NL9401081A - Koordrem. - Google Patents

Description

Koordrem

De uitvinding heeft betrekking op een koordrem voor een verticaal verplaatsbare raambedekking overeenkomstig de aanhef van conclusie 1.

Bestaande koordremsystemen van het genoemde type kennen het bezwaar dat wanneer de rem in werking gesteld wordt de raambedekking over een bepaalde afstand naar beneden zakt voordat de blokkering van het koord heeft plaatsgevonden. Deze eigenschap is ongewenst aangezien de geblokkeerde toestand van de raambedekking hierdoor moeilijk exact te bepalen is. Dit terugzakken van de raambedekking is met name in de volledig geopende stand ongewenst vanwege het toenemen van de pakkethoogte.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel een verbeterde koordrem van het bovengenoemde type te verschaffen waarmee het zakken van de raambedekking na het aktiveren van de rem geminimaliseerd wordt. De onderhavige uitvinding heeft voorts tot doel een koordrem te verschaffen die bedrijf szeker funktioneert, eenvoudig te installeren en te vervangen is, en die tevens in verschillende posities te gebruiken is.

De onderhavige uitvinding verschaft daartoe een koordrem voor een verticaal verplaatsbare raambedekking omvattende: een grendellichaam dat is voorzien van een klemorgaan, en - een het grendellichaam opnemende behuizing met een daarvan deel uitmakend contraklemorgaan, samenwerkend met het klemorgaan, en een toevoer- en uitvoeropening voor koorddoorvoer, waarbij de behuizing het grendellichaam zodanig omgeeft dat het verplaatsbaar is tussen een klempositie en een vrijlaat-positie met het kenmerk, dat het grendellichaam tevens is voorzien van geleiding die verbonden is met het klemorgaan. Door het verbinden van de geleiding en het klemorgaan is het mogelijk door het bewegen van het koord het klemorgaan in een klempositie te plaatsen; hierdoor is het koord direkt geblokkeerd. De constructie is voorts bijzonder eenvoudig en omvat weinig bewegende delen; hierdoor is de constructie relatief goedkoop te vervaardigen en bedrijfszeker in het gebruik.

Een voorkeursuitvoering van de koordrem wordt gevormd doordat de klemorganen een geprofileerd oppervlak en/of een stroef oppervlak omvatten. Deze maatregelen vergroten het klemmend vermogen van het klemorgaan en het contra-klemorgaan.

Het binnenoppervlak van de behuizing omvat bij voorkeur een contactvlak voor samenwerking met het klemorgaan. Het contactvlak geleid het klemorgaan zodanig naar het contra-klemorgaan dat de klemmende werkeing van het klemorgaan en het contra-klemorgaan erdoor vergroot wordt.

Het contactvlak omvat bij voorkeur een stroef oppervlak en/of heeft een oppervlak dat is voorzien van een profiel. Deze maatregelen veroorzaken een optimaal contact tussen het contactvlak en het klemorgaan.

De binnenzijde van de behuizing omvat bij voorkeur een gekromd geleidingsoppervlak voor samenwerking met het grendellichaam. Mede ioor dit gekromde oppervlak wordt de bewegingsvrijheid van het grendellichaam in de behuizing bepaald. Het gekromd oppervlak draagt daarbij zorg voor een rotatie van het grendellichaam tijdens het transleren ervan.

Het grendellichaam omvat in een voorkeursuitvoering een uitkragend deel. Door het aangrijpen van het koord op dit uitkragend deel wordt een hefboomwerking verkregen waardoor het grendellichaam relatief eenvoudig van positie wijzigbaar is.

Weer een andere voorkeursuitvoering wordt gekenmerkt doordat de geleiding van het grendellichaam onder tussenkomst van een arm met het klemorgaan is verbonden. De door het koord op de geleiding uitgeoefende kracht wordt nu via een hefboom overgedragen op het klemorgaan. Ook deze maatregel bevordert de klemmende werking van de koordrem.

