BE1008057A3 - Inrichting voor het aan elkaar bevestigen van een element en een kettingboom bij weefmachines. - Google Patents

Inrichting voor het aan elkaar bevestigen van een element en een kettingboom bij weefmachines. Download PDF

Info

Publication number
BE1008057A3
BE1008057A3 BE9400119A BE9400119A BE1008057A3 BE 1008057 A3 BE1008057 A3 BE 1008057A3 BE 9400119 A BE9400119 A BE 9400119A BE 9400119 A BE9400119 A BE 9400119A BE 1008057 A3 BE1008057 A3 BE 1008057A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
toothing
chain
clamping means
axial
sprocket
Prior art date
Application number
BE9400119A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE9400119A priority Critical patent/BE1008057A3/nl
Priority to DE59500314T priority patent/DE59500314D1/de
Priority to EP95100222A priority patent/EP0666345B1/de
Priority to US08/381,063 priority patent/US5511586A/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1008057A3 publication Critical patent/BE1008057A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D49/00Details or constructional features not specially adapted for looms of a particular type
    • D03D49/04Control of the tension in warp or cloth
    • D03D49/06Warp let-off mechanisms

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Inrichting voor het aan elkaar bevestigen van een element (10) en een kettingboom (2) bij weefmachines waarbij het element (10), de kettingboom (2) en spanmiddelen (12) voorzien zijn die een axiale vertanding bevatten en middelen (23) die een verdraaiing aan de vertanding (22) van de spanmiddelen (12) opleggen zodanig dat de vertanding (21) van het element (10) en de vertanding (31) van de kettingboom (2) tegen elkaar gespannen worden.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 
 EMI1.1 
 



  Inrichting voor het aan elkaar bevestigen van een element en een kettingboom bij weefmachines. 



  -----------------------------------------------------------Deze uitvinding betreft een inrichting voor het aan elkaar bevestigen van een element en een kettingboom bij weefmachines. 



  Het is gekend elementen aan een kettingboom te bevestigen. 



  Dergelijke elememten kunnen bestaan uit een tandwiel dat bedoeld is om een kettingboom aan te drijven en samen te werken met een tandwiel voorzien op een aandrijfeenheid voor de kettingboom. 



  Voor het bevestigen van een tandwiel aan een kettingboom is het gekend het tandwiel zijdelings aan de kettingboom vast te maken met bouten. Daar het tandwiel zijdelings aan de kettingboom bevestigd is, is een dergelijke kettingboom alleen geschikt om toegepast te worden bij een weefmachine waarbij het tandwiel van de aandrijfeenheid zieh ter hoogte van deze plaats bevindt. 



  Volgens een andere mogelijkheid is volgens de lengterichting van de kettingboom schroefdraad op de as van de kettingboom voorzien die kan samenwerken met schroefdraad voorzien ter hoogte van het tandwiel. Hierbij kan door het verdraaien van het tandwiel, het tandwiel op de as van de kettingboom geschroefd worden. Op de plaats waar schroefdraad in het tandwiel is voorzien wordt een verbreding aan het tandwiel voorzien die ook van identieke schroefdraad is voorzien. Die 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 verbreding is over een zekere lengte axiaal doorgesneden en is vervolgens radiaal over een halve cirkelvorm doorgesneden zodanig dat twee gedeelten gevormd worden waarvan een gedeelte vast is aan het tandwiel en een gedeelte vervormbaar bevestigd is aan het tandwiel.

   Beide gedeelten kunnen met schroefmiddelen naar elkaar toe getrokken worden zodanig dat de schroefdraad van de gedeelten op de schroefdraad op de as van de kettingboom kan geklemd worden. Dit laat toe het tandwiel in een bepaalde positie volgens de breedte van de kettingboom vast te bevestigen nadat het tandwiel tot in die positie op de as van de kettingboom was geschroefd. Bij toepassing van kettingbomen met grote diameter of bij weven met hoge kettingspanning heeft dergelijke bevestiging als nadeel dat het tandwiel niet volledige   onverdraaibaar   geklemd of bevestigd kan worden op de as van de kettingboom. Deze inrichting heeft tevens als nadeel dat het relatief veel tijd vergt om het tandwiel op de kettingboom tot in een gewenste positie te schroeven. 



