BE1012989A3 - Gripping device for a rapier loom - Google Patents

Gripping device for a rapier loom Download PDF

Info

Publication number
BE1012989A3
BE1012989A3 BE9800386A BE9800386A BE1012989A3 BE 1012989 A3 BE1012989 A3 BE 1012989A3 BE 9800386 A BE9800386 A BE 9800386A BE 9800386 A BE9800386 A BE 9800386A BE 1012989 A3 BE1012989 A3 BE 1012989A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
clamping device
gripper
weft thread
clamping
controlled
Prior art date
Application number
BE9800386A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE9800386A priority Critical patent/BE1012989A3/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1012989A3 publication Critical patent/BE1012989A3/en

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/34Handling the weft between bulk storage and weft-inserting means
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/12Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein single picks of weft thread are inserted, i.e. with shedding between each pick

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Gripping device for a rapier loom, from which a weft thread (5, 6, 7)presented to a gripper (8) is pulled; where the gripping device (14) has amovable gripping element (20), that can be controlled by means of anelectrically controlled mechanism (21). Method for controlling such agripping device (14) for a rapier loom. Rapier loom that uses such a grippingdevice (14).<IMAGE>

Description

       

   <Desc/Clms Page number 1> 
 
 EMI1.1 
 



  Kleminrichting voor een grijperweefmachine. 



  ------------------------------------------ De uitvinding betreft een kleminrichting voor een grijperweefmachine waaruit een aan een grijper gepresenteerde inslagdraad wordt getrokken, een werkwijze voor het sturen van een dergelijke kleminrichting bij een grijperweefmachine, en een grijperweefmachine die gebruik maakt van een dergelijke kleminrichting. 



  Het is gekend bij grijperweefmachines een inslagdraad aan een grijper te presenteren, waarna de grijper de gepresenteerde inslagdraad opneemt,   klemt   en in een weefvak brengt. 
 EMI1.2 
 j V V < ,. ? a > a u AV V ' V Y 1 w J P z i ' 9 C1 A w W V u ¯ gebracht, wordt de inslagdraad door een kleminrichting geklemd, met een inslagschaar van het weefsel losgesneden en uit de kleminrichting getrokken. De kleminrichting is volgens de inslagdraadrichting tussen de grijper en de inslagschaar opgesteld. Om toe te laten de inslagdraad uit de kleminrichting te trekken, wordt de kracht waarmee de kleminrichting de inslagdraad klemt, ingesteld. Indien de klemkracht te klein is, wordt de inslagdraad reeds uit de kleminrichting getrokken vooraleer die voldoende geklemd is in de klem van de grijper, waardoor de kans bestaat dat de grijper de inslagdraad verliest.

   Indien de klemkracht te groot is, bestaat de kans dat de inslagdraad vooraleer uit de kleminrichting getrokken te worden eerst langsheen de klem van de grijper glijdt, of dat de inslagdraad breekt tussen de grijper en de kleminrichting. 



  Het doel van de uitvinding is een kleminrichting voor een weefmachine die toelaat de voornoemde klemkracht eenvoudig te regelen. 



  Tot dit doel bevat de kleminrichting volgens de uitvinding 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 een beweegbaar opgesteld klemelement, dat door middel van elektrisch stuurbare middelen gestuurd wordt. 



  Dit biedt als voordeel dat de klemkracht die door de kleminrichting op de inslagdraad uitgeoefend wordt, terwijl die uit de kJeminrichting wordt getrokken, kan ingesteld worden. Dit laat ook toe bij grijperweefmachines waarbij verschillende inslagdraden na elkaar worden ingebracht, de klemkracht voor elke inslagdraad afzonderlijk in te stellen. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat de kleminrichting een beweegbaar opgesteld freem voor het klemelement, dat bevolen wordt door elektrisch stuurbare 
 EMI2.1 
 m-LO. j-efi uujm emeemu n ciu ondersteund worden. Het voorzien van een verende ondersteuning laat toe het bereik van de klemkracht te bepalen, terwijl de elektrisch stuurbare middelen toelaten de klemkracht te regelen. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat het beweegbaar opgesteld freem van de kleminrichting een schaarblad van een inslagschaar. Dit biedt als voordeel dat de inslagdraad geknipt kan worden, wanneer de kleminrichting een bepaalde klemkracht op de inslagdraad uitoefent. Dit laat ook toe de inslagschaar en de kleminrichting synchroon met elkaar te bewegen. 



  Teneinde de kenmerken van de uitvinding duidelijker naar voor te brengen wordt de uitvinding hieronder nader toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin : figuur 1 schematisch een gedeelte van een grijperweefmachine met een kleminrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 een zieht volgens pijl F2 in figuur 1 weergeeft ; 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 figuur 3 een zieht volgens pijl F3 in figuur 1 zonder afdekplaat weergeeft ; figuur 4 een doorsnede volgens lijn IV-IV in figuur 3 weergeeft ; figuren 5 tot 7 in verschillende standen het zieht van figuur 3 weergeven ; figuur 8 het gedeelte van figuur 1 in een andere stand weergeeft ; figuren 9 tot 12 in verschillende standen het zieht van figuur 3 weergeven. 



  Het in figuur 1 weergegeven gedeelte van een grijperweefmachine bevat een draadpresentator   1,   die bijvoorbeeld drie van araaaogen voorziene   draaapresentatienaaaen     L,     J   en q bevat, die elk samenwerken met een inslagdraad 5,6 en 7. 



  Verder bevat die een grijper 8 die aan een grijperband 9 is voorzien, een weefsel 10 en kettingdraden 11 die een weefvak vormen en waarin een inslagdraad kan gebracht worden. De draadpresentator 1 is bijvoorbeeld van het type zoals beschreven in US 5400834 en wordt hier niet nader beschreven. De grijper 8 is bijvoorbeeld van het type zoals beschreven in US 4941513, en bevat een haak 12 die samenwerkt met een klem 13 die door een niet weergegeven veer tegen de haak 12 wordt gedwongen, teneinde een inslagdraad te klemmen. 



  Verder is een kleminrichting 14 volgens de uitvinding weergegeven waarvan de grijperweefmachine gebruik maakt. De kleminrichting 14 en de draadpresentator 1 worden gestuurd door een stuureenheid 15 van de grijperweefmachine. De stuureenheid 15 is met een ingave-eenheid 16 verbonden, waarmee ondermeer de volgorde van de in te brengen inslagdraden in de stuureenheid 15 wordt ingegeven. 



