BE1000899A4

BE1000899A4 - Werkwijze voor het kontroleren van kettingbreuken bij weefmachines, en inrichting die deze werkwijze toepast.

Info

Publication number: BE1000899A4
Application number: BE8700982A
Authority: BE
Original assignee: Picanol Nv
Priority date: 1987-09-02
Filing date: 1987-09-02
Publication date: 1989-05-09
Also published as: JPH0192456A; EP0307025B1; DE3863035D1; JP2942796B2; US4911207A; ES2022599B3; EP0307025A1

Abstract

Werkwijze voor het kontroleren van kettingbreuken bij weefmachines, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat in het volgens de weefbreedte lokaliseren van de gebroken kettingdraden (2A); het voorzien in een signaal of signalen die minstens funktie zijn van de plaatsen van de kettingbreuken t.o.v. de weefbreedte en het aan geheugen (15) toevoeren van deze signalen; het in het geheugen (15) opslaan van het aantal kettingbreuken in funktie van hun plaats t.o.v. de weefbreedte en het verwerken van de in het geheugen (15) opgeslagen aantallen tot bruikbare informatie.

Description

Werkwijze voor het kontroleren van kettingbreuken bij weefmachines, en inrichting die deze werkwijze toepast.

Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het kontroleren van kettingbreuken bij weefmachines, evenals op inrichtingen die deze werkwijze toepassen, meer speciaal op een werkwijze en inrichtingen voor het uitoefenen van'een kontrole op de kettingbreuken bij weefmachines waarbij een aantal gegevens van de plaats van de kettingbreuk, telkens zieh een kettingbreuk voordoet, in een geheugen opgeslagen worden, een en ander zodanig dat door de verwerking van deze gegevens informatie beschikbaar komt met betrekking tot de toestand van bepaalde machineonderdelen, de gebruikte kettingboom en bepaalde machine-instellingen.

Deze uitvinding is in het bijzonder geschikt om toegepast te worden bij kontrole van kettingbreuken in weefmachines waarbij gebruik gemaakt wordt van een kettingwachter bestaande uit een of meerdere rijen kettingwachterlamellen. Uit de

Nederlandse oktrooiaanvrage nr. 8600372 van Aanvraagster is een inrichting voor het bepalen van de plaats van een kettingbreuk bij weefmachines met kettingwachterlamellen bekend, waarbij middelen aanwezig zijn die zich onder de kettingwachter kunnen verplaatsen en op die manier de plaats van een gevallen kettingwachterlamel kunnen bepalen. Deze plaats kan naderhand aangetoond worden door op de plaats van de gevallen lamel een lichtsignaal te geven, een indikatievinger aan te brengen of nog door de gevallen lamel te grijpen en boven de andere lamellen te presenteren.

De huidige uitvinding heeft tot doel te voorzien in een werkwijze en inrichtingen waarbij niet uitsluitend de plaats van de gebroken kettingdraad wordt gezocht en aangetoond, maar waarbij deze plaats tevens onthouden wordt in een-geheugen.

Hiertoe bestaat de werkwijze volgens de uitvinding hoofdzakelijk in het volgens de weefbreedte lokaliseren van de gebroken-kettingdraad ; het voorzien in een signaal of signalen die minstens funktie zijn van de plaats van de kettingdraadbreuk t. o. v de weefbreedte en het aan een geheugen toevoeren van deze signalen ;

het in het geheugen opslaan van het aantal kettingbreuken in funktie van hun plaats t. o. v de weefbreedte en het verwerken van het in het geheugen opgeslagen aantal kettingbreuken tot bruikbare informatie.

In het geval dat gebruik gemaakt wordt van een weefmachine voorzien van een kettingwachter met meerdere rijen lamellen, kunnen volgens een variante op voornoemde werkwijze tevens de gegevens met betrekking tot de rijen waarin de gevallen kettingwachterlamellen zich bevinden in het geheugen opgeslagen worden.

De inrichting die de werkwijze volgens de uitvinding toepast is in de eerste plaats bedoeld voor weefmachines die gebruik maken van een kettingwachter met lamellen, en bestaat hoofdzakelijk in de kombinatie van middelen voor het opsporen van de gevallen kettingwachterlamellen; middelen voor het toekennen van een signaal of signalen in funktie van de plaats t. o. v de weefbreedte waar de voornoemde inrichting de gevallen kettingwachterlamellen waarneemt ; een met de laatsgenoemde middelen gekoppeld geheugen voor het aan de hand van de voornoemde signalen, opslaan van het aantal kettingbreuken in funktie van hun plaatst.o.vde weefbreedte --en een verwerkingseenheid gekoppeld aan het geheugen.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, worden hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch een inrichting volgens de uitvinding

weergeeft ; figuuur 2 een variante van de inrichting volgens figuur weergeeft.

