BE1012989A3 - Kleminrichting voor een grijperweefmachine. - Google Patents

Kleminrichting voor een grijperweefmachine. Download PDF

Info

Publication number
BE1012989A3
BE1012989A3 BE9800386A BE9800386A BE1012989A3 BE 1012989 A3 BE1012989 A3 BE 1012989A3 BE 9800386 A BE9800386 A BE 9800386A BE 9800386 A BE9800386 A BE 9800386A BE 1012989 A3 BE1012989 A3 BE 1012989A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
clamping device
gripper
weft thread
clamping
controlled
Prior art date
Application number
BE9800386A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE9800386A priority Critical patent/BE1012989A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1012989A3 publication Critical patent/BE1012989A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/34Handling the weft between bulk storage and weft-inserting means
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/12Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein single picks of weft thread are inserted, i.e. with shedding between each pick

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Kleminrichting voor een grijperweefmachine, waaruit een aan een grijper (8) gepresenteerde inslagdraad (5,6,7) wordt getrokken; waarbij de kleminrichting (14) een beweegbaar opgesteld klemelement (20) bevat, dat door middel van elektrisch stuurbare middelen (21) gestuurd wordt. Werkwijzze voor het sturen van een dergelijke kleminrichting (14) bij een grijperweefmachine. Grijperweefmachine die gebruik maakt van een dergelijke kleminrichting (14).

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 
 EMI1.1 
 



  Kleminrichting voor een grijperweefmachine. 



  ------------------------------------------ De uitvinding betreft een kleminrichting voor een grijperweefmachine waaruit een aan een grijper gepresenteerde inslagdraad wordt getrokken, een werkwijze voor het sturen van een dergelijke kleminrichting bij een grijperweefmachine, en een grijperweefmachine die gebruik maakt van een dergelijke kleminrichting. 



  Het is gekend bij grijperweefmachines een inslagdraad aan een grijper te presenteren, waarna de grijper de gepresenteerde inslagdraad opneemt,   klemt   en in een weefvak brengt. 
 EMI1.2 
 j V V < ,. ? a > a u AV V ' V Y 1 w J P z i ' 9 C1 A w W V u ¯ gebracht, wordt de inslagdraad door een kleminrichting geklemd, met een inslagschaar van het weefsel losgesneden en uit de kleminrichting getrokken. De kleminrichting is volgens de inslagdraadrichting tussen de grijper en de inslagschaar opgesteld. Om toe te laten de inslagdraad uit de kleminrichting te trekken, wordt de kracht waarmee de kleminrichting de inslagdraad klemt, ingesteld. Indien de klemkracht te klein is, wordt de inslagdraad reeds uit de kleminrichting getrokken vooraleer die voldoende geklemd is in de klem van de grijper, waardoor de kans bestaat dat de grijper de inslagdraad verliest.

   Indien de klemkracht te groot is, bestaat de kans dat de inslagdraad vooraleer uit de kleminrichting getrokken te worden eerst langsheen de klem van de grijper glijdt, of dat de inslagdraad breekt tussen de grijper en de kleminrichting. 



  Het doel van de uitvinding is een kleminrichting voor een weefmachine die toelaat de voornoemde klemkracht eenvoudig te regelen. 



  Tot dit doel bevat de kleminrichting volgens de uitvinding 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 een beweegbaar opgesteld klemelement, dat door middel van elektrisch stuurbare middelen gestuurd wordt. 



  Dit biedt als voordeel dat de klemkracht die door de kleminrichting op de inslagdraad uitgeoefend wordt, terwijl die uit de kJeminrichting wordt getrokken, kan ingesteld worden. Dit laat ook toe bij grijperweefmachines waarbij verschillende inslagdraden na elkaar worden ingebracht, de klemkracht voor elke inslagdraad afzonderlijk in te stellen. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat de kleminrichting een beweegbaar opgesteld freem voor het klemelement, dat bevolen wordt door elektrisch stuurbare 
 EMI2.1 
 m-LO. j-efi uujm emeemu n ciu ondersteund worden. Het voorzien van een verende ondersteuning laat toe het bereik van de klemkracht te bepalen, terwijl de elektrisch stuurbare middelen toelaten de klemkracht te regelen. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat het beweegbaar opgesteld freem van de kleminrichting een schaarblad van een inslagschaar. Dit biedt als voordeel dat de inslagdraad geknipt kan worden, wanneer de kleminrichting een bepaalde klemkracht op de inslagdraad uitoefent. Dit laat ook toe de inslagschaar en de kleminrichting synchroon met elkaar te bewegen. 



