BE1016446A3 - Werkwijze voor het vervaardigen van weefsels met gesneden pool met minstens een zone met een grotere poolhoogte dan de normale poolhoogte van de gesneden pool. - Google Patents

Werkwijze voor het vervaardigen van weefsels met gesneden pool met minstens een zone met een grotere poolhoogte dan de normale poolhoogte van de gesneden pool. Download PDF

Info

Publication number
BE1016446A3
BE1016446A3 BE2005/0065A BE200500065A BE1016446A3 BE 1016446 A3 BE1016446 A3 BE 1016446A3 BE 2005/0065 A BE2005/0065 A BE 2005/0065A BE 200500065 A BE200500065 A BE 200500065A BE 1016446 A3 BE1016446 A3 BE 1016446A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
pile
cut
wefts
warp yarn
height
Prior art date
Application number
BE2005/0065A
Other languages
English (en)
Inventor
Jos Mertens
Original Assignee
Wiele Michel Van De Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wiele Michel Van De Nv filed Critical Wiele Michel Van De Nv
Priority to BE2005/0065A priority Critical patent/BE1016446A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1016446A3 publication Critical patent/BE1016446A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D27/00Woven pile fabrics
    • D03D27/02Woven pile fabrics wherein the pile is formed by warp or weft
    • D03D27/10Fabrics woven face-to-face, e.g. double velvet
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D27/00Woven pile fabrics
    • D03D27/02Woven pile fabrics wherein the pile is formed by warp or weft
    • D03D27/06Warp pile fabrics

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

De uitvinding betreft enerzijds een werkwijze voor het vervaardigen van weefsels (1,2) met gesneden pool met minstens één zone met groter poolhoogte (3) dan de normale poolhoogte (30) van de gesneden pool, waarbij een grondweefsel (100) geweven wordt uit grondkettinggarens (102) en inslaggarens (101), en waarbij één of meerdere poolkettinggarens (5,50) over één of meerdere inslaggarens (101) afgebonden worden en vervolgens doorgesneden worden ten einde gesneden pool (3,30) te vormen, waarbij minstens één poolkettinggaren (5) -over minstens één eerste inslag (6) stevig afgebonden wordt, - over minstens één tweede naastliggende inslag (7) aan de poolzijde van het weefsel (1,2) vlot, - over minstens één derde inslag (8) die naast de tweede inslagen (7) ligt, zwak afgebonden wordt, minstens ter hoogte van de zwakke afbinding doorgesneden wordt, waarna het poolkettinggaren (5) losgemaakt wordt van de genoemde derde inslagen (8), ten einde na het doorsnijden gesneden pool met een grotere poolhoogte (3) dan de normale poolhoogte (30) te bekomen. Anderzijds betreft de uitvinding een weefsel vervaardigd door middel van een dergelijke werkwijze.

Description


  WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN VAN WEEFSELS METGESNEDEN POOL MET MINSTENS ÉÉN ZONE MET EEN GROTEREPOOLHOOGTE DAN DE NORMALE POOLHOOGTE VAN DE GESNEDEN

POOL

  
De uitvinding betreft enerzijds een werkwijze voor het vervaardigen van weefsels met gesneden pool met minstens één zone met een grotere poolhoogte dan de normale poolhoogte van de gesneden pool, waarbij een grondweefsel geweven wordt uit grondkettinggarens en inslaggarens, en waarbij één of meerdere poolkettinggarens over één of meerdere inslaggarens afgebonden worden en vervolgens doorgesneden worden ten einde gesneden pool te vormen.

  
Anderzijds betreft de uitvinding een weefsel geweven volgens een dergelijke werkwij ze.

  
Er valt een sterke tendens waar te nemen om poolweefsels te realiseren met verschillende structuren binnen hetzelfde weefsel.

  
Zo bijvoorbeeld wordt in EP 1 347 087 een werkwijze en een inrichting omschreven om in dubbelstuk weeftechniek weefsels te vervaardigen die een grote variëteit in weefselstructuur bevatten. Zo kunnen quasi oneindige combinaties gemaakt worden van gesneden pool met poollussen en met figuurvormende kettinggarens die aan de poolzijde over één of meerdere inslagen vlotten alvorens afgebonden te worden (de zogenaamde flat weave). Om dergelijke weefsels te vervaardigen zijn hiervoor aangepaste weefmachines vereist, i.e. driegrijperweefmachines die uitgerust zijn met een dubbele rij afstandshouders die aan bepaalde vormvereisten moeten voldoen en de weefmachine dient ook uitgerust te zijn met een universele 4-positie jacquardinrichting. Dergelijke weefmachines bieden heel wat mogelijkheden maar vragen veelal naar een specifieke investering in nieuwe weefmachines. 

