NL9500119A - Ophangsamenstel voor gordijnen en dergelijke. - Google Patents

Ophangsamenstel voor gordijnen en dergelijke. Download PDF

Info

Publication number
NL9500119A
NL9500119A NL9500119A NL9500119A NL9500119A NL 9500119 A NL9500119 A NL 9500119A NL 9500119 A NL9500119 A NL 9500119A NL 9500119 A NL9500119 A NL 9500119A NL 9500119 A NL9500119 A NL 9500119A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
rail
suspension element
suspension
slot
assembly according
Prior art date
Application number
NL9500119A
Other languages
English (en)
Inventor
Jozeph Maria Lucien Vaessen
Original Assignee
Regout Nv Thomas
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Regout Nv Thomas filed Critical Regout Nv Thomas
Priority to NL9500119A priority Critical patent/NL9500119A/nl
Priority to EP96200149A priority patent/EP0722686A1/en
Publication of NL9500119A publication Critical patent/NL9500119A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47HFURNISHINGS FOR WINDOWS OR DOORS
    • A47H15/00Runners or gliders for supporting curtains on rails or rods
    • A47H15/04Gliders

Landscapes

  • Curtains And Furnishings For Windows Or Doors (AREA)

Description

Titel: Ophangsamenstel voor gordijnen en dergelijke.
De uitvinding heeft betrekking op een samenstel van een gordijnrail en een aantal gordijnophangelementen, waarbij de rail een sleuf bepaalt en de ophangelementen elk in een eerste stand in de sleuf zijn opgehangen aan de rail en verplaatsbaar in de lengterichting daarvan. Een dergelijk samenstel is bekend uit de praktijk en wordt geleverd door de firma Thomas Regout B.V. te Maastricht, Nederland.
Het bekende samenstel omvat een rail en een reeks runners te noemen ophangelementen waaraan met haken onder andere een gordijn kan worden opgehangen. De rail heeft aan weerszijden van een sleuf draagranden. De runners zijn voorzien van draagmiddelen zoals nokken of wieltjes die in de rail op de draagranden worden gedragen, waarbij de runners zich althans gedeeltelijk door de sleuf uitstrekken. De runners kunnen vanaf een open einde in de rail worden geschoven, waarna het gordijn kan worden opgehangen. Veelal wordt de rail aan beide einden afgesloten met behulp van een dop en/of wordt de rail passend tussen twee muren of dergelijke opgenomen.
Bij dit bekende samenstel treedt het nadeel op dat de runners slechts via een open einde weer kunnen worden weggenomen uit de rail. Indien derhalve door bijvoorbeeld slijtage of breuk één van de runners niet meer naar behoren functioneert of een runner verkeerd is gepositioneerd of te veel is aangebracht dienen alle zich aan één zijde van de betreffende runner bevindende overige runners uit de rail te worden genomen alvorens de betreffende runner kan worden uitgenomen en eventueel vervangen. Hetzelfde geldt indien een gordijn wordt vervangen door een gordijn met minder haken. In de meeste gevallen betekent dit bovendien dat, alvorens de runners kunnen worden uitgenomen, de gehele rail losgenomen dient te worden ten einde ten minste één van de einden van de rail vrij te krijgen. Dit betekent dat vervanging of uitnemen van een runner bij het bekende samenstel tijdrovend en derhalve kostbaar is en dat daarbij bovendien een kans op beschadiging optreedt van de omgeving en van het samenstel.
De uitvinding beoogt een samenstel van de in de aanhef beschreven soort, waarbij de genoemde nadelen zijn vermeden. Een samenstel volgens de uitvinding wordt daartoe gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 1.
