BE1014859A3 - Inrichting en werkwijze voor het knippen van een draad. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het knippen van een draad. Download PDF

Info

Publication number
BE1014859A3
BE1014859A3 BE2002/0357A BE200200357A BE1014859A3 BE 1014859 A3 BE1014859 A3 BE 1014859A3 BE 2002/0357 A BE2002/0357 A BE 2002/0357A BE 200200357 A BE200200357 A BE 200200357A BE 1014859 A3 BE1014859 A3 BE 1014859A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
anchor
blades
anchors
cutting
drive means
Prior art date
Application number
BE2002/0357A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE2002/0357A priority Critical patent/BE1014859A3/nl
Priority to US10/514,554 priority patent/US20060053602A1/en
Priority to EP03755946A priority patent/EP1509646B1/de
Priority to DE50309638T priority patent/DE50309638D1/de
Priority to AU2003232833A priority patent/AU2003232833A1/en
Priority to AT03755946T priority patent/ATE392500T1/de
Priority to PCT/EP2003/005537 priority patent/WO2003102283A1/de
Priority to CN03812453.XA priority patent/CN1656266B/zh
Application granted granted Critical
Publication of BE1014859A3 publication Critical patent/BE1014859A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D49/00Details or constructional features not specially adapted for looms of a particular type
    • D03D49/70Devices for cutting weft threads
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H54/00Winding, coiling, or depositing filamentary material
    • B65H54/70Other constructional features of yarn-winding machines
    • B65H54/71Arrangements for severing filamentary materials
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H2701/00Handled material; Storage means
    • B65H2701/30Handled filamentary material
    • B65H2701/31Textiles threads or artificial strands of filaments

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)
  • Spinning Or Twisting Of Yarns (AREA)
  • Combined Means For Separation Of Solids (AREA)
  • Electrical Discharge Machining, Electrochemical Machining, And Combined Machining (AREA)
  • Push-Button Switches (AREA)

Abstract

Inrichting en werkwijze voor het knippen van een draad bij een textielmachine, die twee schaarbladen (2,3) bevat die onderling beweegbaar zijn opgesteld en die aandrijfmiddelen (4) bevat om de schaarbladen (2,3) onderling te bewegen, waarbij elk schaarblad (2,3) verbonden is met een anker (5,8) dat beweegbaar is ondersteund door bladveren (6,7,9,10), waarbij elk schaarblad (2,3 door elektrische aandrijfmiddelen (4) en tegen de kracht in van de bladveren (6,7,9,10) in een uiterste positie kan gebracht worden en waarbij elk schaarblad (2,3) door minstens de kracht van de bladveren (6,7,9,10) naar een knippositie kan gedwongen worden.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Inrichting en werkwijze voor het knippen van een draad. 



  De uitvinding betreft een inrichting en een werkwijze voor het knippen van een draad bij een textielmachine, die twee schaarbladen bevat die onderling beweegbaar zijn opgesteld en die aandrijfmiddelen bevat om de schaarbladen onderling te bewegen. 



  Een dergelijke inrichting voor het knippen van een inslagdraad bij een weefmachine is gekend uit DE 2230099. Hierbij bevat de inrichting twee schaarbladen die onderling beweegbaar zijn opgesteld. 



  Deze inrichting wordt nabij de weefselrand opgesteld om een inslagdraad te knippen die door een grijper meegenomen wordt. Om het knippen te verbeteren worden de schaarbladen door middel van een veer met een zekere kracht tegen elkaar gedrukt. De aandrijf middelen om de schaarbladen onderling te bewegen bevatten een nokkensysteem dat door de aandrijving van de weefmachine wordt aangedreven. Dergelijke inrichting biedt als nadeel dat de onderlinge bewegingssnelheid van de schaarbladen tijdens het knippen bepaald wordt door de snelheid van de aandrijfmiddelen die bepaald wordt door de snelheid van de aandrijving van de weefmachine. 



  Een andere dergelijke inrichting is gekend uit EP 0284766 Al, waarbij de aandrijfmiddelen bestaan uit een elektrische aandrijfmotor. Dergelijke inrichting biedt als nadeel dat de onderlinge bewegingssnelheid van de schaarbladen tijdens het knippen bepaald wordt door de aansturing en de eigenschappen van de elektrische aandrijfmiddelen. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



  Het doel van de uitvinding is een inrichting en een werkwijze die de voornoemde nadelen niet vertonen en die toelaten te bekomen dat de bewegingssnelheid van de schaarbladen tijdens het knippen onafhankelijk is van de aandrijfmiddelen. 



  Tot dit doel bevat de uitvinding een inrichting met het kenmerk dat elk schaarblad verbonden is met een anker dat beweegbaar is ondersteund door bladveren die elk het anker met een steun verbinden, waarbij elk schaarblad door elektrische aandrijfmiddelen en tegen de kracht in van de veren in een uiterste positie kan gebracht worden waarbij een draad tussen de schaarbladen kan aangebracht worden en waarbij elk schaarblad door minstens de kracht van de veren naar een knippositie kan gedwongen worden om een tussen de schaarbladen aangebrachte draad te knippen. 



