BE1005234A3

BE1005234A3 - Gereedschapskist.

Info

Publication number: BE1005234A3
Application number: BE9100051A
Authority: BE
Original assignee: Rubbermaid Inc
Priority date: 1990-01-26
Filing date: 1991-01-23
Publication date: 1993-06-01
Also published as: IT1245112B; LU87878A1; NO910302L; US5193706B1; SE9004012D0; IE910008A1; DK10391A; NL9100058A; DK10391D0; NO910302D0; DE4100959A1; CA2019403A1; FR2657590A1; ITMI910167A0; US5193706A; GB2240325B; GB2240325A; ES2027583A6; GB9025570D0; SE9004012L

Abstract

Kist (10) voor gereedschappen of dergeliljke gebruiksvoorwerpen, voorzien van een bodemdeel (13) en een deksel (11) dat hieraan met scharnieren (12) is bevestigd. Het deksel (11) is voorzien van een naar beneden gerichte rand (17) en de bovenzijde van het bodemdeel (13) is voorzien van een complementaire rand (27). Tenminste één grendelsamenstelling (28) is verzonken in de complementaire randen (17, 27) en is voorzien van een grendelhefboom (39) met een buitenomtrek die past bij de complentaire randen (17, 27). Een slotopnemend gebied (52) is ook verzonken in de complementaire randen (17, 27). Zijhandvatten (62) zijn in het bodemdeel (13) gevormd en verzonken onder het dekseldeel (11). Een bovenhandvat (66) is voorzien in een uitsparing 867) in het bovenoppervlak (14) van het deksel (11).

Description

Titel : Gereedschapskist
De uitvinding heeft betrekking op een kist voor gebruiksvoorwerpen zoals een gereedschapskist voor het bevatten en opbergen van gereedschappen, vistuig of dergelijke. Meer in het bijzonder, heeft de uitvinding betrekking op een kist waarvan de grendels, de handvatten, de sloten en dergelijke, stroken met het ononderbroken buitenoppervlak van de kist.

De meeste gereedschapskisten hebben een deksel dat scharnierbaar is bevestigd aan een bodem en waarbij grendels zijn aangebracht voor het gesloten houden van het deksel op de bodem. Dergelijke kisten hebben meestal een handvat dat zieh opwaarts uitstrekt vanuit de bovenzijde van het deksel of twee handvatten die zieh buitenwaarts van de zijkanten van de basis uitstrekken zodat de kist eenvoudig kan worden getransporteerd.

Vaak zijn dergelijke kisten ook voorzien van complementaire slot opnemende gebieden op het deksel en de bodem zodat wanneer het deksel is gesloten op de bodem, de kist kan worden afgesloten met behulp van een conventioneel hangslot.

Voor een eenvoudige constructie en montage stroken de boven beschreven grendels, handvatten en slotopnemende gebieden niet met het buitenomtrek van de in elkaar passende deksel en bodem, dat wil zeggen, dat ze naar buiten reiken of anderszins buiten de omtrek uitsteken. Als zodanig zijn ze schadegevoelig in het bijzonder wanneer de kist in een nauwe ruimte wordt opgeborgen. Daarbij kunnen de uitstekende sloten blijven haken aan, of anderszins in aangrijping komen met een extern voorwerp waardoor ofwel het externe voorwerp wordt beschadigd ofwel de kist onbedoeld open gaat hetgeen kan resulteren in een mogelijk verlies van de inhoud van de kist.

Wanneer gereedschapskisten zijn voorzien van zijhandvatten steken deze ook meestal naar buiten waardoor het opslaan van de kist in een nauwe ruimte vrijwel onmogelijk

wordt. Bij dergelijke kisten zijn pogingen ondernomen cm de zij-handvatten te laten verzinken zodat ze geen nuttige opslagruimte gebruiken, echter bij deze oplossing wordt waardevolle ruimte in het inwendige van de kist verbruikt door de verzonken handvatten waardoor de inhoud van de kist voor het opslaan van gereedschap of dergelijke wordt verminderd.

Met betrekking tot het handvat dat meestal op de bovenzijde van het deksel van de meeste gereedschapskisten is aangebracht geldt dat deze vaak eveneens van de soort zijn die zieh permanent opwaarts uitstrekken vanuit de kist. Deze configuratie heeft niet alleen het voordeel dat de kist eenvoudig en snel kan worden aangegrepen maar ok dat het handvat kan worden voorzien van een zachte greep, zoals een greep van sponsrubber voor het comfortabel meedragen van de kist. Dergelijke uitstekende handvatten hebben echter het nadeel dat het stapelen van dergelijke kisten of het plaatsen van enig voorwerp op de bovenzijde van het deksel onmogelijk
EMI2.1
is.

