BE1000994A3

BE1000994A3 - Inrichting voor het geleiden van de grijperstangen in een grijperweefmachine.

Info

Publication number: BE1000994A3
Application number: BE8701166A
Authority: BE
Inventors: John Debaes
Original assignee: Wiele Michel Van De Nv
Priority date: 1987-10-12
Filing date: 1987-10-12
Publication date: 1989-05-30
Also published as: ES2036652T3; US5033516A; DD283167A5; DE3876743D1; EP0312031B1; EP0312031A1

Abstract

Inrichting voor het geleiden van de grijperstangen in een grijperweefmachine waarvan de aandrijftandwielen (3) van de grjperstangen (2) in een hoofdzakelijk horizontaal vlak gelegen zijn, bestaande uit meerdere geleidingsmiddelen (5, 6, 7) die aan één of beide zijden en/of tegenover de aandrijftandwielen (3) zijn voorzien met het kenmerk dat de geleidingsmiddelen (5, 6, 7) instelbaar ten opzichte van elkaar zijn samengesteld tot één geheel dat instelbaar bij voorkeur draaibaar om een as die samenvalt met de aslijn (4) van de aandrijftandwielen (3), opgesteld is op de weefmachine.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 
 EMI1.1 
 



  "Inrichting voor het geleiden van de grijperstangen in een grijperweefmachine". 



  8ri jperweefmachinett . 



  De huidige uitvinding heeft betrekking op de inrichting voor het geleiden van de heen-en weerbewegende grijperstangen van een grijperweefmachine waarin de inslagdraden door op de uiteindenvan de grijperstangen geplaatste grijpers doorheen de gaap getrokken worden. Dergelijke grijperstangen hebben in het algemeen een getande zijde waarmee een, zoals beschreven in het belgisch octrooi 868 946, bij voorkeur op een verticale as geplaatst tandwiel samenwerkt ter aandrijving van de grijperstang. 



  De grijperstangen moeten naast de weefselrand ondersteund en geleid worden door een geleidingsinrichting zodat ze tijdens hun heen-en weergaande beweging het gewenste traject afleggen. Die geleidingsinrichting bestaat in wezen uit drie gedeeltes : tegenover het aandrijftandwiel aantal rollen, de grijperstangstaarten zitten in een geprofileerde rechtgeleiding en de grijperstangkoppen worden gesteund en geleid door de geleidingstafeltjes. 



  Tot nu toe zijn die drie onderdelen elk freemvast opgesteld. Dit brengt met zieh mee dat voor het instellen van de overnamestand in het midden van de gaap, de plaats nemergrijper elkaar ontmoeten en de inslagdraad overgenomen wordt, deze drie onderdelen apart ingesteld moeten om elke grijper de gewenste bewegingsrichting te geven, hetgeen een grote insteltijd vergt. 



  Het doel van de huidige uitvinding is deze insteltijd aanzienlijk te verkorten. 



  De inrichting volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat de geleidingsmiddelen voor de grijperstangen, bij een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding bestaande uit rollen bij het aandrijftandwiel, een rechtgeleiding om de grijperstangstaart 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 
 EMI2.1 
 en een geleidingstafeltje om de grijperstangkop, instelbaar ten opzichte van elkaar zijn samengesteld tot een geheel dat instelbaar opgesteld is op een onderdeel dat deel uitmaakt of vast opgesteld is op het freem van de weefmachine. 



  Bij een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding zijn de drie genoemde delen instelbaar verbonden met een grijpergeleidingshuis dat draaibaar en instelbaar is opgesteld om een die samenvalt met de aslijn van de aandrijftandwielen. 



  Nadere bijzonderheden en voordelen van de inrichting volgens de uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgende beschrijving van een, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter aangehaalde, voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding. Deze beschrijving verwijst naar de hierbijgevoegde figuren, waarin : Figuur 1 een perspectief zieht is op de grijpergeleideinrichting volgens de uitvinding met aanduiding van de grijperstangen. 



  Figuur 2 een perspectief zieht is vanuit een andere hoek op de grijpergeleideinrichting volgens de uitvinding. 



