NL9400799A - Afdichtprop. - Google Patents
Afdichtprop. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9400799A NL9400799A NL9400799A NL9400799A NL9400799A NL 9400799 A NL9400799 A NL 9400799A NL 9400799 A NL9400799 A NL 9400799A NL 9400799 A NL9400799 A NL 9400799A NL 9400799 A NL9400799 A NL 9400799A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- sealing plug
- core
- hole
- plug according
- wall
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04G—SCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
- E04G17/00—Connecting or other auxiliary members for forms, falsework structures, or shutterings
- E04G17/06—Tying means; Spacers ; Devices for extracting or inserting wall ties
- E04G17/0644—Plug means for tie-holes
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Forms Removed On Construction Sites Or Auxiliary Members Thereof (AREA)
Description
Afdichtprop.
De uitvinding heeft betrekking op een afdichtprop voor invoeging in een gat in bijvoorbeeld de scheidingswand van een woning.
In de woningbouw is het gebruikelijk, woningscheidende wanden van zogenaamde rijtjeshuizen ter plaatse uit gietbeton samen te stellen. Daartoe wordt ter plaatse een gietmal opgericht welke met beton wordt volgestort. Na verharding wordt de gietmal verwijderd, ten gevolge waarvan een aantal gaten in de zojuist gestorte wand achterblijven. Dergelijke gaten zijn bijvoorbeeld uit het oogpunt van privacy maar ook uit het oogpunt van akoestische scheiding, af te dichten. Het is daartoe gebruikelijk, een geprefabriceerde betonnen, langwerpige, cilindrische, taps toelopende afdichtprop in het gat te brengen, en daarin vast te lijmen.
Nadeel van deze bekende techniek is de noodzaak voor het toepassen van een lijmmateriaal, hetgeen bijzondere verwerkingscondities vereist. Voorts is de passing van de bekende afdichtprop niet optimaal, zodat additionele maatregelen zijn te treffen voor een voldoende akoestische afscherming. Vaak worden die additionele maatregelen achterwege gelaten, met alle gevolgen voor het doorgeven van geluid van dien. In elk geval is de lijm welke gebruikt wordt voor het in het gat vastlijmen van de bekende afdichtprop niet in staat, maatverschillen tussen de afdichtprop en het gat op te vangen.
De uitvinding beoogt, een verbeterde afdichtprop te verschaffen, welke op doelmatige wijze betrouwbaar in een gat is te verankeren en een goede afdichting, in het bijzonder met betrekking tot een akoestische afscherming, verschaft.
Daartoe wordt voorgesteld de afdichtprop tenminste gedeeltelijk samen te stellen uit een materiaal dat relatief gemakkelijk elastisch en/of plastisch vervormbaar is. Daarmee krijgt de afdichtprop volgens de uitvinding eigenschappen die vergelijkbaar zijn met die van een kurk voor een fles, dat wil zeggen dat de afdichtprop onder radiale verkleining in een gat is te drijven.
Voor een optimale akoestische afdichting en om te zorgen voor een goede integriteit van de afdichtprop, in het bijzonder vanuit het oogpunt dat de afdichtprop met kracht in het gat wordt ingedreven, verdient het de voorkeur de afdichtprop volgens de uitvinding uit te rusten met een kernlichaam van voldoende soortelijk gewicht en voldoende samenhang. Het is daartoe geschikt, het kernlichaam samen te stellen uit steenachtig of betonachtig materiaal. Door gebruik van betonachtig materiaal voor het kernlichaam is het bovendien mogelijk, het kernlichaam ter plaatse te gieten in een mantellichaam van bijvoorbeeld polystyreen.
