BE1021989B1 - Inslagschaar voor een weefmachine. - Google Patents
Inslagschaar voor een weefmachine. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1021989B1 BE1021989B1 BE2014/0555A BE201400555A BE1021989B1 BE 1021989 B1 BE1021989 B1 BE 1021989B1 BE 2014/0555 A BE2014/0555 A BE 2014/0555A BE 201400555 A BE201400555 A BE 201400555A BE 1021989 B1 BE1021989 B1 BE 1021989B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- scissors
- blade
- weft
- impact
- gripper
- Prior art date
Links
Classifications
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D03—WEAVING
- D03D—WOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
- D03D49/00—Details or constructional features not specially adapted for looms of a particular type
- D03D49/70—Devices for cutting weft threads
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Textile Engineering (AREA)
- Looms (AREA)
Abstract
Inslagschaar met een eerste schaarblad (2) dat door een eerste aandrijfelement (4) wordt aangedreven, met een tweede schaarblad (3) dat door een tweede aandrijfelement (5) wordt aangedreven en met een aandrijfmotor (7), waarbij in gebruik de inslagschaar (1) is aangebracht om een inslagdraad (24) te knippen tussen een grijperklem (22) van een grijper (21) van een grijperweefmachine en het weefsel (23), waarbij het eerste schaarblad (2) aan de kant weg van het weefsel (23) is aangebracht en waarbij het tweede schaarblad (3) aan de kant naar het weefsel (23) toe is aangebracht. Een weefmachine met een dergelijke inslagschaar (1) en een werkwijze die gebruik maakt van een dergelijke inslagschaar (1).
Description
Inslagschaar voor een weefmachine. ; .
[0001] De uitvinding betreft een inslagschaar voor het knippen van inslagdraden bij een weefmachine. De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het instellen van een inslagschaar.
[0002] Een inslagschaar voor een weefmachine, in het bijzonder voor een grijperweefmachine is gekend uit BE 1017485 en BE 1011603. Bij een dergelijke inslagschaar is een aandrijfas voorzien die via de hoofdaandrijfas van de weefmachine wordt aangedreven. Uit BE 1017485 is het gekend om tijdens de werking van de weefmachine het ogenblik in de weefcyclus wanneer de inslagschaar een inslagdraad knipt door middel van een stuursysteem te wijzigen.
[0003] Een inslagschaar voor een grijperweefmachine is tevens gekend uit EP 0 679 744 Al, waarbij beide schaarbladen van de inslagschaar worden aangedreven via een gemeenschappelijke aandrijfmotor of waarbij elk schaarblad van de inslagschaar door een eigen aandrijfmotor wordt aangedreven. Beide schaarbladen worden ten opzichte van elkaar geleid door middel van een pin en een sleuf.
[0004] De uitvinding heeft als doel het aandrijfsysteem voor een inslagschaar van een weefmachine op een eenvoudige en nauwkeurige manier in te stellen, teneinde een betrouwbaar knippen van de inslagdraad te bekomen en het knipogenblik van de inslagschaar in de weefcyclus tijdens de werking van de weefmachine te kunnen wijzigen in functie van de te weven inslagdraad.
[0005] Om dit doel te bereiken bevat de inslagschaar de kenmerken van conclusie 1. Deze inslagschaar bevat een eerste schaarblad dat op een eerste aandrijfelement is aangebracht, welk eerste aandrijfelement heen en weer wordt aangedreven, een tweede schaarblad dat met een tweede aandrijfelement is gekoppeld, welk tweede aandrijfelement heen en weer wordt aangedreven, waarbij het tweede schaarblad draaibaar op het eerste schaarblad is aangebracht, en een aandrijfmotor voor het aandrijven van het eerste aandrijfelement en het tweede aandrijfelement, waarbij in gebruik de inslagschaar is aangebracht om een inslagdraad te knippen tussen een grijperklem van een grijper van een grijperweefmachine en het weefsel. Bij voorkeur is het eerste schaarblad aan de kant weg van het weefsel en naar de grijper toe aangebracht en is het tweede schaarblad aan de kant weg van de grijper en naar het weefsel toe aangebracht.