  Figuur 3 een perspectief zieht is op de geleidingstafeltjes van de grijpergeleideinrichting volgens de uitvinding. 



  Bij een grijperweefmachine met grijperstangen, hetzij een enkelstukweefmachine, hetzij een dubbelstukweefmachine, zitten de grijpers (1), figuur 1, op de uiteinden van de grijperstangen (2) die elk aangedreven worden door een in een horizontaal vlak gelegen aandrijftandwiel I dat door een verticale as (4) in beweging wordt gebracht. Die grijperstangen (2) dienen op verschillende plaatsen gesteunden geleid te zodat ze bij hun heenen weergaande beweging de juiste bewegingsrichting hebben zodat gever-en nemergrijper elkaar op hun overnamepositie ontmoeten voor de overgave van de inslagdraden. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



   Elke grijperstang wordt daartoe door drie onderdelen geleid. De grijperstangkop wordt door een geleidingstafeltje (5)   ondersteund,   de grijperstangstaart wordt door een geprofileerde rechtgeleiding (6) omvat en tegenover, het aandrijftandwiel (3) zijn een aantal rolletjes (7) voorzien die de rug van de grijperstangen (2) geleiden en de grijperstangen (2) op de juiste afstand van de verticale as (4) laten passeren zodat ze met de op die as (4) geplaatste aandrijftandwielen (3) samenwerken. 



   Bij de inrichting volgens de uitvinding zijn die drie onderdelen instelbaar tot één geheel met elkaar verbonden en is dat geheel instelbaar verbondenmet een of meer vast op het freem van de weefmachine opgesteldeonderdelert. 



  Daartoe wordt er een grijpergeleidingshuis (8) voorzien. 



  Dat grijpersgeleidingshuis (8) is gemonteerd op een naaf (9) die draaibaar om de as (4) van de   aandrijftandwielen, draai-   baar in de behuizing van het carter (10) van de grijperaandrijving is geplaatst, figuur 2. Het grijpergeleidingshuis (8) is'verder van een aantal gleuven (11) voorzien waardoorheen bouten (12), die in de behuizing van het carter (10) vastgedraaid kunnen worden, steken zodat het in een gewenste   oriëntatie   kan vastgezet worden. Het grijpergeleidingshuis (8) heeft bij voorkeur een half cylindrische vorm die om de aandrijftandwielen (3) rechtopstaat ter bescherming van deze laatsten. 



   Op dat grijpergeleidingshuis (8) zijn de verschillende geleidingsmiddelen instelbaar gemonteerd, figuur 1. 



  De rollen (7) zitten daartoe in een kader (13) dat in een richting loodrecht op de grijperstangen kan ingesteld en vastgezet worden op het grijpergeleidingshuis (8) met niet weergegeven middelen. De rechtgeleidingen (6) zijn in de hoogte instelbaar ondergebracht in een U-profiel (14) dat een vaste   oriëntatie   heeft ten opzichte van en vast gemonteerd is tegen het grijpergeleidingshuis (8). 



  De geleidingstafeltjes (5) zijn via een instelbare draag- 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 constructie (15, figuur 3) opgehangen aan een ophangstaaf (16) die een vaste oriëntatie heeft en volgens de richting van de grijperstangen (2) instelbaar is ten opzichte van het grijpersgeleidingshuis (8) zodat de positie van de geleidingstafeltjes (5) aan de weefselbreedte aan te passen 
 EMI4.1 
 is. 



   De draagconstructie van de geleidingstafeltjes (5) is zodanig dat die geleidingstafeltjes (5) in drie richtingen in te stellen is en zodanig dat elk van de drie 
 EMI4.2 
 richtingen onafhankelijk len men met van de andere. richting in te stel-Daartoe zijn de geleidingstafeltjes   (5),   figuur 3, elk opgehangen tussen de   benen van een horizontaal gelegen beugel (17).   Met   stelschroeven (18) zijn de geleiding tafeltjes (5)   volgens de   kettingrichting te verplaatsen in in te stellen.   
 EMI4.3 
 l. 