  Uit EP-A 451 895 is ook een inrichting voor het bevestigen van een element aan een kettingboom bij weefmachines bekend waarbij het element bestaat uit een aandrijfas van een aandrijfeenheid van een weefmachine die via tandwielen door een aandrijfmotor wordt aangedreven. Hierbij wordt tevens schroefdraad op de as van de kettingboom voorzien die kan samenwerken met schroefdraad voorzien op een koppelelement zodanig dat door onderlinge verdraaiing van de schroefdraad op de kettingboom en die op het koppelelement de aandrijfas aan de kettingboom bevestigd wordt. Deze inrichting heeft tevens als nadeel dat het schroeven van het koppelelement 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 relatief veel tijd vergt en dat de inrichting met koppelelement zeer ingewikkeld is en alleen kan samenwerken met bepaalde kettingbomen. 



  Het doel van de uitvinding is een inrichting voor het aan elkaar bevestigen van een element en een kettingboom bij weefmachine waarbij het voor het bevestigen een onderlinge axiale verschuiving van het element en de kettingboom mogelijk is en waarbij na het bevestigen geen onderlinge verdraaiing van het element en de kettingboom toegelaten is. 



  De uitvinding betreft een inrichting voor het aan elkaar bevestigen van een element en een kettingboom bij weefmachines daardoor gekenmerkt dat het element een axiale vertanding bevat, dat de kettingboom een axiale vertanding bevat die kan samenwerken met de axiale vertanding van het element, dat spanmiddelen voorzien zijn die een axiale vertanding bevatten en dat middelen voorzien zijn die een verdraaiing aan de vertanding van de spanmiddelen opleggen zodanig dat de vertanding van het element en de vertanding van de kettingboom tegen elkaar gespannen worden. 



  De inrichting volgens de uitvinding biedt als voordeel dat het element en de kettingboom spelingsloos ten opzichte van elkaar bevestigd worden en dat het bevestigen op een snelle manier kan gebeuren. De inrichting laat tevens toe vooraleer aan de vertanding van de spanmiddelen een verdraaiing opgelegd werd, het element en de kettingboom onderling axiaal te verschuiven zodanig dat het element in een willekeurige positie op de kettingboom kan bevestigd worden. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



  De middelen die een verdraaiing aan de vertanding van de spanmiddelen opleggen bestaan bij voorkeur uit een wig die kan samenwerken met een groef zodanig dat bij een onderlinge verplaatsing van de wig en de groef een verdraaiing aan de vertanding van de spanmiddelen wordt opgelegd. Bij voorkeur zijn de voornoemde middelen voorzien tussen de spanmiddelen en het element en wordt de onderlinge verplaatsing van de wig en de groef bekomen door het element en de spanmiddelen met schroefmiddelen axiaal naar elkaar toe te trekken. De wig en de groef kunnen hierbij respectievelijk op de spanmiddelen en het element voorzien worden. Dit biedt als voordeel dat de spanmiddelen bij het verwijderen van de kettingboom niet met de kettingboom mee verplaatst hoeven te worden en dat de schroefmiddelen onafhankelijk van de positie van de kettingboom goed bereikbaar zijn. 



  Teneinde de kenmerken volgens de uitvinding duidelijker naar voor te brengen wordt de uitvinding hieronder nader toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin : figuur 1 schematisch een weefmachine voorzien van een inrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 de weefmachine volgens figuur 1 in een andere stand weergeeft ; figuur 3 vergroot het gedeelte aangeduid met F3 in figuur 1 weergeeft ; figuur 4 een zicht weergeeft volgens pijl F4 in figuur   3 ;   figuur 5 een doorsnede weergeeft ter hoogte van lijn V-V in figuur   4 ;   

 <Desc/Clms Page number 5> 

 figuur 6 het zicht volgens figuur 4 in een andere stand weergeeft ; figuur 7 een doorsnede weergeeft ter hoogte van lijn VII-VII in figuur   6 ;   figuur 8 vergroot het gedeelte aangeduid met F8 in figuur 2 weergeeft ;

   figuur 9 een doorsnede weergeeft ter hoogte van lijn IX-IX in figuur   8 ;   figuur 10 de doorsnede volgens figuur 9 in een andere stand weergeeft. 



