BE1011547A3 - Inrichting voor het toevoeren van vezels aan een vulwerktuig bij een borstelvervaardigingsmachine. - Google Patents

Inrichting voor het toevoeren van vezels aan een vulwerktuig bij een borstelvervaardigingsmachine. Download PDF

Info

Publication number
BE1011547A3
BE1011547A3 BE9700914A BE9700914A BE1011547A3 BE 1011547 A3 BE1011547 A3 BE 1011547A3 BE 9700914 A BE9700914 A BE 9700914A BE 9700914 A BE9700914 A BE 9700914A BE 1011547 A3 BE1011547 A3 BE 1011547A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
slide
fiber
fibers
aforementioned
spaces
Prior art date
Application number
BE9700914A
Other languages
English (en)
Inventor
Leonel Polydore Boucherie
Original Assignee
Boucherie Nv G B
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Boucherie Nv G B filed Critical Boucherie Nv G B
Priority to BE9700914A priority Critical patent/BE1011547A3/nl
Priority to ES98203589T priority patent/ES2212214T3/es
Priority to EP98203589A priority patent/EP0916283B1/en
Priority to DE69819848T priority patent/DE69819848T2/de
Priority to US09/190,003 priority patent/US6145935A/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1011547A3 publication Critical patent/BE1011547A3/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A46BRUSHWARE
    • A46DMANUFACTURE OF BRUSHES
    • A46D3/00Preparing, i.e. Manufacturing brush bodies
    • A46D3/08Parts of brush-making machines
    • A46D3/082Magazines for bristles; Feeding bristles to magazines; Knot picking

Abstract

Inrichting voor het toevoeren van vezels aan een vulwerktuig bij een borstelvervaardigingsmachine, die, enerzijds, een vezelmagazijn (4) bevat met minstens twee vezeltoevoerkanalen (5-6-7-8-9) en, anderzijds, is voorzien van een schuif (10-33) met laadruimten (11) die dienen voor het verplaatsen van vezels (2) afkomstig uit het vezelmagazijn (4) naar een met het voornoemde vulwerktuig (3) samenwerkende bundelafnemer (14), daardoor gekenmerkt dat tussen ieder betreffend vezeltoevoerkanaal (5-6-7-8-9) van het vezelmagazijn (4) en de voornoemde schuif (10-33), middelen (16) zijn aangebracht die toelaten dat welbepaalde laadruimten (11) uitsluitend met welbepaalde vezeltoevoerkanalen (5-6-7-8-9) kunnen samenwerken.

