BE1010075A3 - Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon, station voor patronen, en inktfles met zwaartekrachtvoeding. - Google Patents

Abstract

De uitvinding omvat een verbeterde inrichting voor het nauwkeurig en eenvoudig boren van een gat of gaten in een patroon om het mogelijk te maken dat inkt daarin ingebracht wordt, en een station voor het stabiliseren van patronen van twee of meer maten terwijl gaten in de patronen gemaakt worden. Een geleiding wordt gebruikt voor het maken van gaten op de gewenste plaatsen in het patroon, dat deel is van het station dat de omtrek van het patroon omgeeft. De geleiding is voorzien van voorgetapte gaten die een vleugelschroef opnemen, met daarop een boorpunt voor het maken van een gat in het patroon. De schroef wordt handmatig door de geleiding heen gedraaid, door een gemakkelijk uit te voeren draaibeweging, en de voorgetapte gaten in de geleiding voeren de schroef in de gewenste richting. Wanneer de schroef verdraaid blijft worden boort het boordeel met slechts een geringe hoeveelheid kracht een gat op de gewenste plaats. Een verbeterde inktfles met zwaartekrachtvoeding maakt onderdeel uit van de uitvinding, welke fles de neiging van de inkt om uit de fles te stromen nadat het patroon gevuld is verhinderd.

Description

INRICHTING VOOR HET OPNIEUW VULLEN VAN EEN INKTPATROON, STATION VOOR PATRONEN, EN INKTFI.ES MET ZWAARTEKRACHTVOE-DING

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een handige en eenvoudige inrichting voor het nauwkeurig boren van gaten in een inktpatroon voor een inktjet-printer om het mogelijk te maken dat inkt daarin ingébracht wordt, een inktpatroonstation voor het opsluiten van patronen van twee of meer maten zodanig dat de patronen daarin opnieuw gevuld of opgeslagen kunnen worden, en een inktfles met zwaartekrachtvoeding.

Inktpatronen voor gebruik bij inktjetprinters zijn bekend. Dergelijke inktpatronen omvatten gewoonlijk een kamer of kamers waarin de inkt opgeslagen is en kunnen ook een inktjetprintkop omvatten. Een aantal kamers kunnen in het patroon opgenomen zijn om inkt van verschillende kleuren voor kleurendruk in zich op te nemen. Het is gebruikelijk voor een patroon met een enkele kamer om een enkele kleur inkt, zoals zwart, te bevatten, en voor een patroon met een aantal kamers dat gebruikt wordt bij kleurendruk om drie inkten te bezitten, ieder met een afzonderlijke primaire kleur, zoals cyaan, magenta en geel, in iedere kamer. Gedurende het printen wordt de inkt vanuit het patroon door de printkop uitgestoten om beelden op papier te vormen.

Gevonden is dat het gewenst is om dergelijke inktpatronen opnieuw met inkt te vullen nadat de inkt in de patronen verbruikt is, teneinde te vermijden dat het patroon en de relatief kostbare printkop, en andere elec-tronische componenten die daarin opgenomen zijn, vervangen moeten worden, iedere keer dat de inkt in het patroon verbruikt is. Daarenboven vermindert het opnieuw vullen van patronen het aantal gebruikte patronen dat weggegooid moet worden.

Eén zo'n inrichting voor het opnieuw vullen van een patroon is de zij -afdekking met geleiding voor het opnieuw vullen (sidecap refilling guide), die opgenomen is in een inktjetpakket voor het opnieuw vullen, verkocht door Renewal Resources, onder het productnummer H 40400. Deze inrichting is ontworpen om gaten te maken in een driekamer-kleurenpatroon dat gebruikt wordt in de Hewlett Packard Deskjet serie printers. De zij-afdekking met geleiding voor het opnieuw vullen is onderdeel van een huis dat de omtrek van het patroon omgeeft en een oppervlak van de geleiding bezit drie verdikkingen met openin-gen die zich daardoorheen uitstrekken. De openingen, die dienen als geleidingen voor een hoordeel, zijn aangrenzend aan één zijde van het patroon aangebracht op de punten waar de gaten in het patroon voor het inbrengen van de inkt geboord moeten worden. Het hoordeel wordt in de verdikking geplaatst en een gat wordt op de gewenste plaats geboord. Opgemerkt wordt dat dergelijke patronen vaak in een kantoor opnieuw gevuld zullen worden, en hoewel simpele gereedschappen zoals schroevendraaiers gewoonlijk wel in kantoren gevonden worden, is het niet gebruikelijk dat een boormachine en een hoordeel in een kantoor gebruikt worden. Daarom hebben leveranciers van hervulinrichtingen een hoordeel toegevoegd dat voorzien is van een knop die bevestigd is voor het handmatig boren van de gaten voor het opnieuw vullen. Deze taak is echter fysiek vermoeiend voor de gebruiker, aangezien dat hoordeel gelijktijdig verdraaid en ingeduwd moet worden teneinde een gat te vervaardigen.