Teneinde aan dit bezwaar tegemoet te komen zijn sommige gereedschapskisten ontworpen met een handvat dat kan verzinken in de bovenzijde van het deksel wanneer de kist wordt opgeslagen, en wanneer de kist moet worden vervoerd kan het handvat vanuit zijn verzonken positie omhoog worden geklapt naar een positie waarin het bovenwaarts uit het deksel steekt.

Alhoewel de opslagproblemen van andere soorten handvatten die permanent bovenwaarts uit de kist uitstekende worden opgelost, laten deze verzonken handvatten geen snel een eenvoudig aangrijpen toe noch kunnen ze worden bekleed met een zachte greep omdat de bekleding zich boven de hovenzijde van het deksel uit zou strekken wanneer het handvat in de opgeborgen positie is waardoor het doel van een geheel verzonken handvat ongedaan wordt gemaakt.

Het is daarom het hoofddoel van de uitvinding een gereedschapskist te verschaffen, zoals een gereedschapskist, met alle onderdelen zoals grendels, slctopnemende gebieden en dergelijke verzonken in de in elkaar passende deksel en bodem

zodat het buitenoppervlak van de in elkaar passende deksel en bodem glad is en geen obstakels bevat.

Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een gereedschapskist zoals hierboven beschreven waarbij alle handvatten zijn verzonken in het buitenoppervlak hiervan zodat het buitenoppervlak glad is en geen obstakels bevat.

Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een gereedschapskist, zoals hierboven beschreven, die is voorzien van verzonken zijhandvatten zonder de inhoud van de gereedschapskist te verminderen.

Nog een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een gereedschapskist zoals hierboven beschreven, die is voorzien van een verzacht handvat dat verzonken kan worden opgeborgen in het deksel van de gereedschapskist.

Deze en andere doelen van de uitvinding alsook de voordelen hiervan ten opzichte van de huidige stand van de techniek, die duidelijk zullen worden uit de volgende beschrijving, worden bereikt door maatregelen die hierna worden beschreven en in de conclusies zijn vervat.

In het algemeen is een gereedschapskist volgens de uitvinding voorzien van een bodemdeel dat een open houder vormt en van een deksel met een bovenoppervlak, welk deksel scharnierbaar is bevestigd aan het bodemdeel. Het bodemdeel en het deksel zijn voorzien van complementaire passende oppervlakken en een grendelmechanisme is verzonken in, en strookt met de passende oppervlakken. Een slotopnemend gebied is ook verzonken in de passende oppervlakken. Verzonken zijhandvatten zijn gevormd in het bodemdeel onder het deksel.

Een bovenhandvat kan zijn voorzien in ein uitsparing in het bovenoppervlak van het deksel. Aldus stroken alle onderdelen met, of zijn verzonken in, de buitomtrek van de gereedschapskist.

Een voorkeursuitvoering van de gereedschapskist volgens de uitvinding wordt bij wijze van voorbeeld weergegeven in de bijgevoegde tekening zonder alle uitvoeringsvormen en aanpassingen waarin de uitvinding kan worden uitgevoerd te willen tonen.

Fig. 1 is een perspectief-aanzicht van een gereedschapskist volgens de gedachte van de uitvinding ; fig. 2 is een voor-aanzicht van de gereedschapskist van fig. 1 ; fig. 3 is een boven-aanzicht van de gereedschapskist van fig. 1 ; fig. 4 is een doorsnede-aanzicht in hoofdzaak over de lijn IV-IV van fig. 2 en toont de details van een grendelmechanisme ; fig. 5 is een doorsnede-aanzicht in hoofdzaak over de lijn v-v van fig. 2 en toont de details van een slot-opnemend gebied ; fig. 6 is een doorsnede-aanzicht in hoofdzaak over de lijn VI-VI van fig. 3 en toont de details van een zij-handvat ; en fig. 7 is een doorsnede-aanzicht in hoofdzaak over lijn VII-VII van fig. 3 en toont de details van een verzonken bovenhandvat.

Een gereedschapskist volgens de uitvinding is in het algemeen aangeduid met het verwijzingscijfer 10 en omvat een deksel, dat in het algemeen is aangeven met het verwijzingscijfer 11 en dat door middel van conventionele scharnieren 12 is bevestigd aan een bodem of een houderdeel dat in het algemeen is aangeduid met het verwijzingscijfer 13.