Description

Inrichting voor het toevoeren van vezels aan een vulwerktuig bij een borstelvervaardigingsmachine.
Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het toevoeren van vezels aan een vulwerktuig van een borstel-vervaardigingsmachine, meer speciaal een inrichting van het type dat enerzijds, een vezelmagazijn bevat met minstens twee vezeltoevoerkanalen en, anderzijds, is voorzien van een schuif met laadruimten die dienen voor het verplaatsen van vezels afkomstig uit het vezelmagazijn naar een met het voornoemde vulwerktuig samenwerkende bundelafnemer.
Een inrichting van het voornoemde type is bekend uit het EP 0.206.385 van Aanvraagster. Alhoewel deze bekende inrichting goede resultaten oplevert, heeft zij als nadeel dat zij slechts geschikt is voor de toevoer van maximum twee soorten vezels.
Een ander type van inrichting is bekend uit het EP 0.681.796. Hierbij wordt voor de selectieve toevoer van de vezels uit het vezelmagazijn gebruik gemaakt van met de uiteinden van de vezeltoevoerkanalen samenwerkende beweegbare afsluiters die door hun verplaatsing toelaten dat de bundelafnemer van het vulwerktuig bij elke cyclus slechts vezels kan wegnemen uit één van de vezeltoevoerkanalen. Aangezien de vezeltoevoerkanalen hierbij met hun uiteinden rechtstreeks langs de door de bundelafnemer beschreven baan zijn gelegen, en dergelijke bundelafnemer relatief klein is, is het aantal vezeltoevoerkanalen dat langsheen deze baan kan worden opgesteld in de praktijk beperkt tot twee.
Sommige bekende types van inrichtingen kunnen wel uitgebreid worden met meerdere vezeltoevoerkanalen, doch hebben dan het nadeel van een complexe constructie, een grotere inertie en soms kans op het vermengen van de verschillende soorten vezels. Hierbij heeft de complexiteit van de constructie een directe weerslag op de kostprijs en de gebruiksvriendelijkheid van de borstelvervaardigings-machine. De grote inertie beperkt de schakel frequentie, met ander woorden de omschakeling tussen verschillende soorten vezels. De vermenging van verschillende soorten vezels is voor het te vervaardigen product, met andere woorden de te vervaardigen borstel, ontoelaatbaar vanuit esthetisch oogpunt.
De huidige uitvinding heeft dan ook een inrichting voor de toevoer van vezels aan een vulwerktuig van een borstelvervaardigingsmachine tot doel waarbij een of meer van de voornoemde nadelen zijn uitgesloten.
Hiertoe betreft de uitvinding een inrichting van het hiervoor genoemde type, met als kenmerk dat tussen ieder betreffend vezeltoevoerkanaal van het vezelmagazijn en de voornoemde schuif, middelen zijn aangebracht die toelaten dat welbepaalde laadruimten uitsluitend met welbepaalde vezeltoevoerkanalen kunnen samenwerken.
De voornoemde middelen bieden het voordeel dat de schuif met haar laadruimten langs verschillende vezeltoevoer-kanalen kan worden bewogen zonder dat een onderlinge vermenging van vezels optreedt en dat de laadruimten en vezeltoevoerkanalen selectief met elkaar in verbinding kunnen worden gesteld.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zal het aantal laadruimten van de schuif groter zijn dan het aantal vezeltoevoerkanalen. Meer speciaal nog geniet het de voorkeur dat het aantal laadruimten minstens het dubbele bedraagt van het aantal vezeltoevoerkanalen. Hierdoor ontstaat het voordeel dat meerdere laadruimten voorhanden zijn per vezelsoort, waardoor het mogelijk is om tijdens het wegnemen van vezels uit de schuif door middel van de bundelafnemer, ook gelijkaardige vezels toe te voeren aan de schuif. Hierdoor kan met relatief kleine laadruimten worden gewerkt, met als voordeel dat slechts, kleine bewegingen door de schuif moeten worden uitgevoerd, wat de werkingssnelheid van de inrichting ten goede komt.
Volgens nog een voorkeurdragend kenmerk bestaan de voornoemde middelen uit beweegbare, meer speciaal roteerbare elementen die, hetzij, als vezelafschelders fungeren en die voorzien zijn van een vezelopnameruimte die minstens in twee posities kan worden gebracht, enerzijds een positie waarbij de vezelopnameruimte in verbinding staat met het betreffende vezeltoevoerkanaal, en, anderzijds, een positie waarbij de vezelopnameruimte aansluit tegen de zijde van de schuif waarin de voornoemde laadruimten zijn aangebracht, hetzij voorzien zijn van een doorlaatkanaal dat door het bewegen van het beweegbaar element in minstens twee posities kan worden geplaatst, namelijk een positie waarbij een verbinding wordt gevormd tussen het vezeltoevoerkanaal en de schuif, en een positie waarbij dit doorlaatkanaal gescheiden is van de schuif zodat de voornoemde verbinding onderbroken is.