Wanneer een dergelijk gat in een patroon gemaakt wordt voor het inbrengen van inkt, is gevonden dat het wenselijk is het patroon in een houder of station te stabiliseren. Een voorbeeld van een dergelijk station wordt verkocht door Graphic Utilities, Ine. onder de merknaam "Kleanhands". Sommige stations van dit type zijn ook bruikbaar voor het opslaan van de patronen wanneer zij niet gebruikt worden. In het verleden waren stations die 5ekruikt worden voor het opnieuw vullen en opslaan van patronen gewoonlijk in staat slechts één enkele maat patroon te bevatten. Het is echter niet ongebruikelijk dat dezelfde inktjetprinter in staat is zowel een kleiner patroon, bijvoorbeeld een patroon met één kamer voor zwarte inkt, als een groter patroon, bijvoorbeeld een patroon met drie kamers voor gekleurde inkt, te gebruiken. In dergelijke omstandigheden zou de afnemer twee stations moeten gebruiken; één om het kleine patroon op te nemen en de ander om het grote patroon op te nemen.

Inktflessen met zwaartekrachtvoeding zijn bekend, waarbij de inkt die opgenomen is in een fles in een inktpatroon voor gebruik in inktjetprinters gegoten wordt. De inktfles wordt gewoonlijk op zijn kop gehouden en de inkt verlaat een opening in de fles en treedt een opening in het patroon binnen. In één zo'n opstelling is de voornoemde opening in de fles bedekt door een rubber afdichting, die doorboord wordt door een injectiebuis op een scharnierbare afdekking van een station waarin het patroon opgenomen is. De inkt in de fles verlaat de fles dan in de opening in het patroon. Bepaalde van dergelijke bekende flessen omvatten ook een verwijderbare dop die een tweede opening bedekt. Nadat de fles ingebracht was in het patroon, werd de dop verwijderd om lucht toe te staan de fles binnen te treden en het uittreden van de inkt uit de fles te vergemakkelijken. Gevonden is echter, dat, indien nadat het patroon gevuld is, de fles verwijderd wordt van het patroon zonder dat de verwijderbare dop aan de fles bevestigd is, de overblijvende inkt in de fles de neiging zal hebben uit de fles te stromen.

De uitvinding omvat een verbeterde inrichting voor het nauwkeurig en eenvoudig boren van een gat of gaten in een patroon om het mogelijk te maken dat inkt daarin ingebracht wordt, en een station voor het stabiliseren van patronen van twee of meer maten terwijl gaten in de patronen gemaakt worden. Een geleiding wordt gebruikt voor het maken van gaten op de gewenste plaatsen in het patroon, dat deel is van het station dat de omtrek van het patroon omgeeft. De geleiding is voorzien van voorgetapte gaten die een vleugelschroef opnemen, met daarop een boorpunt voor het maken van een gat in het patroon. De schroef wordt handmatig door de geleiding heen gedraaid, door een gemakkelijk uit te voeren draaibeweging, en de voorgetapte gaten in de geleiding voeren de schroef in de gewenste richting. Wanneer de schroef verdraaid blijft worden boort het hoordeel met slechts een geringe hoeveelheid kracht een gat op de gewenste plaats. Een verbeterde inktfles met zwaartekrachtvoeding maakt onderdeel uit van de uitvinding, welke fles de neiging van de inkt om uit de fles te stromen nadat het patroon gevuld is verhinderd.

Bijgevolg is het een doel van de uitvinding een handige en eenvoudige geleiding te verschaffen voor het nauwkeurig maken van een gat of gaten in een patroon waarin inkt ingebracht moet worden.

Het is een verder doel van de uitvinding een station te verschaffen voor het stabiliseren van een inktpatroon wanneer daarin een gat gemaakt wordt voor het opnieuw vullen van het patroon.

Het is een additioneel doel van de uitvinding een station te verschaffen voor het opnemen van een inktpatroon wanneer het patroon niet in gebruik is.

Het is een nog verder doel van de uitvinding een station voor het opnemen van een inktpatroon te verschaffen, waarbij het station een of meer afdichtkussens voor het ondersteunen van een printkop op het inktpatroon omva t.

Het is een nog verder doel van de uitvinding een station voor het opnemen van een inktpatroon te verschaffen, waarbij het station een afdichtstop voor een aanzuig-gat omvat.

Het is een aanvullend doel van de uitvinding een station voor het opnemen van een inktpatroon te verschaffen, waarbij het station een afdichtstop voor een lucht-toevoergat omvat.

Het is een nog verder doel van de uitvinding een schroef- en boordeelcombinatiegereedschap te verschaffen dat ook vingeraangrijpvleugels kan bezitten voor verbeterd gemak bij het maken van inktinbrenggaten in een inktpatroon .

Het is een aanvullend doel van de uitvinding een schroef- en boordeelcombinatiegereedschap te verschaffen dat ook een duwinrichting voor een inktafdichthal omvat.

Het is een verder doel van de uitvinding een schroef- en boordeelcombinatiegereedschap te verschaffen dat ook een ophefinrichting voor een inktafdichtstop omva t.

Het is een nog verder doel van de uitvinding een station voor het opnemen van patronen met twee of meer maten te verschaffen.