Het deksel 11 omvat een in hoofdzaak vlak bovenoppervlak 14 dat is weergegeven met een U-vormig decoratie-platform of verhoogd gebied 15 met een patroon van diagonale groeven 16. Een gebogen rand 17 strekt zieh neerwaarts uit vanaf alle vier de zijden van het bovenoppervlak 14. Aan elke zijde behalve de achterzijde in het gebied van de scharnieren 12, eindigt deze dekselrand 17 aan de onderzijde in een buitenwaarts uitstrekkende lijst 18 die aan de buitenzijde eindigt in een naar beneden gekeerde lip 19.

Het bodemdeel 13 steunt op voeten 20 en is voorzien van een voorwand 21, een achterwand 22, en zijwanden 23 en 24 die samen een houder bepalen met een open bovenzijde. Deze open bovenzijde wordt bepaald door een rand 25 die bijvoorbeeld is

weergegeven in de fign. 5 en 6, en die is gevormd aan de bovenzijde van de wanden 21, 23 en 24. Een omtreksrichel 26 strekt zieh buitenwaarts uit van de wanden 21,23 en 24 net onder de rand 25 tot op dezelfde buitenwaartse omvang als de buitenafmeting van de naar beneden gekeerde lip 19 van het deksel 11. De lijst 18 van het deksel 11 rust op de rand 25 en het onderste deel van de naar beneden gekeerde lip 19 van het deksel 11 bevindt zieh vlak bij de richel 26 van het bodemdeel 13 wanneer het deksel 11 van de gereedschapskist 10 is gesloten.

Het bovendeel van elk van de wanden 21,23 en 24 is op een punt juist onder de richel 26 uitgevoerd als een gebogen rand 27 om de rand 17 van het deksel 11 aan te vullen en in hoofdzaak bij elkaar te laten passen. Aldus wordt op het moment van passende aangrijping tussen het deksel 11 en de bodem 13 een ononderbroken oppervlak gevormd door de rand 17, de naar beneden gekeerde lip 19 en de rand 27 waarbij de buitencontour van dat deel van de gereedschapskist 10 wordt bepaald door twee complementaire passende gebogen oppervlakken die worden gescheiden door het lipdeel 19 van het deksel 11 dat enigszins buiten de gebogen oppervlakken uitsteekt.

Het vooroppervlak van de gereedschapskist 10 is voorzien van twee grendelsamenstellingen die in het algemeen zijn aangeduid met het verwijzingscijfer 28. Het is duidelijk dat afhankelijk van de afmetingen van een bepaalde gereedschapskist 10 slechts een grendel noodzakelijk is of, omgekeerd, meer dan twee grendelsamenstellingen kunnen worden toegepast zonder buiten het raam van de uitvinding te treden.

Zoals weergegeven is elke grendelsamenstelling geplaatst in een uitsparing 29 die is gevormd in het vooroppervlak van de gereedschapskist 10, dat wil zeggen, gevormd in de gebogen randen 17 en 27 alsook in de lip 19.

De wijze waarop de grendelsamenstellingen 28 functioneren in de uitsparing 29 zal nu in detail worden beschreven in het bijzonder onder verwijzing naar fig. 4. Elke grendelsamenstelling 28 is voorzien van een grendelhefboom die in het algemeen wordt aangeduid met het verwijzingscijfer 30.

Zoals weergegeven heeft elke grendelhefboom 30 een buitenomtrek die past bij de buitenomtrek van het gebied van de gereedschapskist 10 die zojuist is beschreven. Aldus is de buitenomtrek van elke grendelhefboom 30 voorzien van een bovenste gebogen oppervlak 31 dat is aangepast aan de contour van het gebogen oppervlak 17 van het deksel 11. Het ondereinde van het gebogen oppervlak 31 eindigt als een richel 32 die past bij de lijst 18 van het deksel 11.

Een vooroppervlak 33 strekt zieh neerwaarts uit vanaf de richel 32 en past bij de vorm van de lip 19 van het deksel 11. Een tweede gebogen oppervlak 34 strekt zieh neerwaarts uit vanaf het vooroppervlak 33 en past bij de vorm van de gebogen rand 27 van het bodemdeel 13. Zoals weergegeven kan tenminste een deel van het tweede gebogen oppervlak 34 zijn voorzien van een patroon van diagonale groeven 35 om esthetisch te passen bij de groeven 16 in het verhoogde gebied 15 van het bovenoppervlak 14 en ook voor het verschaffen van een aangrijpoppervlak voor elke grendelhefboom 30. Het zal nu duidelijk zijn dat de grendelhefboom 30 in gesloten toestand is verzonken in de uitsparing 29 en een buitencontour heeft dat past bij, en strook- met de aangrenzende delen van de gereedschapskist 10.