  In figuur 1 is schematisch een weefmachine weergegeven die een freem 1 bevat. Op het freem 1 is een kettingboom 2 op een gekende manier met lagers 3 gelagerd zodanig dat de kettingboom 2 in het freem 1 kan bevestigd worden en/of uit het freem 1 kan genomen worden. De kettingboom 2 bevat een kettingboomas 4 waarop kettingboomschijven 5 zijn voorzien. 



  Tussen de kettingboomschijven 5 worden niet weergegeven kettingdraden op de kettingboomas 4 gewikkeld. De weefmachine bevat tevens een aandrijfeenheid 6 voor de kettingboom 2. De aandrijfeenheid 6 bevat een aandrijfmotor 7 met een motoras 8 waarop een tandwiel 9 is bevestigd. 



  Tevens is een element 10 weergegeven dat bedoeld is om aan de kettingboom 2 bevestigd te worden. Dit element bestaat uit een tandwiel 10 dat kan samenwerken met het tandwiel 9. Om het tandwiel 10 op de kettingboom 2 te bevestigen is aan de kettingboom 2 een bevestigingsstuk 11 voorzien waarop het tandwiel 10 kan bevestigd worden. Aan het tandwiel 10 zijn tevens nog schematisch weergegeven spanmiddelen 12 voorzien 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 
 EMI6.1 
 waarvan de werking hiernavolgend wordt beschreven. 



  Het tandwiel 10 kan hierbij axiaal volgens de aslijn 13 van de kettingboom 2 op het bevestigingsstuk 11 van de kettingboom 2 geschoven worden door middel van een verplaatsingsmechanisme 14. Het verplaatsingsmechanisme 14 bevat een freem 15 dat vastgeschroefd wordt aan het tandwiel 10 en dat een inkeping 16 bevat waarin een uitkraging 17 met grote speling ingrijpt. De uitkraging 17 is voorzien aan een einde van een tandlat 18 die verplaatsbaar is met een tandwiel 19 dat verdraaibaar is met een hendel 20. Volgens een variante kan de uitkraging 17 tevens automatisch verplaatsbaar zijn door bijvoorbeeld een pneumatisch bevolen cilinder of een elektrisch bevolen motor. Het tandwiel 10 steunt hierbij steeds op het tandwiel 9 en wordt door middel van de inkeping 16 die samenwerkt met de uitkraging 17 in een bepaalde positie gehouden.

   Uiteraard kunnen tevens andere ondersteuningen voor het tandwiel 10 voorzien worden. Wanneer men het tandwiel 10 wil koppelen met het bevestigingsstuk 11 van de kettingboom 2 draait men aan de hendel 20 tot het tandwiel 10 zich bevindt in een positie zoals weergegeven in figuur 2. Door het feit dat de inkeping 16 en de uitkraging 17 met speling samenwerken is het niet vereist dat het tandwiel 10 voor het koppelen precies in het verlengde van de aslijn 13 van de kettingboom 2 staat en hoeft het freem 15 niet verwijderd te worden van het tandwiel 10 tijdens het weven. Om het koppelen te vereenvoudigen staat het tandwiel 10 voor het koppelen liefst lager dan de aslijn 13 opgesteld zodanig dat het tandwiel 10 opgetild kan worden bij het koppelen.

   Na het koppelen is het tandwiel 10 samen met de 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 kettingboom 2 gelagerd in de lagers 3 van de kettingboom 2. 



  In figuur 3 tot 7 zijn het tandwiel 10 en de spanmiddelen 12 weergegeven. Het tandwiel 10 bevat een inwendige en axiale vertanding 21 en de spanmiddelen 12 bevatten tevens een inwendige en axiale vertanding 22. Deze vertandingen 21 en 22 hebben identieke afmetingen maar zijn in figuren 4 en 6 duidelijkheidshalve met andere afmetingen voorgesteld. In figuur 4 en 5 zijn het tandwiel 10 en de spanmiddelen 12 zodanig weergegeven dat de vertandingen 21 en 22 in elkaars verlengde liggen. Tevens zijn middelen 23 voorzien die een verdraaiing aan de vertanding 22 van de spanmiddelen 12 ten opzichte van de vertanding 21 van het tandwiel 10 kunnen opleggen. Deze middelen 23 bestaan uit een wig 24 die voorzien is aan de spanmiddelen   12,   een groef 25 die voorzien is in het tandwiel 10 en schroefmiddelen 26 die voorzien zijn tussen het element 10 en de spanmiddelen 12.