Het is een additioneel doel van de uitvinding een inktfles met zwaartekrachtvoeding te verschaffen waarbij de neiging van de inkt om uit de fles te stromen nadat het patroon gevuld is verhinderd wordt.

Deze en andere doelen en bijkomende voordelen van de uitvinding zullen duidelijk worden en beter begrepen worden onder verwijzing naar de volgende gedetailleerde beschrijving in samenhang met de begeleidende tekening.

In alle figuren verwijzen dezelfde verwijzings-cijfers naar dezelfde onderdelen.

Figuur 1 is een vooraanzicht van een inktpatroon met een enkele kamer waarmee de uitvinding gebruikt wordt.

Figuur 2 is een rechter zij-aanzicht van het inktpatroon met een enkele kamer zoals getoond in figuur 1.

Figuur 3 is een bovenaanzicht van het inktpatroon met een enkele inktkamer zoals getoond in figuur 1.

Figuur 4 is een vooraanzicht van een patroon met drie kamers waarmee de uitvinding gebruikt wordt.

Figuur 5 is een rechter zij-aanzicht van het patroon met drie kamers zoals getoond in figuur 4.

Figuur 6 is een perspectivisch aanzicht van de combinatie van de inrichting en het station voor het opnieuw vullen met gesloten afdekking.

Figuur 7 is een perspectivisch aanzicht van de combinatie van de inrichting en het station voor het opnieuw vullen met geopende afdekking.

Figuur 8 is een vooraanzicht van de inrichting en het station voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens de uitvinding met inbegrip van een patroon met een enkele kamer dat daarin geplaatst is.

Figuur 9 is een doorsnede door de inrichting en het station volgens de lijn IX-IX van figuur 8, met inbegrip van een daarin geplaatste patroon met een enkele kamer, waarbij de afdekking van het station geopend is.

Figuur 10 is een rechter zij-aanzicht van de inrichting en het station voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens de uitvinding met inbegrip van een daarin geplaatste patroon met een enkele kamer, waarbij de afdekking van het station gesloten is.

Figuur 11 is een rechter zij-aanzicht van de inrichting en het station voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens de uitvinding, met inbegrip van een daarin geplaatst patroon met drie kamers.

Figuur 12 is een perspectivisch aanzicht van het schroef- en boordeelgereedschap met inbegrip van de inkt-afdichtbalduwer en de inktafdichtstopopheffer.

Figuur 13 is een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van de combinatie van de inrichting en het station voor het opnieuw vullen, die het gebruik van de af-dichtstopopheffer toont.

Figuur 14 is een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van de combinatie van de inrichting en het station voor het opnieuw vullen, die het gebruik van de inktaf-dichtbalduwer toont.

Figuur 15 is een schematisch rechter zij-aanzicht van een andere uitvoering van de inrichting en het station voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens de uitvinding, met inbegrip van een daarin geplaatst patroon met een enkele kamer, waarbij de afdekking van de inrichting en het station voor hst opnieuw vullen van een inktpatroon geopend is.

Figuur 16 is een schematisch rechter zij-aanzicht van de inrichting en het station voor het opnieuw vullen van een inktpatroon zoals getoond in figuur 15, waarbij de afdekking van de inrichting en het station voor het opnieuw vullen van een inktpatroon gesloten is.

Figuur 17 is een perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoering van de inktfles met zwaartekrachtvoeding volgens de uitvinding.

Figuur 18 is een perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoering van de inktfles met zwaartekrachtvoeding volgens de uitvinding en een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van de inrichting en het station voor het opnieuw vullen van een inktpatroon waarbij de inktfles gebruikt wordt, en waarbij de afdekkingen van de inrichting en het station voor het opnieuw vullen van het inktpatroon gesloten zijn.

Figuur 19 is een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van de inrichting en het station voor het opnieuw vullen van een inktpatroon zoals getoond in figuur 18, waarbij de afdekkingen van de inrichting en het station voor het opnieuw vullen van een inktpatroon geopend zijn.

A. Het inktpatroon met een enkele kamer

In de figuren 1 en 2 wordt een kunststof inktpatroon 2 met een enkele kamer getoond, van het type verkocht door Hewlett-Packard als model nummer HP-51626A. Patroon 2 omvat een bovenste gedeelte 4 en een daarmee verbonden onderste gedeelte 6. Inkt 7 is opgenomen in het patroon 2. Een omtreksril 8 is gevormd door de plaats van samenkomst van rand 10 bij de onderzijde van het bovenste gedeelte 4 en rand 12 bij de bovenzijde van het onderste gedeelte 6.