Het verdient voorts de voorkeur, het kernlichaam te voorzien van een puntig kops einde. Dit is vooral van belang in verband met een in lengterichting taps toelopende afdichtprop, in het bijzonder wanneer deze dient te worden gevoegd in een eveneens in lengterichting taps toelopend gat. Wordt de afdichtprop volgens de onderhavige uitvinding wanneer eenmaal ingevoegd in een gat relatief zwaar belast in de richting tegengesteld aan de oorspronkelijke indrijfrichting, dan bestaat het risico dat de afdichtprop weer uit het gat wordt gedreven. Dit gevaar bestaat bijvoorbeeld in verband met het boren van gaten in de muur met behulp van een zware klopboor. Treft de boorpunt het kernlichaam, dan zou daarmee een voldoende grote uitdrijfkracht kunnen worden uitgeoefend op de afdichtprop om deze uit het gat te drijven. Het onbedoelde resultaat is een gat in de muur welke van woning tot woning loopt. Is het betreffende kopse einde van het kernlichaam welke mogelijk in contact kan raken met bijvoorbeeld een boorpunt, puntig uitgevoerd, dan kan die boorpunt onvoldoende grip krijgen op het kernlichaam en is er dientengevolge een aanzienlijk geringer risico voor onbedoeld uitdrijven van het proplichaam. Het zal vanzelfsprekend duidelijk zijn dat er minder behoefte bestaat aan een puntig uiteinde van het kernlichaam aan de zijde welke gekeerd is naar het uiteinde van de afdichtprop welke in indrijfrichting gezien het achtereinde vormt. Immers zal een op dat uiteinde uitgeoefende kracht eerder tot verder indrijven, en dus verder vastwiggen van de afdichtprop leiden.
Door het kopse eindvlak van het proplichaam gegroefd uit te voeren kan een relatief gemakkelijke lengte-aanpassing bereikt worden.
Met aan de omtrek in lengterichting van de afdichtprop verlopende en uit die afdichtprop stekende ribben wordt een lokale extra klemming van de afdichtprop in het gat bereikt.
Om de afdichtprop voldoende betrouwbaar in een gat te kunnen drijven verdient het de voorkeur, het kernlichaam aan het in indrijfrichting gezien achterliggende einde een zich gelijkmatig naar het uiteinde toe verbredend uiteindegebied te geven. Door de daarmee verkregen oppervlaktevergroting van het kopse einde van het kernlichaam wordt een goede basis verschaft voor een slaginstrument, zoals een hamer.
Met een aan een kops einde radiaal uitstekende flens aan de afdichtprop kan deze bijvoorbeeld gemakkelijk tot de gewenste diepte worden ingeslagen.
De uitvinding wordt in het hiernavolgende nader toegelicht aan de hand van niet beperkende uitvoeringsvoorbeelden onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen. Hierbij toont:
Figuur 1 een gietvorm van een nog te vervaardigen wandconstructie, gedeeltelijk opengesneden, en in verband waarmee de onderhavige uitvinding is aan te wenden;
Figuur 2 een detail in dwarsdoorsnede van de met behulp van de gietvorm volgens figuur 1 vervaardigde wandconstructie met afdichtprop; en
Figuur 3 een zijaanzicht in doorsnede van een alternatieve afdichtprop.
In figuur 1 worden de wanden 1 en 2 van de gietvorm 3 door de afstandhouder 4 ten opzichte van elkaar gefixeerd. De gietvorm is hierbij een bekisting voor een muur. De gebruikelijke afstandhouder 4 bestaat uit een afstandconus 5 en een daardoorheen lopende trekstang 6. De afstandconus 5 beschermt tijdens het storten en het uitharden van het verhardende materiaal (beton) voor de muur de trekstang 6 en voorkomt dat deze vasthecht aan de constructie. Nadat de wand voldoende vormvastheid heeft verkregen, worden de bekistingwanden 1 en 2 verwijderd. Daarna wordt de afstandconus 5 met de trekstang 6 verwijderd. Toelopende gaten 7 (figuur 2) blijven dan achter in de wand. Die gaten moeten worden opgevuld in verband met bijvoorbeeld het garanderen van een goede akoestische isolatie.