   De schroefmiddelen 26 zijn volgens richting T opgesteld die axiaal of evenwijdig is met de axiale vertandingen 21 en 22 verloopt en zijn bedoeld om het tandwiel 10 en de spanmiddelen 12 onderling te verplaatsen door die axiaal naar elkaar toe te trekken. De schroefmiddelen 26 strekken zieh hierbij met grote speling uit door een boring 27 die voorzien is in de spanmiddelen 12. Zoals aangeduid in figuur 4 zijn drie stellen middelen 23 voorzien die onderling 120 graden verdraaid opgesteld staan. De axiaal opgestelde schroefmiddelen 26 bieden als voordeel dat deze goed bereikbaar zijn bij iedere positie van de kettingboom 2 teneinde aan of losgeschroefd te worden. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 



  Volgens een niet weergegeven variante kan de wig voorzien worden aan het tandwiel 10 en de hiermee samenwerkende groef aan de spanmiddelen 12. 



  In de stand van figuren 6 en 7 is de vertanding 22 van de spanmiddelen 12 verdraaid ten opzichte van de vertanding 21 van het tandwiel weergegeven. Hierbij is zichtbaar in figuur 7 dat een flank 28 van de wig 24 en een flank 29 van de groef 25 met elkaar samenwerken zodanig dat bij het volgens de axiale richting T naar elkaar toe verplaatsen van de opspanmiddelen 12 en het tandwiel 10, beide flanken 28,29 onderling bewegen volgens pijlen P en de opspanmiddelen 12 en het tandwiel 10 onderling verdraaien volgens richting R. 



  In figuur 8 tot 10 zijn het tandwiel 10, de spanmiddelen 12 en de kettingboom 2 met bevestigingsstuk 11 weergegeven. Het bevestigingsstuk 11 is met schroefmiddelen 30 aan de kettingboom 2 vast bevestigd. Op het bevestigingsstuk 11 is langsheen de buitenomtrek een axiale vertanding 31 voorzien die kan samenwerken met de axiale vertanding 21 van het tandwiel 10 en de axiale vertanding 22 van de spanmiddelen 12. De stand weergegeven in figuur 8 kan bekomen worden door het tandwiel 10 met spanmiddelen 12 axiaal over het bevestigingsstuk 11 te verplaatsen waarbij de vertandingen 21 en 22 zieh hierbij in een stand bevinden zoals weergegeven in figuur 4 en 9. Om het koppelen van de vertandingen 21 en 22 te vereenvoudigen eindigen deze best mesvormig.

   Het gebruik van vertandingen is voordelig daar hierdoor het tandwiel 10 en het bevestigingsstuk 11 nagenoeg in elke onderlinge hoekpositie kunnen gekoppeld worden. In geval in de stand van 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 figuur 8 de vertandingen 21 en 22 onderling verdraaid worden zoals weergegeven in figuur 6, zullen de vertandingen 21,22 en 31 met elkaar samenwerken zoals weergegeven in figuur 10. 



  In deze stand is de flank 32 van de vertanding 31 van de kettingboom 2 gespannen tegen de flank 33 van de vertanding 22 van de spanmiddelen en de flank 34 van de vertanding 31 tegen de flank 35 van de vertanding 21 van het tandwiel 10. 



  Zodoende is de vertanding 31 van de kettingboom 2 tussen de vertandingen 21 en 22 van het tandwiel 10 en de spanmiddelen 12 spelingsloos geklemd. 



  Daar een kettingboom 2 tijdens het weven door de spanning in de kettingdraden wordt aangedreven en de aandrijfmotor 7 voor de kettingboom 2 instaat om de kettingboom 2 te remmen en met bepaalde een snelheid te verdraaien om kettingdraden vrij te geven, geniet het de voorkeur dat de vertanding 21 van het tandwiel 10 samenwerkt met de vertanding 31 van de kettingboom 2 waar de grootste krachten optreden. Hierdoor worden de grootste krachten niet via de wig 24, de groef 25 en de schroefmiddelen 26 van de spanmiddelen 12 doorgegeven. 



