NL9500388A - Vormmal voor het vervaardigen van dwarsliggers. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Vormmal voor het vervaardigen van dwarsliggers.

De uitvinding heeft betrekking op een vormmal voor het vervaardigen van dwarsliggers bestaande uit een betonnen dwarsliggerlichaam en in het dwarsliggerlichaam ingegoten inzetstukken voor het bevestigen van rails, welke inzet-stukken elk bestaan uit een in het dwarsliggerlichaam te verankeren verankeringsdeel en een uit het dwarsliggerlichaam stekend schoendeel, waarbij de bodem van de vormmal openingen omvat voor het opnemen van de inzetstukken, zodanig dat de verankeringsdelen vanaf de bodem in de vormmal steken en de schoendelen de openingen in de bodem in hoofdzaak afsluiten en waarbij ter plaatse van de bodem positioneermiddelen aanwezig zijn voor het positioneren van de inzetstukken ten opzichte van de vormmal.

Een dergelijke vormmal is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage NL 7808464. De bodem van de vormmal wordt gedeeltelijk gevormd door platen, waarbij de platen op de plaats van de inzetstukken openingen bevatten. Onder de bodem van de platen zijn klauwen aangebracht. Deze klauwen worden gevormd door telkens twee lamelveren met op de einden daarvan aangebrachte steunknoppen. De sluiting van de klauwen in combinatie met provisorische steunen op de platen verzekert hier de juiste stand van de inzetstukken.

Nadelig is hierbij dat de schoendelen van de inzetstukken de openingen niet altijd volledig afsluiten, zodat tijdens het storten beton via de voegen tussen de schoendelen en de openingen kan ontwijken. Daarnaast zijn voor het klemmen en positioneren onnodig veel extra onderdelen nodig.

Het doel van de onderhavige uitvinding is een vormmal te verschaffen waarbij deze nadelen worden ondervangen.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt doordat met de bodem van de vormmal, ter plaatse van elke opening, een positioneermal van elastisch vervormbaar materiaal is verbonden, waarbij elke positioneermal de opening begrenst en een zodanige vorm heeft dat bij een in de opening geplaatst inzetstuk de positioneermal ter hoogte van de bodem afdichtend aansluit op het schoendeel van het inzetstuk. Doordat de positioneermal is vervaardigd van elastisch vervormbaar materiaal kan deze het inzetstuk niet alleen afdichtend omgrijpen maar ook vastklemmen en dus positioneren.

In het bijzonder zijn onder de bodem van de vormmal voor elk inzetstuk klemdelen aangebracht met een vorm die is aangepast aan het schoendeel, waarbij de sluiting van de klemdelen in combinatie met afsteuningen voor het schoendeel de juiste stand van het inzetstuk verzekert. Hierdoor wordt het inzetstuk naast de eerder genoemde klemming nog eens extra vastgehouden. Dit is vooral voordelig omdat om het beton te verdichten de gehele vormmal in trilling wordt gebracht. De eerstgenoemde klemming, namelijk die door de positioneermal zelf, dient dan vooral voor het afdichten en de als tweede genoemde klemming, namelijk die door de klemdelen voor het op zijn plaats houden van het inzetstuk. Bij voorkeur worden de klemdelen gevormd door twee in elke positioneermal aan tegenover elkaar liggende zijden aangebrachte nokken.

Verdere voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding zijn vastgelegd in de conclusies 4-13.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een systeem dat meerdere vormmallen volgens de uitvinding omvat, waarbij de vormmallen zonder tussenschotten in de lengterichting achter elkaar worden geplaatst, en de dwarsliggers eerst na het uitharden van elkaar worden gescheiden.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin:

Fig. 1 een schematische weergave is van een met een vormmal volgens de uitvinding vervaardigde dwarsligger;

Fig. 2 een langsdoorsnede is van een bepaalde uitvoeringsvorm van een deel van een vormmal volgens de uitvinding met twee daarin geplaatste inzetstukken, die in aanzicht zijn weergegeven;

Fig. 3 een dwarsdoorsnede is volgens de lijn III-III in fig. 2;

Fig. 4 een dwarsdoorsnede is volgens de lijn IV-IV in fig. 2;

Fig. 5 een bovenaanzicht is van het deel van de vormmal van fig. 2 zonder de inzetstukken; en

Fig. 6 een langsdoorsnede is van een andere uitvoeringsvorm van een deel van een vormmal volgens de uitvinding met twee daarin geplaatste inzetstukken, die in aanzicht zijn weergegeven.