Figuur 2 toont hoe het gat 7 is op te vullen met een afdichtprop 8 volgens de onderhavige uitvinding. Daartoe is de afdichtprop 8 afgeknot kegelvormig. Deze bestaat volledig uit elastisch samendrukbaar materiaal, zoals polystyreen. Door deze afdichtprop 8 in de richting van de pijl A in figuur 2 in het gat 7 te drijven, kan deze zich in het gat 7 vastklemmen wanneer de aanvangsdiameter van de afdichtprop 8 groter wordt gekozen (in figuur 2 aangeduid met de streep-stippel-lijn). De afdichtprop 8 is bijvoorbeeld met een hamer in het gat 7 te slaan. Door het indrijven zal de afdichtprop 8 in radiale zin worden samengedrukt, zodat deze zich veerkrachtig vastklemt in het gat 7. De lengte van de opvulprop 8 is korter gekozen dan de dikte van de wand 11. Met opvulmateriaal 9, 9' zoals betonmortel, wordt het gat 7 verder opgevuld en wordt een gladde wandafwerking bereikt.
Indien de opvulprop 8 vervaardigd is van een materiaal zodat deze in voldoende mate in radiale richting samendrukbaar is, kan ook voor een volledig cilindrische vorm worden gekozen. Immers is de afdichtprop 8 dan in staat, zich aan te passen aan de conische vorm van het gat 7.
Figuur 3 toont een verdere variant van de afdichtprop volgens de uitvinding. De daar getoonde afdichtprop 8 bezit een kern 12 van steenachtig materiaal, bijvoorbeeld beton. Daaromheen is een mantel 13 aangebracht van relatief gemakkelijk veerkrachtig samendrukbaar materiaal, zoals polystyreen- of polyurethaanschuim. Daarmee is ook deze afdichtprop 8 onder radiale samendrukking in een gat 7 in de wand 11 vast te klemmen (fig. 2). Echter zijn ten gevolge van de kern 12 van steenachtig materiaal de akoestisch dempende eigenschappen aanzienlijk groter in vergelijking met een volledig uit polyurethaan- of polystyreenschuim vervaardigde afdichtprop 8 zoals bijvoorbeeld getoond in figuur 2. De afdichtprop 8 is bestemd om in de richting van de pijl A in een gat in een wand te drijven. Voorts is de kern 12 van de afdichtprop 8 aan de smalle zijde puntig toelopend uitgevoerd. In dit geval bedraagt de tophoek van de punt ongeveer 60 graden. Met dat puntige einde 14 wordt betrouwbaar voorkomen, dat bijvoorbeeld een boorpunt, bij boorwerkzaamheden uitgevoerd in de richting van de pijl B grip krijgt op de kern 12, waardoor onbedoeld de afdichtprop 8 in de richting van de pijl B uit een wand zou kunnen worden gedrukt. De kern 12 kan eventueel ook zijn uitgevoerd met een gelijkmatiger toelopende punt 14, bijvoorbeeld over de volledige lengte van de kern 12. Aan het andere uiteinde is de kern 12 gelijkmatig uitlopend uitgevoerd, voor het verschaffen van een zo groot mogelijk oppervlak voor aangrijping met een indrijfelement, zoals een hamer. Buiten de uiteinden loopt de radiale omtrekswand van de kern 12 ongeveer parallel aan de radiale omtrekswand van de mantel 13, zodat over een groot gedeelte van de lengte de afdichtprop 8 in gelijke mate radiaal indrukbaar is. Bij het zich verbredende uiteinde van de kern 12 bezit de mantel 13 radiaal uitstekende flenzen 15. Deze zijn verkregen in verband met het in een meervoudige matrijs vervaardigen van de mantel 13, waarna de kern 12 wordt ingegoten. Tijdens het in een gat in de muur indrijven van de afdichtprop 8 zal de flens 15 radiaal buiten het gat uitsteken, en tijdens verder indrijven van de afdichtprop 8 automatisch in axiale richting van de verdere mantel 13 worden afgeschoven.
Over een gedeelte van de lengte bezit de afdichtprop 8 een aantal ribben 16 welke in lengterichting van de afdichtprop 8 lopen en radiaal uit het omtreksvlak van de mantel 13 steken. Deze ribben 16 zijn over de omtrek van de afdichtprop 8 verdeeld aangebracht. Die ribben 16 verschaffen lokaal een hogere vastklemming in een gat in een wand.