Door voor voornoemde middelen gebruik te maken van roteerbare elementen kan het geheel zeer compact worden uitgevoerd, waardoor ook de inertieverliezen beperkt kunnen worden gehouden.
De inrichting heeft ook het voordeel dat geen grote massa's dienen verplaatst te worden door het toepassen van relatief eenvoudige roterende onderdelen, waardoor de werksnelheid hoger ligt dan bij de bekende inrichtingen met het bijkomend voordeel dat een bijna onbeperkt aantal vezels kunnen worden verwerkt.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 een inrichting volgens de uitvinding weergeeft, in bovenaanzicht; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1; figuur 3 het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 met F3 is aangeduid, voor een andere stand; figuren 4, 5 en 6 varianten weergeven van de inrichting van figuur 1.
Zoals weergegeven in figuur 1 heeft de uitvinding betrekking op een inrichting 1 voor het toevoeren van vezels 2 aan een vulwerktuig 3 bij een borstel-vervaardigingsmachine.
De inrichting 1 bevat een vezelmagazijn 4 met minstens twee en in dit geval vijf vezeltoevoerkanalen 5-6-7-8-9 en een schuif 10 met laadruimten 11. Het vezelmagazi jn 4 is op bekende wijze voorzien van aandrukmiddelen 12 voor de vezels 2. De vezeltoevoerkanalen 5-6-7-8-9 kunnen met verschillende vezels 2 gevuld worden, waarbij deze vezels 2 van een verschillend soort kunnen zijn, waarmee bedoeld wordt dat de vezels 2 verschillende afmetingen vertonen en/of van verschillende kleur zijn en/of van verschillende aard zijn. Het verschil in vezels 2 is in figuur 1 schematisch aangeduid met de letters A-B-C-D-E.
De schuif 10 is zodanig opgesteld dat hieruit vezelbundeltjes 13 kunnen worden ontnomen door middel van een op zich bekende bundelafnemer 14, die deze vezelbundeltjes 13 in het vulwerktuig 3 brengt, waarbij dit laatste op zijn beurt deze vezelbundeltjes 13 inplant in een borstellichaam 15. De bundelafnemer 14 en het vulwerktuig 3 worden op bekende, niet weergegeven wijze, aangedreven.
In het voorbeeld van figuur 1 is de schuif 10 volgens de uitvinding cirkelvormig uitgevoerd en is zij roteerbaar rond haar center, hezij door verdraaiingen die steeds in dezelfde zin worden uitgevoerd of verdraaiingen heen en weer. De laadruimten 11 grenzen hierbij met hun open zijden aan de omtrek van de cirkelvormige schuif 10. De vezel-toevoerkanalen 5-6-7-8-9 staan langs de buitenomtrek van de schuif 10 opgesteld.
Het aantal laadruimten 11 van de schuif 10, in dit geval "24", is bij voorkeur aanzienlijk groter dan het aantal vezeltoevoerkanalen 5-6-7-8-9, in dit geval "5".
Het bijzondere van de uitvinding bestaat erin dat tussen ieder betreffend vezeltoevoerkanaal 5-6-7-8-9 en de schuif 10 middelen 16 zijn aangebracht die toelaten dat welbepaalde laadruimten 11 uitsluitend met welbepaalde vezeltoevoerkanalen kunnen samenwerken.
Deze middelen 16 bestaan uit beweegbare elementen 17, meer speciaal roteerbare elementen die als vezelafscheiders fungeren en die ieder voorzien zijn van minstens één vezelopnameruimte 18 die, door de verdraaiing van het betreffende element 17, minstens in twee posities kan worden gebracht, enerzijds, een positie waarbij de betreffende vezelopnameruimte 18 in verbinding staat met het bijhorende vezeltoevoerkanaal, en, anderzijds, een positie waarbij de vezelopnameruimte 18 aansluit tegen de buitenzijde van de schuif 10, met andere woorden de zijde waarin de voornoemde laadruimten 11 uitgeven.
De vezelopnameruimten 18 zijn ieder voorzien van aandrukmiddelen om te verkrijgen dat de hierin aanwezige vezels 2 onder druk worden geplaatst en, zoals hierna nog beschreven, van de vezelopnameruimte 18 in een laadruimte 11 kunnen worden gedrukt. Deze aandrukmiddelen bestaan in het weergegeven voorbeeld uit eindstukken 19 uit een elastisch vervormbaar materiaal, zoals rubber.
Opgemerkt wordt dat deze aandrukmiddelen volgens een niet weergegeven variante ook op een andere wijze kunnen worden uitgevoerd. Zo bijvoorbeeld kunnen de eindstukken 19 ook uit elementen uit een onvervormbaar materiaal bestaan, die beweegbaar zijn opgesteld ten opzichte van de elementen 17, waarbij deze eindstukken dan door middel van elastisch indrukbare middelen, bijvoorbeeld veren, luchtcilinders, rubberen stukken of dergelijke tegen de vezels 2 worden gedrukt.
Ook kunnen de aandrukmiddelen zodanig worden uitgevoerd dat de druk op de vezels 2 in de opnameruimten 18 kan worden verminderd of geheel worden weggenomen wanneer vezels 2 moeten opgenomen worden uit het corresponderende vezeltoevoerkanaal 5-6-7-8 of 9. Omgekeerd kan de druk op de vezels 2 in de opnameruimte 18 ook worden opgevoerd wanneer vezels 2 moeten worden overgedragen aan een corresponderende laadruimte 11, dit eveneens door middel van aangepaste aandrukmiddelen die bijvoorbeeld via een aansturing worden bevolen of waarvan de druk veranderlijk is in functie van de hoekpositie van het betreffende element 17.