  De uitvinding biedt als voordeel dat de bewegingssnelheid van de schaarbladen onafhankelijk van de aandrijfmiddelen kan gekozen worden en zodoende in functie van de te knippen inslagdraad kan gekozen worden. Door een gepaste keuze van het geheel van bladveren, anker en schaarbladen is het mogelijk een relatief hoge knipsnelheid te bekomen, dit betekent een hoge onderlinge bewegingssnelheid van de schaarbladen op het ogenblik van het knippen. Dit is vooral voordelig bij het doorknippen van de draad. De bewegingssnelheid van de schaarbladen wordt voornamelijk bepaald door de eigenfrequentie van het geheel van bladveren, anker en schaarbladen. 



  Bij gebruik van de inrichting volgens de uitvinding bij weefmachines wordt het voordeel bekomen dat de 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 knipsnelheid onafhankelijk is van de weef snelheid en van de elektrische aandrijfmiddelen. Hierbij kan uiteraard ook de knipsnelheid voldoende hoog ingesteld worden om een perfect doorknippen van een inslagdraad mogelijk te maken. Dit is vooral voordelig wanneer een inslagdraad bij traagloop van de weefmachine dient doorgeknipt te worden. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden de de elektrische aandrijf middelen voor elk anker gevormd door minstens één permanente magneet die voorzien is in het anker en minstens één elektromagneet die samenwerkt met de minstens één permanente magneet. Bij voorkeur bevat elk anker twee permanente magneten waarvan tegengestelde polen aan elkaar grenzen. 



  Bij voorkeur liggen bij een uiterste positie van de ankers gelijke polen van de verschillende ankers tegenover elkaar en liggen bij de knippositie tegengestelde polen van de verschillende ankers tegenover elkaar. Die opstelling laat toe dat de ankers elkaar aantrekken terwijl die zich bevinden nabij de knippositie, waardoor de schaarbladen meer naar elkaar toe getrokken worden en zodoende nog beter kunnen knippen, en dat de ankers elkaar afstoten terwijl die zich in een uiterste positie bevinden, waardoor de sleet van de onderling bewegende schaarbladen beperkt wordt. 



  Bij voorkeur is de lengte van elke permanente magneet die voorzien is in een anker in de orde van grootte van de bewegingskoers van het anker. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



  Bij voorkeur worden beide ankers bevolen door eenzelfde spoel of set spoelen en worden de permanente magneten van de verschillende ankers met hun polen zodanig opgesteld, dat de ankers bij het bekrachtigen van de spoel in een tegengestelde richting bevolen worden. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt de eigenfrequentie, die bepaald wordt door de massa en de stijfheid van elk geheel gevormd door bladveren, anker en schaarblad verschillend gekozen, zodat de beide schaarbladen met een verschillende bewegingssnelheid vanuit een uiterst positie bewegen en een knippositie bepalen die verschilt van de rustpositie van het geheel. Dit laat toe bij grijperweefmachines de schaar in rustpositie, dit is een positie die ingenomen wordt bij niet bekrachtigde elektrische aandrijfmiddelen, boven het weefsel op te stellen waardoor inslagdraden onder de schaar door kunnen passeren bij het aanslaan ervan, en laat toe inslagdraden te knippen ter hoogte van het vlak van het weefsel. Dit laatste is mogelijk als het schaarblad dat naar beneden beweegt sneller beweegt dan het schaarblad dat naar boven beweegt. 



  Dit verschillend bewegingsverloop kan bekomen worden door bladveren met verschillende stijfheid aan te wenden, door ankers met verschillende massa aan te wenden, door schaarbladen met verschillende massa aan te wenden, of door combinaties van de vorige mogelijkheden. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden de elektrische aandrijfmiddelen via een can-bus systeem door middel van een stuureenheid aangedreven. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  Tot het doel van de uitvinding bevat de uitvinding tevens een werkwijze voor het knippen van een draad bij een textielmachine, die gebruik maakt van een inrichting volgens de uitvinding, waarbij de werkwijze het brengen bevat van elk schaarblad door elektrische aandrijfmiddelen en tegen de kracht in van de bladveren in een uiterste positie waarbij een draad tussen de schaarbladen kan aangebracht worden en het dwingen naar een knippositie van elk schaarblad door minstens de kracht van de bladveren om een tussen de schaarbladen aangebrachte draad te knippen. 



  Volgens een variante worden de schaarbladen tijdens het bewegen naar de knippositie tevens door de elektrische aandrijfmiddelen bevolen. Hierbij kunnen de schaarbladen tevens na het knippen door de elektrische aandrijfmiddelen geremd worden. 



  Volgens een uitvoeringsvorm wordt door de beweging van de ankers een elektrisch signaal opgewekt dat aangewend wordt voor het bepalen van het bewegingsverloop van de schaarbladen. Dit signaal dat bijvoorbeeld een spanning is, dient als terugkoppeling voor de sturing van de inrichting volgens de uitvinding. 