  Teneinde de kenmerken van de uitvinding duidelijker naar voor te brengen wordt de uitvinding hieronder nader toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin : figuur 1 schematisch een gedeelte van een grijperweefmachine met een kleminrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 een zieht volgens pijl F2 in figuur 1 weergeeft ; 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 figuur 3 een zieht volgens pijl F3 in figuur 1 zonder afdekplaat weergeeft ; figuur 4 een doorsnede volgens lijn IV-IV in figuur 3 weergeeft ; figuren 5 tot 7 in verschillende standen het zieht van figuur 3 weergeven ; figuur 8 het gedeelte van figuur 1 in een andere stand weergeeft ; figuren 9 tot 12 in verschillende standen het zieht van figuur 3 weergeven. 



  Het in figuur 1 weergegeven gedeelte van een grijperweefmachine bevat een draadpresentator   1,   die bijvoorbeeld drie van araaaogen voorziene   draaapresentatienaaaen     L,     J   en q bevat, die elk samenwerken met een inslagdraad 5,6 en 7. 



  Verder bevat die een grijper 8 die aan een grijperband 9 is voorzien, een weefsel 10 en kettingdraden 11 die een weefvak vormen en waarin een inslagdraad kan gebracht worden. De draadpresentator 1 is bijvoorbeeld van het type zoals beschreven in US 5400834 en wordt hier niet nader beschreven. De grijper 8 is bijvoorbeeld van het type zoals beschreven in US 4941513, en bevat een haak 12 die samenwerkt met een klem 13 die door een niet weergegeven veer tegen de haak 12 wordt gedwongen, teneinde een inslagdraad te klemmen. 



  Verder is een kleminrichting 14 volgens de uitvinding weergegeven waarvan de grijperweefmachine gebruik maakt. De kleminrichting 14 en de draadpresentator 1 worden gestuurd door een stuureenheid 15 van de grijperweefmachine. De stuureenheid 15 is met een ingave-eenheid 16 verbonden, waarmee ondermeer de volgorde van de in te brengen inslagdraden in de stuureenheid 15 wordt ingegeven. 



  De kleminrichting 14 wordt nader beschreven aan de hand van figuren 2 tot 12. De kleminrichting 14 bevat een klemelement 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 20 dat door middel van elektrisch stuurbare middelen 21, die bijvoorbeeld een stuurbare aandrijfmotor bevatten, gestuurd wordt. De aandrijfmotor 21 is via een elektrische kabel 18 verbonden met een plug 19, waarop een niet weergegeven kabel naar de stuureenheid 15 kan aangesloten worden. Het gestuurd klemelement 20 is voorzien op een beweegbaar opgesteld freem 25, dat via een koppelstang 26, en een kruk 27 door de aandrijfmotor 21 wordt bevolen. De koppelstang 26 en het freem 25 zijn via een astap 31 met elkaar verbonden. De kruk 27 is via een klemschroef 32 met de motoras 33 van de aandrijfmotor 21 verbonden, en bevat een tap 34 waarop een lager 35 is voorzien, dat samenwerkt met de koppelstang 26. 



  Het beweegbaar opgesteld freem 25 wordt geleid in een vast 
 EMI4.1 
 opgestela treem ii, dat via een bout Ld aan ae benulzlng si van de kleminrichting 14 is bevestigd. Aan deze behuizing 29 is tevens de aandrijfmotor 21 met bouten 30 bevestigd. De behuizing 29 is afgedicht met een afdekplaat 36 die met bouten 37 bevestigd is aan de behuizing 29, zodat de kruk 27, de koppelstang 26 en een gedeelte van het beweegbaar freem 25 afgeschermd worden. Het gestuurd klemelement 20 kan samenwerken met een vast opgesteld klemelement 40 dat met een schroef 41 en een moer 42 bevestigd is aan het vast opgesteld freem 22. 