Opgemerkt wordt dat de verschillende onderdelen hoofdzakelijk werkzaam zijn in éénzelfde vlak en dat zij begrensd worden door een basiselement 20 dat verhindert dat de vezels 2 uit de vezeltoevoerkanalen 5-6-7-8-9, de vezelopnameruimten 18 of de laadruimten 11 kunnen komen. Dit basiselement voorziet ook in een steunplaat waarover de vezels 2 verschuiven.
Verder is de inrichting 1 voorzien van koppelmiddelen 21 waarmee, enerzijds, de schuif 10, en anderzijds, de voornoemde middelen 16, met andere woorden de roteerbare elementen 17, onderling met elkaar gekoppeld zijn, één en ander zodanig dat door de gepaste aandrijving van de schuif 10 en de elementen 17, aan ieder van de laadruimten 11 slechts vezels van een welbepaalde soort worden toegevoerd.
De koppelmiddelen 21 bestaan in dit geval uit een sturing 22 waarmee aandrijvingen 23 en 24, respectievelijk voor het bevelen van de schuif 10 en voor het bevelen van de middelen 16, meer speciaal de rotatie van de beweegbare elementen 17, worden aangestuurd. De aandrijving 23 bestaat bijvoorbeeld zoals schematisch weergegeven uit een stappenmotor of Servomotor 25 die via een tandwieloverbrenging 26 in de rotatie van de cirkelvormige schuif 10 voorziet. Ieder van de aandrijvingen 24 wordt bij voorkeur ook gevormd door een stappenmotor of Servomotor waarmee het overeenstemmende element 17 kan worden aangedreven. Deze laatstgenoemde stappenmotors of Servomotors zijn bijvoorbeeld onder de elementen 17 opgesteld.
Verder is het geheel nog uitgerust met een aandrukelement 27 waarmee de vezels 2 van ieder voor de bundelafnemer 14 gepositioneerde laadruimte 11 onder druk kunnen worden geplaatst, zodat vezels 2 in de uitsparing 28 van de bundelafnemer 14 worden gedrukt. De aandrukkracht van dit aandrukelement 27 wordt geleverd door middel van een veer 29.
Om praktische redenen kunnen verschillende van de langs elkaar bewegende onderdelen in bovenaanzicht overlappend aan elkaar worden uitgevoerd, dit om te verhinderen dat de vezels 2 tussen deze onderdelen kunnen dringen. Zoals weergegeven in figuur 2 vertonen de scheidingswanden 30 die de verschillende laadruimten 11 van elkaar scheiden dan ook gedeelten 31 die over de rand van het basiselement 20 oversteken. In deze scheidingswanden 30 zijn bovendien uitsparingen 32 voorzien, zodat de verdraaiing van de schuif 10 niet verhinderd wordt door het feit dat de elementen 17 gedeeltelijk binnen de cirkelvormige opening van het basiselement 20 steken waarin de schuif 10 is aangebracht.
De werking van de inrichting van figuur 1 kan eenvoudig uit de figuren 1 en 3 worden afgeleid, en wordt hierna beschreven voor het eerste vezeltoevoerkanaal 5.
Door het bij het vezeltoevoerkanaal 5 behorende element 17 in een positie te plaatsen zoals afgebeeld in figuur 1, worden vezels 2 uit het vezeltoevoerkanaal 5 in de bijhorende vezelopnameruimte 18 gedrukt, dit onder toedoen van de kracht geleverd door de aandrukmiddelen 12. De aandrukkracht van de aandrukmiddelen 12 is hierbij zodanig gekozen dat niet alleen de vezelopnameruimte 18 met vezels 2 wordt gevuld, doch ook het betreffende eindstuk 19 elastisch wordt ingedrukt.
Door de schuif 10 te verdraaien en met een welbepaalde bij te vullen laadruimte 11 tegenover het voornoemde element 17 te plaatsen en dit element 17 met zijn vezelopnameruimte 18 in de toestand van figuur 3 te brengen, wordt een gedeelte van de vezels 2 van de vezelopnameruimte 18 in de tegenoverliggende laadruimte 11 gedrukt onder toedoen van de veerkracht uitgeoefend door het eindstuk 19.
Door de verdraaiing van de schuif 10 en de juiste positionering hiervan wordt verkregen dat bij iedere werkingscyclus van het vulwerktuig 3 vezels 2 van de gewenste soort - A, B, C, D of E - aan de bundelafnemer 14 kunnen worden gepresenteerd. Op het ogenblik dat een laadruimte 11 voor de bundelafnemer 14 is gepositioneerd, worden de in deze laadruimte 11 aanwezige vezels 2 tegen de bundelafnemer 14 gedrukt door middel van het voornoemde aandrukelement 27, zodat een vezelbundeltje 13 kan worden afgescheiden.
Het is duidelijk dat met relatief kleine laadruimten 11 en vezelopnameruimten 18 kan worden gewerkt, zodat de door de schuif 10 uit te voeren bewegingen klein kunnen worden gehouden, waardoor opeenvolgend zeer snel verschillende laadruimten 11, en bijgevolg ook verschillende soorten vezels 2, aan de bundelafnemer 14 kunnen worden gepresenteerd. Aangezien per soort vezels 2 meerdere laadruimten 11 kunnen worden voorzien, ontstaat het voordeel dat de schuif 10 met een bepaalde soort vezels 2 kan worden bijgevuld, dit terwijl vezels 2 van dezelfde soort door de bundelaf nemer 14 aan de schuif 10 kunnen worden ontnomen.