Het bovenste gedeelte 4 bezit een luchttoevoer- gat 16 en een inktvulgat 18, dat afgedicht is met een inktafdichthal Ï9, na vullen met inkt 7. Luchttoevoergat 16 is verbonden met twee opblaasbare luchtzakken 20, zodat wanneer lucht in luchttoevoergat 16 geblazen wordt de luchtzakken 20 opgeblazen worden. Het doel van de luchtzakken 20 is om een enigszins negatieve luchtdruk binnenin de kamer gevormd door het bovenste gedeelte 4 en het onderste gedeelte 6 te creeren om de inkt 7 te verhinderen uit te treden door openingen in de printkop 22 van patroon 2 en/of door een aanzuiggat 24 bij de bodem van patroon 2. Het patroon omvat ook een dunne metalen veer (niet getoond) op de buitenzijde van iedere luchtzak 20, met het doel een aanknijpkracht op de luchtzakken uit te oefenen, om daardoor een negatieve luchtdruk binnenin de inktkamer te verzekeren. Een printkop 22 is geplaatst op de bodem van uitsteeksel 26 van het onderste gedeelte 6. Het aanzuiggat 24 is onderdeel van een labyrintsysteem (niet getoond) aangebracht bij de bodem van het onderste gedeelte 6 en aan de achterkant van het uitsteeksel 26. Het doel van het labyrintsysteem is de luchtdruk binnenin patroon 2 te stabiliseren wanneer patroon 2 onderworpen is aan verschillende uitwendige luchtdrukken.

B. Het inktpatroon met een aantal kamers

De figuren 4 en 5 tonen een kunststof inktpatroon 2 8 met een aantal kamers van het type dat verkocht wordt door Hewlett Packard als model nr. HP-51625A. Patroon 28, dat groter is dan het inktpatroon 2 met een enkele kamer, omvat een bovenste gedeelte 30 en een daarmee verbonden onderste gedeelte 32. Patroon 28 bezit drie kamers 34, 36 en 38 die respectievelijk verschillende kleuren inkt 40, 42 en 44 bezitten. De kleur van de inkten kan bijvoorbeeld cyaan, magenta en geel zijn. Iedere kamer bezit een spons voor het efficient absorberen van inkt. Aldus bezit kamer 34 spons 35, kamer 36 spons 37, en kamer 38 spons 39. Een omtreksril 46 is gevormd door de plaats van samenkomst van rand 48 bij de onderzijde van het bovenste gedeelte 30 en rand 50 bij de bovenzijde van het onderste gedeelte 32. Een printkop 52 is geplaatst bij de bodem van uitsteeksel 53 van patroon 28.

C. Inrichting en station voor het opnieuw vullen van patronen

Inrichting en station 54 voor het opnieuw vullen omvat een huisgedeelte 56 en een afdekgedeelte 58 dat met het huisgedeelte 56 verbonden is door een integraalschar-nier 60 (living hinge). Zoals bijvoorbeeld getoond in de figuren 8 en 9 omvat de bovenste sectie van het huisgedeelte 56 een geleiding 59 die bestaat uit een voorsectie 62, een achtersectie 64 en zijsecties 66. Voorsectie 62 omvat twee hellende een eenheid vormende oppervlakken 68 en 70. Het hellende oppervlak 68 bezit openingen 72, 74 en 76, met schroefdraad daarin, die respectievelijk corresponderen met de kamers 34, 3 6 en 3 8 van patroon 28. Het huisgedeelte 56 bezit een binnenwandgedeelte 78 met een in hoofdzaak U-vormige verdieping 80 aan de bovenzijde daarvan voor het verschaffen van vrije ruimte aan patroon 28. De afstand van de bodem van de binnenzijde van het huisgedeelte 56 tot het bovengedeelte van een ril 81 op een binnenzi jwand 83 van zijsectie 66 (zie figuur 8) is in hoofdzaak gelijk aan het onderste gedeelte van patroon 28. Een eerste richel 82 met daarop een afdichtkussen 84 is geplaatst binnenin het huisgedeelte 56. Een tweede richel 86 met daarop een af dichtkussen 88 is ook in het huisgedeelte 56 geplaatst. De afdichtkussens 84 en 86 zijn gemaakt uit sponsachtig materiaal met een buitenlaag van niet-water doorlaatbare folie. Een opening 90 in de bodem van het huisgedeelte 56 is aangepast voor het ontvangen van een aanzuiggatafdichtstop 92. Het huisgedeelte 56 bezit ook tegenover elkaar liggende binnenwandgedeelten 94 van gelijke hoogte. De hoogte van de binnenwandgedeelten 94 is iets minder dan de hoogte van het onderste gedeelte 6 van patroon 2.

Het afdekgedeelte 58 van inrichting en station 54 voor het opnieuw vullen bezit met een knik gevormde zijden 96 die één geheel vormen met wangsecties 98 en 100. Wangsectie 98 bezit een U-vormige opening 102 bij zijn rand en wangsectie 100 bezit een driehoekig gevormde opening 104. Een rubberen luchttoevoergatafdichtstop 106 wordt door wangsectie 100 gedragen. Een schroef 101 met een boorpunt 103 op het einde daarvan is geschikt om in de opening 72, 74 of 76 geschroefd te worden. De schroef 101 bezit een vleugelgedeelte 105 om de gebruiker in staat te stellen schroef 101 te draaien. De schroef 101 omvat een tand 107 en een staander 109 met een concave sferische verdieping 111 die aangepast is aan de diameter van de inktafdichthal 19 .