De buitenzijde van de behuizing is bij voorkeur voorzien van sleuven voor het in twee ten opzichte van elkaar in langsrichting verschuifbare kokerprofielen bevestigen van de koordrem. Deze constructie naakt het mogelijk de koordrem eenvoudig te monteren en/of te demonteren.

De onderhavige uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de in de navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: fig. 1 een perspektivisch aanzicht op een vertikaal verplaatsbare raambedekking voorzien van een koordrem overeenkomstig de uitvinding, fig. 2 een perspektivisch, gedeeltelijk opengewerkt aanzicht op een koordrem zoals toegepast in fig. 1, fig. 3 en 4 een opengewerkt bovenaanzicht op de koordrem zoals getoond in de figuren 1 en 2 resp. in vrijlaat- en klempositie, fig. 5 een perspektivisch aanzicht op een koordrem in verticale positie, fig. 6 een perspektivisch aanzicht op de koordrem uit fig. 5 in uiteengenomen toestand, en fig. 7 een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht op een in twee kokerprofielen gemonteerde koordrem zoals weergegeven in fig. 5 en 6.

Fig. 1 toont een raambedekking 1 die verticaal verplaatsbaar is ten opzichte van een profielbalk 2, waarin een koordrem 3 overeenkomstig de uitvinding is aangebracht. Het (gedeeltelijk) openen en sluiten van de raambedekking 1 geschiedt door het hanteren van een koord 4.

Fig. 2 toont een koordrem 3 in gedeeltelijk opengewerkte toestand. De buitenzijde van de koordrem 3 wordt gevormd door een behuizingskast 5 en een behuizingdeksel 6. Deze kunnen door middel van vormsluitende elementen 7 aan elkaar bevestigd worden. In situaties waarin de koordrem 3 extreem belast zal worden is het mogelijk de deksel 6 ten opzichte van de kast 5 te borgen door het door openingen 8, 9 in resp. de deksel 6 en de kast 5 een hier niet-weergege-ven bout te steken. Met de behuizingskast 5 is een geprofileerd contra-klemorgaan 10 verbonden. Los in de behuizingskast 5 ligt een grendellichaam 11. Dit grendellichaam 11 omvat een geleiding 12 waaraan een arm 13 is bevestigd waaraan op enige afstand van de geleiding 12 een klemorgaan 14 is bevestigd. De werking van de koordrem 3 zal worden beschreven aan de hand van de volgende figuren.

Fig. 3 toont de koordrem 3 in vrijlaatpositie. Het vrij in de behuizing 5 beweegbare grendellichaam 11 wordt doordat het koord 4 tegen een uitkragend deel 15 van de geleiding 12 aanligt naar links gedrongen. Het vast met de geleiding 12 .... klemorgaan 14 wordt dus ook naar links gedrongen waardoor het vrij ligt van een geprofileerd con-tactvlak 16. Het klemorgaan 14 bevindt zich tevens op enige afstand van het contra-klemorgaan 10 zodat het koord 4 daartussen door bewogen kan worden zonder hinder van het klemorgaan te ondervinden. In fig. 4 is het koord 4 naar rechts bewogen ten opzichte van de in fig. 3 getoonde stand van het koord 4. Het koord 4 ligt nu anders tegen de geleiding 12 van het grendellichaam 11 aan waardoor het verschoven is ten opzichte van de in fig. 3 getoonde stand. Het grendellichaam 11 is over enige afstand naar rechts getrans-leerd maar tevens door de aanwezigheid van een gekromd geleidingsoppervlak 17, dat deeluitmaakt van de behuizing, geroteerd. Daardoor is het klemorgaan 14 tegen het contact-vlak 16 aan komen te liggen. Mede vanwege een corresponderend profiel op het klemorgaan 14 en het contactvlak 16 wordt er een klemkracht uitgeoefend op het koord 4 waardoor het is ingeklemd tussen het klemorgaan 14 en het contra-klemorgaan 10. Ook het contra-klemorgaan 10 is voorzien van een geprofileerd oppervlak; dit vergroot het inklemmend vermogen van de koordrem 3.