In fig. 1 is een voorbeeld van een dwarsligger weergegeven die is vervaardigd met een vormmal volgens de uitvinding. De dwarsligger bestaat telkens uit een betonnen dwarsliggerlichaam 20 en twee paar daarin ingegoten inzetstukken 21. De inzetstukken 21 dienen voor het bevestigen van rails en bestaan daartoe elk uit een uit het dwarslig-gerlichaam 20 stekend schoendeel 22 en een in het dwarslig-gerlichaam 20 verankerd verankeringsdeel 23.

Omdat de rails op een nauwkeurig van tevoren bepaalde afstand van elkaar moeten liggen, onder een bepaalde helling dienen te staan en stevig tussen elk paar schoendelen 22 moeten kunnen worden bevestigd, is een goede positionering van de inzetstukken 21 tijdens het vervaardigingspro-ces essentieel.

Fig. 2-5 tonen verschillende aanzichten van een voorkeursuitvoeringsvorm van een deel van een vormmal 1 die dient voor het vervaardigen van een dergelijke dwarsligger. De bodem 10 van de vormmal 1 omvat openingen voor het opnemen van de inzetstukken 2. Elke opening wordt begrensd door een met de bodem 10 verbonden positioneermal 5. De positioneermal 5 is vervaardigd uit elastisch vervormbaar materiaal, zoals bijvoorbeeld polyurethaan. Daarnaast heeft de positioneermal 5 een zodanige vorm dat een in de positioneermal 5 geplaatst inzetstuk 2 ter hoogte van de bodem 10 met zijn schoendeel 4 afdichtend door de positioneermal 5 wordt omsloten. Hierdoor kan ter plaatse van de inzetstukken 2 geen betonvocht weglekken uit de vormmal 1.

De vorm van de positioneermal 5 kan zodanig zijn dat het schoendeel 4 stevig in een van tevoren bepaalde positie wordt ingeklemd. Hierdoor wordt het inzetstuk 2 niet alleen afdichtend ontsloten, maar ook ten opzichte van de bodem 10 gepositioneerd.

Als alternatief voor of in aanvulling op de hiervoor-genoemde positionering kunnen voor elk inzetstuk 2 klemde-len onder de bodem 10 zijn aangebracht, waarbij de vorm van de klemdelen is aangepast aan het schoendeel 4. Deze klem-delen worden voorafgaand aan of door het met druk inbrengen van het inzetstuk 2 geopend. De sluiting van de klemdelen in combinatie met afsteuningen voor het inzetstuk 2 bepaalt na het inbrengen de positie van het inzetstuk 2.

In fig. 2-5 worden de klemdelen gevormd door twee in de positioneermal 5 aan tegenover elkaar liggende zijden aangebrachte elastisch vervormbare nokken 6. De nokken 6 kunnen met voordeel ook één geheel vormen met en uit hetzelfde materiaal zijn vervaardigd als de positioneermal 5. De nokken 6 kunnen ook zijn vervaardigd van een hard materiaal, bijvoorbeeld metaal. Dit is in het bijzonder voordelig in verband met de slijtvastheid van de nokken 6.

In fig. 3 is te zien dat de nokken 6 zijn afgerond en dat ter plaatse van elke nok 6 uitsparingen zijn aangebracht tussen de bodem 10 en de buitenzijde van de positioneermal 5. Hierdoor kunnen de nokken 6 gemakkelijk uit elkaar worden bewogen wanneer het inzetstuk 2 wordt ingébracht. In fig. 3 is ook duidelijk te zien dat de nokken 6 aangrijpen op de onderzijde van een zich in het schoendeel 4 uitstrekkende uitsparing. De nokken 6 zijn op een zodanige plaats in de positioneermal 5 aangebracht dat ze het inzetstuk 2 naar beneden toe vast tegen de afsteuningen trekken.

In de in fig. 2-5 weergegeven uitvoeringsvorm is één van deze afsteuningen in de positioneermal 5 aangebracht en wordt in het bijzonder gevormd door een metalen pen 7. In het bovenaanzicht van fig. 5 is te zien dat de pen 7 zich tussen twee tegenover elkaar liggende zijden en nabij één van de andere zijden van de positioneermal 5 uitstrekt. Hierdoor wordt één zijde van het schoendeel 4 ondersteunt.