[0006] De opstelling van de schaarbladen van de inslagschaar is voordelig om de schaarbladen naar elkaar toe te dwingen om een betrouwbaar knippen te bekomen. De inslagschaar volgens de uitvinding is als geheel te verwijderen van en aan te brengen op de weefmachine. Bij voorkeur is de inslagschaar draaibaar omheen een draaipunt aangebracht om de inslagschaar ten opzichte van de te knippen inslagdraad in te stellen. Het feit dat het eerste schaarblad dichtst bij de grijper is aangebracht, biedt als voordeel dat de inslagdraad geleid kan worden tussen het weefsel en de grijper. Het feit dat het tweede schaarblad dat draaibaar is aangebracht op het eerste schaarblad dichtst bij het weefsel is aangebracht, laat toe dat de inslagdraad het tweede schaarblad naar het eerste schaarblad zal dwingen tijdens het knippen van de inslagdraad. Dit is voordelig voor het knippen van de inslagdraad daar de schaarbladen van de inslagschaar door de inslagdraad naar elkaar toe worden gedwongen.
[0007] Volgens een uitvoeringsvorm zijn het eerste schaarblad en het tweede schaarblad onderling draaibaar verbonden via een as. Volgens een uitvoeringsvorm zijn het eerste schaarblad en het tweede schaarblad van de inslagschaar aangepast om een kaliber tussen het eerste schaarblad en het tweede schaarblad aan te brengen, teneinde de hoekpositie van de aandrijfmotor te bepalen waarbij de schaarbladen elkaar wezenlijk kruisen, met andere woorden de positie waarbij een inslagdraad die aanwezig is tussen het eerste schaarblad en het tweede schaarblad normaal zal worden geknipt, ook knippositie genoemd.
[0008] Volgens een uitvoeringsvorm is de aandrijfmotor zodanig aangebracht dat de aandrijfmotor één volledige omwenteling draait voor elke knipcyclus van de inslagschaar, met andere woorden de aandrijfmotor draait één volledige omwenteling gedurende elke weefcyclus of elke inbreng van een inslagdraad. Dit laat toe een eenduidige relatie tussen de hoekpositie van de aandrijfmotor en het verloop van de onderlinge posities van het eerste schaarblad en het tweede schaarblad te bekomen. Dit is bijzonder voordelig voor het bepalen van de knippositie ten opzichte van de hoekpositie van de aandrijfmotor.
[0009] Volgens een uitvoeringsvorm is een lichtgevend element toegevoegd aan de inslagschaar om een lichtsignaal te genereren in relatie tot het ingestelde knipogenblik van de inslagschaar. Dit lichtsignaal is bedoeld om het eerste schaarblad en het tweede schaarblad op te lichten bij de knippositie, zodat een operator kan observeren of een inslagdraad op een correcte wijze wordt geknipt, met andere woorden of de inslagschaar zich in de knippositie bevindt bij het ingestelde knipogenblik in de weefcyclus.
[0010] Volgens een uitvoeringsvorm wordt de aandrijfmotor zodanig gestuurd dat voor elk type inslagdraad een bijhorend knipogenblik in de weefcyclus wordt ingesteld. Dit laat toe voor opeenvolgende inslagdraden het knipogenblik optimaal in te stellen. Door het genereren van het lichtsignaal bij het bereiken van het knipogenblik kan er voor elke inslagdraad door de operator worden geobserveerd of de inslagschaar zich wel degelijk op dat ogenblik in de knippositie bevindt om de inslagdraad te knippen.
[0011] Volgens een uitvoeringsvorm is een aanslagelement nabij het eerste schaarblad aangebracht om een inslagdraad tussen het eerste schaarblad en een grijper van een grijperweefmachine te geleiden. Een dergelijk aanslagelement kan tegen het eerste schaarblad steunen en wordt samen met , het eerste schaarblad door het eerste aandrijfelement aangedreven. Het aanslagelement is aangebracht aan de kant van het eerste schaarblad tegenoverliggend aan de kant van het eerste schaarblad waar het tweede schaarblad is aangebracht.
[0012] De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het instellen van het knipogenblik in de weefcyclus. De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het aanbrengen van een kaliber teneinde de hoekpositie van de aandrijfmotor bij de knippositie te bepalen. De uitvinding betreft tevens een weefmachine met een inslagschaar volgens de uitvinding.