  Teneinde de kenmerken en verdere voordelen van de uitvinding duidelijker naar voor te brengen, wordt de uitvinding hiertoe nader toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin : 
Figuur 1 een inrichting volgens de uitvinding in rustpositie weergeeft; 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 
Figuur 2 de inrichting van figuur 1 waarbij ter verduidelijking bepaalde onderdelen zijn verwijderd weergeeft ; 
Figuur 3 een gedeeltelijke doorsnede ter hoogte van een vlak tussen de ankers van figuur 2 weergeeft; 
Figuur 4 een gedeelte van de inrichting van figuur 1 in uiterste of open positie weergeeft; 
Figuur 5 een gedeelte van de inrichting van figuur 1 in knippositie weergeeft; 
Figuur 6 schematisch een zicht volgens pijl F6 in figuur 1 weergeeft. 



  De in figuur 1 weergegeven inrichting 1 volgens de uitvinding bevat twee schaarbladen 2 en 3 die onderling beweegbaar zijn opgesteld en elektrische aandrijfmiddelen 4 om de schaarbladen 2,3 onderling te bewegen. Het schaarblad 2 is verbonden met een anker 5 dat beweegbaar is ondersteund door bladveren 6 en 7, terwijl het schaarblad 3 verbonden is met een anker 8 dat beweegbaar is ondersteund door bladveren 9 en 10. 



  Telkens worden twee bladveren 6,7, 9 of 10 op elkaar aangebracht. Dit biedt als voordeel dat dunne bladveren kunnen aangewend worden, hetgeen voor de levensduur van de bladveren voordelig is. Elk anker 5 of 8 is aan zijn beide uiteinden met een relatief lange bladveer verbonden zodat elk anker 5 of 8 nagenoeg rechtlijnig beweegt. De tegenover de ankers 5 en 8 gelegen einden van de bladveren 6,7, 9 en 10 zijn verbonden met een steun 11. De op elkaar aangebrachte bladveren 6 en 9 en de op elkaar aangebrachte bladveren 7 en 10 zijn ter hoogte van dit einde bijvoorbeeld telkens eendelig uitgevoerd. De steun bevat een as 12, die bijvoorbeeld via een arm 13 met het frame van een textielmachine is verbonden.

   De as 12 wordt tussen de arm 13 en een 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 klemelement 14 geklemd, en kan hierdoor in eender welke axiale of radiale positie van de as 12 geklemd worden. 



  Dit laat toe de inrichting volgens de uitvinding zodanig te positioneren ten opzichte van de textielmachine dat het mogelijk is een draad te knippen. Het gebruik van een dergelijke opstelling laat bij grijperweefmachines toe, de inrichting volgens de uitvinding volgens de richting van de inslagdraad in een bepaalde positie ten opzichte van het weefsel in te stellen. Aan de steun 11 zijn verder houders 15 bevestigd waarop met een bijhorend anker 5 of 8 samenwerkende elektromagneten 16 en een stuureenheid 17 zijn bevestigd. De stuureenheid 17 wordt via een kabel 18 met bijvoorbeeld de stuureenheid van de textielmachine verbonden teneinde de inrichting volgens de uitvinding synchroon met de textielmachine te bevelen. 



  Zoals zichtbaar in figuren 1 tot 3 wordt een respectievelijke elektromagneet 16 die samenwerkt met een anker 5 of 8 gevormd door twee spiegelsymmetrisch opgestelde uit platen bestaande ijzerkernen 19 ter hoogte van het anker 5 en twee analoog uitgevoerde uit platen bestaande ijzerkernen 20 ter hoogte van het anker 8. In het weergegeven voorbeeld werkt een set van twee spoelen 21 samen met ijzerkernen 19 en 20, zodat beide elektromagneten 16 door dezelfde set spoelen 21 gestuurd worden. Hierbij wordt elke spoel 21 omheen een respectievelijk centraal gedeelte 22 van ijzerkernen 19 en 20 horende bij beide ankers 5 en 8 opgesteld. De ijzerkernen 19 en 20 worden met bouten aan de houders 15 bevestigd.

   Volgens een variante kunnen beide ijzerkernen 19 en 20 ook eendelig zijn uitgevoerd, dit betekent dat die gevormd worden door één enkel stel 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 tegen elkaar geklemde platen. Zoals zichtbaar in figuur 1 wordt nog een behuizing 23 uit niet magnetiseerbaar materiaal omheen de elektromagneten 16 voorzien. 



  Volgens een niet weergegeven variante kan slechts één enkele spoel 21 voorzien worden, die de functie van de in figuur 1 weergegeven in serie opgestelde set spoelen 21 vervult. In plaats van twee   spiegelsymmetrisch   opgestelde ijzerkernen 19 of 20 per anker 5 of 8 kan ook gebruik gemaakt worden van slechts één dergelijke ijzerkern en kan de andere ijzerkern vervangen worden door een balk die ofwel vast is opgesteld of die verbonden is met het bijhorende anker. Uiteraard is het ook mogelijk volgens een niet weergegeven variante elke elektromagneet 16 die samenwerkt met een anker 5 of 8 met een eigen bijhorende spoel te bevelen. 



  Zoals zichtbaar in figuur 2 worden in het anker 5 twee permanente magneten 24 en 25 voorzien, en worden in het anker 8 twee permanente magneten 26 en 27 voorzien. 