Fig. 5 toont de koordrem 3 in een vertikale positie, aan de hand van deze figuur zal het aanbrengen van het koord 4 in de koordrem 3 worden beschreven. Allereerst wordt het koord 4 bijv. met behulp van een pen door een eerste en tweede opening 18, 19 in de zijwanden van de behuizingskast 5 gestoken. Vervolgens wordt het koord 4 door de tweede opening 19 in de wand van de behuizingskast 5 gestoken, om vervolgens tussen het contra-klemorgaan 10 en het klemorgaan 14 te worden doorgevoerd, vervolgens door de geleiding 12 te worden gestoken om uiteindelijk de behuizingskast 5 bij een bedieningsopening 20 te verlaten. Verkort betekent dit dat het koord 4 door middel van twee doorvoerbewegingen kan worden aangebracht.

Fig. 6 toont de reeds eerder beschreven onderdelen in uiteengenomen toestand, waarbij het contra-klemorgaan 10 door middel van een as met interne schroefdraad 21 aan de behuizingskast 5 bevestigbaar is. In de figuur is tevens een bout 22 zichtbaar die door de deksel 6 kan worden gestoken en in de as 21 schroefbaar is. Door middel van deze constructie is het contra-klemorgaan bevestigbaar aan de behuizingskast 5 maar is tevens de deksel 6 ten opzichte van de behuizingskast 5 borghaar.

Fig. 7 tenslotte toont in opengewerkte toestand twee in langsrichting ten opzichte van elkaar verschuifbare profielbalken 23, 24, beide voorzien van een insteekopening (hier aan de onderzijde) voor het opnemen van de koordrem 3. Het in de kokerprofielen 23, 24 vastzeten van de koordrem 3 geschiedt door het verschuiven van de kokerprofielen 23, 24 ten opzichte van elkaar zodanig dat randen 25, 26 van de insteekopeningen van de kokerprofielen 23, 24 in speciaal daarvoor in de buitenzijde van de behuizingskast 5 aangebrachte sleuven 27, 28 grijpen. De kopse zijde van de kokerprofielen 23, 24 is vervolgens afgewerkt met behulp van een afsluitelement 29.

Claims (11)

1. Koordrem voor een verticaal verplaatsbare raambedekking omvattende: een grendellichaam dat is voorzien van een klemorgaan, en een het grendellichaam opnemende behuizing met een daarvan deel uitmakend contraklemorgaan, samenverkend met het klemorgaan, en een toevoer- en uitvoeropening voor koorddoorvoer, waarbij de behuizing het grendellichaam zodanig omgeeft dat het verplaatsbaar is tussen een klempositie en een vrijlaat-positie, met het kenmerk, dat het grendellichaam tevens is voorzien van geleiding die verbonden is met het klemorgaan.

2. Koordrem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het klemorgaan en contra-klemorgaan worden gevormd door een hoofdzakelijk cilindervormig lichaam.

3. Koordrem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de klemorganen een geprofileerd oppervlak omvatten.

4. Koordrem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het klemorgaan en het contra-klemorgaan een stroef oppervlak omvatten.

5. Koordrem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het binnenoppervlak van de behuizing een contactvlak voor samenwerking met het klemorgaan omvat.

6. Koordrem volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het contactvlak geprofileerd is.

7. Koordrem volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het contactvlak een stroef oppervlak omvat.

8. Koordrem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de binnenzijde van de behuizing een gekromd geleidingsoppervlak voor samenwerking met het grendellichaam omvat.

9. Koordrem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het grendellichaam is voorzien van een uitkragend deel.

10. Koordrem volgens één der voorgaande conclusies, net het kennerk, dat de geleiding van het grendelli-chaam onder tussenkomst van een arm met het klemorgaan is verbonden.

11. Koordrem volgens één der voorgaande conclusies, net het kennerk/ dat de buitenzijde van de behuizing is voorzien van sleuven voor het in twee ten opzichte van elkaar in langsrichting verschuifbare kokerprofielen bevestigen van de koordrem.