Het aantal laadruimten 11 hoeft niet voor elke soort vezels 2 hetzelfde te zijn. Zo kunnen meer laadruimten 11 voorzien worden voor een soort vezels 2 waarvan er meer gebruikt worden. De schakelfrequentie van de beweegbare elementen 17 kan dus ook verschillen tussen de beweegbare elementen 17 onderling.
Het is duidelijk dat de voornoemde koppelmiddelen 21, alsook aandrijvingen 23-24, ook van andere aard kunnen zijn. Hierbij is het niet uitgesloten om de schuif 10 en de beweegbare elementen 17 louter door middel van een mechanische overbrenging, zoals een tandwieloverbrenging of riemoverbrenging, aan elkaar te koppelen. Ook kan gebruik worden gemaakt van koppelmiddelen en/of aandrijvingen van pneumatische of hydraulische aard.
Zoals eerder duidelijk werd gemaakt, hoeft de over-brengingsverhouding, of de regelmaat van beweging, tussen de aandrij fmiddelen van de schuif 10 en de beweegbare elementen 17 niet voor alle beweegbare elementen 17 dezelfde te zijn.
In figuur 4 is een variante weergegeven waarbij eveneens gebruik wordt gemaakt van een roteerbare schuif 10. Een belangrijk verschil evenwel met de uitvoeringsvorm van figuur 1 bestaat erin dat de vezeltoevoerkanalen, in dit geval slechts twee, respectievelijk 5 en 6, en de voornoemde middelen 16, meer speciaal elementen 17, gelocaliseerd zijn tussen de cirkelvormig opgestelde laadruimten 11 van de schuif 10. Hierdoor wordt een bijzonder compacte opbouw verkregen.
Nog een belangrijk verschil bestaat erin dat de laadruimten 11 zijn uitgevoerd in de vorm van doorgaande kanalen die met één uiteinde kunnen samenwerken met de voornoemde vezeltoevoerkanalen 5 en 6, via de elementen 17, en met hun andere uiteinden kunnen samenwerken met de bundelafnemer 14. Hierdoor ontstaat het voordeel dat de vezels 2 steeds voorwaarts doorheen de laadruimten 11 worden bewogen, zodanig dat in deze laadruimten 11 geen vezelmassa's kunnen gevormd worden die nooit de bundelafnemer 14 bereiken.
In figuur 5 is een variante weergegeven waarbij in de plaats van een roterende schuif 10 gebruik is gemaakt van een rechte schuif 33. De roteerbare elementen 17 staan in dit geval in één lijn opgesteld langsheen de schuif 33. De aandrijving 23 van de schuif 33 bestaat uit een lineair verplaatsingsmechanisme.
De werking van de uitvoering van figuur 5 is analoog aan de werking van de uitvoering van figuur 4, met het enige verschil dat de schuif 33 heen en weer wordt verplaatst, in de plaats van te worden verdraaid.
In figuur 6 is een variante van de uitvoering van figuur 5 weergegeven, waarbij eveneens gebruik wordt gemaakt van een rechte schuif 33, doch waarbij de voornoemde middelen 16 in dit geval bestaan uit elementen 17 die voorzien zijn van een doorlaatkanaal 34 dat door het bewegen, meer speciaal het roteren, van zulk element 17 in minstens twee posities kan worden geplaatst, namelijk een positie waarbij een verbinding wordt gevormd tussen het betreffende vezeltoevoerkanaal 5, 6, 7 of 8 en de schuif 33, en een positie waarbij dit doorlaatkanaal 34 gescheiden is van de schuif 33 zodat de voornoemde verbinding onderbroken is.
De werking van de uitvoering van figuur 6 is nagenoeg analoog aan de werking van deze van figuur 5, met het enige verschil dat de vezels 2 niet eerst in de elementen 17 dienen te worden opgenomen en vervolgens opnieuw uit deze elementen dienen te worden uitgedrukt nadat deze elementen 17 in een andere positie zijn gebracht, doch de vezels nu in éénmaal van het betreffende vezeltoevoerkanaal 5, 6, 7 of 8 in de betreffende laadruimte 11 kunnen worden gedrukt. Een voordeel hierbij bestaat erin dat aandrukmiddelen, zoals de voornoemde eindstukken 19, achterwege kunnen worden gelaten. Nog een voordeel bestaat erin dat alle vezels 2 steeds voorwaarts bewegen en dat zich nergens vezelmassa's kunnen vormen die langdurig, of nagenoeg altijd, op dezelfde plaats blijven zitten.
Het is duidelijk dat de elementen 17 van figuur 6 ook kunnen worden toegepast in de uitvoeringen van figuren 1 en 4 .
Het is eveneens duidelijk dat in de plaats van een rechte schuif 33 ook gebruik kan worden gemaakt van een schuif met een eindige lengte die niet recht is, bijvoorbeeld gebogen is en heen en weer wentelbaar is over een bepaald boogsegment.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke inrichting voor het toevoeren van vezels aan een vulwerktuig kan volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (18)

