<Desc/Clms Page number 1>
BESCHRIJVING Sanitair toestel met indirekte afvoer
Deze uitvinding heeft betrekking op een sanitair toestel, zoals wasbak, bidet, bad, douchekuip, gootsteen, urinoir of elk ander gelijkaardig toestel, van het type dat een hoofdbekken omvat en een aangrenzende kamer, beide gescheiden door een wand, waarbij water of elke andere vloeistof in het bekken via een waterafvoer in de aangrenzende kamer kan afgevoerd worden en waarbij deze waterafvoer een nagenoeg rechtopstaande buis omvat die verplaatsbaar is tussen een open toestand, waarbij het water kan afgevoerd worden, en een gesloten toestand waarbij het water in het bekken blijft.
Een toestel van dit type is beschreven door aanvrager in het Europees octrooi nr. 202 308. Volgens dit octrooi is tenminste een gedeelte van de wand, die het bekken van de aangrenzende kamer scheidt, verwijderbaar.
Toestellen van dit type zijn mooi en de vormgeving is eenvoudiger daar er geen afvoeropening en afdichtingsstop in de onderzijde aanwezig is, maar zijn nog niet verspreid daar de kamer en de waterafvoerbuis moeilijk toegankelijk zijn voor het reinigen en ook voor het plaatsen. Zelfs wanneer een deel van de scheidingswand tussen het bekken en de kamer verwijderbaar is, zoals voorgesteld in het genoemd Europees octrooi, blijft er een moeilijkheid voor het reinigen van de afvoerbuis, daarenboven levert de fabricage van het geheel nog moeilijkheden op.
Deze uitvinding heeft tot doel een sanitair toestel van het beschreven type voor te stellen, waarbij de vermelde moeilijkheden kunnen vermeden worden.
<Desc/Clms Page number 2>
Volgens de uitvinding is de uitneembare wand van het bekken verbonden met ten minste een deel van de nagenoeg rechtopstaande afvoerbuis en wordt de waterafvoer geregeld door de stand van de afvoerbuis. De verbinding tussen de uitneembare wand en de afvoerbuis kan vast zijn, zodat beide delen één geheel vormen, maar de verbinding kan ook bestaan uit een bevestiging zodat beide delen aan elkaar verbonden zijn maar wel ten opzichte van elkaar kunnen bewegen en van elkaar kunnen gescheiden worden. Volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding is de uitneembare wand vast verbonden met de afvoerbuis of een gedeelte van de afvoerbuis en verplaatsbaar tussen een eerste stand waarbij het afvoeren van het water verhinderd wordt door de positie van de afvoerbuis verbonden met de wand ten overstaan van de verdere waterafvoer en een tweede stand waarbij het water kan wegvloeien.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm is de uitneembare wand verbonden met de afvoerbuis (of een gedeelte ervan) maar kan de afvoerbuis (of het gedeelte ervan) verplaatst worden onafhankelijk van de wand. De positie van de nagenoeg rechtopstaande buis wordt bepaald door een hendel of een grijpprofiel, onafhankelijk verplaatsbaar van de uitneembare wand.
Daar de wand uitneembaar is en verbonden met tenminste een deel van de afvoerbuis, die dus ook uitneembaar is, wordt het reinigen van de kamer eenvoudig en kan het toestel ook veel eenvoudiger geproduceerd en geplaatst worden.
Het is duidelijk dat de afvoer van het water in de open positie van de rechtopstaande buis op alle door de vakman bekende manieren kan geschieden, waarbij een of meerdere openingen in de afvoerbuis als eenvoudige oplossing kan beschouwd worden. In gesloten stand vormt de bovenrand van de afvoerbuis de overloop van het bekken.
Volgens de uitvinding kan de uitneembare wand alle mogelijke vormen hebben, wat de vormgeving van het toestel onbeperkte mogelijkheden biedt, zo kan deze wand ook een geheel vormen met bijvoorbeeld een deel van de bodem van het bekken of/en van de bovenzijde van het bekken. Ook kan de uitneembare wand uit
<Desc/Clms Page number 3>
meerdere stukken bestaan, waarbij slechts een stuk met de afvoerbuis verbonden is.
De afvoerbuis verbonden met de uitneembare wand kan een stuk van deze buis zijn, waarbij het uitneembare stuk in een verlengd vast stuk kan geplaatst worden, maar het kan ook de gehele buis zijn die uitneembaar is en in de verdere afloop past, indien de vormgeving van het toestel het toelaat.
De uitvinding zal hierna meer in detail beschreven worden aan de hand van enkele niet beperkende uitvoeringsvoorbeelden onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, waarbij : . fig. la een schematische doorsnede toont van een sanitair toestel met uitneembare wand vast verbonden met de afvoerbuis en met gesloten afvoer volgens de uitvinding (doorsnede A-A van figuur
1 c) ; . fig. 1 b een doorsnede zoals in figuur la maar met open afvoer toont ; . fig. 1 c toont de doorsnede B-B volgens fig. la ; . fig. 1 d toont de doorsnede C-C volgens fig.