  Het beweegbaar opgesteld freem 25 bevat een steunstuk 24 ten opzichte waarvan het gestuurd klemelement 20 door middel van een veer 23 verend is ondersteund. Hiertoe is het klemelement 20 voorzien op een as 38 die in boringen van twee op een afstand van elkaar gelegen steunen 43 en 44 van het steunstuk 24 wordt geleid. Het steunstuk 24 wordt met bouten 47 en 48 aan het beweegbaar opgesteld freem 25 bevestigd. De veer 23 is hierbij voorzien om de as 38 en tussen het gestuurd klemelement 20 en de steun 44. Op de as 38 wordt tussen beide steunen 43 en 44 een aanslag 45 met een schroef 46 regelbaar en verplaatsbaar bevestigd.

   Door de positie van de aanslag 45 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 te regelen, is het mogelijk de veer 23 voor te spannen, hetgeen betekent dat de veer 23 ingedrukt wordt zodat die een lengte heeft die overeen komt met de afstand tussen de steun 44 en het gestuurd klemelement 20 wanneer de aanslag 45 samenwerkt met de steun 44. Door het regelen van deze afstand kan ook de hoekpositie van de aandrijfmotor 21, waarbij de klemelementen 20 en 40 juist met elkaar contact maken, ingesteld worden. 



  Het vast opgesteld freem 22 bevat een holte 39 voor een inslagdraad, teneinde toe te laten een inslagdraad tussen de klemelementen 20 en 40 te brengen. Het beweegbaar opgesteld freem 25 is aan zijn uiteinde nabij het klemelement 20 voorzien van een   scnaarblao.     ru,     dar.   oijvoorbeela gevormd wordt door het uiteinde van het freem 25 zelf. Ter hoogte van de holte 39 van het freem 22 is nabij het klemelement 40 een tweede schaarblad 51 voorzien, dat bedoeld is om samen met het eerste schaarblad 50 een inslagdraad te knippen. De schaarbladen 50 en 51 vormen hierbij een inslagschaar 17 die bevolen wordt door de elektrisch stuurbare middelen 21. Om het knippen van een inslagdraad te bevorderen, worden het beweegbaar opgesteld freem 25 en het vast opgesteld freem 22 met een bepaalde aandrukkracht tegen elkaar getrokken. 



  Hiertoe wordt door het beweegbaar opgesteld freem 25 een bout 53 aangebracht die door een gleuf 54 in het vast opgesteld freem 22 passeert, en waarop een geleiding 55, een veer 56, een steun 58 en een moer 57 zijn voorzien. Door het aanspannen of lossen van de moer 57 kan de spanning in de veer 56, en zodoende ook de voornoemde aandrukkracht, geregeld worden. De steun 58 kan ook schroefdraad bevatten teneinde toe te laten de moer 57 tegen de steun 58 aan te spannen. Hierbij is het gestuurd klemelement 20 zodanig op het beweegbaar freem 25 voorzien, dat dit klemelement 20 reeds samenwerkt met het vast opgesteld klemelement 40, vooraleer de schaarbladen 50, 51 van de inslagschaar 17 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 tegenover elkaar staan, teneinde een inslagdraad te knippen. 



  Dit laat toe de inslagdraad steeds te klemmen vooraleer die geknipt wordt. 



  De werking van de inrichting is aan de hand van de figuren 1 tot 10 nader uitgelegd. Zoals aangeduid in figuur 1 wordt een met het weefsel 10 verbonden inslagdraad 6 door het naar onder bewegen van de draadpresentatienaald 3 in de holte 39 van de kleminrichting 14 gebracht. De andere inslagdraden 5 en 7 bevinden zieh boven de holte 39. De positie van de draadpresentatienaalden ten opzichte van de holte 39 is uiteraard zodanig gekozen dat wanneer die naar onder bewogen zijn, de betreffende inslagdraad in de holte 39 wordt gebracht. Ondertussen wordt de haak 12 van de grijper 8 voorbij de inslagdraad 6 gebracht. Hierbij bevindt de kleminrichting 14 zieh in de stand van figuren 1 tot 4. 