1. Inrichting voor het toevoeren van vezels aan een vulwerktuig bij een borstelvervaardigingsmachine, die, enerzijds, een vezelmagazijn (4) bevat met minstens twee vezeltoevoerkanalen (5-6-7-8-9) en, anderzijds, is voorzien van een schuif (10-33) met laadruimten (11) die dienen voor het verplaatsen van vezels (2) afkomstig uit het vezelmagazi jn (4) naar een met het voornoemde vulwerktuig (3) samenwerkende bundelafnemer (14), daardoor gekenmerkt dat tussen ieder betreffend vezeltoevoerkanaal (5-6-7-8-9) van het vezelmagazijn (4) en de voornoemde schuif (10-33), middelen (16) zijn aangebracht die toelaten dat welbepaalde laadruimten (11) uitsluitend met welbepaalde vezeltoevoer-kanalen (5-6-7-8-9) kunnen samenwerken.
2. Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de schuif (10) cirkelvormig en roteerbaar is, dat de voornoemde laadruimten (11) aan de omtrek van de cikelvormige schuif (10) grenzen, en dat de vezeltoevoer-kanalen (5-6-7-8-9) en de voornoemde middelen (16) langs de buitenomtrek van de schuif (10) staan opgesteld.
3·- Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de schuif (10) cirkelvormig en roteerbaar is, dat de voornoemde laadruimten (11) aan de omtrek van de cirkelvormige schuif (10) grenzen, en dat de vezeltoevoerkanalen (5-6) en de voornoemde middelen (16) gelocaliseerd zijn tussen de cirkelvormig opgestelde laadruimten (11).
4.- Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de schuif (33) een eindige lengte vertoont, waarbij zij hetzij recht, hetzij gebogen is, en dat deze schuif (33) heen en weer verschuifbaar is.
5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat de laadruimten (11) van de schuif (10-33) zijn uitgevoerd in de vorm van doorgaande kanalen, die met één uiteinde kunnen samenwerken met de voornoemde vezeltoevoerkanalen (5-6-7-8-9) en met hun andere uiteinden kunnen samenwerken met de bundelafnemer (14).
6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen (16) bestaan uit beweegbare elementen (17) die als vezelafscheiders fungeren en die ieder voorzien zijn van minstens één vezelopnameruimte (18) die minstens in twee posities kan worden gebracht, enerzijds een positie waarbij de vezelopnameruimte (18) in verbinding staat met het betreffende vezeltoevoerkanaal (5-6-7-8-9), en, anderzijds, een positie waarbij de vezelopnameruimte (18) aansluit tegen de zijde van de schuif (10-33) waarin de voornoemde laadruimten (11) zijn aangebracht.
7. Inrichting volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de vezelopnameruimten (18) voorzien zijn van aandruk-middelen waarmee de vezels (2) onder druk worden geplaatst.
8. Inrichting volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van aandrukmiddelen die toelaten dat de druk uitgeoefend op de vezels (2) in de vezelopnameruimten (18) kan verhoogd of verlaagd worden naargelang de betreffende opnameruimte (18) in verbinding staat met een laadruimte (11) van de schuif (10-33) of met een vezeltoevoerkanaal (5-6-7-8-9).
9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, daardoor gekenmerkt dat de aandrukmiddelen die druk kunnen uitoefenen op de vezels (2) in de opnameruimten (18) bestaan uit een in de betreffende opnameruimte (18) aangebracht eindstuk dat bewegend is opgesteld ten opzichte van het betreffende beweegbare element (17) en dat kan inveren tegen de druk van een elastisch samendrukbaar element in.
10. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen (16) bestaan uit beweegbare elementen (17) die ieder voorzien zijn van een doorlaatkanaal (34) dat door het bewegen van het beweegbaar element (17) in minstens twee posities kan worden geplaatst, namelijk een positie waarbij een verbinding wordt gevormd tussen het vezeltoevoerkanaal (5-6-7-8-9) en de schuif (10-33), en een positie waarbij dit doorlaatkanaal (34) gescheiden is van de schuif (10-33) zodat de voornoemde verbinding onderbroken is.
11. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen (16), meer speciaal de voornoemde beweegbare elementen (17), bestaan uit roteerbare elementen.
12. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het aantal laadruimten (11) van de schuif (10-33) groter is dan het aantal vezeltoevoerkanalen (5-6-7-8-9) .
13. Inrichting volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat het aantal laadruimten (11) van de schuif (10-33) minstens het dubbele bedraagt van het aantal vezeltoevoerkanalen (5-6-7-8-9) en bij voorkeur een veelvoud hiervan is.
14. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van koppelmiddelen (21) waarmee, enerzijds, de schuif (10-33) en, anderzijds, de voornoemde middelen (16) onderling met elkaar gekoppeld zi jn.
15. Inrichting volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat de overbrengingsverhouding, of de bewegingsregelmaat, tussen de schuif (10-33) en de voornoemde middelen (16), die bepaald wordt door de koppelmiddelen (21), voor alle voornoemde middelen (16) dezelfde is.
16. Inrichting volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat de overbrengingsverhouding, of de bewegingsregelmaat, tussen de schuif (10-33) en de voornoemde middelen (16), die bepaald wordt door de koppelmiddelen (21), voor de voornoemde middelen (16) onderling verschillend is.
17. Inrichting volgens één van de conclusie 14 tot 16, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde koppelmiddelen (21) bestaan uit één van de volgende mogelijkheden: - een mechanische overbrenging, zoals een tandwieloverbrenging of riemoverbrenging; - een sturing (22) waarmee aandrijvingen (23-24), respectievelijk voor het bevelen van de schuif (10-33) en voor het bevelen van de voornoemde middelen (16), op de gewenste manier worden aangestuurd; - een sturing (22) zoals hiervoor, waarbij de aandrijvingen (23-24) bestaan uit elektrische motors, bijvoorbeeld stappenmotors of Servomotors; - koppelmiddelen van pneumatische of hydraulische aard.
18.- Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van een aandrukelement (27) dat toelaat om de vezels (2) uit de laadruimten (11) naar de bundelafnemer (14) te drukken.
BE9700914A 1997-11-14 1997-11-14 Inrichting voor het toevoeren van vezels aan een vulwerktuig bij een borstelvervaardigingsmachine. BE1011547A3 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9700914A BE1011547A3 (nl) 1997-11-14 1997-11-14 Inrichting voor het toevoeren van vezels aan een vulwerktuig bij een borstelvervaardigingsmachine.
ES98203589T ES2212214T3 (es) 1997-11-14 1998-10-24 Dispositivo para suministrar fibras a un instrumento de llenado de una maquina de fabricacion de cepillos.
EP98203589A EP0916283B1 (en) 1997-11-14 1998-10-24 Device for supplying fibres to a filling instrument in a brush manufacturing machine
DE69819848T DE69819848T2 (de) 1997-11-14 1998-10-24 Vorrichtung zum Einführen von Fasern an ein Stopfwerkzeug in einer Bürstenherstellungsmaschine
US09/190,003 US6145935A (en) 1997-11-14 1998-11-12 Device for supplying fibres to a filling instrument in a brush manufacturing machine