  De kleminrichting 14 wordt nader beschreven aan de hand van figuren 2 tot 12. De kleminrichting 14 bevat een klemelement 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 20 dat door middel van elektrisch stuurbare middelen 21, die bijvoorbeeld een stuurbare aandrijfmotor bevatten, gestuurd wordt. De aandrijfmotor 21 is via een elektrische kabel 18 verbonden met een plug 19, waarop een niet weergegeven kabel naar de stuureenheid 15 kan aangesloten worden. Het gestuurd klemelement 20 is voorzien op een beweegbaar opgesteld freem 25, dat via een koppelstang 26, en een kruk 27 door de aandrijfmotor 21 wordt bevolen. De koppelstang 26 en het freem 25 zijn via een astap 31 met elkaar verbonden. De kruk 27 is via een klemschroef 32 met de motoras 33 van de aandrijfmotor 21 verbonden, en bevat een tap 34 waarop een lager 35 is voorzien, dat samenwerkt met de koppelstang 26. 



  Het beweegbaar opgesteld freem 25 wordt geleid in een vast 
 EMI4.1 
 opgestela treem ii, dat via een bout Ld aan ae benulzlng si van de kleminrichting 14 is bevestigd. Aan deze behuizing 29 is tevens de aandrijfmotor 21 met bouten 30 bevestigd. De behuizing 29 is afgedicht met een afdekplaat 36 die met bouten 37 bevestigd is aan de behuizing 29, zodat de kruk 27, de koppelstang 26 en een gedeelte van het beweegbaar freem 25 afgeschermd worden. Het gestuurd klemelement 20 kan samenwerken met een vast opgesteld klemelement 40 dat met een schroef 41 en een moer 42 bevestigd is aan het vast opgesteld freem 22. 



  Het beweegbaar opgesteld freem 25 bevat een steunstuk 24 ten opzichte waarvan het gestuurd klemelement 20 door middel van een veer 23 verend is ondersteund. Hiertoe is het klemelement 20 voorzien op een as 38 die in boringen van twee op een afstand van elkaar gelegen steunen 43 en 44 van het steunstuk 24 wordt geleid. Het steunstuk 24 wordt met bouten 47 en 48 aan het beweegbaar opgesteld freem 25 bevestigd. De veer 23 is hierbij voorzien om de as 38 en tussen het gestuurd klemelement 20 en de steun 44. Op de as 38 wordt tussen beide steunen 43 en 44 een aanslag 45 met een schroef 46 regelbaar en verplaatsbaar bevestigd.

   Door de positie van de aanslag 45 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 te regelen, is het mogelijk de veer 23 voor te spannen, hetgeen betekent dat de veer 23 ingedrukt wordt zodat die een lengte heeft die overeen komt met de afstand tussen de steun 44 en het gestuurd klemelement 20 wanneer de aanslag 45 samenwerkt met de steun 44. Door het regelen van deze afstand kan ook de hoekpositie van de aandrijfmotor 21, waarbij de klemelementen 20 en 40 juist met elkaar contact maken, ingesteld worden. 



  Het vast opgesteld freem 22 bevat een holte 39 voor een inslagdraad, teneinde toe te laten een inslagdraad tussen de klemelementen 20 en 40 te brengen. Het beweegbaar opgesteld freem 25 is aan zijn uiteinde nabij het klemelement 20 voorzien van een   scnaarblao.     ru,     dar.   oijvoorbeela gevormd wordt door het uiteinde van het freem 25 zelf. Ter hoogte van de holte 39 van het freem 22 is nabij het klemelement 40 een tweede schaarblad 51 voorzien, dat bedoeld is om samen met het eerste schaarblad 50 een inslagdraad te knippen. De schaarbladen 50 en 51 vormen hierbij een inslagschaar 17 die bevolen wordt door de elektrisch stuurbare middelen 21. Om het knippen van een inslagdraad te bevorderen, worden het beweegbaar opgesteld freem 25 en het vast opgesteld freem 22 met een bepaalde aandrukkracht tegen elkaar getrokken. 



  Hiertoe wordt door het beweegbaar opgesteld freem 25 een bout 53 aangebracht die door een gleuf 54 in het vast opgesteld freem 22 passeert, en waarop een geleiding 55, een veer 56, een steun 58 en een moer 57 zijn voorzien. Door het aanspannen of lossen van de moer 57 kan de spanning in de veer 56, en zodoende ook de voornoemde aandrukkracht, geregeld worden. De steun 58 kan ook schroefdraad bevatten teneinde toe te laten de moer 57 tegen de steun 58 aan te spannen. Hierbij is het gestuurd klemelement 20 zodanig op het beweegbaar freem 25 voorzien, dat dit klemelement 20 reeds samenwerkt met het vast opgesteld klemelement 40, vooraleer de schaarbladen 50, 51 van de inslagschaar 17 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 tegenover elkaar staan, teneinde een inslagdraad te knippen. 



  Dit laat toe de inslagdraad steeds te klemmen vooraleer die geknipt wordt. 



  De werking van de inrichting is aan de hand van de figuren 1 tot 10 nader uitgelegd. Zoals aangeduid in figuur 1 wordt een met het weefsel 10 verbonden inslagdraad 6 door het naar onder bewegen van de draadpresentatienaald 3 in de holte 39 van de kleminrichting 14 gebracht. De andere inslagdraden 5 en 7 bevinden zieh boven de holte 39. De positie van de draadpresentatienaalden ten opzichte van de holte 39 is uiteraard zodanig gekozen dat wanneer die naar onder bewogen zijn, de betreffende inslagdraad in de holte 39 wordt gebracht. Ondertussen wordt de haak 12 van de grijper 8 voorbij de inslagdraad 6 gebracht. Hierbij bevindt de kleminrichting 14 zieh in de stand van figuren 1 tot 4. 



  Vervolgens verdraait de aandrijfmotor 21 volgens richting P, zodat het beweegbaar klemelement 20 naar het vast opgesteld klemelement 40 wordt gebracht. Vanaf de stand van figuur 5 wordt de inslagdraad 6 geklemd tussen de klemelementen 20 en 40, meer speciaal in een positie die gelegen is tussen het weefsel 10 en de grijper 8. Bij het nog verder verdraaien volgens richting P komt, zoals weergegeven in figuur 6, het schaarblad 50 tegenover het schaarblad 51 en wordt de inslagdraad 6 tussen het weefsel 10 en de grijper 8 geknipt. 