  
Weefsels die een combinatie bevatten van zones van gesneden pool en zones met flat weave (zonder zones met lussenpool) bieden ook een ruime mogelijkheid om een variatie in structuur in een poolweefsel in te brengen. Deze kunnen gerealiseerd worden met dubbelgrijperweefmachines die uitgerust zijn met zowel een 3-positie open gaap-jacquardinrichting als met een niet-open gaap jacquardinrichting zoals gekend is uit EP 459 586.

  
Niet alleen in het dubbelstuk weven maar ook in het enkelstuk weven is deze tendens tot het realiseren van verschillende structuren binnen hetzelfde weefsel gekend, o.a. in het roedenweven is het bijv. gekend om door het alternerend inzetten van lussenroeden en snijdroeden alternerend weefsellijnen van gesneden pool en lussenpool aan het weefsel toe te voegen. Lussenroeden zijn roeden waarover, eenmaal de roede is ingebracht, poolkettinggarens gelegd worden die volgens het patroon poollussen dienen te vormen. na het uittrekken van een lussenroede hebben de genoemde poolkettinggarens een poollus gevormd. Snijdroedes vervullen een gelijkaardige functie, waarbij weliswaar op het einde van de snijdroede een snijdinrichting voorzien is die de gevormde poollussen doorsnijdt tot gesneden pool. De afwisseling van lussenroeden en snijdroeden kan ook in andere volgordes gebeuren dan alternerend.

  
Het is eveneens gekend uit Weave Catalogue 1983 Michel Van de Wiele, Ludo Smissaert, p.89, Wire Carpet om in een weefsel vervaardigd op een roedenweefmachine verschillende poolhoogtes te realiseren. Hiervoor worden één of meerdere lussenroedes uitgevoerd als zogenaamde lepelroedes. Een lepelroede is een lussenroede die aan zijn uiteinde voorzien is van een uitstekend gedeelte. Wanneer in het ritme van het uittrekken van roeden op de roedenweefmachine een lepelroede uit het weefsel getrokken wordt volgend op een snijdroede, zal het uitstekende gedeelte aan de top van de lepelroede de gevormde poollus in hoogte willen verhogen en op deze wijze het poolkettinggaren daar wegtrekken waar dit het zwakst vastgehouden is, met name waar het in de vorige cyclus, waarbij de roeden worden uitgetrokken, doorgesneden werd.

   Wanneer de hoogte van het uitsteeksel voldoende hoog gekozen is, zal het poolkettinggaren als langere gesneden pool vrijgemaakt worden, en zal naast het gesneden poolbeentje dat een normale poolhoogte heeft ten gevolge van het doorsnijden door de snijdroede, een poolbeentje gecreëerd worden met een beduidend grotere poolhoogte. Deze techniek laat toe om in eenzelfde weefsel verschillende poolhoogtes te realiseren.

  
Het roedenweven heeft echter enkele nadelen, i.e.

  
- de productiviteit ligt laag gezien slechts één weefsel per keer geproduceerd kan worden;
- het uittrekken van roeden heeft een belangrijke warmte-ontwikkeling tot gevolg waardoor niet alle garentypes kunnen ingezet worden aangezien niet alle garentypes tegen dergelijke temperaturen bestand zijn en bijgevolg kunnen smelten;
- de weefeffecten worden gerealiseerd per weefsellijn aangezien een lepelroede, en ook een snijdroede alle poolkettinggarens die over de roede gelegd worden in een bepaalde cyclus uittrekt, respectievelijk snijdt;
- het weefsel kan na het weven enkel nog geschoren worden op de hoogste poolhoogte aangezien twee verschillende poolhoogtes ontstaan tijdens het weven.

  
Het doel van de uitvinding is dus enerzijds te voorzien in een werkwijze volgens de kop van de eerste conclusie, waarbij enkel- en dubbelstukweefsels met minstens één zone met een grotere poolhoogte dan de normale poolhoogte van de gesneden pool gerealiseerd kunnen worden, waarbij de werkwijze de bovenvermelde nadelen van de stand van de techniek niet vertoont, waarbij poolkettinggarens volgens een willekeurig patroon grotere pool kunnen vormen, en waarbij het weefsel nog geschoren kan worden op de normale poolhoogte die bepaald wordt door de positie van het snijmes bij dubbelstukweefsels of door de hoogte van de snijdroede bij enkelstukweefsels. 

