BE1011341A6 - Koppeling. - Google Patents
Koppeling. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1011341A6 BE1011341A6 BE9700704A BE9700704A BE1011341A6 BE 1011341 A6 BE1011341 A6 BE 1011341A6 BE 9700704 A BE9700704 A BE 9700704A BE 9700704 A BE9700704 A BE 9700704A BE 1011341 A6 BE1011341 A6 BE 1011341A6
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- coupling
- coupling piece
- holder
- valve
- assembly according
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B05—SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
- B05B—SPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
- B05B9/00—Spraying apparatus for discharge of liquids or other fluent material, without essentially mixing with gas or vapour
- B05B9/03—Spraying apparatus for discharge of liquids or other fluent material, without essentially mixing with gas or vapour characterised by means for supplying liquid or other fluent material
- B05B9/04—Spraying apparatus for discharge of liquids or other fluent material, without essentially mixing with gas or vapour characterised by means for supplying liquid or other fluent material with pressurised or compressible container; with pump
- B05B9/08—Apparatus to be carried on or by a person, e.g. of knapsack type
- B05B9/0894—Gun with a container which, in normal use, is located above the gun
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65D—CONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
- B65D83/00—Containers or packages with special means for dispensing contents
- B65D83/14—Containers or packages with special means for dispensing contents for delivery of liquid or semi-liquid contents by internal gaseous pressure, i.e. aerosol containers comprising propellant for a product delivered by a propellant
- B65D83/16—Containers or packages with special means for dispensing contents for delivery of liquid or semi-liquid contents by internal gaseous pressure, i.e. aerosol containers comprising propellant for a product delivered by a propellant characterised by the actuating means
- B65D83/20—Containers or packages with special means for dispensing contents for delivery of liquid or semi-liquid contents by internal gaseous pressure, i.e. aerosol containers comprising propellant for a product delivered by a propellant characterised by the actuating means operated by manual action, e.g. button-type actuator or actuator caps
- B65D83/207—Actuators comprising a manually operated valve and being attachable to the aerosol container, e.g. downstream a valve fitted to the container; Actuators associated to container valves with valve seats located outside the aerosol container
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65D—CONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
- B65D83/00—Containers or packages with special means for dispensing contents
- B65D83/14—Containers or packages with special means for dispensing contents for delivery of liquid or semi-liquid contents by internal gaseous pressure, i.e. aerosol containers comprising propellant for a product delivered by a propellant
- B65D83/68—Dispensing two or more contents, e.g. sequential dispensing or simultaneous dispensing of two or more products without mixing them
- B65D83/682—Dispensing two or more contents, e.g. sequential dispensing or simultaneous dispensing of two or more products without mixing them the products being first separated, but finally mixed, e.g. in a dispensing head
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65D—CONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
- B65D83/00—Containers or packages with special means for dispensing contents
- B65D83/14—Containers or packages with special means for dispensing contents for delivery of liquid or semi-liquid contents by internal gaseous pressure, i.e. aerosol containers comprising propellant for a product delivered by a propellant
- B65D83/75—Aerosol containers not provided for in groups B65D83/16 - B65D83/74
- B65D83/756—Aerosol containers not provided for in groups B65D83/16 - B65D83/74 comprising connectors, e.g. for tyre valves, or actuators connected to the aerosol container by a flexible tube
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65D—CONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
- B65D83/00—Containers or packages with special means for dispensing contents
- B65D83/14—Containers or packages with special means for dispensing contents for delivery of liquid or semi-liquid contents by internal gaseous pressure, i.e. aerosol containers comprising propellant for a product delivered by a propellant
- B65D83/44—Valves specially adapted therefor; Regulating devices
- B65D83/48—Lift valves, e.g. operated by push action
Landscapes
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Dispersion Chemistry (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Closures For Containers (AREA)
- Coating Apparatus (AREA)
- Containers And Packaging Bodies Having A Special Means To Remove Contents (AREA)
- Nozzles (AREA)
Abstract
Deze uitvinding betreft een samenstel van een houder en een koppeling voor het koppelen van genoemde houder aan een inrichting voor het aanbrengen van een in de houder aanwezige stof. De koppeling bevat een eerste een tweede koppelstuk die draaibaar met elkaar verbindbaar zijn. Een der koppelstukken is voorzien voor bevestiging op de houder. Het andere koppelstuk is voorzien voor bevestiging op de inrichting. De houder bevat een ventiel voor het afsluiten van de houder, dat voorzien is om bij het tot stand brengen van de koppeling geopend te worden. Een der koppelstukken is voorzien van een geleiding, het andere koppelstuk voorzien is van een met deze geleiding samenwerkend uitsteeksel. Het uitsteeksel is in ten hoogste één slag in genoemde geleiding verplaatsbaar is tussen een eerste en een tweede positie, welke eerste positie overeenstemt met een niet gekoppelde toestand van de koppeling en een gesloten stand van het ventiel, en een tweede positie, die overeenstemt met een gekoppelde toestand van de koppeling en een geopende stand van het ventiel. De koppeling is bij voorkeur vergrendelbaar.