  Dit is belangrijk voor het bepalen bij een gegeven draaizin van de kettingboom 2 in welke richting R de spanmiddelen 12 moeten verdraaien om te bekomen dat grotere krachten optreden tussen de flank 34 van de vertanding 31 en de flank 35 van de vertanding 21 dan tussen de flank 33 van de vertanding 22 en de flank 32 van de vertanding 31. In het weergegeven voorbeeld waarbij het tandwiel 10 en de spanmiddelen 12 onderling verdraaid worden zoals weergegeven in figuur 6 en 10, geniet het de voorkeur de kettingboom 2 volgens richting 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 Q te laten verdraaien om kettingdraden vrij te geven. 



  Wanneer de kettingboom 2 draait volgens richting Q in figuur 10 dan treden de grootste krachten op tussen de flank 34 van de kettingboom 2 en de flank 35 van het tandwiel 10. 



  Het is duidelijk dat de middelen 23 die een verdraaiing aan de vertanding 22 van spanmiddelen 12 opleggen niet noodzakelijk zoals hierboven beschreven moeten uitgevoerd worden doch dat deze volgens een variante tevens kunnen bestaan uit een bout die radiaal ten opzichte van het element 10 is gelagerd en die tangentiaal ten opzichte van de spanmiddelen 12 kan geschroefd worden, zodanig dat de spanmiddelen 12 en het element 10 onderling kunnen verdraaid worden bij het vastschroeven van de bout. Volgens nog een variante kunnen een wig en een groef voorzien worden die een onderlinge verdraaiing van het element 10 en de spanmiddelen 12 veroorzaken bij het radiaal vastschroeven van schroefmiddelen die de wig en de groef onderling verplaatsen. 



  De inrichting volgens de uitvinding biedt als voordeel dat, zelfs in geval beide vertandingen 21 en 31 een onderlinge speling vertonen waardoor het mogelijk zou zijn dat tijdens de weven de kettingboom 2 en het tandwiel 10 over een kleine hoek onderling verdraaid worden, de spanmiddelen 12 toelaten het tandwiel 10 en de kettingboom 2 spelingsloos ten opzichte van elkaar bevestigd worden. Dit betekent dat geen verdraaiing van het tandwiel 10 ten opzichte van de kettingboom 2 mogelijk is. Dit wordt bekomen door de verdraaiing van de vertanding van de spanmiddelen 12 zodanig dat de vertanding 21 van het tandwiel 10 tegen de vertanding 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 
 EMI11.1 
 31 van de kettingboom 2 gespannen wordt. Het spelingsloos bevestigen is tevens voordelig voor de sleet, trillingen en het lawaai. 



  Het is duidelijk dat volgens een variante de spanmiddelen tevens ten opzichte van de kettingboom kunnen voorzien worden waarbij tussen de spanmiddelen en de kettingboom middelen voorzien zijn die een onderlinge vedraaiing aan de vertanding van de spanmiddelen en de vertanding van de kettingboom opleggen zodanig dat de vertanding van de spanmiddelen en de vertanding van het element in de vorm van een tandwiel tegen elkaar gespannen worden. 



  Het is eveneens duidelijk dat volgens een variante een bevestigingsstuk met axiale vertanding kan voorzien worden aan het element en dat de kettingboom van een inwendige axiale vertanding kan voorzien worden die kan samenwerken met de axiale vertanding van het voornoemde bevestigingsstuk. De spanmiddelen kunnen hierbij zowel ten opzichte van het element als ten opzichte van de kettingboom voorzien worden. 



  De inrichting volgens de uitvinding beperkt zieh uiteraard niet tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen maar kan binnen het kader van de uitvinding volgens verschillende varianten uitgevoerd worden.

Claims (10)