  Deze permanente magneten 24 tot 27 zijn balkvormig en vertonen elk twee polen. De noord-zuid richting van de permanente magneten 24 tot 27 staat loodrecht op de bewegingsrichting van de ankers 5 of 8. De permanente magneten 24 en 25 zijn zodanig opgesteld dat tegengestelde polen aan elkaar grenzen. De permanente magneten 26 en 27 zijn tevens zodanig opgesteld dat tegengestelde polen aan elkaar grenzen. Elke permanente magneet 24 tot 27 vertoont een lengte in de orde van grootte van de bewegingskoers van het bijhorende anker 5 of 8 tussen de rustpositie en de uiterste positie. De polen van de permanente magneten 24 en 25 zijn tegengesteld gepolariseerd aan de polen van de permanente magneten 26 en 27, zodat bij het bekrachtigen van de spoel 21 beide ankers 5 en 8 in een 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 tegengestelde richting bevolen worden.

   Door die opstelling is het mogelijk beide ankers 5 en 8 met eenzelfde spoel 21 of set spoelen 21 te bevelen. 



  In de stand van figuur 2 bevindt de inrichting volgens de uitvinding zich in de rustpositie, waarbij de spoel 21 niet bekrachtigd is. Wanneer men de spoel 21 van de elektrische aandrijfmiddelen 4 bekrachtigt, bewegen in de weergegeven uitvoeringsvorm de ankers 5 en 8 tegengesteld aan elkaar tot een uiterste positie zoals weergegeven in figuur 4 wordt bekomen. De uiterste positie kan ook open positie genoemd worden. Hierbij bewegen de ankers 5 en 8, en zodoende ook de schaarbladen 2 en 3, tegen de kracht van de bladveren 6,7, 9 en 10 in. De elektromagneten 16 en de stroom waarmee de elektromagneten 16 bevolen worden zijn uiteraard aangepast aan de sterkte van de bladveren, en omgekeerd.

   Doordat gelijke polen van de permanente magneten 24 en 26 en van de permanente magneten 25 en 27 hierbij nabij elkaar liggen worden de ankers iets uit elkaar gedwongen, zodat de schaarbladen 2 en 3 minder tegen elkaar drukken. In deze positie kan een te knippen draad A, bijvoorbeeld een inslagdraad bij een grijperweefmachine, tussen de schaarbladen 2 en 3 aangebracht worden. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren op een wijze zoals beschreven in DE 2230099. Wanneer men de spoel 21 niet verder bekrachtigt, worden de ankers 5 en 8 door de kracht van de opgespannen bladveren 6,7, 9 en 10 naar een knippositie gedwongen om een tussen de schaarbladen 2 en 3 aangebrachte draad te knippen en wordt een knippositie bekomen zoals weergegeven in figuur 5.

   Bij deze knippositie liggen tegengestelde polen van de permanente magneten 24 tot 27 tegenover 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 elkaar, zodat de ankers 5 en 8 ook naar elkaar aangetrokken worden, hetgeen het knippen bevordert. 



  Zoals zichtbaar is de knippositie van figuur 5 iets lager gelegen dan de rustpositie van figuur 2, met andere woorden ligt de rustpositie van figuur 2 tussen de knippositie van figuur 5 en de uiterste positie van figuur 4. Dit komt omdat het schaarblad 3 met een grotere snelheid naar beneden beweegt dan dat het schaarblad 2 naar boven beweegt. Dit verschil in snelheid komt in de weergegeven uitvoeringsvorm door het verschil in eigenfrequentie van het geheel bepaald door schaarblad 2, anker 5 en bladveren 6,7 en van het geheel bepaald door schaarblad 3, anker 8 en bladveren 9,10. In de weergegeven uitvoeringsvorm wordt het verschil in bewegingssnelheid bijvoorbeeld veroorzaakt doordat het geheel met schaarblad 2 een groter gewicht heeft en zodoende trager beweegt dan het geheel met schaarblad 3.

   Het is uiteraard ook mogelijk een verschillende bewegingssnelheid te bekomen door het wijzigen van de eigenfrequentie van elk geheel, in het bijzonder het wijzigen van de massa of de stijfheid van het geheel. 



  Om de bewegingssnelheid van de schaarbladen 2 en 3 te wijzigen kan eveneens de spoel 21 op een andere wijze bevolen worden. Om de bewegingssnelheid te verlagen kan men in plaats van de spoel 21 niet meer te bekrachtigen verder een relatief kleine stroom door de spoel 21 laten stromen. Dit is echter niet gewenst omdat voor het knippen een zo hoog mogelijke knipsnelheid het meest voordelig is. Om de bewegingssnelheid te verhogen kan een stroom door de spoel 21 gestuurd worden die tegengesteld is aan de stroom die door de spoel 21 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 stroomt om de schaarbladen 2 en 3 in de uiterste positie van figuur 4 te brengen, zodat de schaarbladen 2 en 3 tevens door de elektrische aandrijfmiddelen 4 worden bevolen tijdens hun beweging naar knippositie. 



  Daar de bewegingssnelheid en de versnelling bekomen door de kracht van de bladveren relatief hoog is, heeft het sturen van een tegengestelde stroom in de spoel meestal weinig invloed op de bewegingssnelheid tijdens het knippen. Om de beweging van de schaarbladen 2 en 3 te beperken is het voordelig de elektrische aandrijfmiddelen 4 juist na het knippen kortstondig terug zodanig te bevelen dat de schaarbladen 2 en 3 terug naar de positie van figuur 4 worden gedwongen en zodoende na het knippen geremd worden. 