Aan het smalle uiteinde bezit de afdichtprop 8 een groef 17 welke is uitgespaard in het kopse eindvlak. Daarmee is de lengte van de afdichtprop 8 gemakkelijk aan te passen. Ook vergemakkelijkt de groef 17 de latere afwerking van het gat nadat de afdichtprop 8 is aangebracht, doordat het afwerkmateriaal 9, 9' (figuur 2) zich in de groef kan vasthechten. Voor datzelfde doel is het blootgestelde kopse vlak van de kern 12 verzonken gelegen ten opzichte van de mantel 13. Eventueel kan de groef 17 worden weggelaten, en kan de kern 12 gelijk met het vlak van de mantel 13 eindigen. Ook kunnen de ribben 16 achterwege worden gelaten. Daarnaast is het ook mogelijk, de punt 14 weg te laten, zodat de kern 12 stomp eindigt. De kern 12 kan eveneens volledig cilindrisch zijn, of over de volledige lengte gelijkmatig kegelvormig of afgeknot kegelvormig zijn.
Claims (11)
1. Afdichtprop met een langwerpige vorm welke geschikt is voor invoeging in een gat in een wanddeel, met het kenmerk, dat de afdichtprop tenminste gedeeltelijk bestaat uit een gemakkelijk elastisch en/of plastisch vervormbaar materiaal en dat de afdichtprop geschikt is om in te voegen in een gat waarvan de doorsnede geringer is dan die van de afdichtprop, waartoe die afdichtprop onder verlies van doorsnedegrootte in dat gat is te voegen.
2. Afdichtprop volgens conclusie 1, met een kern van steenachtig materiaal welke tenminste in lengterichting gezien omgeven is door een mantel van relatief elastisch en/of plastisch vervormbaar materiaal.
3. Afdichtprop volgens conclusie 2, waarbij de kern een puntig uiteinde bezit.
4. Afdichtprop volgens conclusie 2 of 3, waarbij het kopse uiteinde van de kern op afstand eindigt van het overeenkomstige kopse uiteinde van de afdichtprop.
5. Afdichtprop volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van aan de omtrek in lengterichting op afstand van elkaar verlopende, uitstekende ribben.
6. Afdichtprop volgens één der voorgaande conclusies, met aan één der kopse uiteinden een dwars op de lengterichting uitstekende kraag.
7. Afdichtprop volgens één der voorgaande conclusies, welke vanaf het ene kopse uiteinde naar het tegenover gelegen kopse uiteinde gelijkmatig taps toeloopt.
8. Afdichtprop volgens één der voorgaande conclusies, omvattende polystyreen.
9. Afdichtprop volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het eindvlak van tenminste één der kopse uiteinden gegroefd is.
10. Afdichtprop volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de tophoek van het puntige einde van de kern ongeveer 60 graden bedraagt.
11. Afdichtprop volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de kern, eventueel aan het van het puntige einde afgekeerde kopse einde, een zich naar het bijbehorende kopse eindvlak toe gelijkmatig verruimend eindgebied bezit.