[0013] Verdere kenmerken en voordelen van de uitvinding vloeien voort uit de hiernavolgende beschrijving van de in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvormen:
Figuur 1 toont een perspectief aanzicht van een uitvoeringsvorm van een inslagschaar met schaarbladen volgens de uitvinding;
Figuur 2 toont een vereenvoudigd aanzicht van de schaarbladen van de inslagschaar van figuur 1;
Figuur 3 toont een doorsnede van het aandrijfapparaat van de inslagschaar van figuur 1 waarbij de verschillende assen zichtbaar zijn;
Figuur 4 toont een vereenvoudigd aanzicht van de schaarbladen in een eerste positie;
Figuur 5 toont een vereenvoudigd aanzicht van de schaarbladen in een tweede positie;
Figuur 6 toont een vereenvoudigd aanzicht van de schaarbladen in een derde positie;
Figuur 7 toont een vereenvoudigd aanzicht van de schaarbladen in een vierde positie;
Figuur 8 toont een vereenvoudigd aanzicht van de schaarbladen in een vijfde positie;
Figuur 9 toont een variante van figuur 2;
Figuur 10 toont een gedeelte van een grijperweefmachine met een inslagschaar volgens de uitvinding;
Figuur 11 toont een inslagschaar waarin een kaliber is aangebracht; .
Figuur 12 toont een inslagschaar waarbij het kaliber van figuur 11 gedeeltelijk in doorsnede is getoond;
Figuur 13 toont de inslagschaar van figuur 1 aangebracht op een gestel van de weefmachine;
Figuur 14 toont een zijaanzicht van de schaarbladen;
Figuur 15 toont een doorsnede volgens de lijn XV-XV in figuur 14.
[0014] Figuur 1 toont schematisch een inslagschaar 1 volgens de uitvinding met een eerste schaarblad 2 en een tweede schaarblad 3. Het eerste schaarblad 2 is op een eerste aandrijfelement 4 aangebracht en het tweede schaarblad 3 is met een tweede aandrijfelement 5 gekoppeld. Het eerste aandrijfelement 4 en het tweede aandrijfelement 5 worden elk heen en weer aangedreven. Het tweede schaarblad 3 is draaibaar op het eerste schaarblad 2 aangebracht. De inslagschaar 1 bevat verder een aandrijfapparaat 6 met een aandrijfmotor 7 voor het aandrijven van het eerste aandrijfelement 4 en het tweede aandrijfelement 5. Het eerste aandrijfelement 4 bevat een eerste hefboom 8 en het tweede aandrijfelement 5 bevat een tweede hefboom 9.
[0015] Zoals getoond in figuur 2 is het eerste schaarblad 2 via een bevestigingselement 30 verbonden met het eerste aandrijfelement 4. Verder is het tweede schaarblad 3 via een as 31 draaibaar verbonden met het eerste schaarblad 2, zodat het eerste schaarblad 2 en het tweede schaarblad 3 via de as 31 onderling draaibaar verbonden zijn. Het tweede schaarblad 3 bevat een sleuf 32 die samenwerkt met een pin 33 die op een houdelement 34 is aangebracht. Het houdelement 34 is via een bevestigingselement 35 met het tweede aandrijfelement 5 verbonden. Het houdelement 34 is bijvoorbeeld een star plaatvormig element. In een alternatief is het houdelement 34 een elastisch element dat is aangebracht om het tweede schaarblad 3 naar het eerste schaarblad 2 te dwingen.
[0016] Zoals getoond in figuur 3 bevat het eerste aandrijfelement 4 een eerste hefboom 8 die bevestigd is op een as 10, welke eerste hefboom 8 via de as 10 verbonden is met een nokvolgersysteem 11, welk nokvolgersysteem 11 twee niet getoonde nokvolgers bevat, waarbij het nokvolgersysteem 11 door een toegevoegd nokkenpaar 12 wordt aangedreven. Op gelijkaardige wijze bevat het tweede aandrijfelement 5 een tweede hefboom 9 die draaibaar is omheen de as 10, die op een bus 13 is bevestigd en die via de bus 13 verbonden is met een nokvolgersysteem 14 dat twee niet getoonde nokvolgers bevat, waarbij het nokvolgersysteem 14 door een toegevoegd nokkenpaar 15 wordt aangedreven. De toegevoegde nokkenparen 12 en 15 zijn draaibaar omheen een as 16 die evenwijdig met de as 10 is aangebracht. De toegevoegde nokkenparen 12 en 15 worden via een overbrenging 17 aangedreven door de aandrijfmotor 7. De overbrenging 17 bestaat bijvoorbeeld uit een tandwieloverbrenging met een eerste tandwiel 43 dat aan de toegevoegde nokkenparen 12 en 15 is bevestigd en een tweede tandwiel 44 dat op de as 18 van de aandrijfmotor 7 is bevestigd. De assen 10 en 16 zijn in een behuizing 19 van het aandrijfapparaat 6 bevestigd en de aandrijfmotor 7 is op de behuizing 19 van het aandrijfapparaat 6 bevestigd. Dit laat toe de inslagschaar 1 als een geheel van de weefmachine te verwijderen of de inslagschaar 1 als een geheel op de weefmachine aan te brengen. .