  
Dit doel wordt opgelost door te voorzien in een werkwijze voor het vervaardigen van weefsels met gesneden pool met minstens één grotere poolhoogte dan de normale poolhoogte van de gesneden pool, waarbij een grondweefsel geweven wordt uit grondkettinggarens en inslaggarens, en waarbij één of meerdere poolkettinggarens over één of meerdere inslaggarens afgebonden worden en vervolgens doorgesneden worden ten einde gesneden pool te vormen,

  
minstens één poolkettinggaren
- over minstens één eerste inslag stevig afgebonden wordt,
- over minstens één tweede naastliggende inslag aan de poolzijde van het weefsel vlot,
- over minstens één derde inslag die naast de tweede inslagen ligt, zwak afgebonden wordt, minstens ter hoogte van de zwakke afbinding doorgesneden wordt, waarna het

  
poolkettinggaren losgemaakt wordt van de genoemde derde inslagen, ten einde na het doorsnijden gesneden pool met een grotere poolhoogte dan de normale poolhoogte te bekomen.

  
Op deze manier wordt een werkwijze voor het vervaardigen van weefsels met gesneden pool voor het vervaardigen van weefsels met gesneden pool met minstens één zone met grotere poolhoogte dan de normale poolhoogte van de gesneden pool bekomen, waarbij het weefsel nog geschoren kan worden op de normale poolhoogte die bepaald wordt door de positie van het snijmes bij dubbelstukweefsels of door de hoogte van de snijdroede bij enkelstukweefsels, gezien de langere pool pas na het weven, in het bijzonder na het scheren, in zijn uiteindelijke positie in het weefsel gebracht wordt.

  
In een eerste uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding, gebeurt de stevige afbinding van het poolkettinggaren door het afbinden van het poolkettinggaren over één of meerdere eerste inslagen die zich ten opzichte van de zich tussen de inslagen bewegende dode pool aan de rugzijde van het weefsel bevinden. 

  
In een tweede uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding, gebeurt de stevige afbinding van het poolkettinggaren door het poolkettinggaren in een Wbinding over opeenvolgende eerste inslagen af te binden. Onder W-bindingen worden zowel de afbindingen over 3 opeenvolgende inslagen (echte W vorm met één "tussenbeentje") gecatalogeerd, als de afbindingen over 5, 7, etc. inslagen, waarbij de W voorzien wordt van meerdere "tussenbeentjes".

  
In een voorkeurdragende werkwijze volgens de uitvinding, gebeurt de zwakke afbinding van het poolkettinggaren door het afbinden van het poolkettinggaren over één of meerdere derde inslagen die zich ten opzichte van de zich tussen de inslagen bewegende dode pool aan de poolzijde van het weefsel bevinden.

  
In een meer voorkeurdragende werkwijze volgens de uitvinding, bevinden de één of meerdere derde inslagen waarover het poolkettinggaren zwak afbindt zich ter hoogte van de afbinding buiten het grondweefsel. Op deze manier wordt de afbinding nog zwakker en interessanter voor toepassing volgens de werkwijze volgens de uitvinding.

  
In een voordelige werkwijze volgens de uitvinding, wordt het poolkettinggaren van de genoemde derde inslagen losgemaakt door middel van losmaakmiddelen die onder de vlottende gedeeltes van het poolkettinggaren ingrijpen, waarbij door een opwaartse beweging van de losmaakmiddelen het poolkettinggaren omhoog beweegt waardoor het doorgesneden poolkettinggaren op de zwak afgebonden plaats loskomt van de genoemde derde inslagen.

  
In een meer voordelige werkwijze volgens de uitvinding, bestaan de losmaakmiddelen uit één of meerdere dummy-inslagen die over hun volledige lengte ingebracht zijn in het genoemde vlottend gedeelte van het poolkettinggaren die zich ten opzichte van de zich tussen de inslagen bewegende dode pool aan de poolzijde van het weefsel bevinden, en die over hun volledige lengte buiten het grondweefsel gelegen zijn.

  
In een nog meer voordelige werkwijze volgens de uitvinding, zijn de genoemde dummy-inslagen zo dicht mogelijk tegen de genoemde derde inslag gelegen.

  
In een voordelige werkwijze volgens de uitvinding, kan voor het vormen van de gesneden pool met een grotere poolhoogte hetzelfde poolkettinggaren toegepast worden als voor het vormen van de gesneden pool met de normale hoogte.

  
In dit geval echter zullen de zones met gesneden langere pool een relatief lage bezettingsgraad hebben, aangezien de grootte van de vlottende gedeeltes voor het realiseren van de gesneden pool met grotere poolhoogte bepalend is voor het aantal poolbeentjes die zullen gerealiseerd worden over een bepaald aantal inslagen.

  
Om deze variatie in dichtheden te verminderen, kan daarbij in een zone waarin hetzelfde poolkettinggaren toegepast wordt voor gesneden pool met zowel de normale als de grotere poolhoogte, slechts om de twee of meer poolkettinggangen gesneden pool met een grotere poolhoogte voorzien worden .