  Indien de inrichting volgens de uitvinding bij een grijperweefmachine wordt aangewend, wordt de spoel 21 na het knippen bijvoorbeeld kortstondig zoals voornoemd bekrachtigd om de schaarbladen te remmen, en laat men vervolgens het geheel vrij op en neer bewegen of trillen tot de stand van figuur 2 wordt ingenomen. Het geheel wordt relatief vlug gedempt doordat de schaarbladen 2 en 3 tegen elkaar wrijven. De schaarbladen 2 en 3 kunnen volgens een variante eveneens verder gedempt worden door middel van de aandrijfmiddelen 4. In het bijzonder kunnen de spoelen 21 hierbij kort na het knippen kortgesloten worden. De beweging van de permanente magneten 24 tot 27 genereert hierbij een spanning over die spoelen 21 die bij kortsluiting van de spoelen 21 een stroom door die spoelen 21 genereert. Hierdoor wordt een deel van de bewegingsenergie van het geheel omgezet in warmte in de spoelen 21.

   Dit kan tevens toelaten de frequentie van het knippen nog te verhogen. In de positie van figuur 2 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 kan een aangeslagen inslagdraad onder het onderste schaarblad 2 bewegen. Bij grijperweefmachines is het ook belangrijk het ogenblik van het niet meer bekrachtigen van de aandrijfmiddelen 4 met de weef cyclus te synchroniseren. 



  De stuureenheid 17 van de inrichting volgens de uitvinding wordt bijvoorbeeld via een kabel 18 met een can-bus systeem verbonden, zodat de elektrische aandrijf middelen 4, in het bijzonder de spoel 21, via dit can-bus systeem kan bevolen worden. Dit maakt het mogelijk een inrichting volgens de uitvinding op eender welke bestaande textielmachine die van een can-bus systeem is voorzien aan te wenden. 



  Volgens een variante bevat de stuureenheid 17 ook middelen om het bewegingsverloop van de schaarbladen 2 en 3 tijdens de knipbeweging te bepalen. Dit kan bijvoorbeeld door een elektrisch signaal te meten dat ontstaat in de spoel 21 door de bewegende permanente magneten 24 tot 27 van de ankers 5,8 die bewegen ten opzichte van de spoel 21. Op basis van dit signaal kan uiteraard ook het knipogenblik bepaald worden. 



  Uiteraard kan dit ook op een andere wijze gebeuren, bijvoorbeeld met behulp van optische sensoren of op een wijze zoals gekend uit   WO   99/29946. 



  Bij grijperweefmachines kan dit bijvoorbeeld aangewend worden om het juiste knipogenblik te vergelijken met het ogenblik van niet meer bekrachtigen van de spoel 21. Hierbij kan het synchroniseren van het ogenblik van het niet meer bekrachtigen van de aandrijfmiddelen 4 met de weef cyclus gebeuren door het ogenblik van niet meer bekrachtigen zodanig ten opzichte van de 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 weefcyclus in te stellen dat op het juiste ogenblik in de weefcyclus geknipt wordt. Dit laat toe voor elke schaar een gepaste instelling van het ogenblik van niet meer bekrachtigen te kiezen en dit zonder dat de eigenschappen van de bladveren, de ankers of de schaarbladen invloed hebben op de synchronisatie van het knipogenblik met de weefcyclus.

   Dergelijke instelling kan bijvoorbeeld bekomen worden door het ogenblik van niet meer bekrachtingen van de set spoelen 21 ten opzichte van de positie aandrijfas van de grijperweefmachine in te stellen, zodat de ankers 5 en 8 die nagenoeg stil gehouden worden in hun uiterste positie vanaf dit ogenblik losgelaten worden. Het relatief ogenblik van knippen met betrekking tot het ogenblik van niet meer bekrachtigen kan dan aangewend worden als terugkoppelwaarde om het ogenblik van niet meer bekrachtigen ten opzichte van de positie van de aandrijfas van de grijperweefmachine in te stellen. 



  Door het meer of minder uitstellen in de tijd van het ogenblik van niet meer bekrachtigen van de set spoelen 21 ten opzichte van een vooraf bepaalde positie van de voornoemde aandrijfas kan het knipogenblik door het sturen van het ogenblik van niet meer bekrachtigen in functie van de voornoemde vooraf bepaalde positie nauwkeurig ingesteld of gewijzigd worden ten opzichte van de bijhorende positie van de aandrijfas, en zodoende ten opzichte van de weefcyclus. 



  Ondermeer in figuren 1, 3 of 6 wordt in detail weergegeven hoe de schaarbladen 2 en 3 verbonden worden met de ankers 5 en 8. Ter hoogte van de onderzijde van het anker 5 worden de bladveren 7 door middel van een klemstuk 28 bevestigd aan het anker 5. Op dit klemstuk 28 wordt een T-stuk 30 met een schroef bevestigd, en 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 aan dit T-stuk 30 wordt het schaarblad 2 met bevestigingsmiddelen 31 bevestigd. Ter hoogte van de onderzijde van het anker 8 worden de bladveren 10 door middel van een klemstuk 29 bevestigd aan het anker 8. 