[0017] De toegevoegde nokkenparen 12 en 15 zijn zodanig gevormd en zodanig onderling aan elkaar aangebracht dat bij het draaien van de toegevoegde nokkenparen 12 en 15 beginnende vanaf de positie getoond in figuur 4 vooreerst de eerste hefboom 8 van het eerste aandrijfelement 4 samen met het eerste schaarblad 2 naar beneden beweegt zodat het eerste schaarblad 2 weg van het tweede schaarblad 3 beweegt en de inslagschaar 1 wordt geopend en de positie getoond in figuur 5 wordt bereikt. Vervolgens beweegt het eerste aandrijfelement.4 samen met het eerste schaarblad 2 verder naar beneden zodat het eerste schaarblad 2 verder weg van het tweede schaarblad 3 beweegt en de inslagschaar 1 wordt geopend om een inslagdraad te ontvangen en de positie getoond in figuur 6 wordt bereikt. Vervolgens beweegt het tweede aandrijfelement 5 naar beneden zodat het tweede schaarblad 3 dat gekoppeld is met de tweede hefboom 9 van het tweede aandrijfelement 5 naar het eerste schaarblad 2 toe beweegt om een inslagdraad te knippen en de positie getoond in figuur 7 wordt bereikt. Vervolgens bewegen het eerste aandrijfelement 4 en het tweede aandrijfelement 5 naar boven zodat via de positie getoond in figuur 8 de positie getoond in figuur 4 terug wordt bereikt. Dit naar boven bewegen laat toe dat een aangeslagen inslagdraad onder de inslagschaar 1 kan passeren. De hierboven beschreven knipcyclus kan vervolgens worden herhaald. Hierbij wordt de inslagdraad geknipt in de knippositie waarbij het eerste schaarblad 2 en het tweede schaarblad 3 elkaar wezenlijk kruisen. Het knippen gebeurt op het knipogenblik dat het ogenblik is wanneer het eerste schaarblad 2 en het tweede schaarblad 3 elkaar wezenlijk kruisen. Het knipogenblik in de weefcyclus wordt bepaald door de bijhorende hoekpositie van de aandrijfmotor 7 ten opzichte van de weefcyclus. In de context van de aanvraag betekent "de schaarbladen elkaar wezenlijk kruisen" dat de schaarbladen 2, 3 zich in een onderlinge positie bevinden waarbij de schaarbladen 2, 3 kunnen inwerken op een inslagdraad die aanwezig is tussen de schaarbladen 2, 3 om die inslagdraad te knippen.
[0018] De aandrijfmotor 7 van de inslagschaar 1 is aangebracht om een volledige omwenteling te draaien voor elke knipcyclus van de inslagschaar 1. Hiertoe wordt een één-één overbrenging 17 aangewend zoals getoond in figuur 3. Wanneer een inslagschaar 1 gedurende elke weefcyclus een inslagdraad 24 knipt, dan komt de knipcyclus overeen met de weefcyclus.
[0019] Figuur 9 toont een inslagschaar 1 zoals getoond in figuur 2 met een aanslagelement 20, in de vorm van een plaat, dat nabij het eerste schaarblad 2 is voorzien. Het aanslagelement 20 is bedoeld om een inslagdraad 24 tussen het eerste schaarblad 2 en een grijper 21 van een grijperweefmachine (getoond in figuur 10) te geleiden. Het aanslagelement 20 wordt samen met het eerste schaarblad 2 door het eerste aandrijfelement 4 aangedreven. Het aanslagelement 20 is aangebracht aan de kant van het eerste schaarblad 2 tegenoverliggend aan de kant van het eerste schaarblad 2 waar het tweede schaarblad 3 is gelegen. Het aanslagelement 20 beperkt de afstand die een inslagdraad 24 tussen de schaarbladen 2 en 3 van de inslagschaar 1 kan binnendringen. Het aanslagelement 20 is samen met het eerste schaarblad 2 via het bevestigingselement 30 met de eerste hefboom 8 van het eerste aandrijfelement 4 . verbonden en steunt op de as 31. Het aanslagelement 20 kan verhinderen dat een inslagdraad op een ogenblik dat de schaarbladen 2, 3 geen knipbeweging uitvoeren door minstens één van de schaarbladen 2, 3 wordt afgeknipt.