  
Een andere werkwijze volgens de uitvinding kan er in bestaan dat de poolkettinggarens voor het vormen van gesneden pool met zowel de normale als de grotere poolhoogte in één of meerdere poolkettinggangen dubbel worden voorzien.

  
Ten einde bij het dubbelstukweven twee nagenoeg gelijke weefsels te verkrijgen, worden de poolkettinggarens voor het vormen van de grotere poolhoogte in één of meerdere poolkettinggangen bij voorkeur dubbel voorzien, waarbij beide dubbel voorziene poolkettinggarens per kettinggang in tegenfase werken.

  
Een andere oplossing bij het dubbelstukweven bestaat er in alternerend in een eerste poolkettinggang het dubbel voorziene poolkettinggaren in te zetten voor vorming van gesneden pool met grotere poolhoogte in het bovenweefsel, en in een tweede naastliggende poolkettinggang dit dubbel voorziene poolkettinggaren te laten werken voor vorming van gesneden pool met de grotere poolhoogte in het onderweefsel.

  
Anderzijds is het doel van de uitvinding te voorzien in een weefsel met minstens één zone met een grotere poolhoogte dan de normale poolhoogte van de gesneden pool volgens een willekeurig patroon.

  
Dit doel wordt opgelost door te voorzien in een weefsel geweven volgens een werkwijze volgens de uitvinding zoals hierboven omschreven.

  
Om de eigenschappen van deze uitvinding verder te verduidelijken en om bijkomende voordelen en bijzonderheden ervan aan te duiden, volgt nu een meer gedetailleerde beschrijving van verschillende uitvoeringsvormen van dubbelstukweefsels geweven door middel van een werkwijze volgens de uitvinding. Het weze duidelijk dat niets in de hierna volgende beschrijving kan geïnterpreteerd worden als een beperking van de in de conclusies opgeëiste bescherming voor de werkwijze en de inrichting volgens de uitvinding.

  
Verder worden enkele van deze uitvoeringsvormen besproken in de hierbij gevoegde figuren, waarbij door middel van referentiecijfers verwezen wordt naar deze figuren, waarbij :
- figuur 1 schematisch een doorsnede weergeeft van een dubbelstukweefsel volgens de uitvinding;
- figuur 2 schematisch een doorsnede weergeeft van het bovenweefsel en het onderweefsel uit figuur 1 nadat de poolkettinggarens die met een grotere poolhoogte vormen losgemaakt zijn van hun inslagen waarover ze zwak afgebonden zijn;
- figuur 3 schematisch een doorsnede weergeeft van een dubbelstukweefsel waar het effect van de uitvinding slechts om de andere kettinggang wordt toegepast en waarbij de zwakke afbinding gebeurt over een inslag die zich op die plaats buiten het grondweefsel bevindt;

   figuur 4 schematisch een doorsnede weergeeft van een dubbelstukweefsel volgens de uitvinding waarbij het poolkettinggaren dat pool met een grotere poolhoogte vormt over 2 naast elkaar liggende kettinggangen nagenoeg in tegenfase werkt; figuur 5 schematisch een doorsnede weergeeft van een dubbelstukweefsel volgens de uitvinding waarbij een dummy-inslag over de volledige weefselbreedte buiten het grondweefsel ligt; figuur 6 schematisch een doorsnede weergeeft van een dubbelstukweefsel volgens de uitvinding waarbij het poolkettinggaren dat pool met een grotere poolhoogte vormt in tegenfase werkt in dezelfde kettinggang.

  
In een werkwijze volgens de uitvinding worden in een weefinrichting enkelstuk- en dubbelstukweefsels geweven met minstens één zone met een grotere poolhoogte (3) dan de normale poolhoogte (30) van de gesneden pool.

  
Zoals wordt voorgesteld op de figuren 1 tot en met 6, is een weefsel (1,2) opgebouwd uit een grondweefsel (100) dat geweven wordt uit grondkettinggarens (102) en inslaggarens (101), en waarbij één of meerdere poolkettinggarens (5,50) over één of meerdere inslaggarens (101) afgebonden worden en vervolgens doorgesneden worden ten einde gesneden pool (3, 30) te vormen. Bij enkelstukweefsels die op een roedenweefmachine geweven worden, gebeurt het snijden door middel van een snijdroede. Bij dubbelstukweefsels die op een dubbelstukweefmachine geweven worden, bewegen de één of meerdere poolkettinggarens (5,50) tussen het onderweefsel (2) en bovenweefsel (1), waarna een snijdmes zich over de breedte van de weefmachine beweegt en de poolkettinggarens (5,50) doorsnijdt.