De bovenzijde van elke grendelhefboom 30, dat wil zeggen aan het boveneinde van het gebogen oppervlak 31, is voorzien van een vlak oppervlak 36 dat strookt met het dekselbovenoppervlak 14. Het vlakke oppervlak 36 eindigt aan het binnen gelegen einde mei een neerwaarts gericht grendeloor 37.

Zoals getoond in fig. 4 wordt de binnenrand van de grendeluitsparing 29 bepaald door een wand 38 die is aangebracht in het bodemdeel 13 en die een ribbe 39 heeft aan het boveneinde hiervan. Het deel van de uitsparing 29 dat wcrdt gevormd door het deksel 11 is voorzien van een afsluitnok 40 die grenst aan het bovenoppervlak 14. Een in hoofdzaak verticale wand 41 strekt zieh neerwaarts uit vanaf nok 40 en eindigt als een lip 42 die aangrijpt in ribbe 39 van de wand

Een penplaat 43 strekt zieh buitenwaarts uit van de wand 38 in de uitsparing 29 en draagt een buisvormig draagscharnieroog 44 dat aan de onderzijde is voorzien van een zieh in lengterichting uitstrekkend spiegat 45.

Het ondereinde van elke grendelhefboom 30 is voorzien van penplaten 46 ( n getoond in fig. 4) die een buisvormig draagscharnieroog 47 ondersteunen dat zieh uitstrekt over de gehele breedte van de hefboom 30 en welk draagscharnieroog een draaipen 48 draagt die wordt ondersteund door het bodemdeel 13. Een verbindingsarm 49 strekt zieh opwaarts uit vanaf het scharnieroog 47 aan beide zijden van het scharnieroog 44 en draagt een draaipen 50 nabij de bovenzijde hiervan. De draaipen 50 is door het spiegat 45 gestoken voor het samenstellen van de grendelsamenstelling 28
De grendelsamenstelling 28 functioneert net als een conventioneel over-het-midden grendelsysteem. In de geopende stand hangt de hefboom 30 in het algemeen naar beneden zoals weergegeven in de streeplijnpositie in fig. 4 met het scharnieroog 47 en de verbindingsarm 49 in de getrokkenlijnstand weergegeven in fig. 4.

Wanneer de hefboom 30 naar boven wordt bewogen naar de gesloten positie draait het rond de pennen 48 en 50 en kan het grendeloor 37 tamelijk los boven de afsluitnok 40 worden geplaatst. Op dit moment zijn het scharnieroog 47 en de verbindingsarm 49 in de streeplijnstand weergegeven in fig. 4. Vervolgens draait, na een kleine neerwaartse beweging van de hefboom 30, de verbindingsarm 49 het scharnieroog 47 over het draaipunt van pen 50 en grijpt het grendeloor 37 stevig aan in de afsluitnok 40 zoals weergegeven in de getrokken-lijnstand van fig. 4. Voor het openen van de grendel dient men slechts de hefboom 30 een weinig op te tillen waardoor de verbindingsarm 49 en het scharnieroog 47 roteren in de streeplijnstand van fig. 4 en vervolgens de hefboom 30 in de streeplijnstand te klappen.

Het vooroppervlak van de gereedschapskist 10 is ook voorzien van een verzonken slotopnemend gebied dat in het algemeen wordt aangeduid met het verwijzingscijfer 51. De verzonken aard van het slotopnemende gebied 51 wordt bewerkstelligd door de gebogen dekselrand 17 te onderbreken

zoals bij 52, en door de gebogen bodemdeelrand 27 te onderbreken zoals bij 53. Zoals het best te zien is in fig. 5 is op de plaats van het slotopnemende gebied 51 het vooroppervlak van het deksel 11 voorzien van een in hoofdzaak verticale wand 54 die neerwaarts is gericht vanaf het bovenvlak 14. Het vooroppervlak van het bodemdeel 13 omvat een in hoofdzaak verticale wand 55.