Description
<Desc/Clms Page number 1> Koppeling. Deze uitvinding betreft een samenstel volgens de kop van de eerste conclusie. Een dergelijk samenstel wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het koppelen van een houder waarin een stof is opgeslagen, aan een inrichting, bijvoorbeeld een pistool, voor het aanbrengen van de stof. Dergelijke pistolen worden onder meer gebruikt voor het aanbrengen van samenstellingen die uit een of meer componenten opgebouwd kunnen zijn, bijvoorbeeld een siliconenpasta, polyurethaanschuim of een tweecomponentenlijm. Daarbij kan de stof al dan niet onder druk in de houder aanwezig zijn. Het bekende samenstel omvat een houder en een eerste koppelstuk, dat voorzlen IS voor bevestiging op de houder. Het eerste koppelstuk is meestal uit kunststof vervaardigd. Het bekende samenstel omvat eveneens een tweede koppelstuk, dat voorzien is voor bevestiging op het pistool. Het tweede koppelstuk is meestal vervaardigd in metaal, bijvoorbeeld aluminium of brons. Het eerste en tweede koppelstuk zijn door middel van een schroefdraad draaibaar met elkaar verbindbaar. De bekende koppeling wordt tot stand gebracht door het eerste koppelstuk in het tweede koppelstuk te brengen, en de schroefdraad tot de aanslag aan te draaien. Dit wordt meestal handmatig ultgevoerd. Het bekende samenstel heeft echter het nadeel dat de schroefdraad moeilijk weer losgedraaid kan worden. Er werd <Desc/Clms Page number 2> namelijk vastgesteld dat uit de houder afkomstige stof in de schroefdraad aanwezig is. Wanneer men de houder of het pistool, en dus een of beide koppelstukken opnieuw wil gebruiken, moeten de koppelstukken, inclusief hun schroefdraad, eerst schoongemaakt worden. Afhankelijk van de aard van de stof kan dit lastig, soms onmogelijk zijn. Verder onderzoek heeft uitgewezen dat de stof niet zo zeer tijdens het gebruik van de inrichting in de schroefdraad terecht komt, maar wel tijdens het aandraaien van de schroefdraad, en dus tijdens het tot stand brengen van de koppeling. Om een stevige koppeling te verkrijgen, die niet uit zichzelf lost wanneer de koppelstukken worden losgelaten, is het noodzakelijk dat de schroefdraden van de koppelstukken over een substantieel deel van hun lengte, en dus over meerdere windingen, in elkaar grijpen. Daartoe wordt het eerste koppelstuk, stapsgewijs, een aantal maal ten opzichte van het tweede koppelstuk verdraaid, tot de aanslag wordt bereikt. Tegelijkertljd met het aandraaien van de schroefdraad, wordt het ventiel door het tweede koppelstuk geopend. Doordat het ventiel vrijwel vanaf het begin van het aandraaien van de schroefdraad in contact is met het tweede koppelstuk, ondervindt het ventiel vanaf het begin, elke beweging van het eerste en het tweede koppelstuk ten opzichte van elkaar. Daarbij wordt het ventiel vrijwel vanaf het begin van het aandraaien van de schroefdraad geopend. Doordat het ventiel reeds tijdens het tot stand brengen van de koppeling geopend wordt, lekt het ventiel en kan stof uit de houder stromen vooraleer de koppeling tot stand is gebracht. Dit. probleem van een ongewenste lekkage van het ventiel tijdens het tot stand brengen van de koppeling, stelt zich in het bijzonder indien een of beide koppelstukken uit kunststof zijn vervaardigd. In de praktijk is namelijk gebleken dat een schroefdraad in kunststof vrij grof is, en een grote speling vertoont. <Desc/Clms Page number 3> Eens er Inzlcht in de aard van het probleem was verkregen, werd het duidelijk dat de oplossing van het voorkomen van lekkage van het ventiel niet zo zeer gezocht moest worden een verbetering van het ventiel, maar wel in de wijze waarop de koppeling tot stand wordt gebracht. Het doel van deze uitvinding bestaat erin een koppeling te verschaffen die nagenoeg geen lekkage vertoont tijdens het tot stand brengen van de koppeling. Dit wordt volgens de uitvinding bereikt met de maatregelen beschreven in het kenmerk van de eerste conclusie. Een dergelijke samenstel laat toe de koppeling in een enkele continue beweging tot stand te brengen, en het ventiel tegelijkertljd in een continue beweging te openen. Doordat de actietijd op het ventiel dermate kort is, is de kans op een lekken van het ventiel tijdens het tot stand brengen van de koppeling, uitermate klein. Een dergelijke continue een slagsbeweging, laat bijgevolg toe een lekken van het ventiel tijdens het tot stand brengen van de koppeling te minimaliseren. A priori zal het er misschien op lijken dat een schroefdraad en het ultsteeksel en de gelelding in het samenstel volgens de uitvinding equivalenten zijn Het samenstel volgens deze uitvinding biedt echter wel degelljk een oplossing voor het hier boven omschreven probleem van het lekken van het ventlel, daar waar een schroefdraad dit probleem niet oplost. Volgens de uitvinding zijn het eerste en tweede koppelstuk bij voorkeur voorzien van een