  Bij het nog verder verdraaien komen zoals weergegeven in figuur 7 de kruk 27 en de koppelstang 26 in elkaars verlengde, en oefent het klemelement 20 een maxiale klemkracht op de inslagdraad 6 uit. Ondertussen beweegt de grijper 8 volgens de richting van pijl M in figuur 1 en wordt de inslagdraad 6 ook reeds opgenomen tussen de haak 12 en de klem 13. 



  Vervolgens wordt de grijper 8 verder volgens pijl M bewogen, terwijl de aandrijfmotor 21 verder volgens richting P verdraaid wordt, en wordt de inslagdraad 6 in de grijper 8 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 
 EMI7.1 
 geklemd. Dan wordt de inslagdraad 6, terwijl die geklemd blijft in de grijper 8, door middel van de grijper 8 uit de kleminrichting 14 getrokken en in het weefvak gebracht. 



  Hierbij wordt de snelheid van de aandrijfmotor 21 door de stuureenheid 15 zodanig gestuurd, dat de aandrijfmotor 21 en het beweegbaar opgesteld klemelement 20 zieh nagenoeg in de stand van figuur 9 bevinden, terwijl de inslagdraad 6 uit de kleminrichting 14 wordt getrokken. Hierbij maakt de kruk 27 bijvoorbeeld een hoek Al met de lengterichting van de kleminrichting, die overeen komt met de in de stuureenheid 15 ingegeven hoek waarbij de betreffende inslagdraad uit de kleminrichting 14 dient getrokken te worden. Daarna wordt de grijper 8 verder in het weefvak bewogen, terwijl de aandrijfmotor 21 bijvoorbeeld verder volgens richting P naar de stand van figuur 10 toe beweegt.

   Daarna kan de kleminrichting 14 terug naar de stand van figuur 2 gebracht worden, en kan vervolgens een volgende inslagdraad op een analoge manier in de kleminrichting 14 gebracht worden en uit de kleminrichting 14 getrokken worden. 



  Volgens de uitvinding wordt de snelheid van de aandrijfmotor 21 afhankelijk van de in te brengen inslagdraad gestuurd, zodanig dat de klemkracht dat de kleminrichting 14 op de inslagdraad uitoefent bij een bepaalde positie van de grijper 8, die bijvoorbeeld is weergegeven in figuur 8, onvoldoende wordt om de inslagdraad 6 verder in de kleminrichting 14 te klemmen. Dit geeft voor gevolg dat de inslagdraad 6 door een verdere beweging van de grijper 8 uit de kleminrichting 8 wordt getrokken. De inslagdraad 6 wordt uit de kleminrichting 14 getrokken daar de wrijvingskracht die de klemelementen 20 en 40 op de inslagdraad 6 uitoefenen, kleiner wordt dan de spanning in de inslagdraad 6. 



  De kleminrichting 14 volgens de uitvinding laat hierbij toe de aandrijfmotor 21 continu te laten bewegen, weliswaar met 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 een vari rende snelheid die gekozen wordt afhankelijk van de in te brengen inslagdraad. Om te bekomen dat de inslagdraad bij een welbepaalde positie van de grijper 8 uit de kleminrichting 14 wordt getrokken, is het voordelig de snelheid van de aandrijfmntor 21 in de nabijheid van de bijhorende hoek Al van de aandrijfmotor 21 relatief laag te houden.

   Door het feit dat bij posities van de aandrijfmotor 21 die nabij de hoek Al zijn gelegen, niet veel verschillen van de positie zoals weergegeven in de stand van figuur 7 waarbij de kruk 27 en de koppelstang 26 in elkaars verlengde zijn gelegen, geeft een relatief grote hoekverdraaiing van de aandrijfmotor 21 slechts aanleiding tot een kleine beweging van het beweegbare freem 25 en zodoende een kleine verhoging van de klemkracht. Door de voornoemde lage snelheid en de 
 EMI8.1 
 beperkte hoek AI, is het ook niet vereist de aandrijfmotor 21 te stoppen bij de hoek AI, of de snelheid van de aandrijfmotor 21 zeer nauwkeurig te sturen in de nabijheid van deze hoek   AI.   



  Indien bijvoorbeeld de inslagdraad 5 ingebracht wordt, wordt de inslagdraad 5 door de bijhorende draadpresentatienaald 2 in de holte 39 gebracht, en beweegt de aandrijfmotor 21 analoog volgens pijl P. Hierbij wordt een bijhorende positie van de aandrijfmotor 21, die in de stuureenheid 21 is opgenomen, geselecteerd en wordt de snelheid van de aandrijfmotor 21 zodanig gestuurd dat, indien de grijper 8 de inslagdraad 3 bij de positie van figuur 8 uit de kleminrichting 14 moet trekken, bekomen wordt dat de aandrijfmotor 21 zieh op dit ogenblik nagenoeg in de stand van figuur 11 bevindt, waarbij de kruk 27 bijvoorbeeld een hoek A2 met de lengterichting van de kleminrichting 14 maakt. 



  Voor de inslagdraad 7 kan een bijhorende positie van de kleminrichting 14 en hoek van de kruk 27 door de stuureenheid 15 bepaald worden. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 



  De bijhorende positie en hoek waarbij de inslagdraad uit de kleminrichting 14 wordt getrokken is afhankelijk van de eigenschappen van de geklemde inslagdraad. Deze eigenschappen zijn voornamelijk bepaald als de dikte van de inslagdraad, de gladheid van de inslagdraad, de indrukbaarheid van de inslagdraad, en andere eigenschappen die de wrijving van de inslagdraad in de kleminrichting 14 bepalen. Het is duidelijk dat hoe dikker de inslagdraad, hoe minder glad de inslagdraad en hoe meer indrukbaar de inslagdraad is, hoe minder de inslagdraad moet geklemd worden om een bepaalde wrijving te bekomen, teneinde toe laten de inslagdraad bij een bepaalde positie van de grijper 8 uit de kleminrichting 14 te trekken. 



  Dit betekent dat in het weergegeven voorbeeld waarbij de inslagdraad 6 bij een hoek Al van figuur 9 uit de kleminrichting 14 wordt getrokken en de inslagdraad 5 bij een hoek A2 van figuur 11, de inslagdraad 5 bijvoorbeeld dikker, minder glad of meer indrukbaar is dan de inslagdraad 6. 