  Op dit klemstuk 29 wordt een T-stuk 32 met een schroef bevestigd, en aan dit T-stuk 32 wordt de bladveer 33 met een bevestigingsmiddel 34 bevestigd. Aan de bladveer 33 is het schaarblad 3 bevestigd, bijvoorbeeld door kleven, braseren of lassen. De onderlinge bevestiging van de T-stukken 30 en 32 en de vervorming van de bladveer 33 laten toe de aandrukkracht van de schaarbladen 2 en 3 in te stellen. De bevestigingsmiddelen 31 en 34 laten ook toe een onderlinge hoogtepositie van de schaarbladen 2 en 3 in te stellen. De schaarbladen 2 en 3 kunnen op een gekende wijze geslepen worden om optimaal te knippen. 



  Het is duidelijk dat de ankers 5 en 8 slechts   n enkele permanente magneet hoeven te bevatten, die bijvoorbeeld respectievelijk bestaat uit de weergegeven permanente magneet 25 of 26. Dit is minder voordelig voor het knippen en voor het beperken van de sleet van de schaarbladen. 



  Het verschillend bewegingsverloop kan ook bekomen worden in geval de schaarbladen tijdens het bewegen naar de knippositie tevens door elektrische aandrijfmiddelen verschillend worden bevolen, door het aanwenden van permanente magneten met verschillende sterkte voor de beide ankers, door het verschillend aansturen van de elektromagneten indien elk anker door een eigen bijhorende elektromagneet wordt aangestuurd, of door een combinatie van het voornoemde. Eveneens kan er per anker tevens een hulpspoel voorzien worden om de 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 beweging van het bijhorende anker tijdens het knippen te versnellen of te vertragen. 



  Bij de weergegeven uitvoeringsvorm wordt de uiterste positie hoofdzakelijk bepaald door de afmetingen van de permanente magneten 24 tot 27. Volgens een niet weergegeven variante kan de uiterste positie eveneens bepaald worden met behulp van sensoren, bijvoorbeeld optische sensoren, die samenwerken met de stuureenheid 17 die bijvoorbeeld de stroom in de spoel 21 zodanig stuurt, dat de ankers 5,8 een vooraf bepaalde uiterste positie innemen. 



  Het is duidelijk dat de uitvinding niet beperkt is tot gebruik bij een grijperweefmachine, maar eveneens kan toegepast worden voor eender welke textielmachine waar draden doorgeknipt worden, zoals luchtweefmachines, grijperschietspoelweefmachines, waterjetweefmachines, projectielweefmachines, andere types weefmachines, breimachines, naaimachines, en andere textielmachines. 



  De inrichting volgens de uitvinding biedt tevens als voordeel, dat die op praktisch eender welke bestaande textielmachine eenvoudig kan aangebouwd worden. De inrichting volgens de uitvinding biedt vooral als voordeel dat een draad met een relatief hoge knipsnelheid kan geknipt worden, waarbij de knipsnelheid onafhankelijk van de textielmachines of onafhankelijk of nagenoeg onafhankelijk van de elektrische aandrijfmiddelen kan ingesteld worden. 



  Doordat beide schaarbladen 2 en 3 tijdens het knippen tegengesteld bewegen wordt ook een relatief hoge knipsnelheid bekomen dan in geval   n van de schaarbladen vast zou opgesteld worden. 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 



  De inrichting en de werkwijze volgens de uitvinding beperken zich uiteraard niet tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, maar kunnen binnen het kader van de uitvinding volgens verschillende varianten uitgevoerd worden.

Claims (12)