In figuur 1 is schematisch het weefproces bij een weefmachine weergegeven met als op zichzelf bekende onderdelen een kettingboom 1 ; kettingdraden 2 ; een kettingwachter 3 met in meerdere rijen 4 aan de kettingdraden 2 opgehangen kettingwachterlamellen 5 ; kaders 6 met daarin aangebrachte hevels 7, die door hun beweging voorzien in een gaap 8 ; een riet 9 en het gevormde weefsel 10.

De inrichting volgens de uitvinding. bestaat hierbij hoofdzakelijk in de kombinatie van op zichzelf bekende detektiemiddelen 11 om een kettingbreuk waar te nemen ; middelen 12 voor het opsporen van de gevallen kettingwachterlamellen 5A, die bevolen worden door met de detektiemiddelen 11 gekoppelde schakelmiddelen 13 ; middelen 14 voor het toekennen van een signaal of signalen in funktie van de plaats waar de kettingwachterlamellen 5 gevallen zijn ; een geheugen 15 voor het opslaan van het aantal kettingbreuken in funktie van hun plaats t. o. v de weefbreedte en een verwerkingseenheid 16 verbonden met het geheugen 15.

De detektiemiddelen 11 die kontroleren of de kettingwachter 3 een of meer tengevolge van gebroken kettingdraden 2A gevallen

lamellen 5A vertoont zijn op zichzelf bekend en bestaan bijvoorbeeld, zoals schematisch weergegeven in de figuren, uit elektroden 17 waaraan de gevallen kettingwachterlamellen een elektrisch kontakt kunnen sluiten.

De middelen 12 voor het opsporen van de gevallen kettingwachterlamellen SA bestaan bijvoorbeeld, zoals beschreven in de Nederlandse oktrooiaanvrage nr. 8600372 van.

Aanvraagster, hoofdzakelijk uit een langs de rijen 4 beweegbare detektie-inrichting 18, voorzien van detektiemiddelen 19 die met een gevallen lamel 5A kunnen samenwerken ; en een aandrijving 20 om de detektie-inrichting 18 te verplaatsen. De detektie-inrichting 18 bestaat bijvoorbeeld uit een wagentje 21 dÅat onder de kettingwachterlamellen 5 verplaatsbaar is langs sporen 22, terwijl de aandrijving 20 gevormd wordt door een elektrische motor 23, die d. m. v een kabel 24, geleid over kabeiwieltjes 25, in de verplaatsing van het wagentje 21 voorziet.

Volgens de uitvoeringsvorm van figuur 1 worden de detektiemiddelen 19 gevormd door een foto-elektrische cel 26 en een lichtbron 27, waarvan de lichtbundel 28 met een gevallen lamel 5A kan samenwerken, dit zonder dat hierbij een onderscheid gemaakt wordt van de rij 4 waarin de betreffende kettingwachterlamel 5A zich-bevindt.

De middelen 14 voor het toekennen van een signaal of signalen in funktie van de plaats waar een gevallen kettingwachterlamel 5A zieh bevindt bestaan bijvoorbeeld uit een met de motor 23 gekoppelde signaalgever en signaalverwerker ("encoder"), door middel waarvan een signaal of signalen, in funktie van de plaats waar de betreffende kettingwachterlamel 5A gevallen is t. o. v een vaste referentie op de weefmachine aan het geheugen. toegevoerd worden.

Bij iedere kettingbreuk wordt deze plaats in het geheugen 15 opgeslagen, een en ander zodanig dat het aantal kettingbreuken in funktie van hun plaats t. o. v de weefbreedte gekend is.

Het voornoemd geheugen 15 kan verbonden-zijn met een verwerkingseenheid 16, zoals bijvoorbeeld een uitleeseenheid,
EMI6.1
die de in het geheugen 15 opgeslagen aantallen in funktie van hun plaats t. de weefbreedte omzet in bruikbare informatie. De werking van de hiervoor beschreven inrichting kan eenvoudig uit figuur I worden afgeleid. Zij bestaat er hoofdzakelijk in dat op het moment dat de detektiemiddelen 11 vaststellen dat er een gevallen lamel 5A aanwezig is, de schakelmiddelen 13 zodanig bevolen worden dat de aandrijving 20 wordt ingeschakeld, waardoor de beweegbare detektie-inrichting 18 onderdoor de kettingwachterlamellen 5 ,begint te-bewegen. Op het moment dat de detektiemiddelen 19 een gevallen lamel 5A waarnemen wordt de aandrijving 20 uitgeschakeld.