Een deel 56 van de neerwaarts gekeerde lip 19 van het deksel 11 is echter niet onderbroken en het deel 56 strekt zich uit over, of overspant het slotopnemende gebied waardoor een spleet 57 ontstaat tussen het deel 56 en de wand 54. Eveneens strekt zieh een ooglichaam 58 buitenwaarts uit vanaf de bovenzijde van de voorwand 21 van het bodemdeel 13 en vormt een spleet 59 tussen het ooglichaam 58 en de wand 55. Een hangslot of een andere grendelinrichting kan dan door de spleten 57 en 59 worden aangebracht voor het vergrendelen van de gereedschapskist 10.

Zoals getoond in de fign. 1 en 2 buigen de zijwanden 23 en 24 van het bodemdeel 13 aan de bovenzijde hiervan naar buiten bij 60, respectievelijk 61. Aldus steken het deksel 11 en het bovendeel van het bodemdeel 13, zoals de rand 27, buiten de verticale zijwanden 23 en 24. In dit naar buiten stekende gebied kunnen de verzonken zijhandvatten worden gevormd die in het algemeen zijn aangeduid met het verwijzingscijfer 62 in fig. 6. De zijhandvatten 62 worden gevormd door het aanbrengen van een U-vormig kanaal 63 in de zijwanden 23 en 24 tussen het verticale deel van de wanden 23 en 24 en de bovenste rand 25.

Greep-ondersteunende richels 64 kunnen op de buitenzijde van het kanaal 63 worden aangebracht. De handvatten 62 zijn aldus niet alleen verzonken met de hierbij gepaard gaande, hiervoor beschreven voordelen maar er gaat ook geen nuttige opslagruimte verloren. Integendeel wordt zelfs ruimtewinst geboekt omdat de inwendige delen van de handvatten 63 compartimenten vormen voor het opslaan van kleine onderdelen zoals spijkers, moeren, bouten of dergelijke. Verder vereenvoudigt de gebogen vorm van de bodem van de compartimenten 65, die wordt bepaald door het U-vormige kanaal 63, het terugvinden van dergelijke kleine onderdelen omdat er geen hceken of vlakke oppervlakken zijn

waarin dergelijke kleine onderdelen vast zouden kunnen komen te zitten of anderszins minder bereikbaar zouden worden.

Naast de verzonken zijhandvatten 62 kan de gereedschapskist 10 ook zijn voorzien van een verzonken bovenhandvat dat in het algemeen is aangeduid met het verwijzingscijfer 66 en in detail wordt getoond in fig. 7. Het bovenhandvat 66 ligt, wanneer het is opgeborgen in de niet werkzame stand, in een uitsparing 67 in het bovenoppervlak 14.

De uitsparing 67 is, zoals weergegeven, geplaatst tussen de benen van het U-vormige platform 15 en is voorzien van een getrapt bodemoppervlak met een bovenoppervlak 68 en een onderoppervlak 69. Een asblok 70 is op het bovenoppervlak 68 geplaatst en wordt op zijn plaats gehouden door een U-vormig borgkanaal 71 dat kan zijn vastgeklonken of anderszins zijn bevestigd op het bovenoppervlak 68. Het asblok 70 draagt een draaipen 72 die zich hiervan zijdelings naar buiten uitstrekt en is aan elk uiteinde verbonden met n uiteinde van de handvatarmen 73 en 74.

Een handvatgreep, die in het algemeen is aangeduid met het verwijzingscijfer 75, strekt zich uit tussen de beide andere uiteinden van de handvatarmen 73 en 74 en wordt hierdoor gedragen en is voorzien van een kern die bestaat uit een Uvormig basisdeel 76 en een gebogen bovendeel 77 dat de beide benen van het U-vormige basisdeel 76 overspant. Het basisdeel 76 en het bovendeel 77 kan worden gevormd van het zelfde stijve kunstofmateriaal dat de voorkeur heeft voor de gehele gereedschapskist 10 zoals polypropyleen. Voor het bekleden van de handvatgreep 75 en anderszins voor het verschaffen van een comfortabele, anti-slip greepoppervlak'vordt een zachte bekleding 78 rond het totale oppervlak van het basisdeel 76 en het bovendeel 77 van de greepkern gevormd.

Een geschikt materiaal voor de handvatbekleding 78 is een product dat wordt verkocht onder de handelsnaam Santoprene van Monsanto Chemical Company hetgeen een thermoplastisch rubber is dat wanneer het rond het polypropyleen deel van de handvatgreep 75 wordt gevormd zieh hiermee chemisch bindt waardoor de behoefte aan een mechanische bevestiging of een kleefmiddel vervalt.