In de figuren 15 en 16 wordt een inrichting en station 54A voor het opnieuw vullen getoond dat in hoofdzaak gelijk is aan inrichting en station 54 voor het opnieuw vullen, met uitzondering van het middel voor het klemmen van het afdekgedeelte 58A tegen de geleiding 59A. In de uitvoering getoond in de figuren 15 en 16 wordt een grendel 108 op afdekking 58A getoond, waarbij grendel 108 een vergrendeloppervlak 110 en zaagvormige vingergroeven 112 omva t.

D. De inktfles met zwaartekrachtvoedinq

De inktfles met zwaartekrachtvoeding 17, die gedeeltelijk getoond is in figuur 6, is in zijn geheel getoond in figuur 17. Een conventioneel inktvulmondstuk 118 vormt een eenheid met inktfles 17 en een U-vormige ontluchtingsbuis 116 strekt zich uit in inktfles 17. Een verwijderbare dop 120 is geplaatst in opening 122 van de ontluchtingsbuis 116.

De inktfles met zwaartekrachtvoeding 124 getoond in figuur 18 omvat een rubber afdichting 126 die een opening in de bodem van de inktfles met zwaartekrachtvoe- ding 124 bedekt. Een U-vormige ontluchtingsbuis 128 strekt zich uit in inktfles 124 en een verwijderbare dop 130 is geplaatst in opening 132 van de ontluchtingsbuis 128.

Een inrichting en station 54C voor het opnieuw vullen (zie de figuren 18 en 19) voor het opnieuw vullen van patroon 2 met een enkele kamer is in hoofdzaak gelijk aan de hiervoor beschreven inrichting en station voor het opnieuw vullen 54, behalve dat het afdekgedeelte 58 van inrichting en station 54 voor het opnieuw vullen gewijzigd is en een tweede afdekking 138 toegevoegd is. Meer in het bijzonder omvat het afdekgedeelte 58C van inrichting en station 54C voor het opnieuw vullen een injectiebuis 134 die in lijn met een vulbuis 136 geplaatst is. De tweede afdekking 138 die zwenkbaar verbonden is met inrichting en station 54C voor het opnieuw vullen bezit een opening 140, waardoorheen de vulbuis 136 zich uitstrekt wanneer inrichting en station 54C voor het opnieuw vullen in gebruik is en een luchttoevoergatafdichtstop 106C die dezelfde functie heeft als de luchttoevoergataf dichtstop 106 van inrichting en station 54 voor het opnieuw vullen. De tweede afdekking 138 omvat een grendel 142 die koppelbaar is met een vergrendeloppervlak 144 op inrichting en station 54C voor het opnieuw vullen.

E. Werking van de inrichting voor het opnieuw vullen

Teneinde het patroon met een enkele kamer 2 opnieuw te vullen wordt het in inrichting en station 54 voor het opnieuw vullen geplaatst zoals getoond in de figuren 8 en 9 . De printkop 22 van patroon 2 rust op het afdichtkussen 88 om de inkt 7 te verhinderen uit de printkop 22 te treden wanneer het patroon gevuld wordt en ook indien het patroon 2 in inrichting en station 54 voor het opnieuw vullen opgeslagen is. Op gelijksoortige wijze verhindert de aanzuiggataf dichtstop 92 de inkt 7 uit het aanzuiggat 24 in de bodem van het patroon 2 te treden wanneer het patroon gevuld wordt. Om het patroon 2 verder in inrichting en station 54 voor het opnieuw vullen vast te zetten wordt het af dekgedeelte 58 tegen de klok in vanuit de positie getoond in figuur 9 gezwenkt in de positie getoond in figuur 10. De schroef 101 wordt door de U-vormige opening 102 van de wangsectie 98 in opening 76 geschroefd. Wanneer doorgegaan wordt de schroef 101 in opening 76 te schroeven, klemt hij de wangsectie 98 tegen het hellende oppervlak 68 van huisgedeelte 56 om het patroon 2 verder vast te zetten. Wanneer dit gebeurt wordt de rubber aanzuiggatafdichtstop 92 ingedrukt, en het afdichtkussen 88 wordt samengeperst tegen de rubber lucht-toevoergatstop 106, om het patroon 2 effectief af te dichten. De grendelmiddelen getoond in de figuren 15 en 16 kunnen ook gebruikt worden om het afdekgedeelte 58 tegen de geleiding 59 vast te zetten. In dit geval wordt het patroon 2 in inrichting en station 54A voor het opnieuw vullen geplaatst, op dezelfde wijze als patroon 2 in de inrichting 54 voor het opnieuw vullen geplaatst is. Om het patroon 2 in inrichting en station 54A voor het opnieuw vullen op te sluiten wordt het afdekgedeelte 58A tegen de klok in van de positie getoond in figuur 15 gezwenkt naar de positie getoond in figuur 16. Het grendeloppervlak 110 van de grendel 108 wordt op zijn plaats vergrendeld op het grendeloppervlak 114 van de geleiding 59A. Op deze wijze vervullen de grendel 108 en het grendeloppervlak 114 in de uitvoering volgens de figuren 15 en 16 een soortgelijke functie als de vleugelschroef 101 in de opening 102 van de geleiding 59 van de uitvoering volgens de figuren 6 en 7. Bij deze aanhechting is het patroon 2 in een positie om met inkt gevuld te worden of, indien het patroon 2 al inkt daarin bevat, kan het in inrichting en station 54 voor het opnieuw vullen opgeborgen worden voor gebruik op een later tijdstip.