  De beugels (17) zijn met een bout opgehangen en een verticale gleuf in een draagstuk (19) zodat de hoogte van de geleidingstafeltjes (5) in te stellen is. Het draagstuk (19) is met een bout in een horizontale gleuf in de ophangstaaf (16) opgehangen zodat de geleidingstafeltjes (5) volgens de inslagrichting te verplaatsen en in te stellen zijn. 



   Het kan voor de stevigheid en de stabiliteit van het geheelvan geleidingsmiddelen noodzakelijk zijn middelen te voorzien om het geheel van geleidingsmiddelen bijkomend op het freem vast te zetten. Daartoe is het U-profiel (14) van de rechtgeleidingen (6) voorzien van een steun (20) die met een bout in een horizontale gleuf vast te zetten is op een deel van het freem. 



   De inrichting volgens de uitvinding laat toe om de grijperstanggeleidingsmiddelen op een efficiënte en progressieve wijze in te stellen. Nadat eerst de richting van de grijperstangen (2) wordt bepaald, kunnen de andere geleidingsmiddelen onafhankelijk van elkaar volgens de vereisten van de weefmachine en het weefproces worden 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 ingesteld. Het spreekt voor zichzelf dat de huidige uitvinding zowel van toepassing is voor dubbel- als voor enkelstukweefmachines.

Claims

CONCLUSIES 1. Inrichting voor het geleiden van de grijperstangen in een grijperweefmachine waarvan de aandrijftandwielen (3) van de grijperstangen (2) in een hoofdzakelijk hori- zontaal vlak gelegen zijn, bestaande uit meerdere ge- leidingsmiddelen die aan een of beide zijden en/of tegenover de aandrijftandwielen (3) zijn voorzien m e t h e t k e n m e r k d a t de geleidings- middelen- "instelbaar ten opzichte van elkaar zijn samengesteld tot een geheel dat instelbaar opgesteld is op een onderdeel dat deel uitmaakt of vast opgesteld is op het freem van de weefmachine.
2. Inrichting volgens conclusie 1 m e t h e t k e n- m e r k d a t het geheel draaibaar en instelbaar is opgesteld om een as die samenvalt met de aslijn (4) van de aandrijftandwielen (3).
3. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies waar-bij de geleidingsmiddelen bestaan uit meerdere rollen (7) die de vrije zijden van de grijperstangen (2) geleiden, uit geprofileerde rechtgeleidingen (6) die om de grijperstangen (2) zitten en uit gelei- detafeltjes (5) waarop de grijperstangen (2) steunen, m e t h e t k e n m e r k d a t de genoemde geleidingsmiddelen instelbaar gemonteerd zijn op een grijpergeleidingshuis (8) dat draaibaar en instelbaar is opgesteld om een as die samenvalt met de aslijn (4) van de aandrijftandwielen (3).
4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies m e t h e t k e n m e r k d a t de geleide- tafeltjes (5) volgens drie, apart instelbare richtingen, die respectievelijk overeenkomen met de kettingrichting, de inslagrichting en de hoogte, in te stellen zijn ten opzichte van het grijpergeleidingshuis (8).
5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies <Desc/Clms Page number 7> m e t h e t k e n m e r k d a t de rollen (7) in een richting loodrecht op de lengte as van de grij- perstangen (2) instelbaar zijn ten opzichte van. het grijpergeleidingshuis (8).
6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies m e t h e t k e n m e r k d a t de geprofileerde r echt geleidingen (5) in de hoogte instelbaar zijn en een vaste oriëntatie hebben ten opzichte van het grijpergeleidingshuis (8).
7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies m e t h e t k e n m e r k d a t het grijperge- leidingshuis (8) gemonteerd is op een naaf (9) die draaibaar om de verticale as (4) van de aandrijftand- wielen (2) zit en ten opzichte van het freem van de weefmachine instelbaar is.
8. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies m e t h e t k e n m e r k d a t het geheel van de geleidingsmiddelen bijkomend op meerdere plaat- sen ten opzichte van het freem vast te zetten zijn.
9. Grijperweefmachine voorzien van een inrichting volgens een van de voorgaande conclusies.