Opgemerkt dient te worden dat de armen 73 en 74 buiten het midden van het U-vormige basisdeel 76 van de handvatgreep 75 liggen. Hierdoor kan het handvat 66 volledig verzinken en stroken met het bovendeel 14 van het deksel 11 wanneer het handvat 66 in de opgeborgen stand is zoals weergegeven in fig.

7. Als zodanig rust de handvatgreep 75 op het onderoppervlak 69 van de uitsparing 67 en ligt het draaipunt van het handvat 66, bepaald door de pen 72, zowel in het vlak boven het midden van het U-vormige basisdeel 76 van de handvatgreep 75 als boven het onderoppervlak 69 van de uitsparing 67. Dit verschaft ook additionele ruimte voor de gebruiker om zijn vingers rond het U-vormige, met bekleding 78 beklede basisdeel 76 te plaatsen en het handvat gemakkelijk rond de pen 72 in de opwaartse stand te draaien vcor hei transporteren van de gereedschapskist 10.

Het is duidelijk dat bij de hierin beschreven gereedschapskist alle normaliter uitstekende delen, zoals grendels, handvatten en dergelijke, verzonken zijn, waardoor de stand van de techniek wezenlijk wordt verbeterd en verder de doelen van de uitvinding worden bereikt.

Claims

CONCLUSIES 1. Kist voor gereedschappen of dergelijke gebruiksvoorwerpen, voorzien van een bodemdeel dat de houder vormt met een open bovenzijde, een deksel dat scharnierbaar is bevestigd aan het genoemde bodemdeel voorzien van een bovenoppervlak, waarbij het genoemde bodemdeel en het genoemde deksel complementaire passende oppervlakken omvatten, en waarbij de kist verder is voorzien van grendelmiddelen in, en strokend met de genoemde passende oppervlakken voor het gesloten houden van het genoemde deksel op het genoemde bodemdeel, en waarbij de kist verder is voorzien van een slotopnemend gebied dat is verzonken in de genoemde passende oppervlakken en van zijhandvatten die zijn gevormd in het genoemde basisdeel en zijn verzonken onder het genoemde deksel, en van een bovenhandvat dat is verzonken in het genoemde bovenoppervlak van het genoemde deksel.
2. Kist volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de genoemde complementaire passende oppervlakken zijn voorzien van een eerste gebogen rand die neerwaarts gericht is vanaf het genoemde bovenoppervlak van het genoemde deksel en een tweede gebogen rand bij de bovenzijde van het genoemde bodemdeel.
3. Kist volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de genoemde eerste en tweede gebogen randen worden onderbroken voor het vormen van een uitsparing voor het genoemde slotopnemende gebied en verder is voorzien van middelen die zieh uitstrekken over de genoemde onderbreking in de eerste gebogen rand en een eerste spleet vormen, en middelen die zieh uitstrekken over de genoemde onderbreking in de genoemde tweede gebogen rand en een tweede spleet vormen, en waarbij de genoemde eerste en tweede spleten in een lijn liggen wanneer <Desc/Clms Page number 12> het genoemde deksel gesloten is op het genoemde bodemdeel zodat een slot hierdoor kan worden opgenomen.
4. Kist volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de genoemde grendelmiddelen zijn verzonken in de genoemde eerste en tweede gebogen oppervlakken en zijn voorzien van een grendelhefboom met een bovenste gebogen oppervlak dat complementair is met, en strookt met het genoemde eerste gebogen cppervlak en een onderste gebogen oppervlak dat complementair is met, en strookt met het genoemde tweede gebogen oppervlak.
5. Kist volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de genoemde zijhandvatten een U-vormig kanaal omvatten dat dicht bij de bovenzijde van het genoemde bodemdeel is gevormd, en waarbij het genoemde U-vormige kanaal aan de bovenzijde in het bodemdeel open is voor het vormen van een compartiment voor materialen die hierin kunnen worden opgeslagen.
6. Kist volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het genoemde bovenoppervlak van het genoemde deksel in hoofdzaak vlak is en. is voorzien van een uitsparing voor het opnemen van de genoemde bovenhandvatmiddelen.
7. Kist volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de gencemde bovenhandvatmiddelen zijn voorzien van een greeplichaam, waarbij het greeplichaam een kern heeft van stijf materiaal en een bekledingsmateriaal rond de genoemde kern voor het verschaffen van een comfortabele aangrijping aan het genoemde greeplichaam.
8. Kist volgens conclusie 7 met het kenmerk, dat de genoemde bovenhandvatmiddelen verder zijn voorzien van middelen voor her. roteren van het genoemde greeplichaam vanuit een stand in de genoemde uitsparing naar een opwaartse stand buiten de genoemde uitsparing.
9. Kisi voor gereedschappen of dergelijke gebruiksvoorwerpen, voorzien van een bodemdeel dat de hcuder vormt met een open bovenzijde, een deksel dat scharnierbaar is bevestigd aan het genoemde bodemdeel waarbij het genoemde deksel een naar beneden gerichte rand heeft en het genoemde bodemdeel een rand heeft bij de bovenzijde hiervan, en waarbij <Desc/Clms Page number 13> middelen zijn voorzien voor het afsluiten van het genoemde deksel aan het genoemde bodemdeel, en waarbij de genoemde afsluitmiddelen zijn voorzien van een grendelhefboom met een uitwendige configuratie met een eerste oppervlak dat complementair is met de genoemde neerwaarts gerichte rand van het genoemde deksel en een tweede oppervlak dat complementair is met de genoemde rand van het bodemdeel,