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9700914 1997-11-14
BE9700914A BE1011547A3 (nl) 1997-11-14 1997-11-14 Inrichting voor het toevoeren van vezels aan een vulwerktuig bij een borstelvervaardigingsmachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1011547A3 true BE1011547A3 (nl) 1999-10-05

Family

ID=3890836

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9700914A BE1011547A3 (nl) 1997-11-14 1997-11-14 Inrichting voor het toevoeren van vezels aan een vulwerktuig bij een borstelvervaardigingsmachine.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US6145935A (nl)
EP (1) EP0916283B1 (nl)
BE (1) BE1011547A3 (nl)
DE (1) DE69819848T2 (nl)
ES (1) ES2212214T3 (nl)

Families Citing this family (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19939333A1 (de) 1999-08-19 2001-02-22 Zahoransky Anton Gmbh & Co Bürstenherstellungsmaschine
US6439669B1 (en) * 1999-08-31 2002-08-27 Gillette Canada Company Filament gripper
DE10062398C5 (de) * 2000-01-19 2016-03-03 M + C Schiffer Gmbh Verfahren zur Bildung eines Borstenbündels sowie eine zur Durchführung des Verfahrens geeignete Vorrichtung
BE1013374A3 (nl) 2000-04-04 2001-12-04 Boucherie Nv G B Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van borstels.
DE10056032A1 (de) * 2000-11-11 2002-05-16 Zahoransky Anton Gmbh & Co Vorrichtung zum Herstellen von Bürsten
DE10103429A1 (de) * 2001-01-26 2002-08-01 Zahoransky Anton Gmbh & Co Bürstenherstellungsmaschine
DE10150576A1 (de) * 2001-10-12 2003-04-30 Braun Gmbh Vorrichtung zum Herstellen von Bürstenwaren, insbesondere Zahnbürsten
DE10160220B4 (de) * 2001-12-07 2010-12-30 Anton Zahoransky Gmbh & Co. Bürstenherstellungsmaschine
BE1015591A3 (nl) * 2003-07-03 2005-06-07 Boucherie Nv G B
BE1015733A3 (nl) * 2003-11-28 2005-07-05 Boucherie Nv G B Inrichting voor het vervaardigen van borstels en werkwijze daarbij toegepast.
DE202007014431U1 (de) * 2007-10-15 2008-01-10 Firma G.B. Boucherie N.V. Stopfmaschine für Besen oder Bürsten
EP2243394A1 (de) * 2009-04-21 2010-10-27 M+C Schiffer GmbH Verfahren zur Bildung eines Borstenbündels sowie eine zur Durchführung des Verfahrens geeignete Vorrichtung
ITBO20120680A1 (it) * 2012-12-18 2014-06-19 Borghi S P A Macchina punzonatrice automatica per produrre spazzole e metodo per produrre spazzole in automatico per punzonatura
EP3138438B1 (en) 2015-09-03 2018-09-05 The Procter and Gamble Company Tuft picker for a tuft picking device of a brush making machine
EP3138436A1 (en) 2015-09-03 2017-03-08 The Procter and Gamble Company Tuft picking device for a brush making machine
EP3351143B1 (en) 2017-01-24 2019-11-06 The Procter and Gamble Company Tuft picker for a brush making machine
EP3351142B1 (en) 2017-01-24 2019-10-16 The Procter and Gamble Company Tuft picker for a brush making machine
DE202017101044U1 (de) * 2017-02-24 2018-05-25 Zahoransky Ag Entnahmevorrichtung und Bürstenherstellungsmaschine mit einer solchen

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2128774A1 (de) * 1971-04-06 1972-10-26 G B Boucherie, N V , Izegem (Bei gien) Vorrichtung zum Speisen des Fullge rates einer Burstenherstellungsmaschine mit wenigstens zwei Faserarten
EP0206385A2 (en) * 1985-06-28 1986-12-30 G.B. Boucherie, N.V. Arrangement for supplying fibres to a filling tool of a brush-making machine
DE4411652A1 (de) * 1994-04-02 1995-10-05 Zahoransky Anton Gmbh & Co Bürstenherstellungsmaschine
EP0681796A1 (en) * 1994-05-09 1995-11-15 G.B. Boucherie, N.V. Method and device for supplying fibres to a filing tool in a brush manufacturing machine