Een samenstel volgens de uitvinding biedt het voordeel dat elk ophangelement in twee verschillende standen kan worden gebracht, waarbij het ophangelement in de tweede stand via de sleuf uit de rail kan worden genomen, terwijl het ophangelement in de eerste stand door de rail wordt gedragen. Doordat het ophangelement via de sleuf uit de rail kan worden genomen kan een ophangelement bijvoorbeeld in een middendeel van de rail worden uitgenomen, zonder dat daartoe eerst aan weerszijden daarvan eventuele andere ophangelementen weggenomen hoeven te worden en/of het ophangelement eerst naar een vrij te maken uiteinde van de rail geschoven hoeft te worden. Uitnemen van het ophangelement kan daardoor snel en zonder beschadigingen geschieden.
In een voordelige uitvoeringsvorm wordt een samenstel volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 2.
Doordat elk ophangelement in de rail plaatsbaar is, onafhankelijk van de positie daarvan ten opzichte van de rail en/of eventuele andere ophangelementen is aanpassing van het aantal ophangelementen of vervanging daarvan bijzonder eenvoudig en veilig uit te voeren.
In nadere uitwerking wordt een samenstel volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 3.
Bij deze uitvoeringsvorm wordt het ophangelement door rotatie vanuit de eerste in de tweede stand gebracht vice versa. De rotatie-as staat daarbij in hoofdzaak haaks op de verschuivingsrichting, waardoor de standverandering eenvoudig te bewerkstelligen is. Indien de rotatie-as bovendien ongeveer haaks op het vlak van de sleuf staat worden de tijdens het verdraaien op de rail uitgeoefende krachten eenvoudig door de rail opgenomen en blijft elk ophangelement tijdens normaal gebruik, dat wil zeggen bij het open- of dichtschuiven van een gordijn steeds in de eerste stand staan.
In een eerste voorkeursuitvoering wordt een samenstel volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusies 4 en 5.
Bij deze uitvoeringsvorm hangt het ophangelement in de eerste stand met de zich buiten het lijfdeel uitstrekkende delen van het draagdeel aan weerszijden van de sleuf in de rail. Aangezien het lijfdeel noch in de eerste stand noch in de tweede stand breder is dan de sleuf ligt dit in beide standen vrij van de randen van de sleuf. Daardoor is het ophangelement in beide standen verschuifbaar in de sleuf. Doordat het draagdeel in de tweede stand een kleinere breedte heeft dan de sleuf kan het draagdeel in de tweede stand van het ophangelement door de sleuf worden bewogen, zodat het ophangelement in en uit de rail neembaar is.
Aangezien het lijfdeel in de derde stand een grotere breedte heeft dan de sleuf klemt de rail het ophangelement in de derde stand vast. Ten einde het ophangelement in en voorbij die derde stand te roteren is derhalve een relatief grote kracht nodig, groter dan de kracht die nodig is voor het verschuiven van het ophangelement. Daardoor wordt bij deze uitvoeringsvorm op optimale wijze verhinderd dat het ophangelement onbedoeld vanuit de eerste in de tweede stand beweegt vice versa.
In een verdere voorkeursuitvoering wordt het samenstel volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusies 7, 8 en 9.
De omgekraalde langsranden van het U-vormige rail-pro-fiel hebben het voordeel dat daardoor de stijfheid van de rail wordt vergroot. Doordat de ophangelementen, en in het bijzonder de vleugeldelen hoofdzakelijk onvervormbaar zijn en daardoor zowel tijdens het plaatsen als tijdens normaal gebruik steeds dezelfde vorm houden is een relatief grote belasting van de ophangelementen mogelijk. Bovendien is de gebruikstand van de ophangelementen eenduidig bepaald, met name door de bolvormige draagnokken die binnen de gootvormig omgekraalde langsranden worden opgenomen. Rotatie van het ophangelement vanuit de eerste stand in de richting van de tweede stand wordt daardoor nog moeilijker. Doordat de draagnokken enigszins bolvormig zijn kan het ophangelement enigszins schommelen binnen de sleuf, om een as die zich dwars op de verschuivingsrichting uitstrekt. Daardoor is de krachtoverbrenging op het ophangelement tijdens het open- en dichtschuiven van een daaraan opgehangen gordijn gunstig, zodat het samenstel soepel kan worden bediend.