en waarbij de genoemde eerste en tweede oppervlakken van de genoemde grendelhefboom stroken met de genoemde neerwaarts gerichte rand van het genoemde deksel, respectievelijk met de genoemde rand van het bodemdeel wanneer de genoemde afsluitmiddelen het genoemde deksel op het bodemdeel gesloten houden.
10. Kist volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de genoemde neerwaarts gerichte rand van het deksel en de genoemde rand van het bodemdeel zijn voorzien van een uitsparing waarin de genoemde afsluitmiddelen zijn geplaatst.
11. Kist volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de genoemde afsluitmiddelen zijn voorzien van middelen voor het draaien van de genoemde grendelhefboom van een stand waarin het genoemde deksel op het genoemde bodemdeel gesloten wordt gehouden naar een geopende stand verwijderd vanaf het genoemde deksel en bodemdeel.
12. Kist volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het genoemde deksel is voorzien van een afsluitnok in het algemeen boven de genoemde neerwaarts gericht rand, waarbij de genoemde grendelhefboom is voorzien van een afsluitoor dicht bij de bovenzijde hiervan voor het aangrijpen met de genoemde nok wanneer de genoemde afsluitmiddelen het genoemde deksel en bodemdeel gesloten houden.
13. Kist volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het deksel is voorzien van een lip die zieh neerwaarts uitstrekt vanaf de neerwaarts gerichte rand en is geplaatst tussen de genoemde neerwaarts gerichte rand van het genoemde deksel en de genoemde rand van het bodemdeel wanneer het deksel is gesloten op het bodemdeel.
14. Kist volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de uitwendige configuratie van de genoemde grendelhefboom is <Desc/Clms Page number 14> voorzien van een derde oppervlak tussen de genoemde eerste en tweede oppervlakken, waarbij het genoemde derde oppervlak complementair is met de configuratie van de genoemde lip.
15. Kist volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de genoemde afsluitmiddelen zijn voorzien van eerste draaimiddelen die worden gedragen door het genoemde bodemdeel, en van tweede draaimiddelen op elke grendelhefboom, en van middelen voor het verbinden van de genoemde eerste en tweede draaimiddelen zodat de genoemde grendelhefboom kan worden gedraaid van een stand waarin het deksel op het bodemdeel gesloten wordt gehouden naar een open stand verwijderd van het genoemde deksel en bodemdeel.
16. Kist volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de genoemde eerste draaimiddelen een penplaat omvatten die wordt gedragen door het genoemde bodemdeel en een buisvormige draaglichaam dat wordt gedragen door de penplaat.
17. Kist volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de genoemde tweede draaimiddelen een buisvormig draaglichaam omvatten dat wordt gedragen door de grendelhefboom en penmiddelen die worden ondersteund door het genoemde bodemdeel en zijn opgenomen in het genoemde draaglichaam zodat de genoemde grendelhefboom kan draaien ten opzichte van het genoemde bodemdeel.
18. Kist volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de genoemde verbindingsmiddelen zieh uitstrekken tussen het genoemde draaglichaam dat wordt gedragen door de genoemde penplaat en het genoemde draaglichaam dat wordt gedragen door de genoemde grendelhefboom.
19. Een kist volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de genoemde verbindingsmiddelen een draaipn dragen, en waarbij het genoemde draaglichaam dat wordt gedragen door de penplaat een spiegleuf heeft voor het opnemen van de genoemde draaipen.
20. Kist voor gebruiksvoorwerpen en dergelijke, voorzien van een bodemdeel dat de houder vormt met een open bovenzijde, een deksel dat scharnierbaar is bevestigd aan het genoemde bodemdeel waarbij het genoemde deksel een naar beneden gerichte rand heeft en het genoemde bodemdeel een rand heeft bij de bovenzijde hiervan, waarbij de genoemde randen zijn onderbroken <Desc/Clms Page number 15> voor het hierin vormen van een uitsparing en middelen in de genoemde uitsparing voor het opnemen van een slot voor het vasthouden van het deksel op het bodemdeel voor het vergrendelen van de inhoud van de kist.