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE352294C (de) * 1922-04-24 Buerstenfabrik Vorrichtung zum Einziehen von Borsten u. dgl.
DE604274C (de) * 1933-08-13 1934-10-18 Zahoransky Anton Fa Buerstenstopfmaschine mit mehrteiligem schwenkbarem Fuellstoffbehaelter
DE1028969B (de) * 1955-09-03 1958-04-30 Zahoransky Anton Fa Verfahren und Vorrichtung zum Zufuehren von Borstenbuendeln bei Buersten-Herstellungsmaschinen
US3107945A (en) * 1960-01-29 1963-10-22 Fuller Brush Co Brush making machine
US3048442A (en) * 1961-03-06 1962-08-07 Fuller Brush Co Transfer mechanism for brush fibers or the like
DE1903771A1 (de) * 1969-01-25 1970-08-20 Zahoransky Anton Fa Buerstenherstellungsmaschine
US3606472A (en) * 1970-01-27 1971-09-20 Poloron Products Inc Apparatus for manufacturing articles such as brushes and simulated tree branches
BE782241A (nl) * 1972-04-18 1972-08-16 Boucherie Nv G B Automatische borstelvervaardigingsmachine van het zogenaamde trommeltype.
BE901006A (nl) * 1984-11-08 1985-05-08 Boucherie Nv G B Automatische vulinrichting voor vezelmagazijne en/of kassetten van borstel vervaardigingsmachines.
BE1002082A6 (nl) * 1988-06-17 1990-06-19 Boucherie Nv G B Verbeterde inrichting voor de vezeltoevoer aan een vulwerktuig van een borstelvervaardigingsmachine.
DE4040297C2 (de) * 1990-12-17 2003-08-21 Zahoransky Anton Gmbh & Co Bürstenherstellungsmaschine

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2128774A1 (de) * 1971-04-06 1972-10-26 G B Boucherie, N V , Izegem (Bei gien) Vorrichtung zum Speisen des Fullge rates einer Burstenherstellungsmaschine mit wenigstens zwei Faserarten
EP0206385A2 (en) * 1985-06-28 1986-12-30 G.B. Boucherie, N.V. Arrangement for supplying fibres to a filling tool of a brush-making machine
DE4411652A1 (de) * 1994-04-02 1995-10-05 Zahoransky Anton Gmbh & Co Bürstenherstellungsmaschine
EP0681796A1 (en) * 1994-05-09 1995-11-15 G.B. Boucherie, N.V. Method and device for supplying fibres to a filing tool in a brush manufacturing machine

Also Published As

Publication number Publication date
DE69819848T2 (de) 2004-09-02
EP0916283A1 (en) 1999-05-19
DE69819848D1 (de) 2003-12-24
US6145935A (en) 2000-11-14
EP0916283B1 (en) 2003-11-19
ES2212214T3 (es) 2004-07-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1011547A3 (nl) Inrichting voor het toevoeren van vezels aan een vulwerktuig bij een borstelvervaardigingsmachine.
EP0021237A1 (en) Apparatus for applying connectors to multiconductor flat cable
EP0338015B1 (en) Method and apparatus for cutting and deburring tubes
EP1648656B1 (de) Werkzeugträger für drehmaschinen
BE1013374A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van borstels.
BE1015591A3 (nl)
BE1023128B1 (nl) Geautomatiseerde afkantpers of plooibank voor het plooien van metalen plaatmateriaal en werkwijze voor het plooien van metalen plaatmateriaal met zulke geautomatiseerde afkantpers of plooibank
BE1008378A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het toevoeren van vezels aan een vulwerktuig bij een borstelvervaardigingsmachine.
EP0467268B1 (en) Numerically controlled device such as numerically controlled slitter device
EP0206385B1 (en) Arrangement for supplying fibres to a filling tool of a brush-making machine
US4515546A (en) Molding apparatus provided with separable mold parts
BE1000374A4 (nl) Borstelvervaardigingsmachine.
US3987909A (en) Tool storage mechanism
EP0693273B1 (en) Machine and process for loading ligating clips in a cartridge
EP0088469B1 (en) Arrangement for filling cassettes with fibres
CA3124182A1 (en) Press unit for a portioning machine
CN107790546A (zh) 管件冲孔装置
BE1015590A3 (nl)
NL8000028A (nl) Inrichting voor het richten, stempelen en afsnijden van kontaktlippen van elektronische bouwelementen.
CN215146402U (zh) 移料装置及包含其的墨盒保护盖组装机
SU1085749A1 (ru) Устройство дл автоматической смены многогранных неперетачиваемых пластин
CN201119557Y (zh) 毛刷制造机
JP2003019626A (ja) 部品分配装置
SU768570A1 (ru) Токарный автомат
SU433044A1 (ru) Рабочий ротор роторных машин

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20051130