  De klemkracht die nodig is om bij een bepaalde positie van de grijper 8 toe te laten dat de inslagdraad uit de kleminrichting 14 wordt getrokken kan voor elk type inslagdraad experimenteel bepaald worden en vervolgens via de ingave-eenheid 16 in de stuureenheid 15 ingegeven worden, die dan de aandrijfmotor 21 zodanig stuurt dat de kruk 27 en het beweegbaar klemelement 20 een bijhorende stand innemen, zodanig dat de inslagdraad uit de kleminrichting 14 wordt getrokken bij een ingestelde positie van de grijper 8. 



  Indien als aandrijfmotor 21 een stappenmotor wordt aangewend, kan de snelheid van die stappenmotor gestuurd worden met behulp van een pulstrein die door de stuureenheid gegenereerd wordt. Die pulstrein wordt bijvoorbeeld gegenereerd in functie van de positie van de grijper 8, die bijvoorbeeld bepaald wordt in functie van de hoofdaandrijfas van de grijperweefmachine. Bij een stappenmotor is het mogelijk zijn 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 positie en snelheid door een stuureenheid 15 te sturen, indien een referentiepositie van de stappenmotor gekend is. 



  Teneinde die referentiepositie te bepalen bevat de kleminrichting 14 een aanslag 46 die voorzien is op het einde van een schroef 49 en die kan samenwerken met een aanslag 52 van de kruk 27. Dit instellen kan gebeuren analoog zoals weergegeven in US 5400834. 



  Volgens een andere mogelijkheid wordt de kleminrichting 14 niet terug naar de stand van figuur 2 gebracht vooraleer een volgende inslagdraad in de kleminrichting 14 wordt gebracht. 



  Hierbij wordt vooraleer een volgende inslagdraad samenwerkt met de kleminrichting 14, de kleminrichting 14 in de stand 
 EMI10.1 
 V a 1 1 ' . Y 1S1 > L ' V y G X ¯ V > v ¯ X ' a Y V @J van de kleminrichting 14 wordt gebracht, en de aandrijfmotor 21 van de kleminrichting 14 volgens richting Q bewogen wordt. 



  Achtereenvolgens wordt de inslagdraad geklemd, doorgeknipt, en bij de stand van figuur 12 uit de kleminrichting 14 getrokken. Bij deze stand neemt de kruk 27 een hoek A3 met de langsrichting van de kleminrichting 14 in, terwijl de grijper 8 zieh bijvoorbeeld in de positie van figuur 8 bevindt. De snelheid van de aandrijfmotor 21 wordt dan terug gestuurd zodat bij de positie van figuur 12 de inslagdraad uit de kleminrichting 14 wordt getrokken. De hoek A3 is gezien de aandrijfmotor 21 volgens richting Q beweegt, gelegen aan de andere kant van de langsrichting dan de hoeken Al en A2 bij de uitvoeringsvorm van figuur 9 en 11. Een volgende inslagdraad wordt dan terug ingebracht terwijl de aandrijfmotor 21 volgens richting P draait. 



  De kleminrichting 14 volgens de uitvinding laat toe door het regelen van de klemkracht, dat de inslagdraad bij een bepaalde positie van de grijper 8 uit de kleminrichting 14 wordt getrokken, zodat de overname van de inslagdraad door de grijper 8 minder afhankelijk is van het betreffende type 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 ingebrachte inslagdraad. Daar de inslagdraad reeds geklemd is vooraleer die geknipt wordt, is ook het ogenblik dat de inslagdraad geknipt wordt minder kritisch en kan dit ogenblik nagenoeg gelijk gekozen worden voor alle inslagdraden. Verder biedt de kleminrichting 14 als voordeel dat de inslagdraad juist nadat die geknipt is, met de grootste klemkracht geklemd wordt, waardoor vermeden wordt dat de inslagdraad door een oorzaak verschillend van de grijper 8 uit de kleminrichting 14 komt. 



  Niettegenstaande in de weergegeven uitvoeringsvorm de grijper 8 een nemergrijper van het type is die vanaf de overzijde van het weefvak zonder een inslagdraad door het weefvak passeert, 
 EMI11.1 
 Wi AllJluyu, > au lC;t- iX W- il 29 z I V GA G @WA G W z X  9 1 J 1 @@b terug naar de overzijde beweegt, is het duidelijk dat de inrichting volgens de uitvinding eveneens kan aangewend worden bij een grijper in de vorm van een zogenaamde gevergrijper die de inslagdraad nabij de inbrengzijde opneemt en door het weefvak naar de overzijde van het weefvak brengt, en zonder inslagdraad terug door het weefvak passeert om naar de inbrengzijde te bewegen.

   Volgens een andere mogelijkheid wordt gebruik gemaakt van een gevergrijper die de inslagdraad vanaf de inbrengzijde naar het midden van het weefvak brengt, waar die door een gevergrijper wordt overgenomen en naar de overzijde van het weefvak wordt gebracht. 



  De kleminrichting volgens de uitvinding beperkt zieh uiteraard niet tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen maar kan binnen het kader van de uitvinding volgens verschillende varianten uitgevoerd worden.



   <Desc / Clms Page number 1>
 
 EMI1.1
 



  Clamping device for a gripper weaving machine.



  The invention relates to a clamping device for a gripper weaving machine from which a weft thread presented to a gripper is drawn, a method for controlling such a clamping device at a gripper weaving machine, and a gripper weaving machine using such a clamping device.



  With gripper weaving machines it is known to present a weft thread to a gripper, after which the gripper picks up the presented weft thread, clamps it and brings it into a weaving box.
 EMI1.2
 j V V <,. ? a> a u AV V 'V Y 1 w J P z i' 9 C1 A w W V u ¯, the weft thread is clamped by a clamping device, cut away from the fabric with a weft scissors and pulled out of the clamping device. The clamping device is arranged according to the weft thread direction between the gripper and the weft scissors. To allow the weft thread to be pulled out of the clamping device, the force with which the clamping device clamps the weft thread is adjusted. If the clamping force is too small, the weft thread is already pulled out of the clamping device before it is sufficiently clamped in the clamp of the gripper, so that there is a chance that the gripper loses the weft thread.

   If the clamping force is too great, there is a chance that the weft thread before being pulled out of the clamping device first slides past the clamp of the gripper, or that the weft thread breaks between the gripper and the clamping device.



  The object of the invention is a clamping device for a weaving machine that allows simple control of the aforementioned clamping force.



  The clamping device according to the invention comprises for this purpose

 <Desc / Clms Page number 2>

 a movably arranged clamping element which is controlled by means of electrically controllable means.



  This offers the advantage that the clamping force exerted on the weft thread by the clamping device while it is being pulled out of the clamping device can be adjusted. This also allows for gripping weaving machines in which different weft threads are inserted one after the other, to adjust the clamping force for each weft thread separately.



