NL9400103A - Wind- en zonnemelder. - Google Patents
Wind- en zonnemelder. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9400103A NL9400103A NL9400103A NL9400103A NL9400103A NL 9400103 A NL9400103 A NL 9400103A NL 9400103 A NL9400103 A NL 9400103A NL 9400103 A NL9400103 A NL 9400103A NL 9400103 A NL9400103 A NL 9400103A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- arm
- housing
- air trap
- sensor means
- light
- Prior art date
Links
Classifications
-
- G—PHYSICS
- G01—MEASURING; TESTING
- G01P—MEASURING LINEAR OR ANGULAR SPEED, ACCELERATION, DECELERATION, OR SHOCK; INDICATING PRESENCE, ABSENCE, OR DIRECTION, OF MOVEMENT
- G01P13/00—Indicating or recording presence, absence, or direction, of movement
- G01P13/0006—Indicating or recording presence, absence, or direction, of movement of fluids or of granulous or powder-like substances
- G01P13/0026—Indicating or recording presence, absence, or direction, of movement of fluids or of granulous or powder-like substances by using deflection of baffle-plates
- G01P13/0033—Indicating or recording presence, absence, or direction, of movement of fluids or of granulous or powder-like substances by using deflection of baffle-plates with electrical coupling to the indicating device
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E06—DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
- E06B—FIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
- E06B9/00—Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
- E06B9/56—Operating, guiding or securing devices or arrangements for roll-type closures; Spring drums; Tape drums; Counterweighting arrangements therefor
- E06B9/68—Operating devices or mechanisms, e.g. with electric drive
- E06B2009/6809—Control
- E06B2009/6818—Control using sensors
- E06B2009/6827—Control using sensors sensing light
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E06—DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
- E06B—FIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
- E06B9/00—Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
- E06B9/56—Operating, guiding or securing devices or arrangements for roll-type closures; Spring drums; Tape drums; Counterweighting arrangements therefor
- E06B9/68—Operating devices or mechanisms, e.g. with electric drive
- E06B2009/6809—Control
- E06B2009/6818—Control using sensors
- E06B2009/6863—Control using sensors sensing wind speed
Landscapes
- Physics & Mathematics (AREA)
- General Physics & Mathematics (AREA)
- Blinds (AREA)
Description
Wind- en zonnemelder
De uitvinding betreft het gebied van meldinrichtingen die worden toegepast bij het detecteren van wind en eventueel zonlicht in verband met de automatische bediening van uitwendige zonweringen. Dergelijke zonweringen kunnen zijn uitgevoerd als lamellenroosters die enerzijds kunnen worden neergelaten en opgetrokken, en waarvan anderzijds de lamel-hoek kan worden gevarieerd al naar gelang de gewenste lichtwering. Verder kan de zonwering zijn uitgevoerd als een uitklapbaar zonnescherm dat schuin naar beneden verloopt, of als een zogenaamde markies die een gekromde vorm heeft.
De lamellenroosters kunnen zowel aan de binnenzijde als aan de buitenzijde van een raam worden aangebracht, maar het effect van deze roosters is het grootst wanneer zij zich aan de buitenzijde bevinden. Aan de buitenzijde staan de zonwerende inrichtingen echter bloot aan weersinvloeden, en in het bijzonder de windinvloed kan daarbij nadelig zijn. Bij bepaalde windsnelheden doen zich rammelende geluiden voor, hetgeen hinderlijk is. Bovendien kan bij hogere windsnelheden het scherm beschadigd worden, waardoor het bij voorbeeld niet meer kan worden opgetrokken.
Gebouwen die zijn voorzien van de hiervoor beschreven uitwendige zonweringen bezitten daarom meestal een detectie-inrichting waarmee kan worden nagegaan of het verantwoord is om de zonwering in de werkzame stand te brengen of te laten. Zodra de windsnelheden te groot worden, kunnen aldus de zonweringen worden opgetrokken. Omgekeerd kunnen, als de windsnelheden dalen, de zonweringen weer worden neergelaten.
De bekende detectie-inrichtingen zijn centraal aangebracht, zodanig dat zij alle zonweringen tegelijk, of een groot aantal daarvan, bij voorbeeld die aan een bepaalde gevelzijde van een gebouw, kunnen bedienen. Dit betekent dat de detectie-inrichting moet zijn afgestemd op die gedeelten van het gebouw waar zich de meest ongunstige windomstandigheden voordoen. Gevolg daarvan is dat niet allen zonweringen worden opgetrokken die zich bevinden op een plaats waar dat gezien de wind noodzakelijk is. maar ook die welke zich in de luwte bevinden en dus geen enkel gevaar lopen.