Een ondersteuning voor de andere zijde van het schoendeel 4 kan bijvoorbeeld worden gevormd door de bodem 10. Voorwaar— de hiervoor is dat het inzetstuk 2 is voorzien van een zich tot over de dikte van de posit ioneermal 5 uitstrekkend uitsteeksel. Het is natuurlijk ook mogelijk dat beide afsteuningen worden gevormd door de bodem 10.

In fig. 2-5 wordt de bodem 10 in de gebieden van de openingen gevormd door een verwisselbare bodemplaat 8. De bodemplaat 8 kan evenals de bodem 10 uit diverse soorten materiaal zijn vervaardigd. Belangrijk hierbij is dat het deel van de bodemplaat 8 c.q. de bodem 10 dat dient voor het afsteunen van het inzetstuk 2 is vervaardigd van een hard materiaal, bijvoorbeeld metaal.

De positioneermallen 5 zijn bij voorkeur zodanig met de bodem 10 verbonden dat ze, bijvoorbeeld in geval van slijtage, gemakkelijk kunnen worden verwisseld.

In fig. 2-5 is daartoe ter plaatse van de openingen een dikke plaat 11 aan de bodem 10 gelast. In de plaat 11 in combinatie met de bodemplaat 8 zijn trapsgewijs lopende, met de vorm van de positioneermal 5 overeenkomende uitsparingen aangebracht, die de positioneermal naar boven toe begrenzen. Vanaf de onderzijde wordt op de plaat 11 een afdekplaat 12 gemonteerd die de positioneermallen 5 naar onder toe begrenst. De afdekplaat 12 omvat desgewenst ter plaatse van elk schoendeel 4 met de positioneermallen 5 overeenkomende doorlopende uitsparingen, zodat vuil zich daar niet kan verzamelen en de onderzijde van de schoen-delen 4 daarin kunnen liggen.

Door de bodemplaat 8 te vervangen door bijvoorbeeld de in fig. 6 weergegeven bodemplaat 8', waarin de twee openingen op een grotere afstand van elkaar liggen, komen de twee inzetstukken 2 eveneens op een grotere afstand a' van elkaar te liggen. Om dezelfde reden is de afdekplaat 12 vervangen door een afdekplaat 12' en wordt het middendeel van de plaat 11 gevormd door een eveneens verwisselbaar vuldeel 14, 14'. Omdat één zijde van elk inzetstuk 2 tegen de aan de bodem 10 gelaste plaat 11 aanligt moet in dit geval de aan deze zijde gelegen wand van de positioneermal 5' dunner worden uitgevoerd.

Met voordeel kunnen op deze wijze de onderlinge posities van de inzetstukken 2 worden gevarieerd. Dit kan vereist zijn omdat bijvoorbeeld tussen elk paar inzetstukken 2 een rail met een kleinere of grotere breedte moet kunnen worden geplaatst, of omdat de hartafstand tussen twee rails kleiner of groter moet zijn.

In een andere niet weergegeven uitvoeringsvorm vormen de plaat 11, de bodemplaat 8 en het vuldeel 14 één geheel. Het gevolg hiervan is dat de onderlinge positie van de inzetstukken 2 nagenoeg vaststaat. Wel kunnen de positio-neermallen 5 nog worden verwisseld na het verwijderen van de afdekplaat 12.

In een bijzondere uitvoeringsvorm is de positioneermal 5 weliswaar uit één en hetzelfde elastisch vervormbare materiaal vervaardigd, maar is het onderste deel, waarin de klemdelen en de afsteuning zijn opgenomen, stijver dan het bovendeel dat het inzetstuk afdichtend omsluit. Hierdoor worden een betere positionering en/of een betere afdichting van het inzetstuk verkregen.

Een belangrijk bijkomend voordeel van de verwisselbaarheid van de diverse onderdelen is dat de vormmal 1 snel en eenvoudig geschikt kan worden gemaakt voor het afdichtend positioneren van andersvormige inzetstukken 2.