Indien het gewenst is het patroon 2 met inkt 7 te vullen, wordt de inktafdichthal 19 in het onderste gedeelte 6 van het patroon geduwd door staander 109 om het inktvulgat 18 te openen en wordt inkt in het inktvulgat 18 geïnjecteerd door bijvoorbeeld een vulmondstuk dat bevestigd is aan een reservoirfles met zwaartekrachtvoeding ' zoals gedeeltelijk getoond als 17 in figuur 6 en die in zijn geheel getoond wordt in figuur 17. Opgemerkt zal worden dat de driehoekig gevormde opening 104 in wangsec-tie 100 het binnentreden van een mondstuk in het inktvul-gat 18 toestaat. Wanneer het patroon 2 met inkt gevuld is, wordt een rubber stop 113, zoals een stop gelijksoortig aan de aanzuiggatafdichtstop 92 (zie figuur 13) ingebracht in het inktvulgat 18. De driehoekige opening in de wang-sectie 100 staat speling voor de vingers van de gebruiker toe om het inbrengen van de stop 113 mogelijk te maken. De schroef 101 wordt dan losgeschroefd om het mogelijk te maken dat het afdekgedeelte 58 met de klok mee verzwenkt wordt en het patroon 2 verwijderd wordt uit inrichting en station 54 voor het opnieuw vullen. Om de stop 113 te verwijderen om het patroon 2 weer opnieuw te vullen, wordt de tand 107 van de schroef 101 ingebracht onder de flens van de stop 113 om de stop 113 op te heffen (zie figuur 13) .

Voor gebruik van de inktfles met zwaartekrachtvoeding 124 zoals getoond in figuur 18 wordt het patroon 2 geplaatst in inrichting en station 54C voor het opnieuw vullen van een inktpatroon en wordt het inktvulgat van het patroon 2 geopend. De tweede afdekking 138 wordt dan tegen de klok in verzwenkt (zoals gezien in figuur 19) zodat de grendel 142 van de tweede afdekking 138 gekoppeld is met het grendeloppervlak 114 van de geleiding 59C van inrichting en station 54C voor het opnieuw vullen van een inktpatroon. Vervolgens wordt afdekking 58C met de klok mee verzwenkt (zoals gezien in figuur 19) , zodat het over de tweede afdekking 138 heen ligt. De afdekking 58C kan dan aan de geleiding 59C geklemd worden door een vleugel-schroef, op dezelfde wijze als de afdekking 58 aan de geleiding 59 geklemd wordt. De rubber afdichting 126 van de inktfles met zwaartekrachtvoeding 124 wordt dan door de injectiebuis 134 doorboord. De dop 130 wordt verwijderd van de opening 132 van de U-vonnige ontluchtingsbuis 128 om er voor te zorgen dat de inkt in de inktfles 124 door de vulbuis 134 in het patroon 2 stroomt. Het voordeel van de U-vormige ontluchtingsbuis 128 (en de U-vonnige ontluchtingsbuis 116 van de inktfles 7) is dat het de neiging van de inkt om uit de fles te stromen nadat het patroon gevuld is verhinderd, zelfs wanneer de dop 13 0 niet in de opening 132 van de U-vormige ontluchtingsbuis 128 aangebracht is en de fles in een rechtopstaande positie is.

Teneinde het patroon 28 met een aantal kamers opnieuw te vullen, wordt het patroon 28 in inrichting en station 54 voor het opnieuw vullen geplaatst zoals getoond in figuur 11. Een gedeelte van de omtreksril 46 van het patroon 2 8 rust in de verdieping 80 van het binnenwandge-deelte 78. In deze positie wordt de printkop 52 van het patroon 28 ondersteund op het afdichtkussen 84 en wordt de inkt 40, 42 en 44 verhinderd uit te treden door de printkop 52 wanneer het patroon 28 gevuld wordt. Noppen 67 op de zij secties 66 van de inrichting voor het opnieuw vullen oefenen een naar beneden gerichte kracht uit op de bovenzijde van het bovenste gedeelte 3 0 van het patroon 2 8 om de printkop 52 in contact met het afdichtkussen 84 te duwen. Op deze wijze wordt de inkt 40, 42 en 44 verhinderd te lekken gedurende het opnieuw vullen en/of uit te drogen in de printkop 52 gedurende opslag over lange tijd. Het is daardoor onnodig het patroon 28 verder vast te zetten door middelen zoals een afdekgedeelte 58 van inrichting en station 54 voor het opnieuw vullen.