vergrendeling voor het vergrendelen van de koppeling. Dit is met name van belang om te voorkomen dat de koppeling lost, in het geval de houder een stof onder druk bevat. Bij het bekende samenstel wordt dit berelkt doordat de schroefdraden over meerdere windingen In elkaar grijpen. <Desc/Clms Page number 4> De vergrendeling is bij voorkeur ontgrendelbaar, zodat de koppeling meerdere keren hergebruikt, dus geopend en weer gesloten kan worden. Volgens de uitvinding omvat de vergrendeling bij voorkeur een snapslot. Een dergelijk snapslot sluit automatisch wanneer de koppeling tot stand is gebracht. Het uitsteeksel en de geleiding omvatten volgens de uitvinding bij voorkeur ten minste een pen- en -gleuf verbinding. Een pen- en -gleuf verbinding laat toe om in een korte beweging, een koppeling tot stand te brengen. Daarbij kan een relatief grote speling worden voorzien om het inbrengen van de pen in de gleuf te vergemakkelijken, zonder dat daarbij het ventiel geopend wordt en er een gevaar voor lekken optreedt. Het ventiel wordt namelijk pas geopend bij de verplaatsing van de pen in de gleuf, doordat het koppelstuk dat voorzien is voor bevestiging op de inrichting, inwerkt op het ventiel. De pen- en gleuf verbinding omvat bij voorkeur twee diametraal tegenover elkaar staande pennen en twee met deze pennen samenwerkende diametraal tegenover elkaar staande gleuven, om te voorkomen dat de koppelstukken tijdens het tot stand brengen van de koppeling ten opzichte van elkaar kunnen kantelen. Het koppelstuk dat voorzien is voor bevestiging op de houder, omvat bij voorkeur middelen voor bevestiging aan de felsrand van de houderkop. De houder omvat meestal een in hoofdzaak cilindervormig houderlichaam, dat onderaan afgesloten is met een bodem en bovenaan met een houderkop. De houderkop is via een in hoofdzaak cirkelvormige felsrand aan het houderlichaam bevestigd. De houderkop bevat in het midden een opening met een in hoofdzaak cirkelvormige ventielfelsrand, voor het bevestigen van het ventiel. <Desc/Clms Page number 5> Bij de bekende houder IS het koppelstuk aan de ventielfelsrand bevestigd. De bekende houder heeft het nadeel dat de koppeling vaak moeilijk of niet losgedraaid kan worden. Daarbij is gebleken dat het koppelstuk in omtrekrichting van de ventielfelsrand ten opzichte van de houder beweegt, indien bij het losdraaien enige kracht op het koppelstuk wordt uitgeoefend. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien de schroefdraad al te stevig IS aangedraaid, of indien stof uit de houder in de schroefdraad aanwezig is. Een dergelijke beweging van het koppelstuk kan eveneens optreden indien bij het aandraaien van de schroefdraad enige kracht op het koppelstuk op de houder wordt uitgeoefend. Door het koppelstuk aan de felsrand van de houderkop te bevestigen, wordt het contactoppervlak tussen het koppelstuk en de houder, aanzienlijk vergroot. De aanwezigheid van een groter contactoppervlak zorgt ervoor dat een grotere wrijvingsweerstand overwonnen moet worden om het koppelstuk t o v de houder te kunnen bewegen. Dit laat toe een stevige bevestiging van het koppelstuk te verknjgen en te voorkomen dat het koppelstuk ten opzichte van de houder beweegbaar is. Het koppelstuk bevat bij voorkeur eveneens middelen voor bevestiging van het koppelstuk aan de ventielfelsrand. Op die wijze kan een dubbele bevestiging van het koppelstuk op de houder verkregen worden, en wordt het contactoppervlak, en de wnjvingsweerstand die overwonnen moet worden om het koppelstuk t. o v de houder te bewegen, verder vergroot. Volgens de uitvinding zijn het eerste en tweede koppelstuk en de vergrendeling bij voorkeur vervaardigd uit kunststof, al dan niet voorzien van vezelvormlg versterkingsmateriaal. De koppelstukken zijn blj voorkeur vervaardigd ut nylon of polypropeen. Voor het sluiten en het ontgrendelen van het snapslot kan daarbij gebruik gemaakt worden van de intrinsieke resiliëntie van de kunststof. <Desc/Clms Page number 6> De uitvinding betreft eveneens een houder voorzien van een der koppelstukken, voor gebruik als onderdeel van het hierboven beschreven samenstel. De uitvinding betreft verder een inrichting omvattende een pistool voor het aanbrengen van een stof en ten minste een, zoals hierboven beschreven samenstel. De uitvinding wordt verder toegelicht aan de hand van de bijgevoegde figuren en figuurbeschrijving. Figuur 1 toont een inrichting voor het aanbrengen van een twee-componenten samenstelling. Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede van een eerste uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de uitvinding, met de koppeling in respectievelijk niet (figuur 2a) en wel (figuur 2b) gekoppelde toestand. In figuur 3a en 3b worden respectievelijk een bovenaanzlcht en een zijaanzicht van het tweede koppelstuk, en in figuur 3c en 3d worden respectievelijk een bovenaanzicht en een zijaanzicht van de tot stand gebrachte koppeling weergegeven. Figuur 4a toont een zlcht op een tweede uitvoeringsvorm van de koppeling volgens de uitvinding ; figuur 4b toont de tweede uitvoeringsvorm in doorsnede. De in figuur 1 getoonde inrichting omvat een pistool 4 voor het aanbrengen van een twee-componenten samenstelling. Een eerste component bevindt zieh onder druk in een eerste houder 3. Een tweede component bevindt zich onder druk in een tweede houder 5. De eerste houder 3 is voorzien van een eerste koppelstuk 1, dat in een tweede koppelstuk 2 past. Het tweede koppelstuk 2 is voorzien voor bevestiging aan het pistool 4. Het eerste koppelstuk 1 en tweede koppelstuk 2 zijn draaibaar verbindbaar. De koppelstukken 1 en 2 zijn bij voorkeur vervaardigd uit kunststof, bijvoorbeeld nylon 6 of polypropeen. <Desc/Clms Page number 7> De houder 3 heeft bij voorkeur een in hoofdzaak cilindervormig houderlichaam 10, en is voorzien van een houderkop 7. De houderkop 7 is door middel van een felsrand 6 aan het houderlichaam 10 bevestigd. De houderkop 7 bevat in het midden een opening met een ventielfelsrand 8 voor het bevestigen van een ventiel 9. In de in figuur 2 getoonde eerste voorkeursuitvoeringsvorm van het samenstel is het eerste koppelstuk 1 enerzijds via een eerste uitsparing 17 in zijn omtrekrand 16 aan de felsrand 6 van de houderkop 7 bevestigd, en anderzijds via een tweede uitsparing 18 aan de ventielfelsrand 8. De omtrekrand 16 bevat bij voorkeur een met de felsrand 6 samenwerkende protrusie 15, bij voorkeur een snaprand, voor het verstevigen van de bevestiging van het eerste koppelstuk 1 op de houder 3. Het ventiel 9 is door middel van een deels samendrukbaar ventielrubber 30 in het eerste koppelstuk 1 bevestigd. Het ventiel 9 kan geopend worden In de nchting van de binnenkant van de houder 3. De in de houder 3 aanwezige stof kan langs een doorgang 32 in het ventiel 9 de houder 3 verlaten, via het tweede koppelstuk 2 naar het pistool 4. Op het buitenoppervlak van het eerste koppelstuk 1, bevindt zich bij voorkeur een ultsteeksel 11 Het tweede koppelstuk 2 bevat bij voorkeur een gelelding 21, die samenwerkt met het uitsteeksel 11. Het uitsteeksel 11 is voorzien om In genoemde geleiding 21 verplaatsbaar te zijn tussen een beginpositie 28 en een eindpositie 29. Het uitsteeksel 11 en de geleiding 21 worden bij voorkeur gevormd door respectievelijk een pen 11 en gleuf 21. De in figuur 2 getoonde uitvoenngsvorm bevat twee diametraal ten opzichte van elkaar aangebrachte pennen 11 en gleuven 21. Doordat de pennen 11 en gleuven 21 diametraal ten opzichte van elkaar op de respectievelijke koppelstukken 1,2 zijn opgesteld, kan het productieproces voor de koppelstukken vereenvoudigd worden. Voor het vervaardigen van <Desc/Clms Page number 8> dergelijke koppelstukken kan een matrijs gebruikt worden, die twee spiegelsymmetrische matrijshelften bevat. De matrijshelften zijn volgens een nagenoeg rechte lijn van en naar elkaar beweegbaar voor het sluiten en openen van de matrijs, waarbij het gebruik van roterende matrijsdelen vermeden kan worden. De gleuf 21 heeft een zodanige lengte dat de pen 11 in ten hoogste een slag van de beginpositie 28 naar de eindpositie 29 verplaatst kan worden. De lengte van de gleuf 21 kan bijvoorbeeld gelijk zijn aan de omtrek van het tweede koppelstuk, of kleiner zijn. Uitsteeksel 11 en geleiding 21 kunnen voorzien zijn van complementaire, samenwerkende oppervlakken om een verbeterde grip te verkrijgen. Geleiding 21 kan voorzien zijn van een uitsparing die zich in de richting van de onderste rand 24 van het tweede koppelstuk 2 uitstrekt, om het inbrengen van het uitsteeksel 11 te vergemakkelijken, zonder dat daarbij het ventiel 9 geopend wordt. Daarbij kan enige speling voorzien worden. Het uitsteeksel 11 kan allerlei vormen hebben. Het kan bijvoorbeeld rechthoekig of vierkant zijn, of iedere andere vorm. De geleiding 21 kan open zijn naar de buitenkant van het tweede koppelstuk 2, of een gleufvormige uitsparing in de binnenkant van de wand van het tweede koppelstuk 2, of een op de binnenkant van het tweede koppelstuk aangebrachte set van rails omvatten, waarin het uitsteeksel 11 past. Het is eveneens mogelijk het uitsteeksel en de geleiding om te keren, d. w. z. het uitsteeksel 11 op het tweede koppelstuk 2, en de geleiding 21 op het eerste koppelstuk 1 te voorzien. Het eerste en tweede koppelstuk 1,2 zijn bij voorkeur voorzien van een snapslot 12,13, 14, 22 voor het ontgrendelbaar vergrendelen van de koppeling. Een snapslot biedt het voordeel dat het uit zichzelf sluit. <Desc/Clms Page number 9> Daartoe is in de omtrekrand 20 van het tweede koppelstuk 2, ten minste een uitsparing 22 voorzien. De uitsparing 22 is voorzien om samen te werken met een op de omtrekrand 16 van het eerste koppelstuk 1 aangebrachte lip 12. De lip 12 is via een verbindingsstuk 13 aan de omtrekrand 16 