[0020] Figuur 10 toont een gedeelte van een grijperweefmachine met een inslagschaar 1, een grijper 21 met een grijperklem 22, een weefsel 23, een inslagdraad 24 en een aantal draadpresentators 25. Duidelijkheidshalve is slechts één inslagdraad 24 getoond, alhoewel in het draadgeleidingsoog van elke draadpresentator 25 een inslagdraad aanwezig kan zijn. In gebruik is de inslagschaar 1 aangebracht om een inslagdraad 24 te knippen tussen de grijperklem 22 van de grijper 21 van een grijperweefmachine en het weefsel 23, waarbij het eerste schaarblad 2 aan de kant weg van het weefsel 23 en naar de . grijper 21 toe is aangebracht en waarbij het tweede schaarblad 3 aan de kant weg van de grijper 21 en naar het weefsel 23 toe is aangebracht. Vooraleer een inslagdraad 24 wordt geknipt, wordt de inslagdaad 24 door de grijper 21 volgens pijl P bewogen, waardoor de inslagdraad 24 nabij het eerste schaarblad 2 en het aanslagelement 20 wordt gespannen. Het aanslagelement 20 is afgerond zodat een inslagdraad 24 omheen het aanslagelement 20 kan worden gespannen, teneinde toe te laten een inslagdraad 24 door beweging van de grijper 21 met een kracht in de grijperklem 22 te trekken zonder dat de inslagdraad 24 afgeknipt wordt door contact met één van de schaarbladen 2, 3. Dit laat toe een relatief dikke inslagdraad, die relatief gemakkelijk door de grijperklem 22 kan worden geklemd, relatief eerder in de weefcyclus te knippen, en een relatief dunne inslagdraad, die relatief moeilijk door de grijperklem 22 kan worden geklemd, relatief later in de weefcyclus te knippen. Het eerder in de weefcyclus knippen laat tevens toe de inslagdraad met een relatief lage spanning in de grijperklem 22 op te nemen, terwijl het later in de weefcyclus knippen toelaat de inslagdraad met een relatief hoge spanning in de grijperklem 22 op te nemen. Op het ogenblik dat het tweede schaarblad 3 contact maakt met de inslagdraad 24 om de inslagdraad 24 te knippen, beweegt de grijper 21 met de inslagdraad 24 verder volgens pijl P waardoor de inslagdraad 24 het tweede schaarblad 3 naar het eerste schaarblad 2 dwingt. Dit is vooral voordelig voor het knippen van de inslagdraad 24. De aparte aandrijfmotor 7 van de inslagschaar 1 en de draadpresentator 25 worden door middel van een in figuur 1 schematisch getoonde stuureenheid 27 van de grijperweefmachine gestuurd.
[0021] Figuur 11 toont een inslagschaar 1 waarbij een kaliber 26 is aangebracht tussen het eerste schaarblad 2 en het tweede schaarblad 3. Dit kaliber 26, het eerste schaarblad 2 en het tweede schaarblad 3 zijn aangepast om het kaliber 26 tussen het eerste schaarblad 2 en het tweede schaarblad 3 aan te brengen. Het kaliber 26 heeft bij voorkeur een zodanige vorm dat wanneer zowel het eerste schaarblad 2 als het tweede schaarblad 3 contact maken met het kaliber 26, de schaarbladen 2 en 3 zich in de knippositie bevinden. Dit laat toe de hoekpositie van de aandrijfmotor 7 te bepalen waarbij een inslagdraad 24 die aanwezig is tussen het eerste schaarblad 2 en het tweede schaarblad 3 normaal zal worden geknipt. Wanneer deze hoekpositie van de aandrijfmotor 7 gekend is, kan het knipogenblik in de weefcyclus eenvoudig en correct worden ingesteld door een stuureenheid 27 van de grijperweefmachine die de aandrijfmotor 7 stuurt. Zoals getoond in figuur 1 kan de stuureenheid 27 die de aandrijfmotor 7 stuurt samenwerken met een encoder 28 die de hoekpositie van de aandrijfmotor 7 detecteert, bijvoorbeeld om een feedback stuursignaal te genereren.
[0022] Het kaliber 26 wordt in figuren 11 en 12 meer in detail getoond. Het kaliber 26 bevat een vlak 39 dat met het tweede schaarblad 3 kan samenwerken. Verder bevat het kaliber 26 een groef 40 met een door een vlak 41 gevormd grondvlak en een aanslag 42, waarbij het vlak 41 en de aanslag 42 met het eerste schaarblad 2 kunnen samenwerken. Dit laat toe het kaliber 26 via de groef 40 op het eerste schaarblad 2 te schuiven tot de aanslag 42 contact maakt met het eerste schaarblad 2. Daarna kan het tweede schaarblad 3 tot tegen het vlak 39 van het kaliber 26 worden gebracht, zodat de knippositie van de inslagschaar 1 kan worden bereikt en de bijhorende hoekpositie van de aandrijfmotor 7 kan worden bepaald.
