BE1008371A3 - Laadinrichting bij vrachtvoertuigen. - Google Patents

Laadinrichting bij vrachtvoertuigen. Download PDF

Info

Publication number
BE1008371A3
BE1008371A3 BE9400360A BE9400360A BE1008371A3 BE 1008371 A3 BE1008371 A3 BE 1008371A3 BE 9400360 A BE9400360 A BE 9400360A BE 9400360 A BE9400360 A BE 9400360A BE 1008371 A3 BE1008371 A3 BE 1008371A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
loading
loading device
arm
movable part
sliding shoe
Prior art date
Application number
BE9400360A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Dhollandia Naamloze Vennootsch
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Dhollandia Naamloze Vennootsch filed Critical Dhollandia Naamloze Vennootsch
Priority to BE9400360A priority Critical patent/BE1008371A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1008371A3 publication Critical patent/BE1008371A3/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60PVEHICLES ADAPTED FOR LOAD TRANSPORTATION OR TO TRANSPORT, TO CARRY, OR TO COMPRISE SPECIAL LOADS OR OBJECTS
    • B60P1/00Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading
    • B60P1/44Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading having a loading platform thereon raising the load to the level of the load-transporting element
    • B60P1/4492Design or construction of the moving platform itself
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60PVEHICLES ADAPTED FOR LOAD TRANSPORTATION OR TO TRANSPORT, TO CARRY, OR TO COMPRISE SPECIAL LOADS OR OBJECTS
    • B60P1/00Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading
    • B60P1/44Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading having a loading platform thereon raising the load to the level of the load-transporting element
    • B60P1/4414Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading having a loading platform thereon raising the load to the level of the load-transporting element and keeping the loading platform parallel to the ground when raising the load
    • B60P1/4421Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading having a loading platform thereon raising the load to the level of the load-transporting element and keeping the loading platform parallel to the ground when raising the load the loading platform being carried in at least one vertical guide

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Loading Or Unloading Of Vehicles (AREA)
  • Auxiliary Methods And Devices For Loading And Unloading (AREA)

Abstract

Laadinrichting bij vrachtvoertuigen, van het type dat bestaat uit een scharnierbare laadklep (3) en een door middel van een aandrijving (4) beweegbaar hefmechanisme (5), bestaande uit een vast met het voertuig (2) verbonden gedeelte (6) en een beweegbaar gedeelte (7) waarmee de laadklep (3) bij haar scharnierpunt (8) vertikaal op een neer kan worden verplaatst, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde aandrijving (4) bestaat uit twee vertikale naar boven uitschuifbare drukcilinders (9) die zich respektievelijk aan weerszijden van de laadopening (10) van het vrachtvoertuig (2) bevinden en die een rechtstreekse koppeling tussen het vast gedeelte (6) en het beweegbaar gedeelte (7) vormen en dat het beweegbaar gedeelte (7) samenwerkt met eerste geleidingsmiddelen (13) die zich ter plaatse van de bovenste uiteinden (12) van de drukcilinders (9) bevinden en tweede geleidingsmiddelen (13) die zich minstens voor een gedeelte ervan lager bevinden dan het laadvlak (14) van het vrachtvoertuig (2).

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Laadinrichting bij vrachtvoertuigen. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een laadinrichting bij vrachtvoertuigen, meer speciaal van het type dat bestaat uit een scharnierbare laadklep en een door middel van een aandrijving beweegbaar hefmechanisme, bestaande uit een vast met het voertuig verbonden gedeelte en een beweegbaar gedeelte waarmee de laadklep bij haar scharnierpunt vertikaal op en neer kan worden verplaatst. 



  De bestaande laadinrichtingen van het voornoemde type maken gebruik van hefmechanismen met kabels. Het nadeel hiervan bestaat erin dat dergelijke kabels weinig betrouwbaar zijn, daar zij gemakkelijk kunnen breken of uit hun geleidingen kunnen loskomen. Een bijkomend nadeel bestaat er dan ook in dat extra veiligheidsvoorzieningen dienen getroffen te worden, waardoor een kostelijke en gekompliceerde konstruktie ontstaat. 