Door de uitvinding kunnen de vormmallen telkens snel opnieuw worden gebruikt. Na het verwijderen van een uitgeharde dwarsligger kunnen snel en eenvoudig nieuwe inzetstukken in de positioneermallen worden geklikt, waarna beton in de vormmal kan worden gegoten. Door de stevige dubbele klemming blijven de inzetstukken ook tijdens het verdichten van het beton door trillen nauwkeurig gepositioneerd. Na uitharden worden de schoendelen eenvoudigweg uit de positioneermallen getrokken door het uit de vormmal nemen van de gehele dwarsligger.

In een bepaalde toepassing worden meerdere vormmallen volgens de uitvinding in de lengterichting achter elkaar geplaatst, waarbij de tussenschotten worden weggelaten. Hierdoor kan de beton in één keer in al de vormmalllen worden gegoten. De dwarsliggers worden daarna eerst na het uitharden van de beton van elkaar gescheiden.

Claims (13)

1. Vormmal voor het vervaardigen van dwarsliggers bestaande uit een betonnen dwarsliggerlichaaxn en in het dwarsliggerlichaam ingegoten inzetstukken voor het bevestigen van rails, welke inzetstukken elk bestaan uit een in het dwarsliggerlichaam te verankeren verankeringsdeel en een uit het dwarsliggerlichaam stekend schoendeel, waarbij de bodem van de vormmal openingen omvat voor het opnemen van de inzetstukken, zodanig dat de verankeringsdelen vanaf de bodem in de vormmal steken en de schoendelen de openingen in de bodem in hoofdzaak afsluiten en waarbij ter plaatse van de bodem positioneermiddelen aanwezig zijn voor het positioneren van de inzetstukken ten opzichte van de vormmal, met het kenmerk, dat met de bodem (10) van de vormmal (1), ter plaatse van elke opening, een positioneer-mal (5) van elastisch vervormbaar materiaal is verbonden, waarbij elke positioneermal (5) de opening begrenst en een zodanige vorm heeft dat bij een in de opening geplaatst inzetstuk (2) de positioneermal (5) ter hoogte van de bodem (10) af dichtend aansluit op het schoendeel (4) van het inzetstuk (2).

2. Vormmal volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat onder de bodem (10) van de vormmal (1) voor elk inzetstuk (2) klemdelen zijn aangebracht met een vorm die is aangepast aan het schoendeel (4) , waarbij de sluiting van de klemdelen in combinatie met afsteuningen voor het schoendeel (4) de juiste stand van het inzetstuk (2) verzekert .

3. Vormmal volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de klemdelen worden gevormd door twee in elke positioneermal (5) aan tegenover elkaar liggende zijden aangebrachte nokken (6).

4. Vormmal volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de nokken (6) zijn vervaardigd van elastisch vervormbaar materiaal.

5. Vormmal volgens één of meer van de voorgaande conclusies, eet het kenmerk, dat in elke positioneermal (5) een afsteuning is aangebracht waarop één zijde van het schoen-deel (4) kan steunen.

6. Vormmal volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de afsteuning voor het inzetstuk (2) in de positioneermal (5) wordt gevormd door een daarin geplaatste metalen pen (7).

7. Vormmal volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bodem van de vormmal (1) in de gebieden van de openingen wordt gevormd door ten minste één verwisselbare plaat (8, 8·).

8. Vormmal volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat een deel van elke plaat (8) dient voor het af steunen van het inzetstuk (2), en daartoe is vervaardigd van metaal.

9. Vormmal volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bovendeel van de positioneermal (5) dat bestemd is om het schoendeel (4) van het inzetstuk (2) afdichtend te omsluiten, minder stijf is dan het onderste deel van de positioneermal (5).

10. Vormmal volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de positioneermallen (5) zijn vervaardigd van polyurethaan.

11. Vormmal volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de positioneermallen (5, 5') verwisselbaar zijn.

12. Vormmal volgens één of meer van de conclusies 7-11, met het kenmerk, dat door toepassing van platen (8, 8') en positioneermallen (5, 5') met andere afmetingen de onder linge posities van de inzetstukken (2) kunnen worden gevarieerd.

13. Systeem omvattende meerdere vormmallen volgens één of meer van de voorgaande conclusies, net het kenmerk, dat de vormmallen (1) zonder tussenschotten in de lengterichting achter elkaar worden geplaatst.