  
Ten einde een weefsel (1,2) te realiseren met gesneden pool met een grotere poolhoogte (3) dan de normale poolhoogte (30) van de gesneden pool, zoals wordt voorgesteld op de figuren 1 tot en met 6, wordt minstens één poolkettinggaren (5) over minstens één eerste inslag (6) stevig afgebonden,

  
vlot dit poolkettinggaren (5) over minstens één tweede naastliggende inslag (7) aan de poolzijde van het weefsel (1,2),

  
wordt het poolkettinggaren over minstens één derde inslag (8) die naast de tweede inslagen (7) ligt, zwak afgebonden,

  
wordt het poolkettinggaren (5) minstens ter hoogte van de zwakke afbinding doorgesneden, waarna het poolkettinggaren (5) losgemaakt wordt van de genoemde derde inslagen (8), ten einde na het doorsnijden gesneden pool (3) met een grotere poolhoogte dan de normale poolhoogte (30) te bekomen.

  
De stevige afbinding van het poolkettinggaren (5) kan enerzijds gebeuren door het afbinden van het poolkettinggaren (5) over één of meerdere eerste inslagen die zich ten opzichte van de zich tussen de inslagen bewegende dode pool (9) aan de rugzijde van het weefsel (1,2) bevinden (niet voorgesteld op de figuur).

  
Zoals wordt voorgesteld op de figuren 1 tot en met 6, kan de stevige afbinding van het poolkettinggaren (5) anderzijds gebeuren door het poolkettinggaren (5) in een Wbinding (4) over opeenvolgende eerste inslagen (6) af te binden, i.e. 3/8W, 5/12W, 3/6W, etc.

  
De zwakke afbinding van het poolkettinggaren (5) gebeurt door het afbinden van het poolkettinggaren (5) over één of meerdere derde inslagen (8) die zich ten opzichte van de zich tussen de inslagen bewegende dode pool (9) aan de poolzijde van het weefsel (1,2) bevinden. Wanneer zoals wordt voorgesteld op figuur 3 deze derde inslagen (8) zich buiten het grondweefsel bevinden, wordt de afbinding van het poolkettinggaren (5) nog zwakker en interessanter voor de toepassing volgens de werkwijze van de uitvinding.

  
Ten einde het poolkettinggaren (5) los te maken van de genoemde derde inslagen (8), worden losmaakmiddelen gebruikt die onder het vlottende gedeelte (10) van het poolkettinggaren (5) ingrijpen, waarbij door een opwaartse beweging van de losmaakmiddelen het poolkettinggaren (5) omhoog beweegt waardoor het doorgesneden poolkettinggaren (5) op de zwak afgebonden plaats loskomt van de genoemde derde inslagen (8). Op deze manier wordt een gesneden pool bekomen die een grotere poolhoogte (3) heeft dan de normale poolhoogte (30) van de gesneden pool.

  
De losmaakmiddelen kunnen bestaan uit manueel te bedienen hulpmiddelen die toelaten het poolkettinggaren (5) van zijn zwakke afbinding aan de één of meerdere derde inslagen (8) aan de poolzijde van het weefsel (1,2) los te maken.

  
Verder kunnen de losmaakmiddelen bestaan uit een machine die het weefsel (1,2) overgaat en met een grijper ingrijpt op alle vlottende gedeeltes (10) van het poolkettinggaren (5) om deze in de plaatsen met zwakke afbinding over de derde inslagen (8) in het weefsel (1,2) los te maken.

  
Zoals voorgesteld wordt op figuur 5, kunnen de losmaakmiddelen ook bestaan uit één of meerdere dummy-inslagen (11) die over hun volledige lengte ingebracht zijn in het genoemde vlottend gedeelte (10) van het poolkettinggaren (5) die zich ten opzichte van de zich tussen de inslagen bewegende dode pool (9) aan de poolzijde van het weefsel (1,2) bevinden, en die over hun volledige lengte buiten het grondweefsel (100) gelegen zijn. Deze dummy-inslagen (11) worden aan beide zijden van het weefsel (1,2) in een afzonderlijke zelfkant afgebonden. Na het scheren van het weefsel (1,2) wordt de ene zelfkant aan de ene zijde van het weefsel (1,2) ingeklemd op een aparte inrichting, en wordt de andere zelfkant aan de andere zijde van het weefsel (1,2) progressief nagenoeg loodrecht op het weefseloppervlak naar boven getrokken weg van het weefseloppervlak.