Ic ; . fig. 1 e toont de doorsnede zoals in figuur la maar waarbij de uitneembare wand verwijderd is ; . fig. 2 toont een schematische doorsnede van een toestel met uitneembare wand verbonden met de afvoerbuis, waarbij deze echter onafhankelijk kan verplaatst worden ; . figuren 3a en 3b tonen een schematische doorsnede van een verdere uitvoeringsvorm, waarbij fig. 3a het toestel toont in een positie waar waterafvoer belet wordt en fig. 3b in een positie waar het water kan weglopen ; . figuren 4 tonen nog een uitvoeringsvorm waarbij fig. 4a de positie aangeeft waar water kan weglopen, fig. 4b de positie waar de afvoer belet wordt, en fig. 4c de positie waar de wand weggenomen wordt.
Onder verwijzing naar figuren 1, deze tonen een wasbak 1 die een bekken 2 omvat gescheiden van een kamer 4 door een wand 3 die uitneembaar is. De wasbak omvat verder een afvoeraansluitingskamer 5 en een achterwand 9 die in de muur van een vertrek kan bevestigd worden met moeren 21. In kamer 5 bevindt zich een rechtopstaande afvoerbuis 7, welke vast met deze afvoerkamer 5
<Desc/Clms Page number 4>
verbonden is. Wand 3 is vast verbonden met een rechtopstaande afvoerbuis 8, welke in de zitting 6, gevormd door het bovendeel van buis 7 en van kamer 5 kan geplaatst worden. Kamer 5 vormt met het onderste gedeelte van de afvoerbuis 7 een waterslot 10. Via aansluiting 11 is het toestel 1 verbonden met de waterafvoerleiding 12 van het vertrek waarin het toestel geplaatst is.
Om het verplaatsen van wand 3 eenvoudig te maken is deze voorzien van een grijpprofiel 13. In de stand weergegeven op figuur la is de afvoer afgesloten, waarbij buis 8 in buis 7 past en het water niet kan weglopen. Wanneer het bekken 2 gevuld wordt, wordt ook via opening 14 water in kamer 4 toegelaten, waarbij de bovenopening 15 van buis 8 als overloop dienst doet. Indien men het water uit het bekken 2 wil laten weglopen, wordt met grijpprofiel 13 de wand 3 naar boven verplaatst, waardoor het water via opening 16 tussen buizen 7 en 8 wegloopt. (figuur 1 b)
Indien men kamer 4 en/of buizen 7 en 8 wil reinigen wordt wand 3 verbonden met buis 8 weggenomen en is kamer 4 volledig vrij.
Figuur Ic toont dat buis 8 geleidingsstukken 9 omvat, welke kunnen bewegen in geleidingsprofielen 19 welke bevestigd zijn aan wand 20 van kamer 4. De geleidingsstukken 9 glijden in profielen 19 en kunnen door alle gekende middelen in twee standen gehouden worden, een stand waar de buis 8 in buis 7 past en de waterafvoer gesloten is en een tweede stand waar de waterafvoer open is.
Figuur Id toont de doorsnede C-C, en meer in het bijzonder de platte vorm van buis 8 en de vorm van de geleidingsstukken 9.
Figuur le toont de uitneembare wand 3 en de afvoerbuis in een weggenomen stand, zodat zowel kamer 4 als buis 7 vrijkomt.
Figuur 2 toont een voorbeeld van een toepassing met een uitneembare wand verbonden met een stuk van de afvoerbuis maar waar de afvoerbuis onafhankelijk van de uitneembare wand kan verplaatst worden voor het openen of sluiten van de waterafvoer.
In deze figuur is schematisch een gootsteen afgebeeld, die een bekken 22 omvat en een kamer 24, beide gescheiden door een verplaatsbare wand 23. Het toestel omvat ook een afvoerkamer 25 met afvoerbuis 27 (beiden vormen het waterslot). Verbonden met de verplaatsbare wand is een afvoerbuis 28 die in een zitting 26 past.
<Desc/Clms Page number 5>
Voor zover zijn deze delen vergelijkbaar met de delen in figuur 1 beschreven. De opening 14 tussen bekken 2 en kamer 4 van figuur 1 is in dit voorbeeld getoond in figuur 2 vervangen door een gedeeltelijk afgerond gedeelte 75 van wand 23 voorzien van talrijke openingen 76.
Voor een gootsteen kan deze uitvoeringsvorm voordelen opleveren.
Volgens deze uitvoeringsvorm is dus het deel 28 van de rechtopstaande buis verbonden met de uitneembare wand 23, maar kan dit deel 28 verplaatst worden onafhankelijk van de wand 23. Tot dit doel is de wand 23 voorzien van een profiel 71, gevormd door een nagenoeg vertikaal deel 72 vast verbonden met de wand 23 en een horizontaal deel 73, het horizontale deel omvat een opening waarin de buis 28 past. Indien de buis een cirkelvormige doorsnede heeft zal de opening ook cirkelvormig zijn en een iets grotere doormeter dan de buis 28 hebben, zodat deze laatste in de opening kan bewegen en ook via deze opening van het profiel 71 kan gescheiden worden. Indien de buis 28 een ovale doormeter heeft zal het horizontale deel 73 eveneens een ovale opening hebben. De opening dient eenvoudigheidshalve overeen te komen met de doorsnede van de buis.