De rail is bij voorkeur vervaardigd door extrusie, in het bijzonder uit aluminium, aangezien daardoor ten minste goede loopeigenschappen worden verkregen bij een maatvaste rail die relatief eenvoudig gebogen kan worden. Het ophangelement is bij voorkeur vervaardigd door spuitgieten uit kunststof. Een dergelijk ophangelement is onder andere bijzonder eenvoudig en goedkoop in productie, is maatvast, biedt een goede vormgevingsvrijheid en heeft uitstekende gebruikseigen-schappen.
In een voordelige, alternatieve uitvoeringsvorm wordt het samenstel volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 14.
Gebruikelijk worden innaaihaken, waarbij voor elk ophangelement een lijst in een plooi van het op te hangen gordijn wordt genaaid, met behulp van een rastelement dat is voorzien van een haak in een oog van het ophangelement, gehangen. Een dergelijke innaaihaak is bijvoorbeeld bekend uit de Nederlandse terinzagelegging 75.07991. Bij gebruik van een dergelijke bekende innaaihaak voor het ophangen van gordijnen zijn derhalve naast het ophangelement steeds ten minste twee extra onderdelen noodzakelijk, te weten de lijst en het rastelement. Dit brengt extra kosten met zich mee, zowel voor materiaal als in de vervaardiging, de plaatsing en het onderhoud. Door de vorming van een vaste verbinding tussen de lijst en het ophangelement, dat wil zeggen zonder tussenkomst van een oog en ophanghaak, wordt het aantal onderdelen met ten minste één, en mogelijk zelfs twee teruggebracht, waardoor bovengenoemde nadelen van de bekende innaaihaken zijn vermeden.
In een eerste nadere uitvoeringsvorm wordt dit samenstel gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 15. In deze uitvoeringsvorm vormen het ophangelement en de lijst één geïntegreerd onderdeel.
In een tweede nadere uitvoeringsvorm wordt dit samenstel gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusies 16 en 17.
Door een rastelement vast met het ophangelement te verbinden en de lijst verplaatsbaar daarin of daaraan te bevestigen kan bij elk ophangpunt van een gordijn worden volstaan met slechts twee onderdelen, terwijl de ophanghoogte van het gordijn op elk ophangpunt instelbaar is. Bovendien blijft de lijst bij voorkeur afneembaar van het ophangelement, zodat een gordijn met ingenaaide of anderszins bevestigde lijsten los van de ophangelementen kan worden gereinigd of anderszins behandeld. Bovendien is daardoor een mechanische verwerking van de lijsten bij het maken van de gordijnen bijzonder eenvoudig te realiseren.
De uitvinding heeft bovendien betrekking op een ophangelement voor gebruik bij een samenstel volgens de uitvinding .
Ter verduidelijking van de uitvinding zal een uitvoe-ringsvoorbeeld van een samenstel, onder verwijzing naar de tekening, worden beschreven. Daarin toont: fig. 1 in onderaanzicht een gedeelte van een rail met daarin drie ophangelementen in verschillende standen, doorgesneden volgens de lijn I - I in fig. 2; fig. 2 in dwarsdoorsnede een samenstel van een rail en een ophangelement volgens de lijn II - II in fig. 1; fig. 3 in zij-aanzicht een ophangelement; en fig. 4 in zij-aanzicht een alternatieve uitvoeringsvorm van een ophangelement in dwarsdoorsnede.
In fig. 1 is in een onderaanzicht een gedeelte van een rail 1 getoond met daarin een reeks ophangelementen 2. De rail 1 heeft, zoals in het bijzonder blijkt uit de doorsnede getoond in fig. 2, een in hoofdzaak U-vormige doorsnede, bepaald door een grondlijf 3 en twee poten 4. De vrije langs-randen 5 van de poten 4 zijn naar binnen toe omgezet en vormen aan weerszijden van een sleuf 6 gootvormige draagranden 7. De vrije langsranden 5 zijn afgerond. Overigens kan de rail 1 ook anders gevormde draagranden hebben.