  According to a preferred embodiment, the clamping device comprises a movably arranged frame for the clamping element, which is ordered by electrically controllable
 EMI2.1
 m-LO. j-efi uujm emeemu n ciu are supported. The provision of a resilient support makes it possible to determine the range of the clamping force, while the electrically controllable means allow to control the clamping force.



  According to a preferred embodiment, the movably arranged frame of the clamping device comprises a scissor blade of a weft scissors. This offers the advantage that the weft thread can be cut if the clamping device exerts a certain clamping force on the weft thread. This also makes it possible to move the impact scissors and the clamping device synchronously with each other.



  In order to more clearly present the features of the invention, the invention is explained in more detail below with reference to drawings with exemplary embodiments, in which: figure 1 schematically represents a part of a gripper weaving machine with a clamping device according to the invention; figure 2 represents a view according to arrow F2 in figure 1;

 <Desc / Clms Page number 3>

 figure 3 represents a view according to arrow F3 in figure 1 without cover plate; figure 4 represents a section along line IV-IV in figure 3; figures 5 to 7 show the view of figure 3 in different positions; Figure 8 shows the part of Figure 1 in a different position; figures 9 to 12 represent the view of figure 3 in different positions.



  The part of a gripper weaving machine shown in Fig. 1 comprises a wire presenter 1, which for example comprises three pivotal-presented rotary presentations L, J and q, each of which cooperates with a weft thread 5, 6 and 7.



  Furthermore, it comprises a gripper 8 provided on a gripper belt 9, a fabric 10 and warp threads 11 that form a weaving pocket and into which a weft thread can be introduced. The wire presenter 1 is, for example, of the type described in US 5400834 and is not further described here. The gripper 8 is, for example, of the type as described in US 4941513, and comprises a hook 12 which cooperates with a clamp 13 which is forced against the hook 12 by a spring (not shown) in order to clamp a weft thread.



  Furthermore, a clamping device 14 according to the invention is shown which the gripper weaving machine uses. The clamping device 14 and the wire presenter 1 are controlled by a control unit 15 of the gripper weaving machine. The control unit 15 is connected to an input unit 16, with which, inter alia, the order of the weft threads to be introduced into the control unit 15 is entered.



  The clamping device 14 is further described with reference to Figures 2 to 12. The clamping device 14 comprises a clamping element

 <Desc / Clms Page number 4>

 20 that is controlled by means of electrically controllable means 21, which for instance contain a controllable drive motor. The drive motor 21 is connected via an electric cable 18 to a plug 19, to which a cable (not shown) can be connected to the control unit 15. The controlled clamping element 20 is provided on a movably arranged frame 25, which is ordered by the drive motor 21 via a coupling rod 26 and a crank 27. The coupling rod 26 and the frame 25 are connected to each other via a journal 31. The crank 27 is connected via a clamping screw 32 to the motor shaft 33 of the drive motor 21, and comprises a pin 34 on which a bearing 35 is provided, which cooperates with the coupling rod 26.



  The movably arranged frame 25 is guided in a fixed position
 EMI4.1
 frame ii, which is attached via a bolt Ld to a designation si of the clamping device 14. The drive motor 21 with bolts 30 is also attached to this housing 29. The housing 29 is sealed with a cover plate 36 which is bolted to the housing 29 so that the handle 27, the coupling rod 26 and a portion of the movable frame 25 are shielded. The controlled clamping element 20 can cooperate with a fixedly arranged clamping element 40 which is fixed to the fixedly arranged frame 22 with a screw 41 and a nut 42.



  The frame 25 movably arranged comprises a support piece 24 with respect to which the controlled clamping element 20 is resiliently supported by means of a spring 23. For this purpose the clamping element 20 is provided on a shaft 38 which is guided in bores of two spaced apart supports 43 and 44 of the support piece 24. The support piece 24 is attached to the movably arranged frame 25 with bolts 47 and 48. The spring 23 is herein provided around the shaft 38 and between the controlled clamping element 20 and the support 44. On the shaft 38 a stop 45 is fixed between the two supports 43 and 44 with a screw 46 adjustable and displaceable.

   Due to the position of the stop 45

 <Desc / Clms Page number 5>

 It is possible to pre-tension the spring 23, which means that the spring 23 is depressed so that it has a length corresponding to the distance between the support 44 and the controlled clamping element 20 when the stop 45 cooperates with the support 44 By controlling this distance, the angular position of the drive motor 21, wherein the clamping elements 20 and 40 make contact with each other, can also be adjusted.



  The fixedly arranged frame 22 comprises a cavity 39 for a weft thread in order to allow a weft thread to be inserted between the clamping elements 20 and 40. The frame 25 movably arranged is provided at its end near the clamping element 20 with a scanner blade. ru, dr. The example is formed by the end of the frame 25 itself. At the level of the cavity 39 of the frame 22, a second shear blade 51 is provided near the clamping element 40, which is intended to cut a weft thread together with the first shear blade 50. The scissor blades 50 and 51 here form a weft shear 17 that is ordered by the electrically controllable means 21. To promote the cutting of a weft thread, the movably arranged frame 25 and the fixedly arranged frame 22 are pulled against each other with a specific pressing force.



  For this purpose a bolt 53 is provided by the movably arranged frame 25, which bolt passes through a slot 54 in the fixed frame 22, and on which a guide 55, a spring 56, a support 58 and a nut 57 are provided. By tensioning or loosening the nut 57, the tension in the spring 56, and thus also the aforementioned pressing force, can be controlled. The support 58 may also include threads to allow the nut 57 to be tightened against the support 58. The controlled clamping element 20 is provided on the movable frame 25 in such a way that this clamping element 20 already cooperates with the fixedly arranged clamping element 40, before the scissor blades 50, 51 of the impact scissors 17

 <Desc / Clms Page number 6>

 face each other to cut a weft thread.



  This allows the weft thread to always be clamped before it is cut.



  The operation of the device is explained in more detail with reference to Figures 1 to 10. As indicated in Figure 1, a weft thread 6 connected to the fabric 10 is introduced into the cavity 39 of the clamping device 14 by moving the thread presentation needle 3 downwards. The other weft threads 5 and 7 are situated above the cavity 39. The position of the thread presentation needles relative to the cavity 39 is of course chosen such that when these are lowered, the weft thread in question is introduced into the cavity 39. Meanwhile, the hook 12 of the gripper 8 is brought past the weft thread 6. The clamping device 14 is herein in the position of figures 1 to 4.