[0023] Zoals getoond in figuur 10 bevat de weefmachine tevens een lichtgevend element 29 dat aan de inslagschaar 1 is toegevoegd. Dit lichtgevend element 29 kan een lichtsignaal genereren en is bedoeld om een lichtsignaal te genereren bij het knipogenblik van de inslagschaar 1. De aandrijfmotor 7 wordt op een ogenblik in de weefcyclus aangestuurd om een knipbeweging uit te voeren, welk ogenblik iets eerder in de weefcyclus is dan het knipogenblik. Bij voorkeur is het lichtgevend element 29 aangebracht om minstens het tweede schaarblad 3 op te lichten. Bijvoorbeeld is het lichtgevend element 29 tussen het weefsel 23 en de draadpresentator 25 aangebracht. Dit laat toe te observeren of een inslagdraad 24 daadwerkelijk op het door de stuureenheid 27 ingestelde knipogenblik wordt geknipt, met andere woorden of de inslagschaar 1 zich in de knippositie bevindt bij het ingestelde knipogenblik. Het lichtgevend element 29 is bijvoorbeeld een processor gestuurd LED element (lichtemitterende diode) dat een flitslicht genereert. In een alternatief is het lichtgevend element 29 bijvoorbeeld een stroboscoop licht.
[0024] Zoals getoond in figuur 13 is de behuizing 19 van het aandrijfapparaat 6 waarop de aandrijfmotor 7 is bevestigd via een bout 50 vastgemaakt op een steunelement 37, welk steunelement 37 draaibaar is omheen een draaipunt 36 dat aangebracht is op een gestel 38 van de weefmachine. Dit laat toe de inslagschaar 1 omheen het draaipunt 36 te draaien en de inslagschaar 1 ten opzichte van de te knippen inslagdraad 24 nauwkeurig in te stellen. De onderlinge positie van de behuizing 19 en het gestel 38 kan door een bout 54 worden vastgezet.
[0025] Figuren 14 en 15 tonen een uitvoeringsvorm waarbij het tweede schaarblad 3 via de as 31 draaibaar verbonden is met het eerste schaarblad 2. Het eerste schaarblad 2 en het tweede schaarblad 3 zijn draaibaar omheen de as 31, waarbij een bout 51 zich uitstrekt doorheen de as 31 en in een moerelement 52 kan worden geschroefd. Tussen het tweede schaarblad 3 en het moerelement 52 is een veer 53 voorzien, bijvoorbeeld een golfveer, teneinde het tweede schaarblad 3 tegen het eerste schaarblad 2 te dwingen. Zoals getoond steunt het aanslagelement 20 tegen de as 31. Dit biedt als voordeel dat het eerste schaarblad 2 en het tweede schaarblad 3 met een kracht tegen elkaar worden gedrukt, hetgeen voordelig is voor het knippen van een inslagdraad. Bovendien laat dit toe een- -inslagdraad 24 nabij de as 31 te knippen, dit betekent op een plaats waar beide schaarbladen 2 en 3 met voldoende kracht tegen elkaar worden gedrukt, hetgeen voordelig is voor het knippen van een inslagdraad. Dit laat ook een compacte opstelling van de schaarbladen 2 en 3 van de inslagschaar 1 toe.
[0026] Een weefmachine met een inslagschaar 1 aangedreven door een aandrijfmotor 7 laat toe het knipogenblik gedurende de weefcyclus in te stellen en het knipogenblik aan te passen aan het type te knippen inslagdraad 24. Dit laat tevens toe het knipogenblik ten opzichte van de weefcyclus in te stellen, te regelen of te wijzigen, in het bijzonder ten opzichte van de positie van de grijper 21 die de te knippen inslagdraad 24 meeneemt bij de aanvang van het inbrengen van deze inslagdraad 24 in het weefvak 45. Het weefvak 45 wordt gevormd tussen het riet 46 en de vlakken kettingdraden 47 en 48 die samenlopen ter hoogte van de aanslaglijn 49. De te knippen inslagdraad 24 bevindt zich tussen het weefsel 23 en de draadpresentator 25 en is nabij de aanslaglijn 49 verbonden met het weefsel 23. Hierdoor kan het knipogenblik in de weefcyclus niet alleen eenvoudig en optimaal worden ingesteld, maar kan het knipogenblik tevens tijdens de werking van de weefmachine worden ingesteld, en indien gewenst voor elke opeenvolgende in te brengen inslagdraad 24. De aandrijfmotor 7 kan zodanig worden gestuurd dat voor elk type inslagdraad 24, waarbij elk type inslagdraad 24 door een bijhorende draadpresentator 25 wordt gepresenteerd, bijvoorbeeld één van de vijf draadpresentators 25 getoond in figuur 10, een bijhorend knipogenblik in de weefcyclus wordt ingesteld.