  De uitvinding heeft tot doel een laadinrichting van het voornoemde type te bieden die de voornoemde nadelen niet vertoont. 



  Hiertoe is de laadinrichting volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt dat, enerzijds, de voornoemde aandrijving bestaat uit twee vertikale naar boven uitschuifbare drukcilinders die zich respektievelijk aan weerszijden van de laadopening van het vrachtvoertuig bevinden en die een rechtstreekse koppeling tussen het vast en beweegbaar gedeelte vormen en dat, anderzijds, het beweegbaar gedeelte samenwerkt met eerste geleidingsmiddelen die zich ter plaatse van de bovenste uiteinden van de drukcilinders bevinden en tweede geleidingsmiddelen die zich minstens 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 voor een gedeelte ervan lager bevinden dan het laadvlak van het vrachtvoertuig. 



  Door het gebruik van drukcilinders die in een rechtstreekse koppeling tussen het vaste en beweegbaar gedeelte voorzien, dus zonder tussenkomst van kabels, worden alle nadelen van dergelijke kabels uitgesloten. Door bovendien gebruik te maken van eerste en tweede geleidingsmiddelen die zieh enerzijds bovenaan en anderzijds onderaan bevinden, wordt een perfekte geleiding geboden, waardoor het beweegbaar gedeelte zieh niet kan scheef zetten, zodat geen komplekse middelen noodzakelijk zijn om het simultaan uitschuiven van de drukcilinders te bewerkstelligen. 



  Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeelden zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch een gedeelte van een vracht- voertuig weergeeft dat is voorzien van een laad- inrichting volgens de uitvinding ; figuur 2 de laadinrichting van figuur 1 geschema- tiseerd in zijaanzicht weergeeft ; figuur 3 de laadinrichting uit figuur 2 weergeeft in neergelaten stand, tevens geschematiseerd ; figuur 4 de laadinrichting uit figuur 3 weergeeft nadat de laadklep naar beneden is geklapt, ook op geschematiseerde wijze ; figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens lijn V-V in figuur   4 ;   figuur 6 op een grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 4 met F6 is aangeduid ;

   

 <Desc/Clms Page number 3> 

 figuur 7 een doorsnede weergeeft volgens lijn VII-VII in figuur   6 ;   figuur 8 een doorsnede weergeeft volgens lijn
VIII-VIII in figuur   7 ;   figuur 9 op een grotere schaal een zicht weergeeft van het gedeelte dat in figuur 5 met F9 is aangeduid ; figuur 10 op een grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 4 met F10 is aangeduid ; figuur 11 een variante weergeeft van het scharnierbaar uiteinde van de laadklep. 



  Zoals weergegeven in figuren 1 tot 5 heeft de uitvinding betrekking op een laadinrichting 1 voor een vrachtvoertuig   2, ¯van   het type dat bestaat uit een scharnierbare laadklep 3 en een door middel van een aandrijving 4 beweegbaar hefmechanisme 5, bestaande uit een vast met het voertuig 2 verbonden gedeelte 6 en een beweegbaar gedeelte 7 waarmee de laadklep 3 bij haar scharnierpunt 8 vertikaal op en neer kan worden verplaatst. 



  Het bijzondere van de uitvinding bestaat erin dat de voornoemde aandrijving 4 bestaat uit twee vertikale naar boven uitschuifbare drukcilinders 9 die zich respektievelijk aan weerszijden van de laadopening 10 van het vrachtvoertuig 2 bevinden en die een rechtstreekse koppeling tussen het vast gedeelte 6 en het beweegbaar gedeelte 7 vormen en dat het beweegbaar gedeelte 7 samenwerkt met eerste geleidingsmiddelen 11 die zieh ter plaatse van de bovenste uiteinden 12 van de drukcilinders 9 bevinden en tweede geleidingsmiddelen 13 die zieh minstens voor een gedeelte ervan lager bevinden dan het laadvlak 14 van het vrachtvoertuig 2. 