De rail 1 wordt in principe in de in fig. 2 getoonde positie gemonteerd, zodat de sleuf 6 zich aan de onderzijde bevindt. In fig. 2 is het ophangelement 2 in de, de eerste stand te noemen gebruiksstand getoond. Ter vereenvoudiging wordt in het vervolg uitgegaan van een verticale positie van de ophangelementen. Daarbij wordt de dikte van het ophangelement gedefinieerd als liggend in de lengterichting van de rail 1, de hoogte in de verticale richting en de breedte horizontaal, en dwars op de verschuivingsrichting V.
Elk ophangelement 2, dat nader is getoond in fig. 3, bestaat uit een lijfdeel 8, een daarop aan de bovenzijde aansluitend draagdeel 9 en een aan de onderzijde op het lijfdeel 8 aansluitend draagoog 10. Het lijfdeel 8 heeft een ongeveer vierkante doorsnede, met een dikte en breedte A enigszins kleiner dan de breedte B van de sleuf 6. De diagonale afmeting C is daarentegen enigszins groter dan de breedte B van de sleuf 6.
Het draagdeel 9 omvat aan een eerste zijde en een tegenoverliggende tweede zijde van het lijfdeel 8 een zich buiten het lijfdeel 8 uitstrekkend vleugeldeel 11. Elk vleu-geldeel 11 is op afstand van het lijfdeel 8 voorzien van een draagnok 12 die zich in de richting van het draagoog 10 uitstrekt en zodanige afmetingen heeft dat de beide draagnokken 12 tegelijkertijd opneembaar zijn in de gootvormige draagranden 7. Elke draagnok 12 heeft een in ten minste twee richtingen enigszins bolvormig oppervlak 13 en sluit via een concaaf deel 14 aan op het lijfdeel 8. De breedte van het draagdeel 9 is enigszins kleiner dan de tussenafstand van de poten 4, terwijl de dikte van het draagdeel 9 in hoofdzaak overeenkomt met de dikte van het lijfdeel 8. Het bovenvlak 19 van het draagdeel 9 is in hoofdzaak concaaf en de hoogte van het draagdeel 9 is ten minste enigszins kleiner dan de afstand tussen de vrije langsrand 5 en het grondlijf 3.
Het draagoog 10 bestaat uit een grondplaat 15 die aanligt tegen het lijfdeel 9 en ten minste een breedte heeft die ongeveer overeenkomt met de breedte van het draagdeel 9. De grondplaat 15 strekt zich bij voorkeur aan alle zijden uit buiten het lijfdeel 8. Tussen elke draagnok 12 en de grondplaat 15 wordt een ruimte 20 ingesloten waar de draagrand 7 met ruimte kan worden ingeschoven. Het grondlijf 15 heeft in zij-aanzicht (fig. 3) gezien een oppervlak 21 dat een vlak middendeel 22 en twee naar onder toe afgeschuinde langsranden 23 heeft. De tussenafstand tussen de nokken 12 en het grondlijf 15 is derhalve in het midden minimaal en nabij de buitenzijden maximaal. Overigens kan dit oppervlak natuurlijk ook gebogen zijn of meer facetvlakken hebben, of vlak zijn.
Aan de van het lijfdeel 8 afgekeerde zijde is een tweetal zich evenwijdig uitstrekkende zijwanden 16 aangebracht, die aan de onderzijde zijn verbonden door een dwars-staaf 17. De grondplaat 15, de zijwanden 16 en de dwarsstaaf 17 omsluiten te zamen een doorlopende opening 18 die zich in een richting dwars op de verschuivingsrichting V uitstrekt. De tussenafstand tussen de zijwanden 16 ligt in de orde van grootte van de dikte A van het lijfdeel 8, de hoogte van de zijwanden is bij voorkeur groter. De opening 18 is zodanig van afmetingen dat een gordijnhaak daaraan eenvoudig op de gebruikelijke wijze kan worden bevestigd. De zijwanden 16 van het draagoog 10 zijn aan één zijde van het midden van het lijfdeel 8 en de grondplaat 15 aangebracht en lopen naar onder enigszins taps toe. Bovendien sluiten de zijwanden 16 een hoek in met het verticale vlak, zodanig dat de dwarsstaaf 17 zich ongeveer recht onder één van de nokken 12 bevindt.
Een samenstel volgens de uitvinding kan als volgt worden gebruikt.