[0027] Het eerste schaarblad 2 is vast aan de eerste hefboom 8 van het eerste aandrijfelement 4 bevestigd en is in gebruik aan de kant weg van het weefsel 23 en naar de grijper 21 toe aangebracht. Dit biedt als voordeel dat de positie van dit eerste schaarblad 2 nauwkeurig ten opzichte van de grijper 21 is bepaald. Het tweede schaarblad 3 is aan de kant weg van de grijper 21 en naar het weefsel 23 toe aangebracht en is tevens draaibaar aan het eerste schaarblad 2 bevestigd, zodat de positie van het tweede schaarblad 3 ten opzichte van het eerste schaarblad 2 tevens nauwkeurig is bepaald. Bovendien wordt in gebruik tijdens het knippen het tweede schaarblad 3 naar het eerste schaarblad 2 toe gedwongen door een inslagdraad 24 die ter hoogte van de inslagschaar 1 gespannen wordt door een beweging van de grijper 21 naar het weefvak 45.
[0028] De inslagschaar, de werkwijze en de weefmachine zijn niet beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen. Varianten en combinaties van de weergegeven uitvoeringsvormen die onder de conclusies vallen zijn eveneens mogelijk.
Claims (15)
- Conclusies.1. Inslagschaar bevattende een eerste schaarblad (2) dat op een eerste aandrijfelement (4) is aangebracht, welk eerste aandrijfeiement (4) heen en weer wordt aangedreven, een tweede schaarblad (3) dat met een tweede aandrijfelement (5) is gekoppeld, welk tweede aandrijfelement (5) heen en weer wordt aangedreven, en een aandrijfmotor (7) voor het aandrijven van het eerste aandrijfelement (4) en het tweede aandrijfelement (5), waarbij in gebruik de inslagschaar (1) is aangebracht om een inslagdraad (24) te knippen tussen een grijperklem (22) van een grijper (21) van een grijperweefmachine en het weefsel (23), daardoor gekenmerkt dat het tweede schaarblad (3) draaibaar op het eerste schaarblad (2) is aangebracht.
- 2. Inslagschaar volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat in gebruik het eerste schaarblad (2) aan de kant weg van het weefsel (23) en naar de grijper (21) toe is aangebracht en waarbij het tweede schaarblad (3) aan de kant weg van de grijper (21) en naar het weefsel (23) toe is aangebracht.
- 3. Inslagschaar volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de inslagschaar (1) als een geheel te verwijderen is van en aan te brengen is op de weefmachine. .
- 4. Inslagschaar volgens één van de conclusies 1 tot 3, daardoor gekenmerkt dat de inslagschaar (1) draaibaar omheen een draaipunt (36) is aangebracht om de inslagschaar (1) ten opzichte van de te knippen inslagdraad (24) in te stellen.
- 5. Inslagschaar volgens één van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat het eerste schaarblad (2) en het tweede schaarblad (3) van de inslagschaar (1) aangepast zijn om een kaliber (26) tussen het eerste schaarblad (2) en het tweede schaarblad (3) aan te brengen, teneinde de hoekpositie van de aandrijfmotor (7) te bepalen waarbij de schaarbladen (2, 3) elkaar kruisen.
- 6. Inslagschaar volgens één van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat het eerste schaarblad (2) en het tweede schaarblad (3) via een as (31) onderling draaibaar verbonden zijn.
- 7. Inslagschaar volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de aandrijfmotor (7) zodanig is aangebracht dat de aandrijfmotor (7) één volledige omwenteling draait voor elke knipcyclus van de inslagschaar (1).
- 8. Inslagschaar volgens één van de conclusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat een lichtgevend element (29) is toegevoegd aan de inslagschaar (1) om een lichtsignaal te genereren bij het knipogenblik van de inslagschaar (1).
- 9. Inslagschaar volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat het lichtgevend element (29) is aangebracht om minstens het tweede schaarblad (3) op te lichten.
- 10. Inslagschaar volgens één van de conclusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat een aanslagelement (20) nabij het eerste schaarblad (2) is aangebracht om een inslagdraad (24) tussen het eerste schaarblad (2) en een grijper (21) van de grijperweefmachine te geleiden, welk aanslagelement (20) samen met het eerste schaarblad (2) door het eerste aandrijfelement (4) wordt aangedreven.