Dit ongewenste effect doet zich in versterkte mate voor bij gebouwen met inspringende gevels, waar de windintensiteit ten gevolge van de grillige vorm van de gevel sterk kan variëren.
Het doel van de uitvinding is daarom een oplossing voor dit probleem te verschaffen; in het bijzonder heeft de uitvinding ten doel om een detectie-inrichting te verschaffen die geschikt is voor het individueel» danwel in kleine aantallen tegelijk bedienen van zonneschermen. Daartoe verschaft de uitvinding een detectie-inrichting voor het detecteren van luchtbewegingen, bij voorbeeld ten gevolge van wind, omvattende een luchtvanger welke beweegbaar rondom een neutrale stand is opgehangen, alsmede sensormiddelen voor het detecteren van uitwijkingen van de luchtvanger ten opzichte van zijn neutrale stand.
Een dergelijke detectie-inrichting kan goedkoop worden uitgevoerd, waardoor het mogelijk is om hem in grote aantallen toe te passen.
De sensormiddelen zijn uitgevoerd voor het afgeven van een signaal bij uitwijkingen van de luchtvanger die een drempelwaarde overschrijden. Deze drempelwaarde is zo gekozen dat de inrichting pas een commando afgeeft zodra de windsterkte te groot wordt.
Bij voorkeur bevindt de luchtvanger zich op een arm die in de neutrale stand van de luchtvanger in wezen verticaal is. Deze arm is kantelbaar in alle richtingen opgehangen rond een ophangpunt dat zich op een hoger niveau bevindt dan de luchtvanger. Onder invloed van de zwaartekracht wordt de arm voortdurend naar zijn neutrale stand gedrongen. Ook door middel van een veerconstructie zou een dergelijke neutrale stand kunnen worden verkregen, doch de hiervoor beschreven uitvoering heeft als voordeel dat hij relatief goedkoop is.
In een efficiënte, eenvoudige variant werken de sensormiddelen samen met de arm.
Volgens een eerste mogelijke uitvoeringsvorm omvatten de sensormiddelen een lichtbron alsmede een lichtgevoelige cel die zich bevinden tegenover een met de arm verbonden lichtweerkaatsend oppervlak. Wanneer de arm zich in zijn neutrale positie bevindt, wordt een grotere hoeveelheid licht teruggekaatst door genoemd oppervlak dan wanneer de arm zich in een weggedraaide positie bevindt. Dit verschil in weerkaatst licht kan worden gebruikt voor het besturen van een zonnescherm. Het lichtweerkaatsend oppervlak kan het van de luchtvanger afgekeerde kopvlak van de arm zijn.
Volgens een tweede mogelijkheid omvatten de sensormiddelen een contactring die zich bevindt rondom de arm tussen de luchtvanger en het ophangpunt, en is de arm tenminste ter hoogte van de contactring voorzien van een rondom lopend contaetvlak, Contactring en contactvlak zijn verbonden met elektrische leidingen, zodanig dat een contactsignaal kan worden verkregen dat geschikt is voor het besturen van een zonnescherm.
De ophanging van de arm kan op verschillende manieren worden uitge- voerd. Hij moet in ieder geval een draaibeweging zonder al te grote wrij-vingsverliezen mogelijk maken. In dat verband is een behuizing voorzien, terwijl het ophangpunt een verdikking op de arm omvat, alsmede een in de behuizing voorziene drager die een gat heeft waar doorheen de arm loopt, en die een zich rond het gat uitstrekkend steunvlak heeft waarop de verdikking rust.
Goede resultaten kunnen worden verkregen indien de verdikking aan de naar de luchtvanger gekeerde zijde in wezen gedeeltelijk bolvormig is en het steunvlak trechtervormig is.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is tevens een lichtgevoelige cel voorzien voor het meten van de daglicht-intensiteit. De lichtgevoelige cel bevindt zich in een oppervlak van een huis dat zich, in de werkzame positie van de inrichting, nabij de bovenzijde van een huis bevindt en dat schuin omhoog wijst. Het huis is zodanig uitgevoerd dat de arm aan de onderzijde daaruit steekt, en door middel van een soepel membraan is afgedicht ten opzichte van het huis. De aldus verkregen eenheid is klein en goedkoop, zodanig dat hij zelfs voor elk zonnescherm apart zou kunnen worden toegepast.
Tenslotte zou tevens een regenmeter kunnen zijn voorzien die op een geschikte plaats op het huis is aangebracht.
Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van enkele in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden.
Fig. 1 toont de inrichting volgens de uitvinding in perspectief.