Een rail 1 wordt op de gebruikelijke manier met ophangbeugels bijvoorbeeld aan een plafond bevestigd, waarbij de einden bijvoorbeeld tegen zijmuren of kozijnen kunnen aanliggen. De rail kan zowel recht als gebogen zijn. Een ophangelement 2 wordt vastgenomen bij het draagoog 10 en met het draagdeel 9 in de sleuf 6 gestoken. Daarbij wordt het ophangelement in de tweede stand II gehouden, zoals getoond in fig. 1, de meest rechtse positie. Het ophangelement 2 wordt zover omhoog gebracht dat de draagnokken 12 zich boven de vrije langsranden 5 bevinden. De grondplaat 15 ligt daarbij ongeveer aan tegen de rail 1. Vervolgens wordt het ophangelement geroteerd om een verticale as, naar een middenstand, zoals getoond in fig. 1, middelste positie. In deze middenstand is het ophangelement enigszins geklemd in de sleuf 6, waarbij het lijfdeel 8 enigszins is samengedrukt of althans elastisch is vervormd. Het ophangelement 2 wordt verder geroteerd tot in de eerste stand I, waarbij het ongeveer 90° is verdraaid ten opzichte van de tweede stand II. In de eerste stand I, getoond in fig. 1 de meest linkse positie, worden de draagnokken 12 opgenomen in de draagranden 7 en zakt het ophangelement enigszins. Doordat de draagnokken 12 in de draagranden 7 zijn opgenomen wordt onbedoelde rotatie van de ophangelementen 2 verhinderd. Mocht een ophangelement 2 toch roteren dan wordt door de diagonale afmeting C rotatie voorbij de middenstand verhinderd, zodat het ophangelement 2 niet per ongeluk uit de rail 1 kan loskomen. In de eerste stand I kan een gordijn met een gordijnhaak op de gebruikelijke wijze aan het draagoog 10 worden opgehangen.
Nadat een geschikt aantal ophangelementen 2 in de gordijnrail 1 is aangebracht en het gordijn daaraan is opgehangen kan het gordijn worden open- en dichtgeschoven door verschuiving van de ophangelementen. Door aan het gordijn te trekken kantelt het ophangelement 2 om de draagnokken, maximaal zover tot één langsrand 23 van de grondplaat 15 aan komt te liggen tegen de rail. Doordat het ophangelement kan kantelen wordt een ideale krachtendoorleiding verkregen waardoor de ophangelementen soepel blijven schuiven en bovendien minder slijtage optreedt.
In fig. 4 is een dwarsdoorsnede van een ophang-samenstel volgens de uitvinding getoond, waarbij het ophangelement 102 is geïntegreerd met een algemeen bekende innaai- lijst 130. Het ophangelement 102, dat voor wat betreft het draagdeel 109 in hoofdzaak overeen komt met de eerder getoonde en beschreven uitvoeringsvorm, is daartoe voorzien van een daarmee vast verbonden rastelement 131 in plaats van het draagoog 10. Het rastelement 131 omvat twee zich evenwijdig aan elkaar en haaks op de grondplaat 115 uitstrekkende wanddelen 132 die via een verbindingswand 135 en een hoekplaat 136 met de grondplaat 115 zijn verbonden. Vanaf elk wanddeel 132 strekt zich ten minste één verende vinger 133 uit in de richting van het tegenover liggende wanddeel 132 en hellend in de richting van het draagdeel 109. Tussen de wanddelen 132 is de innaailijst 130 passend verschuifbaar opgenomen. De innaailijst 130 is voorzien van een reeks boven elkaar gelegen uitsparingen 134 waarin de vingers 133 kunnen aangrijpen. De innaailijst 130 is daardoor slechts in bovenwaartse richting (dat wil zeggen in de richting van de grondplaat 115) verschuifbaar en wordt in tegengestelde richting door de vingers 133 tussen de wanddelen 132 gedragen.
De uitvoeringsvorm volgens fig. 4 kan als volgt worden gebruikt.
De innaailijst 130 wordt, al dan niet opgenomen in het rastelement 131, vastgenaaid in een plooi van een gordijn. Vervolgens wordt het draagdeel 109 op eerder beschreven wijze in een rail 1 geplaatst. Daarna wordt door verschuiving van de innaailijst 130 ten opzichte van het rastelement 131 de hoogte van het gordijn boven bijvoorbeeld een vloeroppervlak ingesteld.
De innaailijst 130 en het rastelement 131 kunnen op elke gewenste en geschikte samenwerkende vorm zijn uitgevoerd. Bovendien kan de innaailijst worden vervangen door een andersoortig verbindingselement. Voorts kan de innaailijst of dergelijk verbindingselement vast met het draagdeel 109 zijn verbonden. Het voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat het gordijn op eenduidige wijze met het ophangelement 102 wordt verbonden en geen losse tussendelen noodzakelijk zijn, zoals gebruikelijk bij de bekende innaaihaken.