  Zoals hierna nog in detail zal worden beschreven, worden hiertoe bij voorkeur geleidingsmiddelen 11 en 13 aangewend 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 die zowel in een zijdelingse als voor-en achterwaartse geleiding voorzien. De voor-en achterwaartse geleiding zorgt ervoor dat het beweegbaar gedeelte 7 uitsluitend vertikaal kan bewegen, terwijl de zijdelingse geleiding het scheefzakken van het beweegbaar gedeelte 7 verhindert in het geval dat de drukcilinders 9 de neiging zouden vertonen ongelijkmatig uit of in te schuiven. 



  Het vast gedeelte 6 bestaat bij voorkeur uit twee vertikale holle profielen 15 waarin de drukcilincers 9 zijn aangebracht. Eén profiel 15 hiervan, samen met de bijhorende drukcilinder 9, is in de figuren 6 tot 9 afgebeeld. De bovenste uiteinden 12 van de drukcilinders 9 staan via vertikale gleuven 16 in de holle profielen 15 in verbinding met het beweegbaar gedeelte 7, zulks door middel van plaatvormige flenzen 17 of dergelijke. Volgens figuren 6 en 7 zijn deze flenzen 17 vast bevestigd op het beweegbare gedeelte 7, door middel van bouten 18, en zijn zij gekoppeld aan de uiteinden 12 door middel van telkens een spil 19. 



  De cilinders 20 van de drukcilinders 9 zijn bij voorkeur aan het vast gedeelte 6 gemonteerd, terwijl de zuigerstangen 21 bij hun vrije uiteinden, aldus de uiteinden 12, aan het beweegbaar gedeelte 7 zijn bevestigd. 



  Bij voorkeur bevinden. de onderste uiteinden 22 van de drukcilinders 9 zich lager dan het laadvlak 14, terwijl de bovenste uiteinden 12 in uitgeschoven toestand tot aan de bovenzijde van de laadruimte 23 van het betreffende voertuig 2 reiken. De onderste uiteinden 22 van de drukcilinders 9 zijn hierbij lager gelegen dan de helft van de hoogte waarop het laadvlak 14 zieh bevindt. Hierdoor wordt een stabiele geleiding geboden. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 De eerste geleidingsmiddelen 11 bestaan uit geleidingselementen die in de voornoemde holle profielen 15 worden geleid. Deze geleidingselementen bestaan zoals weergegeven in figuren 6 tot 8 uit rollen, in dit geval telkens twee rollen 24 en 25, die aan weerszijden van de flenzen 17 zijn aangebracht en waarvan de draaiassen 26 parallel zijn aan de scharnieras 27 van de laadklep 3. 



  De rollen 24 en 25 passen bij voorkeur zowel in voorwaartse als achterwaartse richting als in zijdelingse richting met een geringe speling in de holle profielen 15, juist voldoende om inklemming uit te sluiten. 



  Het beweegbaar gedeelte 7 dat de laadklep 3 draagt, bestaat zoals zichtbaar in figuur 5 in hoofdzaak uit twee vertikale profielen 28, die zieh respektievelijk langsheen de voornoemde profielen 15 uitstrekken, en een dwarsprofiel 29 dat de onderste uiteinden van de profielen 28 verbindt en dat gesitueerd is ter hoogte van de achterrand van de laadklep 3. 



  Zoals zichtbaar in figuur 9 vertonen de profielen 15 bij voorkeur een vierkante doorsnede, terwijl de profielen 28 een trapvormige doorsnede hebben. De hierbij gevormde flenzen 30 en 31 laten een optimale montage toe van de aan de profielen 28 bevestigde komponenten. Dit wordt nog vergemakkelijkt doordat de flenzen 30 en 31 hol zijn. 



  De tweede geleidingsmiddelen 13 bestaan bij voorkeur uit zich aan weerszijden van het laadplatform bevindende profielparen, waarvan de profielen in elkaar aangrijpen en in langsrichting in elkaar verschuifbaar zijn. Zoals weergegeven in figuren 2 tot 5, en in detail is afgebeeld in figuur 9, kunnen hiertoe, enerzijds, de profielen 28 worden aangewend, en anderzijds hiermee samenwerkende vaste 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 profielen   32,   die bij voorkeur tegen de profielen 15 zijn gemonteerd. 