Gedurende de verplaatsing van de detektie-

inrichting en/of na stilstand ervan leveren de middelen 14 een of meerdere signalen af, in funktie van de plaats "X" waar de detektiemiddelen 19 de gevallen lamel 5A waarnemen, en sturen deze door naar het geheugen 15, waar de aantallen kettingbreuken in funktie van"X" opgeslagen worden. Deze werkwijze wordt bij elke kettingbreuk herhaald, één en ander zodanig dat men voor iedere plaats"X"t. o. v de weefbreedte het aantal kettingbreuken kent dat zich voordoet, gemeten over bijvoorbeeld een welbepaald tijdsinterval.

Al deze gegevens worden tenslotte in een verwerkingseenheid omgevormd tot bruikbare informatie opdat de wever of technieker die plaats waar de kettingbreuken zieh koncentreren zou kunnen nazien.

In de uitvoeringsvorm volgens figuur 2 wordt gebruik gemaakt van detektiemiddelen 19 die bestaan uit een met het aantal rijen 4 overeenstemmend aantal afzonderlijke kontaktelementen 29. Elk kontaktelement 29 is voorzien van een elektrische
EMI7.1
geleiding 30, die enerzijds verbonden is t de schakelmiddelen 13, en anderzijds met het geheugen 15, een en ander zodanig dat het aantal kettingdraadbreuken tevens in funktie van de rijen 4 waarin de betreffende kettingwachterlamellen 5A voorkomen in het geheugen 15 opgeslagen worden.

De werking van de in figuur 2 weergegeven inrichting is vrijwel analoog aan de werking van de in figuur 1 weergegeven

inrichting, doch verschilt daarin dat in het geheugen 15 het aantal kettingdraadbreuken tevens in funktie van de betreffende rijen kettingwachterlamellen 4 opgenomen wordt.

Volgens een in de figuren niet weergegeven uitvoeringsvorm is het ook mogelijk dat de elektroden 17 de vereiste informatie verstrekken betreffende de rij kettingwachterlamellen 4 waarin de ten gevolge van de kettingdraadbreuk gevallen kettingwachterlamel 5A zieh bevindt. Zodoende is het gebruik van per rij kettingwachterlamellen afzonderlijke detektiemiddelen 19 niet noodzakelijk.

Door bij iedere kettingbreuk de plaats van-de gevallen kettingwachterlamel 5 t. o. v de weefbreedte en eventueel in funktie van de rij 4 in het geheugen 15 op te slaan en al deze gegevens te verwerken in een verwerkingseenheid 16, kan belangrijke informatie verkregen worden betreffende de toestand van bepaalde machineonderdelen. Het is name-lijk zo dat bijvoorbeeld ten-gevolge van beschadigingen aan de kettingwachterlamellen 5, de hevels 7, het riet 9, de breedhouders, de zelfkantapparaten, enz., de kettingdraden doorgaans, daar waar de beschadigde machineonderdelen zich situeren, onderhevig zijn aan hevige slijtage met een sterk verhoogde kans op kettingbreuk.

Het is bijgevolg duidelijk dat door de bepaling van de plaats van de steeds terugkerende kettingbreuken t. o. v de weefbreedte en eventueel in funktie

van de rij 4 vrij snel bepaald kan worden waar de oorzaak van de kettingbreuk zich bevindt.

Verder kan uit de in het geheugen 15 opgeslagen gegevens belangrijke informatie verkregen worden betreffende de gebruikte kettingboom, meer speciaal met betrekking tot de zwakke plaatsen in een of meerdere kettingdraden, de aanwezigheid van volledig slechte draden, beschadigingen aan de kettingboom, enz. De beschadigde kettingdraden zullen immers vlugger tot een breuk leiden, dan de overige draden. Zo ook kunnen niet aangepaste machine-instellingen, zoals een schuin opgestelde sleep of kettingwachter, niet vrij bewegende hevels in een kader, enz., er oorzaak van zijn dat er zieh op bepaalde plaatsen veel kettingbreuken voordoen, zodat tevens gegevens betreffende bepaalde machine-instellingen uit de informatie in het geheugen kunnen afgeleid worden.

Als de plaatsen van de kettingbreuken gekend zijn kan-de wever of de technieker aldus de- plaats waar de kettingbreuken zieh koncentreren nazien.