bevestigd. De lip 12 bevat bovenaan een bek 14 die voorzien is om samen te werken met de uitsparing 22 in de omtrekrand 20 van het tweede koppelstuk 2. Indien gewenst kunnen de bek 14 en de uitsparing 22 voorzien zijn van samenwerkende, complementaire profielen. De bek 14 is bij voorkeur beweegbaar van en naar het koppelstuk, ten einde een ontgrendelbare vergrendeling te verkrijgen, zoals getoond wordt In figuur 2b. Het tweede koppelstuk 2 bevat een uiteinde 27 voor het koppelen van het tweede koppelstuk 2 aan het pistool 4. Het tweede koppelstuk bevat bij voorkeur een terugslagklep 230m te vermijden dat materiaal vanuit het pistool 4 terugvloei naar de houder 3. Het tweede koppelstuk 2 bevat verder een onderste rand 24 die op het buitenoppervlak van het eerste koppelstuk 1 aanslult, wanneer de koppeling tot stand is gebracht. De binnenrand 25 van het tweede koppelstuk 2 is voorzien om lekdicht tegen het ventlel 9 te sluiten nadat de koppeling tot stand werd gebracht. In deze binnenrand 25 bevindt zich een schacht 26, waarin een deel van het ventlel past, en waarlangs de uit de houder 3 afkomstige stof via de terugslagklep 23 naar het pistool stroomt. Bij het tot stand brengen van de koppeling wordt het eerste koppelstuk 1 m het tweede koppelstuk 2 gebracht. Daarbij wordt het ultsteeksel 11, zoals getoond wordt in figuur 3d, in een beginpositie 28 in de corresponderende geleiding 21 gebracht. Vervolgens wordt het eerste koppelstuk 1, In een continue beweging, over ten hoogste een slag ten opzichte van het tweede koppelstuk 2 verdraaid. Daarbij wordt de pen 11 vanuit haar beginposltle 28 In de richting van de pijl in figuur 3d, naar <Desc/Clms Page number 10> een eindpositie 29 verplaatst. Gelijktijdig wordt het ventiel 9 door de binnenrand 25 van het tweede koppelstuk 2, in een continue beweging in de richting van de binnenkant van de houder 3 verplaatst (zie figuur 2b), en wordt het ventielrubber 30 gedeeltelijk samengedrukt. Door de verplaatsing van het ventiel 9 in de richting van de binnenkant van de houder 3, wordt het ventiel 9 geopend, en kan de stof vanuit de houder 3, via de de doorgang 32 in het ventiel naar het tweede koppelstuk 2 stromen, in de richting van de pijlen. Daarbij wordt de terugslagklep 23 in het tweede koppeistuk 2 geopend, waarna de stof verder in de richting van het pistool 4 stroomt, zoals door de pijlen wordt aangegeven. Wanneer het uitsteeksel 11 zijn eindpositie bereikt, valt de bek 14 op het eerste koppelstuk 1 in de uitsparing 22 op het tweede koppelstuk 2, en wordt de koppeling vergrendel. Om de koppeling te ontgrendelen wordt gebruik gemaakt van de intrinsieke resiliëntie van de kunststof waaruit de koppelstukken 1,2 vervaardigd zijn. Daartoe wordt, zoals in stippellijn aangegeven is in figuur 2b, de onderkant van de lip 12 in de richting van de houder 3 gedrukt, zodat de bek 14 uit de ultspanng 22 springt. Vervolgens kan het uitsteeksel 11 in tegengestelde richting van de pijl in de geleiding 21 (figuur 3d) worden verplaatst. Wanneer het uitsteeksel 11 op zijn beginpositie 28 is aangekomen, kunnen het eerste en tweede koppelstuk ontkoppeld worden. Een andere mogelijke uitvoenngsvorm van het samenstel wordt getoond in figuur 4a en b. Bij deze uitvoeringsvorm van het samenstel is de vergrendeling 11,12, 13,22 niet op de omtrekrand van de koppelstukken 1, 2 aangebracht, maar werkt de vergrendeling samen met het uitsteeksel11. Het eerste koppelstuk 1 bevat een uitsteeksel, bij voorkeur een pen 11 die samenwerkt met een geleiding, bij voorkeur een gleuf 21 op het tweede koppelstuk 2. De pen 11 is tn de richting van <Desc/Clms Page number 11> de pijl in figuur 4a in de gleuf 21 verplaatsbaar, tussen een beginpositie 28 voor het inbrengen van de pen 11 in de gleuf 21, en een eindpositie 29 die correspondeert met een gekoppelde toestand van de koppeling. Om het inbrengen van de pen 11 in de gleuf 21 te vergemakkelijken, wordt in de beginpositie 28 enige speling voorzien, door een uitsparing die zich van de beginpositie 28 in de gleuf 21 uitstrekt in de richting van de onderste rand 34 van het tweede koppelstuk 2. Het tweede koppelstuk 2 bevat aan zijn buitenkant, ter hoogte van de eindpositie 29 van de gleuf 6 een lip 35. De lip 35 werkt samen met de pen 11, voor het vergrendelen van de koppeling. Daartoe is de lip 35 aan haar naar de pen 11 toegekeerde zijde voorzien van een bek 36, die de pen In haar eindpositie 29 houdt. Zoals aangegeven is in figuur 4a, kunnen de pen 11 en de bek 36 voorzien zijn van complementaire, samenwerkende oppervlakken. De lip 35 is door middel van een verbindingsstuk 37 aan het tweede koppelstuk 2 bevestigd. Zoals in stippellijn aangegeven is in figuur 4b, is de lip 35 bij voorkeur beweegbaar van en naar de pen 11, en van en naar het tweede koppelstuk 2 Een dergelijke koppeling kan tot stand gebracht worden door het eerste koppelstuk 1 