Indien een verkeerd aantal ophangelementen in de rail aanwezig is, bijvoorbeeld omdat een ander gordijn opgehangen moet worden, kan een ophangelement 2 worden uitgenomen door reversie van de bovenbeschreven plaatsingsstappen, of kan een ophangelement op de bovenbeschreven wijze worden bijgeplaatst. Doordat de ophangelementen via de sleuf uitneembaar en plaatsbaar zijn hoeven de overige ophangelementen niet uit de rail te worden genomen, waardoor de aanpassing van het aantal ophangelementen slechts weinig tijd kost. Overigens kunnen de ophangelementen uiteraard ook op de gebruikelijke wijze via een vrij en open einde van de rail worden uitgenomen of ingezet. Voor een dergelijke wijze van plaatsing kan een reeks ophangelementen 2 aan de nabij de dwarsstaaf 17 gelegen zijde onderling zijn verbonden door een los te breken verbindings-strip. Daardoor kan de reeks ineens worden aangebracht, waarna de strip wordt weggetrokken en de ophangelementen vrij, onafhankelijk van elkaar bewogen kunnen worden.
Aangezien het ophangelement in de eerste stand I dragend in de rail is opgehangen en in de tweede stand II kan worden geplaatst en weggenomen, zonder dat daarbij de vorm van het ophangelement verandert, kan een in productie en gebruik bijzonder eenvoudig element worden gebruikt. Immers, het ophangelement noch de rail behoeft bewegende delen te omvatten. Daarmee wordt bovendien het voordeel bereikt dat het ophangelement robuust is en geen vermoeiing van bewegende delen optreedt, bijvoorbeeld bij wisselende belastingen.
Het ophangelement kan goedkoop door spuitgieten eendelig uit kunststof worden vervaardigd. Een dergelijk ophangelement heeft optimale glijeigenschappen, te meer daar de draag-nokken voor een klein contactvlak zorgen. De rail is bij voorkeur vervaardigd door extrusie uit aluminium, maar kan tevens zijn vervaardigd uit staal of kunststof, bijvoorbeeld uit bandstaal en kan bovendien op andere wijze worden vervaardigd, bijvoorbeeld door walsen of zetten. Doordat de dwarsstaaf 17 van het draagoog 10 is verzet ten opzichte van het midden van het ophangelement is een zogenaamd voorstaand draagoog 10 verkregen. Dit heeft het voordeel dat het gordijn in hoofdzaak voor de voorzijde van de rail kan komen te hangen, waardoor een betere afwerking wordt verkregen.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de uitvoeringsvormen zoals beschreven en weergegeven in de tekening. Vele aanpassingen daarvan zijn mogelijk. Zo kunnen in plaats van de vleugeldelen en draagnokken wieltjes zijn voorzien met een diameter die niet groter is dan de breedte van de sleuf. Daardoor wordt in principe de kostprijs van de ophangelementen weliswaar verhoogd maar worden in voorkomende gevallen de loopeigenschappen van de ophangelementen vergroot, in het bijzonder bij relatief zware gordijnen. Verder kunnen de draagnokken en/of de grondplaat anders zijn gevormd en kan het lijfdeel een andere doorsnede hebben, bijvoorbeeld rond. Daarmee vervalt de klemmende werking in de middenstand maar wordt beschadiging bij herhaald inzetten en uitnemen op efficiënte wijze tegengegaan. Voorts kan de rail een andere dan U-vormige doorsnede hebben. Bovendien kan het draagoog anders zijn gevormd en/of gepositioneerd. Zo kan het draagoog zich ongeveer horizontaal uitstrekken, zodanig dat de dwarsstaaf zich naast de rail uitstrekt, of kan de dwarsstaaf zich nagenoeg in de sleuf of binnen de rail uitstrekken. Bovendien kan in plaats van het draagoog een ophanghaak in het lijfdeel worden bevestigd waaraan een gordijn met een plooi direct kan worden opgehangen. Deze en vergelijkbare aanpassingen worden geacht binnen het raam van de uitvinding te vallen.