  Vervolgens verdraait de aandrijfmotor 21 volgens richting P, zodat het beweegbaar klemelement 20 naar het vast opgesteld klemelement 40 wordt gebracht. Vanaf de stand van figuur 5 wordt de inslagdraad 6 geklemd tussen de klemelementen 20 en 40, meer speciaal in een positie die gelegen is tussen het weefsel 10 en de grijper 8. Bij het nog verder verdraaien volgens richting P komt, zoals weergegeven in figuur 6, het schaarblad 50 tegenover het schaarblad 51 en wordt de inslagdraad 6 tussen het weefsel 10 en de grijper 8 geknipt. 



  Bij het nog verder verdraaien komen zoals weergegeven in figuur 7 de kruk 27 en de koppelstang 26 in elkaars verlengde, en oefent het klemelement 20 een maxiale klemkracht op de inslagdraad 6 uit. Ondertussen beweegt de grijper 8 volgens de richting van pijl M in figuur 1 en wordt de inslagdraad 6 ook reeds opgenomen tussen de haak 12 en de klem 13. 



  Vervolgens wordt de grijper 8 verder volgens pijl M bewogen, terwijl de aandrijfmotor 21 verder volgens richting P verdraaid wordt, en wordt de inslagdraad 6 in de grijper 8 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 
 EMI7.1 
 geklemd. Dan wordt de inslagdraad 6, terwijl die geklemd blijft in de grijper 8, door middel van de grijper 8 uit de kleminrichting 14 getrokken en in het weefvak gebracht. 



  Hierbij wordt de snelheid van de aandrijfmotor 21 door de stuureenheid 15 zodanig gestuurd, dat de aandrijfmotor 21 en het beweegbaar opgesteld klemelement 20 zieh nagenoeg in de stand van figuur 9 bevinden, terwijl de inslagdraad 6 uit de kleminrichting 14 wordt getrokken. Hierbij maakt de kruk 27 bijvoorbeeld een hoek Al met de lengterichting van de kleminrichting, die overeen komt met de in de stuureenheid 15 ingegeven hoek waarbij de betreffende inslagdraad uit de kleminrichting 14 dient getrokken te worden. Daarna wordt de grijper 8 verder in het weefvak bewogen, terwijl de aandrijfmotor 21 bijvoorbeeld verder volgens richting P naar de stand van figuur 10 toe beweegt.

   Daarna kan de kleminrichting 14 terug naar de stand van figuur 2 gebracht worden, en kan vervolgens een volgende inslagdraad op een analoge manier in de kleminrichting 14 gebracht worden en uit de kleminrichting 14 getrokken worden. 



  Volgens de uitvinding wordt de snelheid van de aandrijfmotor 21 afhankelijk van de in te brengen inslagdraad gestuurd, zodanig dat de klemkracht dat de kleminrichting 14 op de inslagdraad uitoefent bij een bepaalde positie van de grijper 8, die bijvoorbeeld is weergegeven in figuur 8, onvoldoende wordt om de inslagdraad 6 verder in de kleminrichting 14 te klemmen. Dit geeft voor gevolg dat de inslagdraad 6 door een verdere beweging van de grijper 8 uit de kleminrichting 8 wordt getrokken. De inslagdraad 6 wordt uit de kleminrichting 14 getrokken daar de wrijvingskracht die de klemelementen 20 en 40 op de inslagdraad 6 uitoefenen, kleiner wordt dan de spanning in de inslagdraad 6. 



  De kleminrichting 14 volgens de uitvinding laat hierbij toe de aandrijfmotor 21 continu te laten bewegen, weliswaar met 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 een vari rende snelheid die gekozen wordt afhankelijk van de in te brengen inslagdraad. Om te bekomen dat de inslagdraad bij een welbepaalde positie van de grijper 8 uit de kleminrichting 14 wordt getrokken, is het voordelig de snelheid van de aandrijfmntor 21 in de nabijheid van de bijhorende hoek Al van de aandrijfmotor 21 relatief laag te houden.