- 11. Werkwijze voor het instellen van een inslagschaar volgens één van de conclusies 1 tot 10, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze het instellen van het knipogenblik in de weefcyclus bevat.
- 12. Werkwijze volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de aandrijfmotor (7) zodanig wordt gestuurd dat voor elk type inslagdraad (24) een bijhorend knipogenblik in de weefcyclus wordt ingesteld.
- 13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze het genereren van een lichtsignaal bij het knipogenblik bevat.
- 14. Werkwijze volgens één van de conclusies 11 tot 13, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze het aanbrengen van een kaliber (26) bevat om de hoekpositie van de aandrijfmotor (7) bij de knippositie te bepalen.
- 15. Weefmachine, daardoor gekenmerkt dat de weefmachine een inslagschaar (1) volgens één van de conclusies 1 tot 10 bevat.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2014/0555A BE1021989B1 (nl) | 2014-07-15 | 2014-07-15 | Inslagschaar voor een weefmachine. |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2014/0555A BE1021989B1 (nl) | 2014-07-15 | 2014-07-15 | Inslagschaar voor een weefmachine. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1021989B1 true BE1021989B1 (nl) | 2016-02-02 |
Family
ID=51584900
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2014/0555A BE1021989B1 (nl) | 2014-07-15 | 2014-07-15 | Inslagschaar voor een weefmachine. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1021989B1 (nl) |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3347282A (en) * | 1965-01-23 | 1967-10-17 | Dornier Gmbh Lindauer | Weft thread-cutting mechanism for shuttleless looms |
US3814140A (en) * | 1971-06-21 | 1974-06-04 | Somet Soc Mec Tessile | Cutting device for looms |
EP0679744A1 (en) * | 1994-04-29 | 1995-11-02 | PANTER S.r.l. | Weft yarn cutting device for looms |
-
2014
- 2014-07-15 BE BE2014/0555A patent/BE1021989B1/nl active
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3347282A (en) * | 1965-01-23 | 1967-10-17 | Dornier Gmbh Lindauer | Weft thread-cutting mechanism for shuttleless looms |
US3814140A (en) * | 1971-06-21 | 1974-06-04 | Somet Soc Mec Tessile | Cutting device for looms |
EP0679744A1 (en) * | 1994-04-29 | 1995-11-02 | PANTER S.r.l. | Weft yarn cutting device for looms |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
CN102797120A (zh) | 线迹脱散防止方法、线迹脱散防止装置和线迹结构 | |
BE1021989B1 (nl) | Inslagschaar voor een weefmachine. | |
EP2122027B1 (en) | Gripper weaving machine, bringer gripper and deflecting guide | |
CN209854351U (zh) | 柱筒型缝纫机的切线装置 | |
DE1801018C3 (de) | Schussgarn-Schneidevorrichtung an einer Webmaschine | |
BE1011603A3 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het controleren van een inslaginbreng bij een weefmachine. | |
CN208121342U (zh) | 切面线装置和缝纫机 | |
US2572143A (en) | Thread-cutting device | |
US3951179A (en) | Device for severing a thread in a textile machine | |
EP3478882A1 (en) | Device for clamping weft threads | |
CN208121343U (zh) | 切底线装置和缝纫机 | |
KR910008199A (ko) | 레피어 직기용의 위입장치 | |
CN209954366U (zh) | 去毛刺装置及其加工的塞盘链条 | |
BE1012989A3 (nl) | Kleminrichting voor een grijperweefmachine. | |
US3749041A (en) | Thread cutting and wiping mechanism for group stitch sewing machine | |
AU2001254941B2 (en) | Tuft feeding mechanism | |
BE1030688B1 (nl) | Inrichting voor het selecteren en presenteren van weefdraden | |
US2143681A (en) | Tufting attachment for sewing machines | |
US988197A (en) | Wire-cutting machine. | |
BE1021782B1 (nl) | Gevergrijper, grijperweefmachine en werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad met een dergelijke gevergrijper in een dergelijke grijperweefmachine | |
US433661A (en) | Tension mechanism for sewing-machines | |
US4029031A (en) | Device for providing rugs and the like with tufts | |
US3076585A (en) | Feeding and assembling of electrical terminal part of wire | |
CN216585578U (zh) | 一种绳绣剪切装置 | |
BE1020142A3 (nl) | Draadklem voor een inslagdraad bij een weefmachine. |