Konklusies.
1. Inrichting voor het aan elkaar bevestigen van een element (10) en een kettingboom (2) bij weefmachines daardoor gekenmerkt dat het element (10) een axiale vertanding (21) bevat, dat de kettingboom (2) een axiale vertanding (31) bevat die kan samenwerken met de axiale vertanding (21) van het element (10), dat spanmiddelen (12) voorzien zijn die een axiale vertanding (22) bevatten en dat middelen (23) voorzien zijn die een verdraaiing aan de vertanding (22) van de spanmiddelen (12) opleggen zodanig dat de vertanding (21) van het element (10) en de vertanding (31) van de kettingboom (2) tegen elkaar gespannen worden.
2. Inrichting volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de middelen (23) die een verdraaiing aan de vertanding (22) van de spanmiddelen (12) opleggen bestaan uit een wig (24) die kan samenwerken met een groef (25) zodanig dat bij een onderlinge verplaatsing van de wig (24) en de groef (25) een verdraaiing aan de vertanding (22) van de spanmiddelen (12) wordt opgelegd.
3. Inrichting volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen (23) onderling verplaatsbaar zijn volgens de richting van de axiale vertandingen (21, 22, 31).
4. Inrichting volgens een der konklusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de middelen (23) die een verdraaiing aan de vertanding (22) van spanmiddelen (12) opleggen voorzien zijn tussen de spanmiddelen (12) en het element (10). <Desc/Clms Page number 13> EMI13.1
5. Inrichting volgens konklusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat de middelen (23) de spanmiddelen (12) en het element (10) onderling verdraaiien door het element (10) en de spanmiddelen (12) met schroefmiddelen (26) axiaal naar elkaar toe te trekken.
6. Inrichting volgens konklusie 5, daardoor gekenmerkt dat voornoemde middelen (23) een verdraaiing aan de vertanding (22) van de spanmiddelen (12) opleggen zodanig dat de vertanding (22) van de spanmiddelen (12) en de vertanding (31) van de kettingboom (2) tegen elkaar gespannen worden.
7. Inrichting volgens konklusie 4, 5 of 6, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen (23) een wig (24) die voorzien is aan de spanmiddelen (12) en een groef (25) die voorzien is in het element (10) bevatten.
8. Inrichting volgens een der konklusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat het element bestaat uit een tandwiel (10) dat met een verplaatsingsmechanisme (14) axiaal verplaatsbaar is ten opzichte van de kettingboom (2).
9. Inrichting volgens een der konklusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de vertanding (22) van de spanmiddelen (12) verdraaid wordt zodanig dat bij het weven de grootste krachten optreden tussen de vertanding (21) van het element (10) en de vertanding (31) van de kettingboom (2).
10. Inrichting volgens een der konklusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat axiale vertanding (31) van de kettingboom (2) <Desc/Clms Page number 14> voorzien is op een bevestigingstuk (11) van de kettingboom (2).
BE9400119A 1994-02-02 1994-02-02 Inrichting voor het aan elkaar bevestigen van een element en een kettingboom bij weefmachines. BE1008057A3 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9400119A BE1008057A3 (nl) 1994-02-02 1994-02-02 Inrichting voor het aan elkaar bevestigen van een element en een kettingboom bij weefmachines.
DE59500314T DE59500314D1 (de) 1994-02-02 1995-01-10 Vorrichtung zum Anbringen eines Antriebselementes auf einer Kettbaumwelle bei einer Webmaschine
EP95100222A EP0666345B1 (de) 1994-02-02 1995-01-10 Vorrichtung zum Anbringen eines Antriebselementes auf einer Kettbaumwelle bei einer Webmaschine
US08/381,063 US5511586A (en) 1994-02-02 1995-01-31 Device for affixing a drive element to a loom warp beam shaft

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9400119A BE1008057A3 (nl) 1994-02-02 1994-02-02 Inrichting voor het aan elkaar bevestigen van een element en een kettingboom bij weefmachines.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1008057A3 true BE1008057A3 (nl) 1996-01-03

Family

ID=3887936

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9400119A BE1008057A3 (nl) 1994-02-02 1994-02-02 Inrichting voor het aan elkaar bevestigen van een element en een kettingboom bij weefmachines.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US5511586A (nl)
EP (1) EP0666345B1 (nl)
BE (1) BE1008057A3 (nl)
DE (1) DE59500314D1 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19724150C1 (de) * 1997-06-07 1998-11-19 Dornier Gmbh Lindauer Kettbaumkupplung
JP2000336553A (ja) * 1999-05-31 2000-12-05 Tsudakoma Corp 送出ワープビームの連結装置
DE102004054953B3 (de) * 2004-02-04 2005-07-21 Lindauer Dornier Gmbh Vorrichtung zum Drehantrieb eines Kettbaumes
DE102005019906B3 (de) * 2005-04-29 2006-03-30 Lindauer Dornier Gmbh Webmaschine mit lösbarer Verbindung zwischen einem Antriebsmittel und dem Kettbaum einer Webmaschine
CN105908346B (zh) * 2016-06-28 2017-07-28 山东日发纺织机械有限公司 一种径轴自动上轴锁紧装置