   Door het feit dat bij posities van de aandrijfmotor 21 die nabij de hoek Al zijn gelegen, niet veel verschillen van de positie zoals weergegeven in de stand van figuur 7 waarbij de kruk 27 en de koppelstang 26 in elkaars verlengde zijn gelegen, geeft een relatief grote hoekverdraaiing van de aandrijfmotor 21 slechts aanleiding tot een kleine beweging van het beweegbare freem 25 en zodoende een kleine verhoging van de klemkracht. Door de voornoemde lage snelheid en de 
 EMI8.1 
 beperkte hoek AI, is het ook niet vereist de aandrijfmotor 21 te stoppen bij de hoek AI, of de snelheid van de aandrijfmotor 21 zeer nauwkeurig te sturen in de nabijheid van deze hoek   AI.   



  Indien bijvoorbeeld de inslagdraad 5 ingebracht wordt, wordt de inslagdraad 5 door de bijhorende draadpresentatienaald 2 in de holte 39 gebracht, en beweegt de aandrijfmotor 21 analoog volgens pijl P. Hierbij wordt een bijhorende positie van de aandrijfmotor 21, die in de stuureenheid 21 is opgenomen, geselecteerd en wordt de snelheid van de aandrijfmotor 21 zodanig gestuurd dat, indien de grijper 8 de inslagdraad 3 bij de positie van figuur 8 uit de kleminrichting 14 moet trekken, bekomen wordt dat de aandrijfmotor 21 zieh op dit ogenblik nagenoeg in de stand van figuur 11 bevindt, waarbij de kruk 27 bijvoorbeeld een hoek A2 met de lengterichting van de kleminrichting 14 maakt. 



  Voor de inslagdraad 7 kan een bijhorende positie van de kleminrichting 14 en hoek van de kruk 27 door de stuureenheid 15 bepaald worden. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 



  De bijhorende positie en hoek waarbij de inslagdraad uit de kleminrichting 14 wordt getrokken is afhankelijk van de eigenschappen van de geklemde inslagdraad. Deze eigenschappen zijn voornamelijk bepaald als de dikte van de inslagdraad, de gladheid van de inslagdraad, de indrukbaarheid van de inslagdraad, en andere eigenschappen die de wrijving van de inslagdraad in de kleminrichting 14 bepalen. Het is duidelijk dat hoe dikker de inslagdraad, hoe minder glad de inslagdraad en hoe meer indrukbaar de inslagdraad is, hoe minder de inslagdraad moet geklemd worden om een bepaalde wrijving te bekomen, teneinde toe laten de inslagdraad bij een bepaalde positie van de grijper 8 uit de kleminrichting 14 te trekken. 



  Dit betekent dat in het weergegeven voorbeeld waarbij de inslagdraad 6 bij een hoek Al van figuur 9 uit de kleminrichting 14 wordt getrokken en de inslagdraad 5 bij een hoek A2 van figuur 11, de inslagdraad 5 bijvoorbeeld dikker, minder glad of meer indrukbaar is dan de inslagdraad 6. 



  De klemkracht die nodig is om bij een bepaalde positie van de grijper 8 toe te laten dat de inslagdraad uit de kleminrichting 14 wordt getrokken kan voor elk type inslagdraad experimenteel bepaald worden en vervolgens via de ingave-eenheid 16 in de stuureenheid 15 ingegeven worden, die dan de aandrijfmotor 21 zodanig stuurt dat de kruk 27 en het beweegbaar klemelement 20 een bijhorende stand innemen, zodanig dat de inslagdraad uit de kleminrichting 14 wordt getrokken bij een ingestelde positie van de grijper 8. 



  Indien als aandrijfmotor 21 een stappenmotor wordt aangewend, kan de snelheid van die stappenmotor gestuurd worden met behulp van een pulstrein die door de stuureenheid gegenereerd wordt. Die pulstrein wordt bijvoorbeeld gegenereerd in functie van de positie van de grijper 8, die bijvoorbeeld bepaald wordt in functie van de hoofdaandrijfas van de grijperweefmachine. Bij een stappenmotor is het mogelijk zijn 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 positie en snelheid door een stuureenheid 15 te sturen, indien een referentiepositie van de stappenmotor gekend is. 