In het tweede koppelstuk 2 te brengen, en de pen 11 in haar beginposltle 28 in de gleuf 21 te plaatsen. Vervolgens wordt de pen 11 vanuit haar beginpositie 28 in de richting van haar eindpositie 29 verplaatst door het eerste koppelstuk 1 over maximaal een slag ten opzichte van het tweede koppelstuk 2 te verplaatsen. In de buurt van de eindpositie 29 komt de pen 11 in contact met de bek 36 van de lip 35. Daarbij wordt het onderste deel van de lip 35 door de pen 11 verplaatst in een van het tweede koppelstuk 2 weg gerichte beweging, zoals in stippellijn IS aangegeven in figuur 4a Wanneer de pen 11 haar eindpositie heeft bereikt verspnngt de lip 35 terug in de nchting van het tweede koppelstuk 2 De koppeling is dan vergrendel doordat de <Desc/Clms Page number 12> complementaire oppervlakken van de pen 11 en de bek 36, de pen 11 in haar eindpositie 29 houden. Voor het ontgrendelen van de koppeling, wordt de bek 36 in een van het tweede koppelstuk 2 af gekeerde richting verplaatst door het bovenste deel van de lip 35 in de richting van het tweede koppelstuk 2 te verplaatsen. Doordat de pen 11 niet langer door de bek 35 in haar eindpositie 29 wordt gehouden, kan de pen 11 vanuit haar eindpositie 29 naar haar beginpositie 28 worden verplaatst en kunnen de koppelstukken 1,2 in tegengestelde richting van de pijl worden bewogen en ontkoppeld worden. <Desc/Clms Page number 13> Liist van qebruitkte referenties. 1. eerste koppeistuk 2. tweede koppelstuk 3. houder EMI13.1 4. pistool 5. houder 6. felsrand houderkop 7. houderkop 8. ventielfelsrand 9. ventiel 10. houderlichaam 11. uitsteeksel 12 lip 13. verbindingsstuk 14. bek 15. snaprand 16 omtrekrand 17 eerste uitsparing 18 tweede uitspaing 19. open ruimte 20. omtrekrand 21. geleiding 22. uitsparing 23. terugslagklep 24. onderste rand 25. binnenrand 26. schacht 27. uiteinde 28. beginpositie 29. eindpositie 30. ventielrubber 31. bovenrand 32. opening 33. binnenoppervlak 34. onderste rand 35 lip tweede uitvoeringsvorm 36 bek tweede uitvoeringsvorm 37 verbindingsstuk
Claims (12)
1. Samenstel van een houder en een koppeling voor het koppelen van genoemde houder aan een inrichting voor het aanbrengen van een in de houder aanwezige stof, welke koppeling een eerste een tweede koppelstuk bevat die draaibaar met elkaar verbindbaar zijn, waarbij een der koppelstukken voorzien is voor bevestiging op de houder en het andere koppelstuk voorzien is voor bevestiging op de inrichting, welke houder een ventiel bevat voor het afsluiten van de houder, welk ventiel voorzien is om bij het tot stand brengen van de koppeling geopend te worden, daardoor gekenmerkt, dat een der koppelstukken voorzien is van een geleiding en het andere koppelstuk voorzien is van een met deze geleiding samenwerkend ultsteeksel,
welk uitsteeksel in ten hoogste een slag in genoemde geleiding verplaatsbaar is tussen een eerste en een tweede positie, welke eerste positie overeenstemt met een niet gekoppelde toestand van de koppeling en een gesloten stand van het ventiel, en een tweede positie, die overeenstemt met een gekoppelde toestand van de koppeling en een geopende stand van het ventiel.
2. Samenstel volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt, dat genoemd eerste en tweede koppelstuk voorzien zijn van een vergrendeling voor het vergrendelen van de koppeling
3. Samenstel volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt, dat genoemde vergrendeling een snapslot omvat.
4. Samenstel volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt, dat het eerste koppelstuk een eerste omtrekrand bevat, die voorzien is van ten minste én lip, en genoemd tweede koppelstuk een omtrekrand omvat die voorzien is van ten minste een uitsparing, en genoemde lip voorzien is van een met genoemde uitsparing samenwerkende bek voor het vergrendelen van de koppeling.
5. Samenstel volgens een der conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt, dat genoemd uitsteeksel en geleiding, een pen-en gleuf-verbinding omvatten.
<Desc/Clms Page number 15>
6. Samenstel volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt, dat genoemde koppelstukken in hoofdzaak cirkelvormig zijn, en genoemde pen- en gleuf-verbinding twee diametraal ten opzichte van elkaar geplaatste pennen, en twee met deze pennen samenwerkende diametraal ten opzichte van elkaar geplaatste gleuven omvatten.
7. Samenstel volgens een der conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt, dat de houder voorzien is van een houderkop met een felsrand, en een der koppelstukken middelen bevat voor bevestiging van het koppelstuk aan genoemde felsrand.
8. Samenstel volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt, dat genoemde middelen een in de binnenkant van genoemde omtrekrand van het koppelstuk voorziene uitsparing omvatten, en een snaprand, die voorzien is om samen te werken met genoemde felsrand van genoemde houderkop.