   Hierdoor worden de dummyinslagen (11) uit het weefsel (1,2) verwijderd nadat deze de poolkettinggarens (5) ter vorming van de gesneden pool (3) met langere poolhoogte losgemaakt hebben van hun zwakke afbinding over de derde inslagen (8) aan de poolzijde van het weefsel
(1,2). De genoemde dummy-inslagen (11) zijn bij voorkeur zo dicht mogelijk tegen de genoemde derde inslagen (8) gelegen, aangezien op deze wijze de poolkettingarens (5) ten gevolge van het hefboomeffect gemakkelijker van hun zwakke afbinding over de derde inslagen (8) kunnen losgemaakt worden.

  
Voor het vormen van de gesneden pool met een grotere poolhoogte (3) kan gekozen worden om hetzelfde poolkettinggaren (5) toe te passen als voor het vormen van de gesneden pool met de normale hoogte. In dit geval zullen de zones met de gesneden pool met grotere poolhoogte (3) een relatief lage bezettingsgraad hebben aangezien het aantal vlottende gedeeltes (10) en het aantal tweede inslagen (7) waarover dit gedeelte (10) vlot bepalend is voor het aantal poolbeentjes die gerealiseerd zullen worden over een bepaald aantal inslagen.

   Om deze variatie in dichtheden iets te verminderen, kan er voor gekozen worden om in een zone waarin hetzelfde poolkettinggaren (3) toegepast wordt voor gesneden pool met zowel de normale als de grotere poolhoogte (3), slechts om de twee of meer poolkettinggangen (A,B) als gesneden pool met een grotere poolhoogte (3) te voorzien, zoals wordt voorgesteld in de figuren 3 en 5. Hierdoor blijft de uiteindelijke vermindering in dichtheid beperkt.

  
Een andere werkwijze kan er in bestaan de poolkettinggarens (5) voor het vormen van gesneden pool met zowel de normale als de grotere poolhoogte (3) in één of meerdere poolkettinggangen dubbel te voorzien per poolkettinggang (A,B), zodat beide zelfde poolkettinggarens (5) op elk moment samen geselecteerd kunnen worden weliswaar elk een ander effect in poolhoogte realiserend. Hierdoor ontstaat een stijging van de weefseldichtheid.

  
Wanneer bij het dubbelstukweven de gesneden pool met grotere poolhoogte (3) toegepast wordt om een figuur in het weefsel (1,2) af te boorden, is het wenselijk om ditzelfde effect te bekomen in het boven- en onderweefsel (1,2). Wanneer dit met dubbel voorziene poolkettinggarens (5) gerealiseerd wordt, zal de gesneden pool met de grotere poolhoogte (3) in het ene weefsel, bijv. het bovenweefsel (1) over minstens twee maal het aantal inslagen (7) van het vlottend gedeelte (10) plus 2 maal het aantal inslagen waarover de zwakke afbinding gebeurt verschoven liggen, wat resulteert in een onnauwkeurige afboording van een figuur of een patroon en bijgevolg in twee ongelijke weefsels.

   Dit probleem kan opgelost worden door de poolkettinggarens (5) voor het vormen van de grotere poolhoogte (3) in één of meerdere poolkettinggangen (A,B) dubbel te voorzien, waarbij beide dubbel voorziene poolkettinggarens (5a,5b) per kettinggang (A,B) in tegenfase werken
(zoals wordt voorgesteld in figuur 6).

  
Een andere oplossing bestaat er in om, zoals voorgesteld wordt op figuur 4, alternerend in een eerste poolkettinggang (A) het dubbel voorziene poolkettinggaren

  
(5) in te zetten voor vorming van gesneden pool met grotere poolhoogte (3) in het bovenweefsel (1), terwijl het in het onderweefsel (2) enkel gesneden pool vormt met normale poolhoogte (30), en in een tweede naastliggende poolkettinggang (B) dit dubbel voorziene poolkettinggaren (5) te laten werken voor vorming van gesneden pool met de grotere poolhoogte (3) in het onderweefsel (2), terwijl het in het bovenweefsel (1) enkel gesneden pool vormt met normale poolhoogte (30).

  
Er kunnen ook grondbindingen ingezet worden die met minder inslagen meer vlottende gedeeltes opleveren, zodat de gesneden pool met grotere poolhoogte sneller bereikt wordt en de dichtheid van de gesneden pool met grotere poolhoogte toeneemt.