  Teneinde die referentiepositie te bepalen bevat de kleminrichting 14 een aanslag 46 die voorzien is op het einde van een schroef 49 en die kan samenwerken met een aanslag 52 van de kruk 27. Dit instellen kan gebeuren analoog zoals weergegeven in US 5400834. 



  Volgens een andere mogelijkheid wordt de kleminrichting 14 niet terug naar de stand van figuur 2 gebracht vooraleer een volgende inslagdraad in de kleminrichting 14 wordt gebracht. 



  Hierbij wordt vooraleer een volgende inslagdraad samenwerkt met de kleminrichting 14, de kleminrichting 14 in de stand 
 EMI10.1 
 V a 1 1 ' . Y 1S1 > L ' V y G X ¯ V > v ¯ X ' a Y V @J van de kleminrichting 14 wordt gebracht, en de aandrijfmotor 21 van de kleminrichting 14 volgens richting Q bewogen wordt. 



  Achtereenvolgens wordt de inslagdraad geklemd, doorgeknipt, en bij de stand van figuur 12 uit de kleminrichting 14 getrokken. Bij deze stand neemt de kruk 27 een hoek A3 met de langsrichting van de kleminrichting 14 in, terwijl de grijper 8 zieh bijvoorbeeld in de positie van figuur 8 bevindt. De snelheid van de aandrijfmotor 21 wordt dan terug gestuurd zodat bij de positie van figuur 12 de inslagdraad uit de kleminrichting 14 wordt getrokken. De hoek A3 is gezien de aandrijfmotor 21 volgens richting Q beweegt, gelegen aan de andere kant van de langsrichting dan de hoeken Al en A2 bij de uitvoeringsvorm van figuur 9 en 11. Een volgende inslagdraad wordt dan terug ingebracht terwijl de aandrijfmotor 21 volgens richting P draait. 



  De kleminrichting 14 volgens de uitvinding laat toe door het regelen van de klemkracht, dat de inslagdraad bij een bepaalde positie van de grijper 8 uit de kleminrichting 14 wordt getrokken, zodat de overname van de inslagdraad door de grijper 8 minder afhankelijk is van het betreffende type 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 ingebrachte inslagdraad. Daar de inslagdraad reeds geklemd is vooraleer die geknipt wordt, is ook het ogenblik dat de inslagdraad geknipt wordt minder kritisch en kan dit ogenblik nagenoeg gelijk gekozen worden voor alle inslagdraden. Verder biedt de kleminrichting 14 als voordeel dat de inslagdraad juist nadat die geknipt is, met de grootste klemkracht geklemd wordt, waardoor vermeden wordt dat de inslagdraad door een oorzaak verschillend van de grijper 8 uit de kleminrichting 14 komt. 



  Niettegenstaande in de weergegeven uitvoeringsvorm de grijper 8 een nemergrijper van het type is die vanaf de overzijde van het weefvak zonder een inslagdraad door het weefvak passeert, 
 EMI11.1 
 Wi AllJluyu, > au lC;t- iX W- il 29 z I V GA G @WA G W z X  9 1 J 1 @@b terug naar de overzijde beweegt, is het duidelijk dat de inrichting volgens de uitvinding eveneens kan aangewend worden bij een grijper in de vorm van een zogenaamde gevergrijper die de inslagdraad nabij de inbrengzijde opneemt en door het weefvak naar de overzijde van het weefvak brengt, en zonder inslagdraad terug door het weefvak passeert om naar de inbrengzijde te bewegen.

   Volgens een andere mogelijkheid wordt gebruik gemaakt van een gevergrijper die de inslagdraad vanaf de inbrengzijde naar het midden van het weefvak brengt, waar die door een gevergrijper wordt overgenomen en naar de overzijde van het weefvak wordt gebracht. 



  De kleminrichting volgens de uitvinding beperkt zieh uiteraard niet tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen maar kan binnen het kader van de uitvinding volgens verschillende varianten uitgevoerd worden.

