoemde zijrand (5-6) van de basisplaat(1) ·

5. Verbeterde inbouwmodule volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vrouwelijke koppeldelen (19-22) begrensd worden door een mannelijkkoppeldeel (7-10) en een dieper gelegen wandgedeelte (24) van de zijranden (5-6).

6. Verbeterde inbouwmodule volgens conclusie 3, daardoorgekenmerkt dat het omgeplooid uiteinde (16) van demannelijke koppeldelen (7-10) in het verlengde van hetomgeplooid uiteinde (16) is voorzien van een naar hetvrouwelijk koppeldeel (19-22) gerichte tand (25), dieinhakend kan samenwerken met een overeenstemmende tand (25) van een mannelijk koppeldeel (7-10) van eenaangrenzende inbouwmodule (1) .

7. Verbeterde inbouwmodule volgens conclusies 3 en 6,daardoor gekenmerkt dat de geleiding die voorzien isaan het mannelijk koppeldeel (7-10) gevormd wordt doorde voornoemde tand (25) van het mannelijk koppeldeel(7-10).

8. Verbeterde inbouwmodule volgens één van de voorgaandeconclusies, daardoor gekenmerkt dat elke zijrand (5-6)is voorzien van minstens één mannelijk (7-10) enminstens één vrouwelijk koppeldeel (19-22), waarbij het mannelijk (7-10) en het vrouwelijk koppeldeel (19—22) aan één zijrand (5-6) respectievelijkgepositioneerd zijn recht tegenover een vrouwelijk(19-22) en een mannelijk koppeldeel (7-10) van deoverstaande zijrand (5-6).

9. Verbeterde inbouwmodule volgens één van de vorigeconclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemdezijranden (5-6) minstens over een gedeelte (11-14) vanhun lengte haaks, of nagenoeg haaks, zijn omgeplooidter vorming van een voornoemde geleiding.

10. Verbeterde inbouwmodule volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de buitenzijde (17) van de omgeplooidegedeeltes (11-14) van de zijranden (5-6) in het verlengde, of nagenoeg in het verlengde, zijn gelegenvan de binnenzijde (18) van het omgeplooid uiteinde(16) van de mannelijke koppeldelen (7-10).

11. Verbeterde inbouwmodule volgens één van de conclusies9 of 10, daardoor gekenmerkt dat de hoogte (H) van deomgeplooide rand (11-14) minstens het dubbele is vande dikte (D) van de basisplaat (2).

12. Verbeterde inbouwmodule volgens conclusie 3, daardoorgekenmerkt dat de lengte (L) van het niet omgeplooidegedeelte van de lip (15) van het mannelijk koppeldeel(7-10) gemeten in haakse richting op de zijrand (5-6)en vanaf het voornoemde dieper gelegen wandgedeelte(24) van de vrouwelijke koppeldelen (19-22), gelijk is aan of iets groter is dan de dikte (D) van debasisplaat (2).