9. Samenstel volgens conclusie 7 of 8, daardoor gekenmerkt, dat genoemd koppelstuk tevens middelen bevat voor bevestiging van het koppelstuk aan een In genoemde houderkop voorziene ventlelfelsrand
10. Samenstel volgens een der conclusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt, dat genoemd eerste en tweede koppelstuk vervaardigd zijn uit kunststof, bij voorkeur nylon 6 of polypropeen.
11. Houder voorzlen van een der koppelstukken volgens een der conclusles 1 tot 10.
12. Inrichting omvattende een samenstel volgens een der conclusies 1 tot 10 en een pistool voor het aanbrengen van de stof.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE9700704A BE1011341A6 (nl) | 1997-04-01 | 1997-08-28 | Koppeling. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE9700295 | 1997-04-01 | ||
BE9700704A BE1011341A6 (nl) | 1997-04-01 | 1997-08-28 | Koppeling. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1011341A6 true BE1011341A6 (nl) | 1999-07-06 |
Family
ID=3890438
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE9700704A BE1011341A6 (nl) | 1997-04-01 | 1997-08-28 | Koppeling. |
Country Status (9)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0975533B1 (nl) |
AU (1) | AU4106897A (nl) |
BE (1) | BE1011341A6 (nl) |
CZ (1) | CZ295569B6 (nl) |
DE (1) | DE69731772T2 (nl) |
EE (1) | EE04488B1 (nl) |
ES (1) | ES2234027T3 (nl) |
PL (2) | PL188358B1 (nl) |
WO (1) | WO1998043894A1 (nl) |
Families Citing this family (27)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
SI21227A (sl) * | 2002-05-13 | 2003-12-31 | Mva D.O.O. | Pištola za pripravo in distribucijo tekoče ali penaste substance, vsebovane v posodi pod pritiskom |
CH696385A5 (de) * | 2003-03-07 | 2007-05-31 | Birchmeier Spruehtechnik Ag | Tragbares Sprühgerät. |
ITTO20030981A1 (it) * | 2003-12-05 | 2005-06-06 | Anest Iwata Europ S R L | Pistola manuale a spruzzo e relativa tazza. |
FR2884894B1 (fr) * | 2005-04-22 | 2007-06-29 | Prospection Et D Inv S Techniq | Cartouche de gaz de combustion pour appareil de fixation a gaz |
EE05028B1 (et) * | 2006-03-31 | 2008-06-16 | O� Krimelte | Ksiaplikaatori kinnitus |
NZ553133A (en) * | 2007-02-12 | 2009-06-26 | Johnson & Son Inc S C | Threaded male aerosol can valve |
EP2078565A1 (en) * | 2008-01-10 | 2009-07-15 | Altachem N.V. | Ball valve basket with idiot proof safety |
BE1020139A3 (nl) | 2010-03-29 | 2013-05-07 | Soudal | Verbeterde wegwerpcontainer. |
PL2392407T3 (pl) | 2010-06-04 | 2013-05-31 | Soudal | Zatrzaskowy element połączeniowy („click-and_fix”) do wymiennych urządzeń dozujących |
BE1020534A5 (nl) * | 2010-06-04 | 2013-12-03 | Soudal | Schroefkoppelstuk met dubbele functie. |
BE1020419A5 (nl) | 2010-10-18 | 2013-10-01 | Soudal | Handbediening applicator geschikt voor pistoolklep containers. |
NL2009886C2 (nl) * | 2012-11-27 | 2014-06-02 | Dick Hendrikus Cornelis Ven | Koppelmiddelen voor het koppelen van een container met een doseerinrichting. |
CZ28468U1 (cs) | 2015-06-01 | 2015-07-14 | Jaroslav Misler | Nástavec pro zvýšení horní hranice aplikace polyuretanové pěny z dózy |
DE202014006936U1 (de) | 2014-08-25 | 2014-09-09 | Jaroslav Misler | Applikationsaufsatz für Erhöhung der Obergrenze für Applikation von Plolyurethanschaum aus einer Dose |
CN107073494B (zh) | 2014-10-28 | 2019-10-01 | 3M创新有限公司 | 包括拒液表面的喷雾施用系统部件和方法 |
FR3032095B1 (fr) * | 2015-01-29 | 2017-03-03 | Oreal | Dispositif de distribution d'un produit cosmetique sous forme aerosol |
BR112018008646A2 (pt) * | 2015-10-28 | 2018-10-30 | 3M Innovative Properties Co | componentes de um sistema de aplicação de aspersões que compreende uma superfície repelente e métodos |
EP4176912A3 (en) | 2018-10-02 | 2023-08-02 | Boston Scientific Scimed, Inc. | Devices for fluidization and delivering a powdered agent |
US11642281B2 (en) | 2018-10-02 | 2023-05-09 | Boston Scientific Scimed, Inc. | Endoscopic medical device for dispensing materials and method of use |
BE1026617B1 (nl) | 2018-12-20 | 2020-04-08 | Soudal | Verbeterde vulling van drijfgas in polyurethaan spuitbussen |
BE1026905B1 (nl) | 2018-12-20 | 2020-07-22 | Soudal | Verbeterde vulling van vloeistoffen in polyurethaan spuitbussen |