Conclusies.
1. Inrichting voor het knippen van een draad bij een textielmachine, die twee schaarbladen (2,3) bevat die onderling beweegbaar zijn opgesteld en die aandrijfmiddelen (4) bevat om de schaarbladen (2,3) onderling te bewegen, daardoor gekenmerkt dat elk schaarblad (2,3) verbonden is met een anker (5,8) dat beweegbaar is ondersteund door bladveren (6,7,9,10) die elk het anker (5,8) met een steun (11) verbinden, waarbij elk schaarblad (2,3) door elektrische aandrijfmiddelen (4) en tegen de kracht in van de bladveren (6,7,9,10) in een uiterste positie kan gebracht worden waarbij een draad (A) tussen de schaarbladen (2,3) kan aangebracht worden en waarbij elk schaarblad (2,3) door minstens de kracht van de bladveren (6,7,9,10) naar een knippositie kan gedwongen worden om een tussen de schaarbladen (2,3) aangebrachte draad (A) te knippen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de elektrische aandrijfmiddelen (4) voor elk anker (5,8) gevormd worden door minstens één permanente magneet (24,25,26,27) die voorzien is in het anker (5,8) en minstens één elektromagneet (16) die samenwerkt met de minstens één permanente magneet (24,25,26,27).
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat elk anker (5,8) twee permanente magneten (24,25,26,27) bevat waarvan tegengestelde polen aan elkaar grenzen. <Desc/Clms Page number 18>
4. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 3, daardoor gekenmerkt dat bij een uiterste positie van de ankers (5,8) gelijke polen van de verschillende ankers (5,8) tegenover elkaar liggen en bij de knippositie tegengestelde polen van de verschillende ankers (5,8) tegenover elkaar liggen.
5. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de lengte van elke permanente magneet (24,25,26,27) die voorzien is in een anker (5,8) in de orde van grootte van de bewegingskoers van het anker (5,8) is.
6. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat beide ankers (5,8) bevolen worden door eenzelfde spoel of set spoelen (21) en dat de permanente magneten (24,25,26,27) van de verschillende ankers (5,8) met hun polen zodanig opgesteld worden, dat de ankers (5,8) bij het bekrachtigen van de spoel (21) in een tegengestelde richting bevolen worden.
7. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de eigenfrequentie, die bepaald wordt door de massa en de stijfheid van elk geheel gevormd door bladveren (6,7,9,10), anker (5,8) en schaarblad (2,3) verschillend gekozen wordt, zodat de beide schaarbladen (2,3) met een verschillende bewegingssnelheid vanuit een uiterste positie bewegen en een knippositie bepalen die verschilt van de rustpositie van het geheel.
8. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de elektrische aandrijfmiddelen <Desc/Clms Page number 19> (4) via een can-bus systeem door middel van een stuureenheid (17) aangedreven worden.
9. Werkwijze voor het knippen van een draad bij een textielmachine, die gebruik maakt van een inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze het brengen bevat van elk schaarblad (2,3) door elektrische aandrijfmiddelen en tegen de kracht in van de bladveren (6,7,9,10) in een uiterste positie waarbij een draad (A) tussen de schaarbladen (2,3) kan aangebracht worden en het dwingen naar een knippositie van elk schaarblad (2,3) door minstens de kracht van de bladveren (6,7,9,10) om een tussen de schaarbladen (2,3) aangebrachte draad (A) te knippen.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de schaarbladen (2,3) tijdens het bewegen naar de knippositie tevens door de elektrische aandrijfmiddelen (4) worden bevolen.
11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, daardoor gekenmerkt dat de schaarbladen (2,3) na het knippen door de elektrische aandrijfmiddelen (4) geremd worden.
12. Werkwijze volgens één van de conclusies 9 tot 11, daardoor gekenmerkt dat door de beweging van de ankers (5,8) een elektrisch signaal wordt opgewekt dat aangewend wordt voor het bepalen van het bewegingsverloop van de schaarbladen (2,3).
BE2002/0357A 2002-05-31 2002-05-31 Inrichting en werkwijze voor het knippen van een draad. BE1014859A3 (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2002/0357A BE1014859A3 (nl) 2002-05-31 2002-05-31 Inrichting en werkwijze voor het knippen van een draad.
US10/514,554 US20060053602A1 (en) 2002-05-31 2003-05-27 Device and method for severing a thread
EP03755946A EP1509646B1 (de) 2002-05-31 2003-05-27 Vorrichtung und verfahren zum trennen eines fadens
DE50309638T DE50309638D1 (de) 2002-05-31 2003-05-27 Vorrichtung und verfahren zum trennen eines fadens
AU2003232833A AU2003232833A1 (en) 2002-05-31 2003-05-27 Device and method for severing a thread
AT03755946T ATE392500T1 (de) 2002-05-31 2003-05-27 Vorrichtung und verfahren zum trennen eines fadens
PCT/EP2003/005537 WO2003102283A1 (de) 2002-05-31 2003-05-27 Vorrichtung und verfahren zum trennen eines fadens
CN03812453.XA CN1656266B (zh) 2002-05-31 2003-05-27 纱线的切断装置和方法

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2002/0357A BE1014859A3 (nl) 2002-05-31 2002-05-31 Inrichting en werkwijze voor het knippen van een draad.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1014859A3 true BE1014859A3 (nl) 2004-05-04

Family

ID=29588510

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2002/0357A BE1014859A3 (nl) 2002-05-31 2002-05-31 Inrichting en werkwijze voor het knippen van een draad.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US20060053602A1 (nl)
EP (1) EP1509646B1 (nl)
CN (1) CN1656266B (nl)
AT (1) ATE392500T1 (nl)
AU (1) AU2003232833A1 (nl)
BE (1) BE1014859A3 (nl)
DE (1) DE50309638D1 (nl)
WO (1) WO2003102283A1 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1549794A2 (de) * 2002-10-10 2005-07-06 Lindauer Dornier Gesellschaft M.B.H Verfahren zum steuern von komponenten eines arbeitsmittels in webmaschinen und webmaschine zur verfahrensdurchführung
DE102008027131A1 (de) 2008-05-30 2009-12-03 Picanol N.V. Vorrichtung zum Trennen eines Schussfadens
IT1402740B1 (it) * 2010-10-19 2013-09-18 Btsr Int Spa Dispositivo di taglio di un filo tessile durante la sua alimentazione ad un elemento operatore
CN103485046A (zh) * 2013-09-16 2014-01-01 浙江康立自控科技有限公司 纺织机械用切纱器