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1232740A (fr) * 1959-08-11 1960-10-11 Webstuhlbau Karl Marx Stadt Dispositif de support d'ensouples de chaîne et de tissu dans les métiers à tisser
EP0451895A1 (fr) * 1990-04-13 1991-10-16 Picanol N.V. Dispositif d'entraînement d'un rouleau sur une machine à tisser

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2049126A (en) * 1932-02-23 1936-07-28 Maybach Motorenbau Gmbh Claw coupling
US2180597A (en) * 1937-09-30 1939-11-21 Bus George F Le Self-aligning clutch
US2366461A (en) * 1942-07-04 1945-01-02 Rca Corp Rotary shaft coupling
US2803323A (en) * 1954-12-13 1957-08-20 Gen Electric Positive engage positive stop clutch
US3220522A (en) * 1964-02-14 1965-11-30 Jr Thomas G Carter Positive clutch
US3603436A (en) * 1969-09-24 1971-09-07 Anchor Hocking Corp One-position clutch
US4869354A (en) * 1987-03-17 1989-09-26 Glen Brazier Flywheel disengagement assembly
SU1730244A1 (ru) * 1990-02-01 1992-04-30 Всесоюзный Научно-Исследовательский Институт Легкого И Текстильного Машиностроения Устройство дл закреплени наво на текстильной машине, преимущественно ткацком станке

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1232740A (fr) * 1959-08-11 1960-10-11 Webstuhlbau Karl Marx Stadt Dispositif de support d'ensouples de chaîne et de tissu dans les métiers à tisser
EP0451895A1 (fr) * 1990-04-13 1991-10-16 Picanol N.V. Dispositif d'entraînement d'un rouleau sur une machine à tisser

Also Published As

Publication number Publication date
US5511586A (en) 1996-04-30
EP0666345B1 (de) 1997-06-18
EP0666345A1 (de) 1995-08-09
DE59500314D1 (de) 1997-07-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5497557A (en) Chain stretching device for a chain saw
BE1008057A3 (nl) Inrichting voor het aan elkaar bevestigen van een element en een kettingboom bij weefmachines.
DE2509194A1 (de) Kettensaege mit kettenspannvorrichtung
US5983508A (en) Method and apparatus for adjusting the tension on a saw chain
BE1003564A3 (nl) Bevestiging voor een breedhouder bij een weefmachine.
BE1004382A3 (nl) Inrichting voor het verplaatsen van de sleep bij weefmachines.
US4979887A (en) Pellet mill
DE3640162A1 (de) Gehaeuse fuer eine motorkettensaege
JPS60151235A (ja) ガラス器製造機用取出し機構
DE4112597A1 (de) Naehmaschine
DE102007023268A1 (de) Einrichtung zum Spannen eines Zugmittels sowie Einrichtung zum Antrieb von Nebenaggregaten einer Brennkraftmaschine
US4320784A (en) Mounting for a tension beam
JP4739498B2 (ja) ハンドストラッピング器具
DE3828954A1 (de) Einrichtung zur stillstandsbremsung eines mit einem winkelgetriebe ausgeruesteten elektrowerkzeugs
BE1003988A3 (nl) Inrichting voor het aandrijven van een boom bij een weefmachine.
RU2153978C1 (ru) Устройство для натяжения пильной цепи режущецепного аппарата моторной пилы
BE1005709A3 (nl) Inrichting voor het tegen elkaar bevestigen van twee weefmachinegedeelten en weefmachine die van deze inrichting gebruik maakt.
BE1008859A6 (fr) Turbine eolienne a pale oscillante ou tournante.
DE2610314B2 (de) Antriebsvorrichtung für die Abreißwalzen von Kämmaschinen
US4567864A (en) Connecting-rod system particularly for cutting elements of mowers
DE69717955T2 (de) Spanneinrichtung für eine Befestigungsvorrichtung
DE2436316C3 (de) Trommelartiger Messerkorb fur Zerspanungsvorrichtungen
CH342362A (de) Kreissägeblatt-Spannvorrichtung
EP0376919A3 (de) Dekanter mit einem insoweit schwingungsentkoppelten Bauteil
BE1006485A3 (nl) Inrichting voor het aandrijven van een element bij weefmachines.

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20110228