Claims (18)

1. Samenstel van een gordijnrail en een aantal gordijnop-hangelementen, waarbij de rail een sleuf bepaalt en de ophangelementen elk in een eerste stand in de sleuf zijn opgehangen aan de rail en verplaatsbaar in de lengterichting daarvan, met het kenmerk, dat elk ophangelement in een tweede stand brengbaar is waarin het via de sleuf uit de rail neembaar is, ongeacht de positie van het ophangelement ten opzichte van de uiteinden van de rail en/of de positie ten opzichte van eventuele overige ophangelementen.
2. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk ophangelement in de tweede stand via de sleuf in de rail plaatsbaar is, ongeacht de positie van het ophangelement ten opzichte van de uiteinden van de rail en/of de positie ten opzichte van eventuele overige ophangelementen.
3. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat elk ophangelement ten minste vanuit de tweede stand in de eerste stand brengbaar is door rotatie van het ophangelement om een as die zich ongeveer loodrecht op de verschuivingsrich-ting van het ophangelement uitstrekt en bij voorkeur ongeveer loodrecht op het vlak van de sleuf.
4. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk ophangelement zich in de eerste stand door de sleuf uitstrekt met een lijfdeel, waarbij ten minste aan de bovenzijde van het lijfdeel een draagdeel is opgenomen dat in een eerste richting breder is dan de sleuf en in een haaks op de eerste richting gelegen tweede richting smaller is dan de sleuf, waarbij de eerste en de tweede richting zich ongeveer evenwijdig aan het vlak van de sleuf uitstrekken, terwijl de afmetingen van het lijfdeel in de eerste en tweede richting kleiner zijn dan de breedte van de sleuf.
5. Samenstel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het lijfdeel in een tussen de eerste en de tweede richting ingesloten, in het daardoor bepaalde vlak gelegen derde richting een afmeting heeft die groter is dan de breedte van de sleuf, één en ander zodanig dat tijdens verdraaiing van het ophang-element in de sleuf van de tweede naar de eerste stand vice versa het lijfdeel en/of de sleuf enigszins elastisch vervormd worden.
6. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk ophangelement glijdend verschuifbaar is binnen de rail.
7. Samenstel volgens één der conclusies 4-6, met het kenmerk, dat de rail een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede heeft, waarbij de vrije langsranden van de rail naar binnen toe zijn omgekraald onder vorming van draagranden die de sleuf bepalen, waarbij bij het ophangelement in de eerste stand het draagdeel aanligt tegen de binnen- en/of bovenzijde van de gootvormige draagranden.
8. Samenstel volgens één der conclusies 4-7, met het kenmerk, dat het draagdeel ten minste twee zich aan beide zijden van het lijfdeel uitstrekkende vleugeldelen omvat, welke stijf en tijdens normaal gebruik onvervormbaar met het lijfdeel zijn verbonden, één en ander zodanig dat de vleugeldelen tijdens plaatsing van het ophangelement in de rail en in de eerste en tweede stand steeds ongeveer dezelfde vorm en positie ten opzichte van het lijfdeel hebben.
9. Samenstel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de tijdens gebruik naar het vlak van de sleuf gerichte zijde van elk vleugeldeel op afstand van het lijfdeel is voorzien van een enigszins bolvormige draagnok die in de eerste stand althans gedeeltelijk aanligt tegen de rail, één en ander zodanig dat het ophangelement in de eerste stand binnen de rail enigszins kan schommelen rond de draagnokken.
10. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rail is gevormd door extrusie, in het bijzonder uit aluminium.
11. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk ophangelement is vervaardigd door spuitgie-ten, bij voorkeur eendelig uit kunststof.
12. Samenstel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat een reeks ophangelementen na vervaardiging zijn verbonden door een strip die zich nabij een onderzijde van de ophangelementen uitstrekt en losscheurbaar is, één en ander zodanig dat enerzijds de reeks ophangelementen vanaf een zijde van de rail daarin ineens plaatsbaar is, waarna de strip kan worden weggenomen en anderzijds de ophangelementen individueel wegneembaar en plaatsbaar zijn.
13. Samenstel volgens één der conclusies 4 - 12, met het kenmerk, dat het ophangelement nabij het van het draagdeel afgekeerde einde is voorzien van een ophangoog dat ten opzichte van een middenlangsvlak van het ophangelement is verzet, zodanig dat het zich althans met een dragend deel naast het midden van de rail bevindt.
14. Samenstel volgens één der conclusies 1 - 12, met het kenmerk, dat het samenstel een aantal aan of in een gordijn te bevestigen lijsten omvat, waarbij het of elk ophangelement is verbonden met een lijst, zodanig dat er een directe koppeling bestaat tussen de lijst en het ophangelement.
15. Samenstel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de lijst vast met het ophangelement is verbonden.
16. Samenstel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het of elk ophangelement is voorzien van een vast daarmee verbonden rastelement waarin of waaraan een lijst verstelbaar bevestigbaar is.
17. Samenstel volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de lijst vanaf één zijde in of op het rastelement schuifbaar is, terwijl in de tegenover gestelde richting de lijst door het rastelement wordt gedragen.
18. Ophangelement voor gebruik in een samenstel volgens één der voorgaande conclusies.
NL9500119A 1995-01-23 1995-01-23 Ophangsamenstel voor gordijnen en dergelijke. NL9500119A (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9500119A NL9500119A (nl) 1995-01-23 1995-01-23 Ophangsamenstel voor gordijnen en dergelijke.
EP96200149A EP0722686A1 (en) 1995-01-23 1996-01-22 Suspension assembly for curtains and the like