  De profielen 28 en 32 grijpen in elkaar aan door middel van een T-vormige groef 33 en een T-vormige rib, die in het weergegeven voorbeeld gevormd is door gans het profiel 32. 



  De profielen 32 strekken zieh bij voorkeur uit vanaf het laadvlak 14 tot aan de onderste uiteinden van de drukcilinders 9. 



  Het is duidelijk dat de drukcilinders 9 bij voorkeur hydraulische cilinders zijn die door middel van een bediening 34 kunnen worden bevolen. 



  De laadinrichting 1 is zoals weergegeven in figuren 4,5 en 10 bij voorkeur voorzien van armen 35 en veren 36 die toelaten dat de laadklep 3 gemakkelijk manueel kan worden neergelaten, respektievelijk worden opgeklapt. De spanning van de veren 36 is hierbij zodanig gekozen dat zij uitsluitend een hulpkracht uitoefenen. 



  In het weergegeven voorbeeld is elke arm 35 aan   een   uiteinde 37 scharnierbaar verbonden aan het beweegbaar gedeelte 7, en bij zijn andere uiteinde 38 bevestigd aan een glijschoen 39 die verschuifbaar is langs een rand van de laadklep 3, in een daartoe aangebrachte geleiding 40. De voornoemde veren 36, in dit geval trekveren, oefenen op de glijschoenen 39 een trekkracht uit zodat deze in de richting van het vrije uiteinde 41 van de laadklep 3 worden getrokken. 



  De laadinrichting 1 is verder bij voorkeur nog voorzien van minstens   een   aanslag 42 die de neerklappende beweging van de laadklep 3 beperkt tot in de horizontale stand. In het 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 weergegeven voorbeeld van figuur 10 is deze aanslag 42 gevormd door een begrenzing voor de glijschoen 39. 



  Volgens een variante die is weergegeven in figuur 11 kan de aanslag 42 ook gevormd worden door een regelbaar element, zoals een bout 43 die in de laadklep 3 is geschroefd en die kontakt kan maken met het dwarsprofiel 29. 



  Het is duidelijk dat in de plaats van twee armen 35 en veren 36 ook gebruik zal kunnen worden gemaakt van maar   een   arm 35 en/of veer 36. 



  De werking van de laadinrichting 1 kan eenvoudig uit de figuren en de voorgaande beschrijving worden afgeleid. In de gesloten toestand bevindt de laadklep 3 zieh in vertikale positie en bevindt het gedeelte 7 zich in zijn hoogste positie. Hierbij zijn de zuigerstangen 21 uitgeschoven. Dit is de toestand van figuur 2. 



  Bij het gebruik van de laadklep 3 wordt eerst het gedeelte 7 naar beneden gelaten, zoals afgebeeld in figuur 3. De laadklep 3 kan dan gemakkelijk manueel naar beneden worden gewenteld tot in de stand van figuur 4. 



  Hierna kunnen lasten worden opgeheven en/of neergelaten door het gedeelte 7 op en neer te verplaatsen langs het gedeelte 6, waarbij het, feilloos op en neer beweegt dankzij de geleidingsmiddelen 11 en 13. 



  Volgens een niet weergegeven variante kunnen de veren 36 voor het sluiten van de laadklep 3 ook gemonteerd worden in of langs de profielen 28. De armen 35 zijn in dat geval telkens aan   een   uiteinde scharnierbaar aan de laadklep 3 bevestigd en aan hun andere uiteinde bevestigd aan een glijschoen die dan langs het betreffende profiel 28 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 verschuifbaar is en door middel van een veer vertikaal omhoog gedwongen wordt. 



  Het is duidelijk dat de laadinrichting ook kan worden voorzien van aandrijfmiddelen voor het wentelen van de laadklep 3, zoals een hydraulische aandrijfcilinder of dergelijke. 