Indien men de gegevens van verschillende machines in eenzelfde geheugen opslaat en met elkaar vergelijkt kan men vrij snel kollektieve fouten ontdekken en verbeteren, alsook bepaalde konstruktiefouten in de machines weervinden.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoeringen, doch zulke werkwijze en inrichtingen voor het kontroleren van kettingbreuken bij weefmachines kunnen in allerlei varianten worden verwezelijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.

Claims

Conclusies 1. - Werkwijze voor het kontroleren van kettingbreuken bij weefmachines, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat in het volgens de weefbreedte lokaliseren van de gebroken kettingdraden (2A) ; het voorzien in een signaal of signalen die minstens funktie zijn van de plaatsen van de kettingbreuken t. o. v de weefbreedte en het aan een geheugen (15) toevoeren van deze signalen ; het in het- geheugen (15) opslaan van het aantal kettingbreuken in funktie van hun plaats t. o. v de weefbreedte en het verwerken van de in het geheugen (15) opgeslagen aantallen tot bruikbare informatie.
2.-Werkwijze volgens conclusie 1, meer speciaal bij weefmachines die gebruik maken van meerdere rijen kettingwachterlamellen (4), daardoor gekenmerkt dat zij tevens bestaat in het voorzien in signalen die ook funktie zijn van de respektievelijke rijen kettingwachterlamellen (4) waarin de ten gevolge van de kettingbreuken gevallen kettingwachterlamellen (5A) zieh bevinden, en het door middel van de signalen in het geheugen (15) opslaan van het aantal kettingbreuken, tevens in. funktie van de betreffende rijen kettingwachterlamellen (4). <Desc/Clms Page number 12>
3.-Inrichting die de werkwijze volgens de conclusie 1 toepast, in het bijzonder bij weefmachines waarbij de kettingbreuken gedetekteerd worden door middel van kettingwachterlamellen (5), daardoor gekenmerkt dat zij bestaat in de kcmbinatie van middelen (12) voor het opsporen van de gevallen kettingwachterlamellen (5) ; middelen (14) voor het toekennen van een signaal of signalen in funktie van de plaatsen waar de voornoemde inrichting de gevallen kettingwachterlamellen (5) waarneemt ; een geheugen (15) voor het opslaan van het aantal kettingbreuken in funktie -van bun plaats t. o. v de weefbreedte ; en een verwerkingseenheid (16) verbonden met het geheugen (15).
4.-Inrichting volgens conclusie 3, meer speciaal bij weefmachines met een kettingwachter (3) bestaande uit meerdere rijen (4) kettingwachterlamellen (5), daardoor gekenmerkt dat de inrichting (12) voor het opsporen van de gevallen kettingwachterlamellen (5) per rij lamellen (4) voorzien in van afzonderlijke detektiemiddelen (29), die respektievelijk met het geheugen (15) verbonden zijn, waarbij het geheugen (15) tevens voorziet in het opslaan van de informatie met betrekking tot de betreffende rijen (4) waartoe de gevallen kettingwachterlamellen (5) behoren.
5.-Inrichting volgens conclusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat de middelen (12) voor het opsporen van de gevallen <Desc/Clms Page number 13> kettingwachterlamellen (SA) bestaan uit een d. m. v. een motor (23) langs de kettingwachterlamellen (5) verplaatsbare detektie-inrichting (18) waarvan de detektiemiddelen (19) met de gevallen kettingwachterlamellen (5A) kunnen samenwerken ; terwijl de middelen (14) voor het toekennen van de voornoemde signalen bestaan uit een met de voornoemde motor (23) gekoppelde signaalgever en-verwerker.
6. - Inrichting volgens conclusie 3. 4 of 5, daardoor gekenmerkt dat de verwerkingseenheid (16) een uitleeseenheid is waaruit de plaats waar de kettingbreuken zich koncentreren kan worden afgelezen.
7.-Inrichting volgens conclusie 3 of 4, daardoor-gekenmerkt dat het geheugen (15) informatie stockeert van verschillende weefmachines met betrekking tot de plaats van de gevallen kettingwachterlamellen (5A), waarbij de verwerkingseenheid (16) de opgeslagen informatie vergelijkt en weergeeft-waar de kollektieve fouten zich koncentreren.
8.-Werkwijze voor het kontroleren van kettingbreuken bij weefmachines, en inrichting die deze werkwijze toepast, hoofdzakelijk zoals voorafgaand beschreven en weergegeven in de bijgaande tekeningen.