Claims (14)

  1. CONCLUSIES <EMI ID=1.1>
    minstens één zone met grotere poolhoogte (3) dan de normale poolhoogte (30) van de gesneden pool, waarbij een grondweefsel (100) geweven wordt uit grondkettinggarens (102) en inslaggarens (101), en waarbij één of meerdere poolkettinggarens (5,50) over één of meerdere inslaggarens (101) afgebonden worden en vervolgens doorgesneden worden ten einde gesneden pool (3,30) te vormen,
    met het kenmerk dat minstens één poolkettinggaren (5)
    over minstens één eerste inslag (6) stevig afgebonden wordt,
    over minstens één tweede naastliggende inslag (7) aan de poolzijde van het weefsel (1,2) vlot,
    - over minstens één derde inslag (8) die naast de tweede inslagen (7) ligt, zwak afgebonden wordt, - minstens ter hoogte van de zwakke afbinding doorgesneden wordt, waarna het poolkettinggaren (5) losgemaakt wordt van de genoemde derde inslagen (8), ten einde na het doorsnijden gesneden pool met een grotere poolhoogte
  2. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de stevige afbinding van
    het poolkettinggaren (5) gebeurt door het afbinden van het poolkettinggaren (5) over één of meerdere eerste inslagen (6) die zich ten opzichte van de zich tussen de inslagen (101) bewegende dode pool (9) aan de rugzijde van het weefsel (1,2) bevinden.
  3. 3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de stevige afbinding van
    het poolkettinggaren (5) gebeurt door het poolkettinggaren (5) in een W-binding over opeenvolgende eerste inslagen (6) af te binden.
  4. 4. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot en met 3, met het kenmerk dat
    de zwakke afbinding van het poolkettinggaren (5) gebeurt door het afbinden van het poolkettinggaren (5) over één of meerdere derde inslagen (8) die zich ten opzichte van de zich tussen de inslagen (101) bewegende dode pool (9) aan de poolzijde van het weefsel (1,2) bevinden.
    (3) dan de normale poolhoogte (30) te bekomen.
  5. (5) en die zich ten opzichte van de zich tussen de inslagen (101) bewegende dode pool (9) aan de poolzijde van het weefsel (1,2) bevinden, en die over hun volledige lengte buiten het grondweefsel (100) gelegen zijn.
    5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de één of meerdere derde
    inslagen (8) waarover het poolkettinggaren (5) zwak afbindt zich ter hoogle van de afbinding buiten het grondweefsel (100) bevinden.
  6. 6. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot en met 5, met het kenmerk dat
    het poolkettinggaren (5) van de genoemde derde inslagen (8) losgemaakt wordt door middel van losmaakmiddelen die onder de vlottend gedeeltes (10) van het poolkettinggaren (5) ingrijpen, waarbij door een opwaartse beweging van de losmaakmiddelen het poolkettinggaren (5) omhoog beweegt waardoor het doorgesneden poolkettinggaren (5) op de zwak afgebonden plaats loskomt van de genoemde derde inslagen (8).
  7. 7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de losmaakmiddelen
    bestaan uit één of meerdere dummy-inslagen (11) die over hun volledige lengte ingebracht zijn in de genoemde vlottend gedeeltes (10) van het poolkettinggaren
  8. 8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de genoemde dummyinslagen (11) zo dicht mogelijk tegen de genoemde derde inslagen (8) gelegen zijn.
  9. 9. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat
    voor het vormen van de gesneden pool met een grotere poolhoogte (3) hetzelfde poolkettinggaren (5) toegepast wordt als voor het vormen van de gesneden pool met de normale hoogte (30).
  10. 10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk dat in een zone waarin
    hetzelfde poolkettinggaren (5) toegepast wordt voor gesneden pool met zowel de normale (30) als de grotere poolhoogte (3), slechts om de twee of meer poolkettinggangen gesneden pool met een grotere poolhoogte (3) wordt voorzien.
  11. 11. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de poolkettinggarens (5)
    voor het vormen van gesneden pool met zowel de normale (30) als de grotere poolhoogte (3) in één of meerdere poolkettinggangen (A,B) dubbel worden voorzien.
  12. 12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk dat bij het dubbelstukweven
    de poolkettinggarens (5) voor het vormen van de grotere poolhoogte (3) in één of meerdere poolkettinggangen dubbel worden voorzien, waarbij beide dubbel voorziene poolkettinggarens (5a,5b) per kettinggang (A,B) in tegenfase werken.
  13. 13. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk dat bij het dubbelstukweven
    alternerend in een eerste poolkettinggang (A) het dubbel voorziene poolkettinggaren (5) ingezet wordt voor vorming van gesneden pool met grotere poolhoogte (3) in het bovenweefsel (1), en in een tweede naastliggende poolkettinggang (B) dit dubbel voorziene poolkettinggaren (5) te laten werken voor vorming van gesneden pool met de grotere poolhoogte (3) in het onderweefsel (2).
  14. 14. Weefsel, met het kenmerk dat het weefsel (1,2) geweven is door middel van
    een werkwijze volgens de uitvinding.
BE2005/0065A 2005-02-04 2005-02-04 Werkwijze voor het vervaardigen van weefsels met gesneden pool met minstens een zone met een grotere poolhoogte dan de normale poolhoogte van de gesneden pool. BE1016446A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2005/0065A BE1016446A3 (nl) 2005-02-04 2005-02-04 Werkwijze voor het vervaardigen van weefsels met gesneden pool met minstens een zone met een grotere poolhoogte dan de normale poolhoogte van de gesneden pool.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2005/0065A BE1016446A3 (nl) 2005-02-04 2005-02-04 Werkwijze voor het vervaardigen van weefsels met gesneden pool met minstens een zone met een grotere poolhoogte dan de normale poolhoogte van de gesneden pool.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1016446A3 true BE1016446A3 (nl) 2006-11-07