Verder is op een vast punt 70 van de buis 28 een geleiding 74 verbonden met een hendel 69 bevestigd zodat de buis 28 kan verplaatst worden tussen een open en een gesloten positie. Volgens deze uitvoeringsvorm wordt de uitneembare wand 23 niet verplaatst voor het openen en het sluiten van de afvoerleiding, maar bepaalt de stand van de hendel 69 de stand van buis 28.
Figuren 3 tonen een voorbeeld waarbij de verplaatsbare wand 33 een deel van de bodem van het bekken 32 omvat en waarbij het grijpprofiel 39 de afwerking van een deel van de bovenzijde van het bekken 32 vormt. De buis 38 verbonden met de wand 33 is van onder schuin afgewerkt en past in buis 37, die vast in kamer 35 zit en tezamen het waterslot vormen, waardoor de waterafvoer gesloten is, wanneer buis 38 schuin op buis 37 geplaatst is (zoals getoond in figuur 3a) en waardoor de wand 33 ook lichtjes naar achter helt. In de toestand getoond in figuur 3b is de wand 33 en dus ook de buis 38 recht geplaatst en is de afvoer open via opening 36. De onderzijde 31 van de verplaatsbare wand 33 die een deel van de bodem van het bekken 32 vormt is voorzien van openingen 30 die de verbinding vormen tussen
<Desc/Clms Page number 6>
het bekken 32 en de kamer 34.
Wanneer men de wand 33 wil verwijderen wordt het geheel in open toestand (figuur 3b) naar boven getrokken zoals aangeduid door pijl 29.
Figuren 4 tonen een verdere uitvoeringsvorm, waarbij de verplaatsbare wand verbonden is met de volledige rechtopstaande buis.
In deze uitvoeringsvorm is de vorm van de verplaatsbare wand 43 ongeveer zoals in figuren 3 met een onderzijde 41 die een deel van het bekken 42 vormt en die voorzien is van openingen 46 en met een bovenzijde 50 die een deel van de afwerking van de bovenkant van het bekken 42 vormt, daarenboven omvat de bovenzijde rubberen strips 51 voor het gemakkelijk verplaatsen van wand 43. Wand 43 vormt een geheel met afvoerbuis 48, die ook het waterslot 60 vormt en die in een zitting 55 past, welke deel uitmaakt van kamer 44. Ter hoogte van de zitting 55 omvat de buis 48 openingen 56 voor het weglopen van het water. In open toestand (figuur 4a) kan het water via openingen 46 en 56 weglopen zoals aangegeven door de pijlen.
In gesloten toestand (figuur 4b) past buis 48 in zitting 55 en blokkeert zitting 55 de openingen 56, zodat het water niet kan wegstromen, het waterniveau is bij wijze van voorbeeld aangegeven door de gegolfde lijn 58.
Voor het reinigen van kamer 44, wordt de wand 43 naar boven getrokken, zoals aangegeven door pijl 49 en wordt de buis 48 uit de zitting 55 getrokken, kamer 44 wordt dan volledig toegankelijk.
(figuur 4c)
Het is duidelijk dat de uitvinding niet beperkt is tot de uitvoeringsvormen die als voorbeeld beschreven zijn, maar elke uitvoering omvat waarbij tenminste een deel van een wand van een bekken verplaatsbaar en uitneembaar is en verbonden is met een deel van een afvoerbuis van het toestel.
Zo is het mogelijk de uitneembare wand uit een ander materiaal te vervaardigen dan het bekken ; men kan bijvoorbeeld het toestel uit porselein vervaardigen en de uitneembare wand uit metaal dat gelakt wordt, waardoor de verbinding met de afvoerbuis eenvoudig kan verwezenlijkt worden.
In funktie van de gekozen materialen kan het ook voordelig zijn de buis vast te verbinden met de verplaatsbare wand of de buis onafhankelijk beweegbaar te maken van de verplaatsbare wand.
<Desc/Clms Page number 7>
Het is tevens mogelijk dat kamer 5, zoals getoond in figuren 1, deel uitmaakt van een standaard afvoerbuis en dat buis 8 rechtstreeks op de standaard afvoerbuis geplaatst wordt.
Verder is het ook mogelijk dat slechts een deel van de uitneembare wand verbonden is met de afvoerbuis, waarbij het uitneembare deel uit twee of meerdere stukken bestaat. Ook kan de uitneembare wand en de buis een enkel stuk zijn.
Het is anderzijds eveneens mogelijk de uitvinding te combineren met een inrichting of klep voor luchtinlaat zodat het waterslot beschermd wordt tegen toevallige leegloop veroorzaakt door drukschommelingen in de afvoerleiding.
Het toestel volgens de uitvinding kan elk sanitair of gelijkaardig toestel zijn, onafgezien van het gebruik dat zowel voor persoonlijke doeleinden als voor commerci le of industri le doeleinden kan dienen.