  De hydraulische aandrijfcilinder kan dan in de plaats van de veer 36 worden aangebracht of parallel hiermee worden geplaatst. 



  Volgens nog een variante wordt in de plaats van de in elkaar aangrijpende profielen 28 en 32 gebruik gemaakt van een slede die door middel van lagers over een geleiding kan worden verplaatst. Deze konstruktie biedt het voordeel dat minder wrijving optreedt. 



  Alhoewel de eerste en tweede geleidingsmiddelen 11 en 13 in een stabiele geleiding voorzien, is het niet uitgesloten om de laadinrichting van de uitvinding toch nog uit te rusten met middelen die de gelijkloop van de twee drukcilinders 9 verzekert. Hiertoe kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van een cascadecilinder die een identieke hoeveelheid olie naar de beide drukcilinders 9 stuurt of van een tandempomp, met andere woorden een dubbele pomp die op eenzelfde as is geplaatst en zodoende hetzelfde debiet produceert voor zowel de ene als andere drukcilinder 9. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke laadinrichting voor vrachtvoertuigen kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 uitvinding zoals gedefinieerd in de bijgaande konklusies te treden.

Claims (17)

  1. Konklusies. l.-Laadinrichting bij vrachtvoertuigen, van het type dat bestaat uit een scharnierbare laadklep (3) en een door middel van een aandrijving (4) beweegbaar hefmechanisme (5), bestaande uit een vast met het voertuig (2) verbonden gedeelte (6) en een beweegbaar gedeelte (7) waarmee de laadklep (3) bij haar scharnierpunt (8) vertikaal op en neer kan worden verplaatst, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde aandrijving (4) bestaat uit twee vertikale naar boven uitschuifbare drukcilinders (9) die zieh respektievelijk aan weerszijden van de laadopening (10) van het vrachtvoertuig (2) bevinden en die een rechtstreekse koppeling tussen het vast gedeelte (6) en het beweegbaar gedeelte (7) vormen en dat het beweegbaar gedeelte (7) samenwerkt met eerste geleidingsmiddelen (13) die zieh ter plaatse van de bovenste uiteinden (12) van de drukcilinders (9)
    bevinden en tweede geleidingsmiddelen (13) die zieh minstens voor een gedeelte ervan lager bevinden dan het laadvlak (14) van het vrachtvoertuig (2).
  2. 2.-Laadinrichting volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat geleidingsmiddelen (11, 13) worden aangewend die zowel in een zijdelingse als voor-en achterwaartse geleiding voorzien.
  3. 3.-Laadinrichting volgens konklusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de tweede geleidingsmiddelen (13) bestaan uit zich aan weerszijden van de laadopening (10) bevindende profielparen waarvan de profielen (28, 32) in elkaar aangrijpen en in langsrichting in elkaar verschuifbaar zijn. <Desc/Clms Page number 11>
  4. 4.-Laadinrichting volgens konklusie 3, daardoor gekenmerkt dat de profielen (28, 32) in elkaar aangrijpen door middel van een T-vormige groef (33) en een T-vormige rib.
  5. 5.-Laadinrichting volgens konklusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de tweede geleidingsmiddelen (13) bestaan uit een slede die door middel van lagers over een geleiding kan worden verplaatst.
  6. 6.-Laadinrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de onderste uiteinden (22) van de drukcilinders (9) onder het laadvlak (14) gelegen zijn en dat de bovenste uiteinden (12) ervan in uitgeschoven toestand tot aan de bovenzijde van de laadruimte (23) van het vrachtvoertuig (2) reiken.
  7. 7.-Laadinrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de onderste uiteinden (22) van de drukcilinders (9) lager gelegen zijn dan de halve hoogte van het laadvlak (14).
  8. 8.-Laadinrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de cilinders (20) van de drukcilinders (9) aan het vast gedeelte (6) zijn gemonteerd, terwijl de zuigerstangen (21) bij hun vrije uiteinden aan het beweegbaar gedeelte (7) zijn bevestigd.