Claims (1)

  1. Conclusies. EMI12.1
    1. Kleminrichting voor een grijperweefmachine, waaruit een aan een grijper (8) gepresenteerde inslagdraad (5, wordt getrokken, daardoor gekenmerkt dat de kleminrichting (14) een beweegbaar opgesteld klemelement (20) bevat, dat door middel van elektrisch stuurbare middelen (21) gestuurd wordt.
    2. Kleminrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het gestuurd klemelement (20) samenwerkt met een vast opgesteld klemelement (40), dat voorzien is aan een vast freem (22) van de kleminrichting (14).
    J. Kleminrichting volgens conclusie 1 ot , daardoor gekenmerkt dat het gestuurd klemelement (14) voorzien is op een beweegbaar opgesteld freem (25), dat bevolen wordt door de elektrisch stuurbare middelen (21).
    4. Kleminrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat het gestuurd klemelement (20) verend ten opzichte van het beweegbaar opgesteld freem (25) is ondersteund.
    5. Kleminrichting volgens conclusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat het beweegbaar opgesteld freem (25) geleid wordt in het vast opgesteld freem (22).
    6. Kleminrichting volgens een van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat een door de elektrisch stuurbare middelen (21) aangedreven kruk (27) via een koppelstang (26) met het gestuurd klemelement (20) is verbonden.
    7. Kleminrichting volgens een van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat het beweegbaar opgesteld freem (25) van de kleminrichting (14) een schaarblad (50) van een inslagschaar (17) bevat. <Desc/Clms Page number 13>
    8. Kleminrichting volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat het op het beweegbaar freem (25) voorziene schaarblad (50) samenwerkt met een schaarblad (51) dat voorzien is op het vast opgesteld freem (22).
    9. Kleminrichting volgens een van de conclusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de elektrisch stuurbare middelen een aandrijfmotor, en bij voorkeur stappenmotor (21), bevatten.
    10. Kleminrichting volgens een van de conclusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat het gestuurd klemelement (20) zodanig op het beweegbaar freem (25) is voorzien, dat dit gestuurd klemelement (20) reeds samenwerkt met het vast opgesteld klemelement (40), vooraleer de schaarbladen (50, 51) van de inslagschaar (17) met elkaar samenwerken, teneinde een inslagdraad (5, 6, 7) te knippen.
    11. Werkwijze voor het sturen van een kleminrichting volgens een van de conclusies 1 tot 10 bij een grijperweefmachine, waarbij verschillende inslagdraden (5, 6, 7) aan een grijper (8) kunnen gepresenteerd worden, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze volgende stappen bevat, het klemmen van een gepresenteerde inslagdraad (6) tussen het weefsel (10) en de grijper (8), het knippen van de gepresenteerde inslagdraad (6) tussen het weefsel (10) en de grijper (8) en het met behulp van de grijper (8) uit de kleminrichting (14) trekken van de inslagdraad (6), terwijl de klemkracht van de kleminrichting (14) afhankelijk van de geklemde inslagdraad (5, 6, 7) gestuurd wordt.
    12. Werkwijze volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de klemkracht van de kleminrichting (14) gestuurd wordt door de snelheid van de aandrijfmotor (21) zodanig te sturen, dat bij een welbepaalde positie van de grijper (8) de aandrijfmotor (21) een bepaalde hoek (A1, A2, A3) inneemt. <Desc/Clms Page number 14> 13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat in de nabijheid van de bepaalde hoek (A1, A2, A3) de snelheid van de aandrijfmotor (21) relatief laag is.
    14. Grijperweefmachine, daardoor gekenmerkt dat die gebruik maakt van een kleminrichting (14) volgens een van de conclusies 1 tot 9, die volgens de richting van een in te brengen inslagdraad (5, 6, 7) tussen het weefsel (10) en de grijper (8) is opgesteld, en die bij voorkeur tussen het weefsel (10) en de inslagschaar (17) is opgesteld.
BE9800386A 1998-05-20 1998-05-20 Kleminrichting voor een grijperweefmachine. BE1012989A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9800386A BE1012989A3 (nl) 1998-05-20 1998-05-20 Kleminrichting voor een grijperweefmachine.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9800386A BE1012989A3 (nl) 1998-05-20 1998-05-20 Kleminrichting voor een grijperweefmachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1012989A3 true BE1012989A3 (nl) 2001-07-03