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9500119 1995-01-23
NL9500119A NL9500119A (nl) 1995-01-23 1995-01-23 Ophangsamenstel voor gordijnen en dergelijke.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9500119A true NL9500119A (nl) 1996-09-02

Family

ID=19865482

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9500119A NL9500119A (nl) 1995-01-23 1995-01-23 Ophangsamenstel voor gordijnen en dergelijke.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP0722686A1 (nl)
NL (1) NL9500119A (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE202011000065U1 (de) 2011-01-12 2012-04-17 Nodeko Gmbh Vorrichtung zum Aufhängen einer Gardine oder dergleichen
DE102011001014A1 (de) 2011-03-02 2012-09-06 Nodeko Gmbh Vorrichtung zum Aufhängen von Gardinen, insbesondere Schlaufengardinen
CN102646365A (zh) * 2012-04-19 2012-08-22 长沙理工大学 一种用几何图形表示书籍页码的方法

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5170531A (en) * 1990-03-12 1992-12-15 Hang-Well Corporation Carrier for a baton traversing drapery system
CH681852A5 (en) * 1991-01-22 1993-06-15 Erwin Flury One piece curtain fitment for slide rail of C-shaped cross-section - has head fitting into slide-rail which has lengthwise slot with side walls and slot flanges
CH681953A5 (en) * 1990-09-20 1993-06-30 Heinrich Stauffacher Curtain runner with shackle shaped fastening with pin
NL9200489A (nl) * 1992-03-16 1993-10-18 Bosgoed Groothandel B V Gordijnophangstelsel, herinpasbaar gordijnophangorgaan, rail geschikt voor het stelsel en werkwijze voor het buigen van de rail.
EP0619971A1 (en) * 1993-03-24 1994-10-19 Forest Group Nederland B.V. Curtain rail glider

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5170531A (en) * 1990-03-12 1992-12-15 Hang-Well Corporation Carrier for a baton traversing drapery system
CH681953A5 (en) * 1990-09-20 1993-06-30 Heinrich Stauffacher Curtain runner with shackle shaped fastening with pin
CH681852A5 (en) * 1991-01-22 1993-06-15 Erwin Flury One piece curtain fitment for slide rail of C-shaped cross-section - has head fitting into slide-rail which has lengthwise slot with side walls and slot flanges
NL9200489A (nl) * 1992-03-16 1993-10-18 Bosgoed Groothandel B V Gordijnophangstelsel, herinpasbaar gordijnophangorgaan, rail geschikt voor het stelsel en werkwijze voor het buigen van de rail.
EP0619971A1 (en) * 1993-03-24 1994-10-19 Forest Group Nederland B.V. Curtain rail glider

Also Published As

Publication number Publication date
EP0722686A1 (en) 1996-07-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5110080A (en) Holding strip for suspension bars
US8042892B2 (en) Support arrangement and refrigerator provided therewith
US5217057A (en) Standard dimension curtain hanger apparatus and process for variable height ceiling
US9353521B2 (en) Ceiling-mounted baffle system
DE03250921T1 (de) Ablagestruktur
WO2000048486A1 (fr) Dispositif de fixation comprenant une tige accrochee a un mur
EP1586803A2 (en) Support device
WO2006122913A1 (en) Domestic refrigerator provided with shelves
NL9500119A (nl) Ophangsamenstel voor gordijnen en dergelijke.
US5727655A (en) Platform lifter
NL1007700C2 (nl) Meeneemelement.
EP3788936A1 (de) Halter, anordnung, geschirrkorb und haushaltsgeschirrspülmaschine
BE1009955A4 (nl) Transportcontainer.
NL1030134C2 (nl) Scherminstallatie voor een kas of warenhuis, alsmede draadgeleiding daarvoor.
US4789071A (en) Displacement and locking means
NL9200489A (nl) Gordijnophangstelsel, herinpasbaar gordijnophangorgaan, rail geschikt voor het stelsel en werkwijze voor het buigen van de rail.
KR20240067440A (ko) 교차부재를 포함하는 커튼 가이드 장치 및 커튼 교차부재
BE1004692A4 (nl) Takelinrichting voor bewegingsversterking bij de heffing van de kettingdraden, in een opengaap jacquardmachine.
BE1022724A1 (nl) Scherminrichting
DE10355471B4 (de) Regal- und Fördervorrichtung
NL1013574C2 (nl) Railbevestigingssysteem met vergrendelorgaan.
US20190346148A1 (en) Oven rack system with removable support elements
EP1536095A2 (en) Profile and fixation member cooperating therewith
EP0878153A2 (en) Opening system with sliding plates for counters and display units for the sale of food products
EP1179707A2 (en) Improvement in a lifting apparatus, particularly for lighting fittings, for studios