  9. 9.-Laadinrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat het vast gedeelte (6) bestaat uit vertikale holle profielen (15) ; dat de drukcilinders (9) in deze profielen (15) zijn aangebracht ; dat de eerste geleidingsmiddelen (11) bestaan uit geleidingselementen die in de voornoemde holle profielen (15) worden geleid ; en dat de bovenste uiteinden (12) van de drukcilinders (9) via <Desc/Clms Page number 12> vertikale gleuven (16) in de holle profielen (15) in verbinding staan met het beweegbaar gedeelte (7).
  10. 10.-Laadinrichting volgens konklusie 9, daardoor gekenmerkt dat de geleidingselementen bestaan uit rollen (24-25) waarvan de draaiassen (26) parallel zijn aan de scharnieras (27) van de laadklep (3).
  11. 11.-Laadinrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de drukcilinders (9) hydraulische cilinders zijn.
  12. 12.-Laadinrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van minstens een veer (36) die een hulpkracht bij het opklappen van de laadklep (3) levert.
  13. 13.-Laadinrichting volgens konklusie 12, daardoor gekenmerkt dat de laadklep (3) is voorzien van minstens een arm (35) ; dat deze arm (35) bij een uiteinde (37) scharnierbaar verbonden is aan het beweegbaar gedeelte (7) ; dat deze arm (35) bij zijn andere uiteinde (38) bevestigd is aan een glijschoen (39) die verschuifbaar is langs een rand van de laadklep (3) ; en dat deze glijschoen (39) door middel van een trekveer (36), die zich langs de voornoemde rand uitstrekt, in de richting van het vrije uiteinde (41) van de laadklep (3) wordt getrokken.
  14. 14.-Laadinrichting volgens konklusie 12, daardoor gekenmerkt dat de laadklep (3) is voorzien van minstens een arm (35) ; dat deze arm (35) bij een uiteinde scharnierbaar verbonden is aan de laadklep (3) ; dat deze arm (35) bij zijn andere uiteinde bevestigd is aan een glijschoen die verschuifbaar is langs een vertikaal profiel van het <Desc/Clms Page number 13> beweegbaar gedeelte (7) ; en dat deze glijschoen door middel van een veer vertikaal omhoog gedwongen wordt.
  15. 15.-Laadinrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de laadklep (3) is voorzien van minstens een arm (35) ; dat deze arm (35) bij een uiteinde (37) scharnierbaar verbonden is aan het beweegbaar gedeelte (7) ; dat deze arm (35) bij zijn andere uiteinde (38) bevestigd is aan een glijschoen (39) die verschuifbaar is langs een rand van de laadklep (3) ; en dat deze glijschoen (39) door middel van een aandrijfcilinder, die zieh langs de voornoemde rand uitstrekt, kan worden verplaatst.
  16. 16.-Laadinrichting volgens een der konklusies 1 tot 14, daardoor gekenmerkt dat de laadklep (3) is voorzien van minstens een arm (35) ; dat deze arm (35) bij een uiteinde scharnierbaar verbonden is aan de laadklep (3) ; dat deze arm (35) bij zijn andere uiteinde bevestigd is aan een glijschoen die verschuifbaar is langs een vertikaal profiel van het beweegbaar gedeelte (7) ; en dat deze glijschoen door middel van een aandrijfcilinder vertikaal kan worden verplaatst.
  17. 17.-Laadinrichting volgens één der konklusies 13 tot 16, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van minstens een aanslag (42) die de neerklappende beweging van de laadklep (3) beperkt tot in de horizontale stand, en dat deze aanslag (42) gevormd is door een begrenzing voor de glijschoen (39).
BE9400360A 1994-04-07 1994-04-07 Laadinrichting bij vrachtvoertuigen. BE1008371A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9400360A BE1008371A3 (nl) 1994-04-07 1994-04-07 Laadinrichting bij vrachtvoertuigen.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9400360A BE1008371A3 (nl) 1994-04-07 1994-04-07 Laadinrichting bij vrachtvoertuigen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1008371A3 true BE1008371A3 (nl) 1996-04-02