FR3094971B1 (fr) | 2019-04-11 | 2022-07-22 | Inospray | Dispositif porte valve pour recharge a poche, recharge a poche et boitier distributeur rechargeable le comprenant |
BE1027885B1 (nl) | 2019-12-20 | 2021-07-26 | Soudal | Verbeterd Vulstation voor het Vullen van Drijfgassen in Bussen |
BE1027902B1 (nl) | 2019-12-20 | 2021-07-26 | Soudal | Verbeterd Vulstation voor het Vullen van Vloeistoffen in Bussen |
BE1027892B1 (nl) | 2019-12-20 | 2021-07-26 | Soudal | Verbeterde vulkop voor de vulling van een vloeistof in bussen |
BE1029771B1 (nl) | 2021-09-20 | 2023-04-17 | Soudal | Handbedieningsapplicator voor polyurethaan (pu) schuim |
CN216936871U (zh) * | 2022-01-25 | 2022-07-12 | 石家庄东翔化工有限公司 | 聚氨酯泡沫填缝剂施工用上下并列式胶枪 |
Family Cites Families (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CH302650A (de) * | 1950-12-27 | 1954-10-31 | Veit Gottfried | Vernebelungsvorrichtung. |
US3729120A (en) * | 1971-05-11 | 1973-04-24 | Sterling Drug Inc | Childproof relockable actuator overcap |
US3844448A (en) * | 1972-04-27 | 1974-10-29 | J Sette | Valve actuating safety cap assembly for pressurized dispensers |
DE2845151A1 (de) * | 1978-10-17 | 1980-04-30 | Thomas John Smrt | Betaetigungs- und ausrichtungsvorrichtung fuer eine spruehdose |
US5549228A (en) * | 1995-08-11 | 1996-08-27 | Insta-Foam Products, Inc. | Attachment system for fluent product dispensers |
-
1997
- 1997-08-28 DE DE69731772T patent/DE69731772T2/de not_active Expired - Lifetime
- 1997-08-28 BE BE9700704A patent/BE1011341A6/nl active
- 1997-08-28 EE EEP199900432A patent/EE04488B1/xx unknown
- 1997-08-28 AU AU41068/97A patent/AU4106897A/en not_active Abandoned
- 1997-08-28 PL PL97363123A patent/PL188358B1/pl unknown
- 1997-08-28 PL PL97335973A patent/PL188344B1/pl unknown
- 1997-08-28 WO PCT/BE1997/000096 patent/WO1998043894A1/en active IP Right Grant
- 1997-08-28 CZ CZ19993410A patent/CZ295569B6/cs not_active IP Right Cessation
- 1997-08-28 EP EP97938698A patent/EP0975533B1/en not_active Expired - Lifetime
- 1997-08-28 ES ES97938698T patent/ES2234027T3/es not_active Expired - Lifetime
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EE9900432A (et) | 2000-04-17 |
PL335973A1 (en) | 2000-06-05 |
WO1998043894A1 (en) | 1998-10-08 |
EE04488B1 (et) | 2005-06-15 |
DE69731772D1 (de) | 2004-12-30 |
PL188358B1 (pl) | 2005-01-31 |
ES2234027T3 (es) | 2005-06-16 |
EP0975533B1 (en) | 2004-11-24 |
AU4106897A (en) | 1998-10-22 |
EP0975533A1 (en) | 2000-02-02 |
CZ9903410A3 (cs) | 2000-11-15 |
DE69731772T2 (de) | 2005-12-22 |
PL188344B1 (pl) | 2005-01-31 |
CZ295569B6 (cs) | 2005-08-17 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
BE1011341A6 (nl) | Koppeling. | |
DE69732283T2 (de) | Zerstäuber für flüssigkeiten mit triggerimpuls | |
DE602005004758T2 (de) | Seifenspender | |
AT401767B (de) | Müllbehälter | |
US6581805B2 (en) | Viscous fluid compound applicator | |
CA2408813A1 (en) | Interchangeable mold insert system | |
DE4042245A1 (de) | Verschluss fuer aus zueinander bewegbaren wandungsteilen bestehende behaelter, koffer etc. | |
EP0498070A1 (de) | Selbstschliessender Verschluss | |
DE2554887C2 (de) | Verschluß | |
DE3709331A1 (de) | Tuerlager fuer kuehl- und/oder gefriergeraete | |
EP2053582A1 (de) | Schnappverschluss | |
EP0515779B1 (de) | Behälterkappe mit Aufhängevorrichtung | |
DE4407690A1 (de) | Müllbehälter mit Schloß | |
DE102006007304B3 (de) | Anordnung zur Förderung von Toner aus einem Tonervorratsbehälter in einen Toneraufnahmebehälter insbesondere bei einer Druck- oder Kopiereinrichtung | |
EP0969150B1 (de) | Hundekotbehälter | |
DE4203810A1 (de) | Behaelterverriegelung | |
DE4118427C2 (de) | Schloß, insbesondere Treibstangenschloß | |
EP3737811B1 (de) | Gleitschuh | |
CH700442A1 (de) | Verriegelungsvorrichtung für eine Spulenkapsel für eine Unterfadenspule. | |
DE2140554A1 (de) | Verriegelungseinrichtung | |
DE202006017539U1 (de) | Schieberhaltevorrichtung | |
DE19929532C2 (de) | Plombierung eines wiederverwendbaren, aus Behälterwanne und Deckel bestehenden Transportbehälters | |
DE20112738U1 (de) | Verriegelungsmulde | |
DE20012203U1 (de) | Schiebetür für Flucht- und Rettungswegebereiche | |
EP1619288A1 (de) | Mantelbeschickbare Trommelwaschmaschine mit einem Laugenbehälterdeckel |