  The drive motor 21 then rotates in the direction of P, so that the movable clamping element 20 is brought to the fixedly arranged clamping element 40. From the position of figure 5, the weft thread 6 is clamped between the clamping elements 20 and 40, more particularly in a position which is situated between the fabric 10 and the gripper 8. When turning even further in the direction P comes, as shown in figure 6 , the shear blade 50 opposite the shear blade 51 and the weft thread 6 is cut between the fabric 10 and the gripper 8.



  When turning still further, as shown in Figure 7, the crank 27 and the coupling rod 26 come into line with each other, and the clamping element 20 exerts a maximum clamping force on the weft thread 6. Meanwhile, the gripper 8 moves in the direction of arrow M in Figure 1 and the weft thread 6 is also already included between the hook 12 and the clamp 13.



  Subsequently, the gripper 8 is moved further in the direction of arrow M, while the drive motor 21 is further rotated in the direction of P, and the weft thread 6 becomes in the gripper 8.

 <Desc / Clms Page number 7>

 
 EMI7.1
 clamped. Then the weft thread 6, while it remains clamped in the gripper 8, is pulled out of the clamping device 14 by means of the gripper 8 and brought into the weaving section.



  The speed of the drive motor 21 is thereby controlled by the control unit 15 such that the drive motor 21 and the movably arranged clamping element 20 are substantially in the position of Figure 9, while the weft thread 6 is pulled out of the clamping device 14. In this case, the crank 27, for example, makes an angle A1 with the longitudinal direction of the clamping device, which corresponds to the angle entered in the control unit 15, wherein the weft thread in question must be pulled out of the clamping device 14. Thereafter, the gripper 8 is moved further into the weaving section, while the drive motor 21, for example, further moves in the direction of P to the position of Fig. 10.

   After that, the clamping device 14 can be brought back to the position of figure 2, and then a subsequent weft thread can be introduced in an analogous manner into the clamping device 14 and pulled out of the clamping device 14.



  According to the invention, the speed of the drive motor 21 is controlled depending on the weft thread to be inserted, such that the clamping force that the clamping device 14 exerts on the weft thread at a certain position of the gripper 8, which is shown for example in Fig. 8, is insufficient to further clamp the weft thread 6 in the clamping device 14. As a result, the weft thread 6 is pulled out of the clamping device 8 by a further movement of the gripper 8. The weft thread 6 is pulled out of the clamping device 14 as the frictional force exerted by the clamping elements 20 and 40 on the weft thread 6 becomes smaller than the tension in the weft thread 6.



  The clamping device 14 according to the invention hereby allows the drive motor 21 to move continuously, albeit with

 <Desc / Clms Page number 8>

 a varying speed that is selected depending on the weft thread to be introduced. In order to ensure that the weft thread is pulled out of the clamping device 14 at a specific position of the gripper 8, it is advantageous to keep the speed of the drive motor 21 in the vicinity of the associated angle A1 of the drive motor 21 relatively low.

   Due to the fact that at positions of the drive motor 21 that are located near the angle A1, not much different from the position as shown in the position of figure 7, wherein the crank 27 and the coupling rod 26 are in line with each other, gives a relatively large angular rotation of the drive motor 21 only leads to a small movement of the movable frame 25 and thus a small increase in the clamping force. Due to the aforementioned low speed and the
 EMI8.1
 limited angle AI, it is also not required to stop the drive motor 21 at the angle AI, or to control the speed of the drive motor 21 very accurately in the vicinity of this angle AI.



  If, for example, the weft thread 5 is inserted, the weft thread 5 is introduced into the cavity 39 by the associated thread presentation needle 2, and the drive motor 21 moves analogously according to arrow P. Herein, a corresponding position of the drive motor 21 is received, which is accommodated in the control unit 21. is selected and the speed of the drive motor 21 is controlled such that, if the gripper 8 has to pull the weft thread 3 out of the clamping device 14 at the position of figure 8, it is achieved that the drive motor 21 is at this moment substantially in the position of figure 11, wherein the crank 27, for example, forms an angle A2 with the longitudinal direction of the clamping device 14.



  For the weft thread 7, a corresponding position of the clamping device 14 and angle of the crank 27 can be determined by the control unit 15.

 <Desc / Clms Page number 9>

 



  The corresponding position and angle at which the weft thread is pulled out of the clamping device 14 depends on the properties of the clamped weft thread. These properties are mainly determined as the thickness of the weft thread, the smoothness of the weft thread, the compressibility of the weft thread, and other properties that determine the friction of the weft thread in the clamping device 14. It is clear that the thicker the weft thread, the less smooth the weft thread and the more compressible the weft thread, the less the weft thread must be clamped in order to obtain a certain friction in order to allow the weft thread to reach a certain position of the gripper 8 to pull the clamping device 14.



  This means that in the example shown where the weft thread 6 is pulled out of the clamping device 14 at an angle A1 of Fig. 9 and the weft thread 5 at an angle A2 of Fig. 11, the weft thread 5 is, for example, thicker, less smooth or more compressible. weft thread 6.



  The clamping force required to allow the weft thread to be pulled out of the clamping device 14 at a certain position of the gripper 8 can be determined experimentally for each type of weft thread and subsequently entered via the input unit 16 into the control unit 15, which then drives the drive motor 21 such that the crank 27 and the movable clamping element 20 assume a corresponding position such that the weft thread is pulled out of the clamping device 14 at a set position of the gripper 8.



  If a stepping motor is used as the driving motor 21, the speed of that stepping motor can be controlled with the aid of a pulse train generated by the control unit. This pulse train is generated, for example, as a function of the position of the gripper 8, which is determined, for example, as a function of the main drive shaft of the gripper weaving machine. With a stepper motor it is possible

 <Desc / Clms Page number 10>

 control position and speed by a control unit 15 if a reference position of the stepper motor is known.



  In order to determine that reference position, the clamping device 14 comprises a stop 46 which is provided on the end of a screw 49 and which can cooperate with a stop 52 of the crank 27. This adjustment can be made analogously as shown in US 5400834.



  According to another possibility, the clamping device 14 is not brought back to the position of figure 2 before a subsequent weft thread is brought into the clamping device 14.



  Hereby, before a next weft thread cooperates with the clamping device 14, the clamping device 14 in the position
 EMI10.1
 V a 1 1 '. Y1S1> L 'V y G X ¯ V> v ¯ X' a Y V @ J is taken from the clamping device 14, and the drive motor 21 of the clamping device 14 is moved in the direction Q.