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9400799A NL9400799A (nl) | 1994-05-16 | 1994-05-16 | Afdichtprop. |
NL1000318A NL1000318C2 (nl) | 1994-05-16 | 1995-05-08 | Afdichtprop. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9400799 | 1994-05-16 | ||
NL9400799A NL9400799A (nl) | 1994-05-16 | 1994-05-16 | Afdichtprop. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9400799A true NL9400799A (nl) | 1996-01-02 |
Family
ID=19864199
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9400799A NL9400799A (nl) | 1994-05-16 | 1994-05-16 | Afdichtprop. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL9400799A (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
AT15654U1 (de) * | 2015-07-03 | 2018-04-15 | Peri Gmbh | Schließelement |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3390498A (en) * | 1965-06-02 | 1968-07-02 | Magco Plastics Inc | Concrete wall with plug |
DE2612733A1 (de) * | 1975-04-04 | 1976-10-14 | Dayton Sure Grip & Shore Co | Oeffnungsstopfen fuer einen zuganker |
DE3433575A1 (de) * | 1984-09-13 | 1986-03-20 | Döllen, Heinz von, 5840 Schwerte | Stopfen zum verschliessen von huellrohren im betonbau |
DE8805476U1 (de) * | 1988-04-26 | 1988-06-16 | Bähr, Richard, 7901 Dorndorf | Verschlußteil für Betonwand oder Betondecke |
FR2653699A1 (fr) * | 1989-10-26 | 1991-05-03 | Plastiques Cie Et | Procede et dispositif pour l'obturation de trous laisses libres par des cones ou tubes ecarteurs dans des murs de beton. |
NL9002658A (nl) * | 1990-12-04 | 1992-07-01 | Stoter Beton Bv | Konstruktie uit verhardend materiaal met door geprefabriceerde opvulelementen gevulde gaten. |
-
1994
- 1994-05-16 NL NL9400799A patent/NL9400799A/nl unknown
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3390498A (en) * | 1965-06-02 | 1968-07-02 | Magco Plastics Inc | Concrete wall with plug |
DE2612733A1 (de) * | 1975-04-04 | 1976-10-14 | Dayton Sure Grip & Shore Co | Oeffnungsstopfen fuer einen zuganker |
DE3433575A1 (de) * | 1984-09-13 | 1986-03-20 | Döllen, Heinz von, 5840 Schwerte | Stopfen zum verschliessen von huellrohren im betonbau |
DE8805476U1 (de) * | 1988-04-26 | 1988-06-16 | Bähr, Richard, 7901 Dorndorf | Verschlußteil für Betonwand oder Betondecke |
FR2653699A1 (fr) * | 1989-10-26 | 1991-05-03 | Plastiques Cie Et | Procede et dispositif pour l'obturation de trous laisses libres par des cones ou tubes ecarteurs dans des murs de beton. |
NL9002658A (nl) * | 1990-12-04 | 1992-07-01 | Stoter Beton Bv | Konstruktie uit verhardend materiaal met door geprefabriceerde opvulelementen gevulde gaten. |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
AT15654U1 (de) * | 2015-07-03 | 2018-04-15 | Peri Gmbh | Schließelement |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
CA1054347A (en) | Tie rod hole plug | |
US5005331A (en) | Concrete dowel placement sleeves | |
EP2696124B1 (en) | System for embedding a sealable conduit for ducting a tube or cable in a wall or floor which is to be produced by a casting process and method for embedding such a conduit | |
JP2002348859A (ja) | 拡径可能な既製杭およびその施工方法 | |
US6256962B1 (en) | Tie for reusable form panels | |
NL9400799A (nl) | Afdichtprop. | |
CN205001320U (zh) | 一种膨胀螺栓 | |
JP3892099B2 (ja) | スリーブ用型枠 | |
JP7178860B2 (ja) | コンクリート壁の補強工法 | |
KR200205733Y1 (ko) | 프리캐스트 콘크리트 박스를 이용한 구조물 | |
EP1309763A1 (en) | A method of forming a cavity in the casting of preferably parallel earth walls, a sleeve for embedding in concrete, and a use as well as a method of making such a sleeve | |
JPH0577816B2 (nl) | ||
JP2005012978A (ja) | 作業用ボックスへのケーブルの通線構造、ノックアウトジョイント、並びにノックアウト後の作業用ボックスと管路との接続方法 | |
AU2006101064A4 (en) | Plate dowel sleeve | |
DE102016124992A1 (de) | Verfahren, Schutzhülse und Kit zur Befestigung einer Dämmplatte | |
JPS6039811B2 (ja) | 杭の無音無振動埋設工法とその装置 | |
JP4887038B2 (ja) | 側溝の接続構造 | |
KR200319558Y1 (ko) | 프리텐션 제거식 네일링 장치 | |
KR100597117B1 (ko) | 사면보강공법용 네일장치 | |
JPH0533558Y2 (nl) | ||
JPH067116Y2 (ja) | 地中管路破砕機 | |
JPH0415796Y2 (nl) | ||
JPH0747505Y2 (ja) | コンクリートセグメントの継手部におけるボルト結合用凹所の閉塞構造 | |
JPS63308125A (ja) | 床排水管の取付工法とその工法に使用する床排水管 | |
JPH024730B2 (nl) |