21. Kist volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de middelen in de genoemde uitsparing zijn voorzien van middelen die zieh uitstrekken over de onderbreking van de genoemde neerwaarts gerichte rand van het genoemde deksel en een spleet vormen.
22. Kist volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de genoemde middelen in de genoemde uitsparing zijn voorzien van middelen die uitstrekken over de onderbreking van de genoemde rand van het bodemdeel en een tweede spleet vormen, en waarbij de genoemde spleet en tweede spleet op een lijn liggen wanneer het deksel op het bodemdeel is gesloten zodat een slot hierdoor kan worden opgenomen.
23. Kist voor gebruiksvoorwerpen en dergelijke, voorzien van een bodemdeel met een voorwand, een achterwand, en twee zijwanden die een houder vormen met een open bovenzijde, en is voorzien van een deksel dat scharnierend is bevestigd aan het genoemde bodemdeel, en is voorzien van een U-vormig kanaal dat wordt gedragen in de nabijheid van de bovenzijde van elk van de genoemde zijwanden, en waarbij elk genoemd U-vormig kanaal binnen de open bovenzijde van de houder ligt en onder het genoemde deksel en daarbij enerzijds een compartiment vormt in de kist en anderzijds een handvat voor het transporteren van de kist.
24. Kist volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de genoemde U-vormige kanalen zich buitenwaarts uitstrekken vanuit de genoemde zijwanden en toch zijn verzonken binnen de buitenomtrek van de kist, en waarbij het deksel een uitstekend gebied heeft boven de genoemde U-vormige kanalen.
25. Kist of iets dergelijks voorzien van een bodemdeel dat een houder vormt met een open bovenzijde, een deksel met een bovenoppervlak dat scharnierend is bevestigd aan het genoemde basisdeel, handvatmiddelen die worden gedragen door het genoemde bovenoppervlak, en waarbij de genoemde handvatmiddelen <Desc/Clms Page number 16> een greeplichaam omvatten, waarbij het greeplichaam een kern heeft van stijf materiaal, en waarbij bekledingsmateriaal op de genoemde kern is gevormd voor het verschaffen van een comfortabele aangrijping van het genoemde greeplichaam.
26. Kist volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat het genoemde bovenoppervlak is voorzien van een uitsparing waarbij de genoemde handvatmiddelen in de genoemde uitsparing kunnen worden opgenomen.
27. Kist volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat deze verder middelen omvat voor het roteren van de genoemde handvatmiddelen vanuit een stand in de genoemde uitsparing naar een opwaartse stand buiten de genoemde uitsparing.
28. Kist volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat de genoemde handvatmiddelen armen omvatten die het genoemde greeplichaam dragen aan het ene einde, en waarbij de genoemde middelen voor het roteren, waaronder een asblok dat een penelement draagt, draaibaar via het penelement zijn verbonden met de andere uiteinden van de armen.
29. Kist volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat het genoemde greeplichaam is voorzien van een U-vormig basisdeel, en waarbij de genoemde armen zijn verbonden aan het genoemde Uvormige basisdeel op een plaats buiten het midden van de genoemde U-vorm deel van het U-vormige basisdeel.
30. Kist volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de genoemde uitsparing in het bovenoppervlak is voorzien van een getrapt bodemoppervlak met een bovenoppervlak en een onderoppervlak, en waarbij het genoemde asblok is bevestigd aan het genoemde bovenoppervlak.
31. Kist volgens conclusie 30. met he- kenmerk, dat het genoemde bovenoppervlak van het deksel in hoofdzaak vlak is en waarbij het greepelement aanligt tegen het genoemde onderoppervlak van de genoemde uitsparing wanneer het greepelement is geroteerd in een stand in de genoemde uitsparing.