  The weft thread is successively clamped, cut, and pulled out of the clamping device 14 at the position of Figure 12. In this position, the crank 27 takes an angle A3 with the longitudinal direction of the clamping device 14, while the gripper 8 is, for example, in the position of figure 8. The speed of the drive motor 21 is then controlled back so that at the position of Figure 12 the weft thread is pulled out of the clamping device 14. The angle A3 is seen as the drive motor 21 moves in the direction Q, located on the other side of the longitudinal direction than the angles A1 and A2 in the embodiment of Figs. 9 and 11. A subsequent weft thread is then inserted again while the drive motor 21 in the direction P turns.



  The clamping device 14 according to the invention allows, by controlling the clamping force, that the weft thread be pulled out of the clamping device 14 at a certain position of the gripper 8, so that the take-over of the weft thread by the gripper 8 is less dependent on the type in question.

 <Desc / Clms Page number 11>

 inserted weft thread. Since the weft thread is already clamped before it is cut, the moment that the weft thread is cut is also less critical and this moment can be chosen almost equally for all weft threads. Furthermore, the clamping device 14 offers the advantage that the weft thread is clamped with the greatest clamping force just after it has been cut, thereby preventing the weft thread from coming out of the clamping device 14 due to a cause different from the gripper 8.



  Notwithstanding in the illustrated embodiment, the gripper 8 is a taker gripper of the type that passes through the weaving compartment from the opposite side of the weaving section without a weft thread,
 EMI11.1
 When All Jluyu,> au lC; t-iX W-il 29 z IV GA G @WA GW z X 9 1 J 1 @@ b moves back to the opposite side, it is clear that the device according to the invention can also be used with a gripper in the form of a so-called gripper which receives the weft thread near the insertion side and brings it through the weaving section to the opposite side of the weaving section, and passes back through the weaving section without a weft thread to move to the insertion side.

   According to another possibility, use is made of a gripper which brings the weft thread from the insertion side to the center of the weaving section, where it is taken over by a gripper and brought to the opposite side of the weaving section.



  The clamping device according to the invention is, of course, not limited to the embodiments described as examples and shown in the figures, but can be designed according to various variants within the scope of the invention.


    

Claims (1)

Conclusies. EMI12.1 Conclusions.  EMI12.1   1. Kleminrichting voor een grijperweefmachine, waaruit een aan een grijper (8) gepresenteerde inslagdraad (5, wordt getrokken, daardoor gekenmerkt dat de kleminrichting (14) een beweegbaar opgesteld klemelement (20) bevat, dat door middel van elektrisch stuurbare middelen (21) gestuurd wordt. Clamping device for a gripper weaving machine, from which a weft thread (5) presented to a gripper (8) is pulled, characterized in that the clamping device (14) comprises a movably arranged clamping element (20) which is controlled by means of electrically controllable means (21) is being sent. 2. Kleminrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het gestuurd klemelement (20) samenwerkt met een vast opgesteld klemelement (40), dat voorzien is aan een vast freem (22) van de kleminrichting (14). Clamping device according to claim 1, characterized in that the controlled clamping element (20) cooperates with a fixedly arranged clamping element (40), which is provided on a fixed frame (22) of the clamping device (14). J. Kleminrichting volgens conclusie 1 ot , daardoor gekenmerkt dat het gestuurd klemelement (14) voorzien is op een beweegbaar opgesteld freem (25), dat bevolen wordt door de elektrisch stuurbare middelen (21). J. Clamping device according to claim 1, characterized in that the controlled clamping element (14) is provided on a movably arranged frame (25) ordered by the electrically controllable means (21). 4. Kleminrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat het gestuurd klemelement (20) verend ten opzichte van het beweegbaar opgesteld freem (25) is ondersteund. Clamping device according to claim 3, characterized in that the controlled clamping element (20) is resiliently supported with respect to the movably arranged frame (25). 5. Kleminrichting volgens conclusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat het beweegbaar opgesteld freem (25) geleid wordt in het vast opgesteld freem (22). Clamping device according to claim 3 or 4, characterized in that the movably arranged frame (25) is guided in the fixedly arranged frame (22). 6. Kleminrichting volgens een van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat een door de elektrisch stuurbare middelen (21) aangedreven kruk (27) via een koppelstang (26) met het gestuurd klemelement (20) is verbonden. Clamping device according to one of claims 1 to 5, characterized in that a crank (27) driven by the electrically controllable means (21) is connected to the controlled clamping element (20) via a coupling rod (26). 7. Kleminrichting volgens een van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat het beweegbaar opgesteld freem (25) van de kleminrichting (14) een schaarblad (50) van een inslagschaar (17) bevat. <Desc/Clms Page number 13> Clamping device according to one of claims 1 to 6, characterized in that the movably arranged frame (25) of the clamping device (14) comprises a scissor blade (50) of an impact scissors (17).  <Desc / Clms Page number 13>   8. Kleminrichting volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat het op het beweegbaar freem (25) voorziene schaarblad (50) samenwerkt met een schaarblad (51) dat voorzien is op het vast opgesteld freem (22). Clamping device according to claim 7, characterized in that the scissor blade (50) provided on the movable frame (25) cooperates with a scissor blade (51) provided on the fixedly arranged frame (22). 9. Kleminrichting volgens een van de conclusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de elektrisch stuurbare middelen een aandrijfmotor, en bij voorkeur stappenmotor (21), bevatten. Clamping device according to one of claims 1 to 8, characterized in that the electrically controllable means comprise a drive motor, and preferably a stepping motor (21). 10. Kleminrichting volgens een van de conclusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat het gestuurd klemelement (20) zodanig op het beweegbaar freem (25) is voorzien, dat dit gestuurd klemelement (20) reeds samenwerkt met het vast opgesteld klemelement (40), vooraleer de schaarbladen (50, 51) van de inslagschaar (17) met elkaar samenwerken, teneinde een inslagdraad (5, 6, 7) te knippen. Clamping device according to one of claims 1 to 9, characterized in that the controlled clamping element (20) is provided on the movable frame (25) such that this controlled clamping element (20) already cooperates with the fixedly arranged clamping element (40), before the scissors blades (50, 51) of the weft scissors (17) cooperate with each other, in order to cut an weft thread (5, 6, 7). 11. Werkwijze voor het sturen van een kleminrichting volgens een van de conclusies 1 tot 10 bij een grijperweefmachine, waarbij verschillende inslagdraden (5, 6, 7) aan een grijper (8) kunnen gepresenteerd worden, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze volgende stappen bevat, het klemmen van een gepresenteerde inslagdraad (6) tussen het weefsel (10) en de grijper (8), het knippen van de gepresenteerde inslagdraad (6) tussen het weefsel (10) en de grijper (8) en het met behulp van de grijper (8) uit de kleminrichting (14) trekken van de inslagdraad (6), terwijl de klemkracht van de kleminrichting (14) afhankelijk van de geklemde inslagdraad (5, 6, 7) gestuurd wordt. Method for controlling a clamping device according to one of claims 1 to 10 in a gripper weaving machine, wherein different weft threads (5, 6, 7) can be presented to a gripper (8), characterized in that the method comprises the following steps, clamping a presented weft thread (6) between the fabric (10) and the gripper (8), cutting the presented weft thread (6) between the fabric (10) and the gripper (8) and using the gripper (8) pulling the weft thread (6) out of the clamping device (14), while the clamping force of the clamping device (14) is controlled depending on the clamped weft thread (5, 6, 7). 12. Werkwijze volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de klemkracht van de kleminrichting (14) gestuurd wordt door de snelheid van de aandrijfmotor (21) zodanig te sturen, dat bij een welbepaalde positie van de grijper (8) de aandrijfmotor (21) een bepaalde hoek (A1, A2, A3) inneemt. <Desc/Clms Page number 14> 13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat in de nabijheid van de bepaalde hoek (A1, A2, A3) de snelheid van de aandrijfmotor (21) relatief laag is. Method according to claim 11, characterized in that the clamping force of the clamping device (14) is controlled by controlling the speed of the drive motor (21) such that at a specific position of the gripper (8) the drive motor (21) certain angle (A1, A2, A3).  <Desc / Clms Page number 14>  Method according to claim 11 or 12, characterized in that the speed of the drive motor (21) is relatively low in the vicinity of the determined angle (A1, A2, A3). 14. Grijperweefmachine, daardoor gekenmerkt dat die gebruik maakt van een kleminrichting (14) volgens een van de conclusies 1 tot 9, die volgens de richting van een in te brengen inslagdraad (5, 6, 7) tussen het weefsel (10) en de grijper (8) is opgesteld, en die bij voorkeur tussen het weefsel (10) en de inslagschaar (17) is opgesteld. Gripper weaving machine, characterized in that it uses a clamping device (14) according to one of claims 1 to 9, which according to the direction of a weft thread to be inserted (5, 6, 7) between the fabric (10) and the gripper (8), and which is preferably disposed between the fabric (10) and the impact scissors (17).
BE9800386A 1998-05-20 1998-05-20 Gripping device for a rapier loom BE1012989A3 (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9800386A BE1012989A3 (en) 1998-05-20 1998-05-20 Gripping device for a rapier loom