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2230099A1 (de) * 1971-06-21 1973-01-11 Somet Soc Mec Tessile Schussfadenabschneidvorrichtung fuer greiferwebstuehle
US3854356A (en) * 1973-07-17 1974-12-17 Amf Inc Thread cutting and clamping means
EP0547845A1 (en) * 1991-12-17 1993-06-23 Teijin Seiki Company Limited Thread cutting method and apparatus

Family Cites Families (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH335927A (de) * 1954-12-10 1959-01-31 Pfaff Ag G M Fadenabschneideinrichtung an einer Nähmaschine mit einer im Drückerfuss aufgenommenen Nadelfaden-Abschneidvorrichtung und einer unterhalb der Stichplatte angeordneten Unterfaden-Abschneidvorrichtung
DE1206390B (de) * 1958-06-13 1965-12-09 Karl Schroeder K G Locher zum Lochen von Papier, Pappe, Karton od. dgl.
US3855890A (en) * 1972-12-20 1974-12-24 Xerox Corp Slitter/perforator apparatus
CH562672A5 (nl) * 1973-08-14 1975-06-13 Apag Apparatebau Ag
CH568134A5 (nl) * 1974-02-20 1975-10-31 Zellweger Uster Ag
US3998118A (en) * 1974-11-08 1976-12-21 Royal Business Machines, Inc. Roll fed copier
US4444174A (en) * 1982-01-18 1984-04-24 Plas Plugs Limited Tile parting devices
JPS60110480A (ja) * 1983-11-21 1985-06-15 Kanzaki Paper Mfg Co Ltd カツタ−付きラベルプリンタ
GB8403440D0 (en) * 1984-02-09 1984-03-14 British Telecomm Cleaving apparatus
CA2139980A1 (en) * 1994-01-13 1995-07-14 David Demarest Suture cutting system
CN2200653Y (zh) * 1994-05-04 1995-06-14 黄耀 缝纫机的自动送料及裁断装置
IT1269801B (it) * 1994-05-20 1997-04-15 Nuovo Pignone Spa Tagliatrama perfezionato per telaio ad aria
JP3659525B2 (ja) * 1996-02-16 2005-06-15 アルフレッサファーマ株式会社 針付縫合糸の製造装置
JPH09224316A (ja) * 1996-02-16 1997-08-26 Yazaki Corp 電線皮剥き装置及び電線皮剥き方法
US5911807A (en) * 1996-09-27 1999-06-15 Markem Corporation Apparatus for cutting a continuously flowing material web
US6460258B1 (en) * 1999-01-11 2002-10-08 Beldex Corporation Scribe device
US6536121B1 (en) * 1999-08-06 2003-03-25 Thk Co., Ltd. Scribing apparatus
US20030033922A1 (en) * 2001-08-14 2003-02-20 Scott Larry S. Cutter assembly and housing

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2230099A1 (de) * 1971-06-21 1973-01-11 Somet Soc Mec Tessile Schussfadenabschneidvorrichtung fuer greiferwebstuehle
US3854356A (en) * 1973-07-17 1974-12-17 Amf Inc Thread cutting and clamping means
EP0547845A1 (en) * 1991-12-17 1993-06-23 Teijin Seiki Company Limited Thread cutting method and apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
CN1656266A (zh) 2005-08-17
AU2003232833A1 (en) 2003-12-19
EP1509646B1 (de) 2008-04-16
CN1656266B (zh) 2010-11-03
WO2003102283A1 (de) 2003-12-11
ATE392500T1 (de) 2008-05-15
US20060053602A1 (en) 2006-03-16
DE50309638D1 (de) 2008-05-29
EP1509646A1 (de) 2005-03-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4532963A (en) Weaving mechanism with improved selection of the hooks
US9670022B2 (en) Platen web splicer apparatus and method
US3322013A (en) Yarn cutting and clamping mechanism
JPH10243622A (ja) リニア振動モータの駆動制御方法
BE1014859A3 (nl) Inrichting en werkwijze voor het knippen van een draad.
US5398731A (en) Lamellar weft thread brake mechanism with a variable braking force
CZ64994A3 (en) Weaving loom and a weft inserting brake for weaving loom
JPS63309651A (ja) 糸ブレーキ
NL1011171C1 (nl) Weefmachine met een inlooprem.
EP0384502B1 (en) Device for braking a weft thread in a weaving machine
US5085168A (en) Device for coating web material
ES2117511A1 (es) Freno de trama perfeccionado para telar sin lanzadera.
US3963229A (en) Device for manipulating yarns
CN104729874B (zh) 一种高精度振动切片机
BE1011089A3 (nl) Draadrem met twee remelementen.
JP2007197893A (ja) 制御された糸ブレーキ
KR20010082212A (ko) 동작장치
BE1013594A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van een leno-weefsel bij een weefmachine.
BE1004896A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het aandrijven van een weefmachine gedurende de traagloop.
EP0972734A1 (en) Device for modulated braking of a weft yarn for textile machines
JP4431640B2 (ja) 緯糸切断装置及びその切断装置を有する織機
JPH05502002A (ja) 糸制動装置
EP1095893B9 (en) Weft brake, particularly for weaving looms
JPH10168695A (ja) 電磁式ジャカード制御装置
US3322162A (en) Loom weft stop motion devices

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20130531