Family

ID=3888085

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9400360A BE1008371A3 (nl) 1994-04-07 1994-04-07 Laadinrichting bij vrachtvoertuigen.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1008371A3 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
RU2753040C1 (ru) * 2020-12-21 2021-08-11 федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего образования "Волгоградский государственный аграрный университет" (ФГБОУ ВО Волгоградский ГАУ) Погрузочно-транспортный агрегат

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE736114A (nl) * 1969-07-15 1969-12-16
DE1580264A1 (de) * 1965-03-09 1970-07-23 Lansing Bagnall Ltd Einrichtung zur Befestigung eines Hubladers an einem Lastkraftwagen od.dgl.
US3776402A (en) * 1971-08-02 1973-12-04 Grocers Baking Co Lifting platform
DE2337453A1 (de) * 1973-07-24 1975-02-06 Gerhard Fischer Ladebordwand mit hydraulik- oder pneumatikzylindern betrieben durch entsprechende aggregate
US4563121A (en) * 1983-02-22 1986-01-07 Leyman Manufacturing Corp. Cargo elevator system
GB2250260A (en) * 1990-10-29 1992-06-03 Diesel Equip Vehicle load lift and tailgate

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1580264A1 (de) * 1965-03-09 1970-07-23 Lansing Bagnall Ltd Einrichtung zur Befestigung eines Hubladers an einem Lastkraftwagen od.dgl.
BE736114A (nl) * 1969-07-15 1969-12-16
US3776402A (en) * 1971-08-02 1973-12-04 Grocers Baking Co Lifting platform
DE2337453A1 (de) * 1973-07-24 1975-02-06 Gerhard Fischer Ladebordwand mit hydraulik- oder pneumatikzylindern betrieben durch entsprechende aggregate
US4563121A (en) * 1983-02-22 1986-01-07 Leyman Manufacturing Corp. Cargo elevator system
GB2250260A (en) * 1990-10-29 1992-06-03 Diesel Equip Vehicle load lift and tailgate

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
RU2753040C1 (ru) * 2020-12-21 2021-08-11 федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего образования "Волгоградский государственный аграрный университет" (ФГБОУ ВО Волгоградский ГАУ) Погрузочно-транспортный агрегат

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL193611C (nl) Schuifhefdak voor motorvoertuigen.
US4662021A (en) Dockboard with a tread plate lock mechanism
NL8003531A (nl) Schuifdak voor motorvoertuigen.
DE3710045A1 (de) Rangierfahrzeug zum manoevrieren von flugzeugen am boden
US5129480A (en) Articulated parallelogram boom assembly synchronization device
BE1008371A3 (nl) Laadinrichting bij vrachtvoertuigen.
AT515195A4 (de) Bewegliches Trittbrett
NL8901747A (nl) Wagen met inklapbare poten.
BE1008971A3 (nl) Laadinrichting voor voertuigen en voertuigen hiermee uitgerust.
NL8000697A (nl) Lamellenjalousie.
US7044704B1 (en) Portable load lifting bed
WO2013020154A1 (de) Transportbehälter
EP1380457A2 (de) Ladeaufbau für ein Kraftfahrzeug
NL1011251C2 (nl) Open-dakcontructie voor een voertuig.
BE1010806A3 (nl) Verbeteringen aan laadinrichtingen voor vrachtvoertuigen.
BE1008664A6 (nl) Cilinderlift.
BE1010002A3 (nl) Laadinrichting voor vrachtvoertuigen.
BE1007254A3 (nl) Laadinrichting voor vrachtvoertuigen.
BE899350A (nl) Vrachtwagen met hydraulisch bediende laadlift.
BE1011455A3 (nl) Verbeterde laadklep.
BE1013295A3 (nl) Inrichting voor het laden en lossen van vrachtvoertuigen.
DE3943425A1 (de) Hebebuehne insbesondere fuer kraftfahrzeuge
US3937169A (en) Arrangement in cargo hatches on ship weather decks
NL1014332C2 (nl) Hijswerktuig.
DE2328405A1 (de) Ladepforte fuer schiffe, die eine auf zwei verschiedenen hoehen bewegliche zugangsrampe bildet