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9800386A BE1012989A3 (en) 1998-05-20 1998-05-20 Gripping device for a rapier loom

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1012989A3 true BE1012989A3 (en) 2001-07-03

Family

ID=3891259

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9800386A BE1012989A3 (en) 1998-05-20 1998-05-20 Gripping device for a rapier loom

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1012989A3 (en)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2017042039A1 (en) * 2015-09-10 2017-03-16 Lindauer Dornier Gesellschaft Mit Beschränkter Haftung Weaving machine with a device and method for holding, feeding and introducing weft threads into a shed

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE29716310U1 (en) * 1997-09-11 1998-04-09 Lindauer Dornier Gmbh, 88131 Lindau Controllable weft feeder and clamping device and device arrangement for minimizing weft thread waste during fabric production on weaving machines, in particular on rapier weaving machines

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE29716310U1 (en) * 1997-09-11 1998-04-09 Lindauer Dornier Gmbh, 88131 Lindau Controllable weft feeder and clamping device and device arrangement for minimizing weft thread waste during fabric production on weaving machines, in particular on rapier weaving machines

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2017042039A1 (en) * 2015-09-10 2017-03-16 Lindauer Dornier Gesellschaft Mit Beschränkter Haftung Weaving machine with a device and method for holding, feeding and introducing weft threads into a shed
CN108350626A (en) * 2015-09-10 2018-07-31 林道尔·多尼尔有限责任公司 With for weft to be kept to, fed and is inserted into the equipment in loom shed open Weaving-machine and for weft to be kept to, fed and is inserted into the method in loom shed open
US10472745B2 (en) 2015-09-10 2019-11-12 Lindauer Dornier Gesellschaft Mit Beschraenkter Haftung Weaving machine with an apparatus as well as method for holding, feeding and inserting weft threads in a loom shed
CN108350626B (en) * 2015-09-10 2020-06-05 林道尔·多尼尔有限责任公司 Weaving machine and method for retaining, feeding and inserting a weft thread into the shed of a weaving machine

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1006347A3 (en) DEVICE FOR PRESENTING weft threads in weaving machines.
BE1009375A6 (en) Edge device for looms.
EP0421943B1 (en) Automatic warp threading method and device for carrying out the method
EP0384502B1 (en) Device for braking a weft thread in a weaving machine
BE1012989A3 (en) Gripping device for a rapier loom
US5664511A (en) Thread cutter and drive unit for a chain stitch sewing machine
US5080031A (en) Needle thread holding device in sewing machine
US4893386A (en) Apparatus for the production of pattern warps etc. on a cone warping machine
US5063866A (en) Sewing machine
US6155309A (en) Settable weft clamping and severing apparatus
BE1011603A3 (en) METHOD AND APPARATUS FOR MONITORING A weft insertion in a weaving machine.
JPS6059153A (en) Loom
JP2001288646A (en) Yarn cutting apparatus for loom
JP2004223005A (en) Attachment of sewing machine
BE1010195A3 (en) Device and method for opening a gripper clamp
US4194538A (en) Weft thread gripping mechanism for a loom with a travelling-wave shed and a disk-type beat-up motion
US4655263A (en) Apparatus for presenting weft threads to the clamps of gripper rods in shuttleless looms
JP7225467B1 (en) automatic thread winding machine
EP0444723A1 (en) Device for fastening an element in a seating
BE1007897A3 (en) Selvedge device for looms
BE1014859A3 (en) Device and method for cutting a thread.
CN110965218A (en) Thread trimming mechanism and sewing machine with same
BE1024401A1 (en) Device for clamping weft threads
JP3246529B2 (en) Thread trimming sewing machine
BE1021989B1 (en) Impact scissors for a weaving machine.