Family

ID=3891259

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9800386A BE1012989A3 (nl) 1998-05-20 1998-05-20 Kleminrichting voor een grijperweefmachine.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1012989A3 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2017042039A1 (de) * 2015-09-10 2017-03-16 Lindauer Dornier Gesellschaft Mit Beschränkter Haftung Webmaschine mit einer vorrichtung sowie verfahren zum halten, zubringen und eintragen von schussfäden in ein webfach

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE29716310U1 (de) * 1997-09-11 1998-04-09 Lindauer Dornier Gmbh, 88131 Lindau Steuerbare Schußfadenzubringer- und -klemmvorrichtung und Vorrichtungsanordnung zum Minimieren des Schußfadenabfalles bei der Gewebeherstellung auf Webmaschinen, insbesondere auf Greiferwebmaschinen

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE29716310U1 (de) * 1997-09-11 1998-04-09 Lindauer Dornier Gmbh, 88131 Lindau Steuerbare Schußfadenzubringer- und -klemmvorrichtung und Vorrichtungsanordnung zum Minimieren des Schußfadenabfalles bei der Gewebeherstellung auf Webmaschinen, insbesondere auf Greiferwebmaschinen

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2017042039A1 (de) * 2015-09-10 2017-03-16 Lindauer Dornier Gesellschaft Mit Beschränkter Haftung Webmaschine mit einer vorrichtung sowie verfahren zum halten, zubringen und eintragen von schussfäden in ein webfach
CN108350626A (zh) * 2015-09-10 2018-07-31 林道尔·多尼尔有限责任公司 具有用于将纬线保持、进给和插入织机梭口中的设备的织造机以及用于将纬线保持、进给和插入织机梭口中的方法
US10472745B2 (en) 2015-09-10 2019-11-12 Lindauer Dornier Gesellschaft Mit Beschraenkter Haftung Weaving machine with an apparatus as well as method for holding, feeding and inserting weft threads in a loom shed
CN108350626B (zh) * 2015-09-10 2020-06-05 林道尔·多尼尔有限责任公司 织造机及将纬线保持、进给和插入其织机梭口中的方法

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1006347A3 (nl) Inrichting voor het presenteren van inslagdraden bij weefmachines.
BE1009375A6 (nl) Kanteninrichting voor weefmachines.
EP0421943B1 (fr) Procédé de rentrage automatique des fils de chaîne et machine pour la mise en oeuvre dudit procédé
EP0384502B1 (en) Device for braking a weft thread in a weaving machine
BE1012989A3 (nl) Kleminrichting voor een grijperweefmachine.
US5080031A (en) Needle thread holding device in sewing machine
US4893386A (en) Apparatus for the production of pattern warps etc. on a cone warping machine
US5063866A (en) Sewing machine
US6155309A (en) Settable weft clamping and severing apparatus
BE1011603A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het controleren van een inslaginbreng bij een weefmachine.
BE1008376A3 (nl) Weefmachine met afvallint.
JPS6059153A (ja) 織機
JP2001288646A (ja) 織機における糸切断装置
JP2004223005A (ja) ミシンの付属装置
BE1010195A3 (nl) Inrichting en werkwijze voor het openen van een grijperklem.
US4194538A (en) Weft thread gripping mechanism for a loom with a travelling-wave shed and a disk-type beat-up motion
US4655263A (en) Apparatus for presenting weft threads to the clamps of gripper rods in shuttleless looms
JP7225467B1 (ja) 自動糸巻機
EP0444723A1 (en) Device for fastening an element in a seating
BE1007897A3 (nl) Zelfkantinrichting voor weefmachines.
BE1014859A3 (nl) Inrichting en werkwijze voor het knippen van een draad.
CN110965218A (zh) 剪线机构及具有其的缝纫机
BE1024401A1 (nl) Inrichting voor het klemmen van inslagdraden
JP3246529B2 (ja) 糸切りミシン
BE1021989B1 (nl) Inslagschaar voor een weefmachine.