Family

ID=34923721

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2005/0065A BE1016446A3 (nl) 2005-02-04 2005-02-04 Werkwijze voor het vervaardigen van weefsels met gesneden pool met minstens een zone met een grotere poolhoogte dan de normale poolhoogte van de gesneden pool.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1016446A3 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB346107A (en) * 1930-01-31 1931-04-09 Girmes J & Co Ag Process for the production of plush fabric with pile legs of unequal lengths
US2240530A (en) * 1939-05-13 1941-05-06 Collins & Aikman Corp Pile fabric manufacture
US3014502A (en) * 1959-06-12 1961-12-26 Morgan Valentine Co Inc L Pile fabric and its method of manufacture
EP1347087A2 (en) * 2002-03-22 2003-09-24 NV Michel van de Wiele Weaving machine and method for weaving fabrics with pile loops

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB346107A (en) * 1930-01-31 1931-04-09 Girmes J & Co Ag Process for the production of plush fabric with pile legs of unequal lengths
US2240530A (en) * 1939-05-13 1941-05-06 Collins & Aikman Corp Pile fabric manufacture
US3014502A (en) * 1959-06-12 1961-12-26 Morgan Valentine Co Inc L Pile fabric and its method of manufacture
EP1347087A2 (en) * 2002-03-22 2003-09-24 NV Michel van de Wiele Weaving machine and method for weaving fabrics with pile loops

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1014721A5 (nl) Werkwijze en weefmachine voor het weven van weefsels met poollussen.
BE1016008A4 (nl) Werkwijze en inrichting voor het weven van dubbelzijdig bruikbare weefsels.
US7520303B2 (en) Method for weaving a fabric, fabric woven by means of such a method and weaving machine for weaving such a fabric
EP0276890A2 (en) Textile manufactured article for contact fastener, and method and equipment for its production
CN1243143C (zh) 标签及其生产方法
BE1016883A3 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van poolweefsels met hoge dichtheid.
BE1016849A3 (nl) Werkwijze voor het weven van weefsels met zones met een ribstructuur met een grote variatie in kleureffecten.
EP1746190B1 (en) Method for weaving a fabric and fabric woven by means of such a method
BE1013266A3 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een hoogkorig poolweefsel.
BE1016446A3 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van weefsels met gesneden pool met minstens een zone met een grotere poolhoogte dan de normale poolhoogte van de gesneden pool.
BE1012357A3 (nl) Werkwijze voor het dubbelstukweven van poolweefsels.
BE1018732A3 (nl) Drie-dimensionaal heveloog.
BE1012005A3 (nl) Werkwijze voor het weven van een poolweefsel met hoge pooldichtheid.
BE1015877A3 (nl) Inrichting voor het doorsnijden van verloren poollusinslagdraden in een weefsel en weefmachine voorzien van dergelijke inrichting.
BE1012858A3 (nl) Onechte boucle-weefsels met gesneden pool en/of poollussen, en werkwijze voor het weven ervan.
BE1008684A5 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een dubbelstukpoolweefsel met poolhoogteverschillen.
BE903190A (nl) Werkwijze voor de artikelwissel in een weverij en inrichting erbij aangewend
BE1026908B1 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van poolweefsels
JP2019063198A (ja) 布製面ファスナー
BE1017988A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het weven van poolweefsels met lussenpool en gesneden pool.
NL1021569C2 (nl) Schaduwfluweelweefsel en werkwijze voor het weven ervan.
BE1007294A3 (nl) Dubbele tweeschotbinding voor de vervaardiging van een dubbelstuk-poolweefsel, en volgens een dergelijke binding vervaardigde weefsels.
BE1008340A3 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een dubbelstuk-poolweefsel.
BE1008839A5 (nl) Werkwijze voor de vervaardiging van een fluweelweefsel.
BE1019262A5 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een poolweefsel met verschillende poolhoogtes en weefsel vervaardigd met behulp van een dergelijke werkwijze.

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20070228