Om het patroon 2 8 met inkt te vullen wordt de schroef 101 in een opening 72, 74 of 7 6 van het hellende oppervlak 68 van inrichting en station 54 voor het opnieuw vullen geschroefd. Er wordt aan herinnerd dat de openingen 72, 74 en 76 respectievelijk corresponderen met de kamers 34, 36 en 38 in het patroon 28. Het voortgaande schroeven van de schroef 101 zorgt ervoor dat de boorpunt 103 van de schroef 101 binnendringt in het bovenste gedeelte van het patroon 28 en een opening maakt in de bijbehorende pa- troonkamer voor het inbrengen van inkt. Zo zal bijvoorbeeld het schroeven van de suhroef 101 in de opening 72 ervoor zorgen dat de boorpunt 103 een opening maakt in patroonkamer 34. De schroef 101 wordt dan losgeschroefd en inkt 40 wordt geïnjecteerd in de patroonkamer 34 door bijvoorbeeld een conventionele naald. Op dezelfde wijze zorgt het schroeven van de schroef 101 in de opening 74 ervoor dat de boorpunt 103 een opening maakt in kamer 36, en zorgt het schroeven van de schroef 101 in de opening 76 ervoor dat de boorpunt 103 een opening maakt in kamer 38. Inkt 42 en 44 kan dan geïnjecteerd worden in de openingen in de respectievelijke kamers 36 en 38.

Te zien valt dat de schroef 101 het patroon 28 onder een hoek binnendringt. Dat staat toe dat een naald die inkt bevat onder dezelfde hoek in het patroon 28 in te brengen valt, hetgeen het mogelijk maakt dat de naald wordt ingebracht nabij de bodem van de sponzen 35, 37 of 39 voor het toestaan van de efficiente absorptie van inkt door de spons. Nadat de kamers gevuld zijn met inkt, worden de vulgaten afgedicht met hechttape, ofwel afzonderlijk of de tape kan over alledrie de gaten geplaatst wordt. Bij een volgende keer opnieuw vullen wordt de hechttape verwijderd om toegang te verschaffen tot de gaten voor het opnieuw vullen. Het patroon 2 8 kan dan verwijderd worden uit inrichting en station 54 voor het opnieuw vullen en in een printer gebruikt worden of het kan in inrichting en station 54 voor het opnieuw vullen blijven voor opslag.

Het zal duidelijk zijn aan deskundigen dat verscheidene wijzigingen binnen het bereik van de uitvinding aangebracht kunnen worden. Zo kan bijvoorbeeld de geleiding 58 van inrichting en station 54 voor het opnieuw vullen afzonderlijk van het huisgedeelte 56 gemaakt zijn.

Claims (40)

1. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon, voor het inbrengen van inkt in een eerste patroon met een aantal inktkamers en een tweede patroon met een andere vorm en met een enkele inktkamer, omvattend : een geleiding met een opening daarin welke een gedeelte van het eerste patroon omgeeft en met tenminste één gat daarin in welke een schroef met daarop een boor-punt geplaatst is, waardoor het draaien van de schroef ervoor zorgt dat de boorpunt het eerste patroon binnendringt en daarin een gat vormt voor het inbrengen van inkt ; een huisgedeelte voor het tweede patroon; en scharnierbare afdekmiddelen voor het opsluiten van het tweede patroon in het huis.

2. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens conclusie 1, waarbij het eerste patroon een spons, geplaatst in iedere kamer, omvat om het efficiënt absorberen van inkt mogelijk te maken.

3. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens conclusie 1 of 2, waarbij het tenminste ene gat in de geleiding aangebracht is op een hellend gedeelte van de geleiding.

4. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij het tenminste ene gat een tapgat is.

5. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het aantal gaten in de geleiding varieert met het aantal kamers in het eerste patroon.

6. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de geleiding de zijden van het eerste patroon omgeeft.

7. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het eerste patroon in een huisgedeelte van de inrichting geplaatst is.

8. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de geleiding een eenheid vormt met het huisgedeelte.

9. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een vleugelschroef de scharnierbare afdekking met het huis verbindt om het tweede patroon in het huis op te sluiten.

10. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de afdekking een afdichtstop omvat voor het afsluiten van een luchttoevoergat in het tweede patroon.

11. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het tweede patroon een printkop omvat en waarbij het huisgedeelte een afdichtkussen omvat om inkt te verhinderen het tweede patroon door de printkop te verlaten.

12. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het huisgedeelte een afdichtstop omvat voor het afsluiten van een aanzuiggat in het tweede patroon.

13. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens conclusie 9, waarbij de schroef met daarop een boorpunt een vleugelkop omvat om het handmatig draaien van de schroef te vergemakkelijken.

14. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon, voor het inbrengen van inkt in een patroon met een aantal kamers, omvattend een geleiding met een opening daarin welke een gedeelte van het patroon in nauwsluitend passende relatie omgeeft, met tenminste één gat in de geleiding in welke een vleugelschroef met daarop een boorpunt geplaatst is, waardoor het draaien van de vleugelschroef ervoor zorgt dat de boorpunt het patroon binnendringt en daarin een gat vormt voor het inbrengen van inkt.

15. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens conclusie 14, waarbij het patroon een spons omvat die daarin geplaatst is om het efficiënt absorberen van inkt mogelijk te maken.

16. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens conclusie 14 of 15, waarbij het tenminste ene gat in de geleiding op een hellend gedeelte van de geleiding is aangebracht.

17. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens conclusie 14, 15 of 16, waarbij het tenminste ene gat een tapgat is.

18. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens conclusie 14, 15, 16 of 17, waarbij het aantal gaten in de geleiding varieert met het aantal kamers in het patroon.

19. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens een der conclusies 14 tot en met 18, waarbij de geleiding de zijden van het patroon omgeeft.

20. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens een der conclusies 14 tot en met 19, waarbij het patroon in een huisgedeelte van de inrichting geplaatst is.

21. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens conclusie 20, waarbij de geleiding een eenheid vormt met het huisgedeelte.

22. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon, voor het inbrengen van inkt in een patroon met een enkele kamer, omvattend een huisgedeelte voor het patroon en scharnierbare afdekmiddelen voor het opsluiten van het patroon in het huis, en waarbij een vleugelschroef de scharnierbare afdekking aan het huis bevestigd voor het opsluiten van het patroon in het huis.

23. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens conclusie 22, waarbij de afdekking een afdichtstop omvat voor het afsluiten van een luchttoevoer-gat in het patroon.

24. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens conclusie 22 of 23, waarbij het patroon een printkop omvat en waarbij het huisgedeelte een afdichtkussen omvat om inkt te verhinderen het patroon door de printkop te verlaten.

25. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens conclusie 22, 23 of 24, waarbij het huisgedeelte een afdichtstop omvat voor het afsluiten van een aanzuiggat in het patroon.

26. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens conclusie 23, waarbij het huisgedeelte een gat daarin bezit in welke een schroef met daarop een boorpunt geplaatst is.

27. Inrichting voor het opnieuw vullen van een inktpatroon volgens conclusie 26, waarin het gat een tapgat is.

28. Inktpatroonstation voor het opsluiten van inktpatronen van twee of meer maten zodanig dat de patronen opnieuw gevuld en/of opgeslagen kunnen worden, omvattend : een huis waarin de grotere van de patronen in hoofdzaak het gehele volume van het huis inneemt en dat voorzien is van arreteermiddelen om de patronen in het huis vast te zetten, en middelen op het huis om de kleinere van de patronen in het huis vast te zetten.

29. Inktpatroonstation voor het opsluiten van patronen van twee of meer maten volgens conclusie 28, waarbij de middelen op het huis voor het vastzetten van de kleinere van de patronen een scharnierbare afdekking, verbonden met het huis, is.

30. Inktpatroonstation voor het opsluiten van patronen van twee of meer maten volgens conclusie 28 of 29, waarbij een vleugelschroef de scharnierbare afdekking met het huis verbindt om de kleinere van de patronen in het huis vast te zetten.

31. Inktpatroonstation voor het opsluiten van patronen van twee of meer maten volgens conclusie 28, 2 9 of 30, waarbij ieder patroon een printkop omvat en waarbij het huisgedeelte een afdichtstop voor iedere printkop omvat om inkt te verhinderen de printkop te verlaten.

32. Inktpatroonstation voor het opsluiten van patronen van twee of meer maten volgens een der conclusies 2 8 tot en met 31, waarbij de grotere van de patronen een omtreksril bezit die ondersteund wordt door een binnen-wandgedeelte van het huis.

33. Inktpatroonstation voor het opsluiten van patronen van twee of meer maten volgens een der conclusies 28 tot en met 32, waarbij de kleinere van de patronen op zijn plaats ondersteund wordt door de afdichtkussens.

34. Inktpatroonstation voor het opsluiten van patronen van twee of meer maten volgens een der conclusies 28 tot en met 33, waarbij het huisgedeelte een afdichtstop omvat voor het afsluiten van een aanzuiggat in het patroon .

35. Inktpatroonstation voor het opsluiten van patronen van twee of meer maten volgens een der conclusies 2 8 tot en met 34, waarbij de kleinere van de patronen op zijn plaats ondersteund wordt door de afdichtstop.

36. Inktpatroonstation voor het opsluiten van patronen van twee of meer maten volgens een der conclusies 28 tot en met 35, waarbij de kleinere van de patronen op zijn plaats ondersteund wordt door afdichtkussens en door de afdichtstop.

37. Combinatieschroef met daarop een boorpunt voor het boren van een gat in een inktjetpatroon en met een vleugelgedeelte dat een eenheid vormt met de schroef.

38. Combinatieschroef met daarop een boorpunt volgens conclusie 37, verder omvattend een tand daarop voor het verwijderen van een rubber afdichtstop.

39. Combinatieschroef met daarop een boorpunt volgens conclusie 37 of 38, verder omvattend een staander voor het verwijderen van een inktafdichtstop.

40. Inktfles met zwaartekrachtvoeding voor hét opnieuw vullen van een inktjetpatroon, waarbij de fles omvat: inkt in de fles, een mondstuk waardoor de inkt uittreedt, een U-vormige ontluchtingsbuis met één arm aan de buitenzijde van de fles en de andere arm binnenin de fles en een verwijderbare dop geplaatst in een opening in de arm van de ontluchtingsbuis buiten de fles.