Fig. 2 toont een verticale doorsnede van een eerste uitvoeringsvorm.
Fig. 3 toont een doorsnede in een verticaal vlak van een tweede uitvoeringsvorm.
De in figuur 1 weergegeven detectie-inrichting omvat een in zijn geheel met 1 aangeduid huis, waaraan door middel van arm 2 een windvanger 3 is bevestigd. De windvanger 3 bestaat uit een cilindrisch gedeelte 4 waaraan een aantal radiale ribben 5 is bevestigd. Cilindrisch gedeelte 4 en ribben 5 bestaan bij voorkeur uit één geheel van kunststof. Door middel van membraan 27 is de afdichting van het huis verzekerd.
Het huis 1 bezit verder een kabelaansluiting 6, en wordt met die kabelaansluiting 6 bijvoorbeeld vastgezet aan de muur van een gebouw, nabij een raam dat is voorzien van een zonnewering die door de detectie-inrichting volgens de uitvinding moet worden bediend.
Zoals weergegeven in de uitvoeringsvorm van figuur 2 omvat het huis 1 een uit één geheel vervaardigd, kunststof basisdeel 7, waarop een dek- selplaat 8 is aangebracht door middel van schroeven 9. In het huis 1 is een draagplaat 10 aangebracht, waarin zich een gat 11 bevindt waar doorheen de arm 2 steekt. De arm 2 bezit aan zijn bovenste eind een verdikking 12, zodanig dat de arm 2 vanuit de in figuur 2 weergegeven neutrale, verticale stand zijdelings kan uitwijken.
De inrichting volgens de uitvinding werkt nu als volgt. Zodra de windvanger 3 belast wordt door een luchtstroming, zal de arm 2, vanaf een bepaalde drempelwaarde voor de luchtstroming, uitwijken. Die uitwijking wordt mogelijk gemaakt doordat de arm 2 een weinig kan kantelen ten opzichte van de draagplaat 10. De arm 2 komt bij zijn kantelbeweging aan te liggen tegen de contactring 13. Contactring 13 is verbonden aan de elektrische leiding 14, terwijl de arm 2, die van metaal is, is verbonden aan de elektrische leiding 15. Deze leidingen 14, 15 zijn bevestigd aan een relais dat de elektrische aandrijfmotor van bijvoorbeeld een lamellenrooster zoals aangebracht voor de buitenzijde van een raam kan bedienen. Aangezien een dergelijk relais op zich bekend is, is dat in figuur 2 niet verder weergegeven.
Zoals ook in figuur 2 te zien is, is de windvanger 3 door middel van een schroef 16 vastgeklemd op de arm 2. Daarmee kan de windvanger 3 op verschillende hoogten langs de arm 2 worden vastgezet, zodanig dat de drempelwaarde voor de windsterkte, waarbij de inrichting in werking treedt, kan worden gevarieerd.
De dekselplaat 8 is van doorzichtig materiaal, zodanig dat de lichtgevoelige cel 17, die aan de binnenzijde van die dekselplaat 8 is gemonteerd, de hoeveelheid zonlicht kan detecteren. De lichtgevoelige cel 17 is verbonden aan een plaat 18 met een elektronische schakeling, die bij een bepaalde drempelwaarde voor het zonlicht een signaal kan afgeven via de leidingen 19. De leidingen 19 zijn eveneens verbonden met een op zich bekend relais, zodanig dat bij het overschrijden van een bepaalde drempelwaarde van lichtintensiteit, de elektrische aandrijving van de zich bij een raam bevindende zonnewering kan worden ingeschakeld voor het neerlaten daarvan.
De in figuur 3 getoonde variant bezit naast de eerste lichtgevoelige cel 17 een tweede lichtgevoelige cel 20, alsmede een lichtbron 21. Deze onderdelen bevinden zich tegenover het lichtweerkaatsende oppervlak 22 van de arm 23 van de inrichting.
Zolang de arm 23 zich in de neutrale stand bevindt, hetgeen het geval is bij afwezigheid van wind of zeer lage windsnelheden, wordt het door de verlichtingsbron 21 uitgezonden licht 21 gedetecteerd door de lichtgevoelige cel 20.
Zodra de windkracht echter een bepaalde drempelwaarde overschrijdt, wijkt arm 23 uit waardoor het lichtweerkaatsende vlak 22 zich verplaatst en de lichtgevoelige cel 20 een vermindering van de hoeveelheid van het licht zal detecteren. Via leidingen 2k geeft de lichtgevoelige cel daarmee een verandering in spanning of stroomsterkte af aan een relais, dat vervolgens de elektrische aandrijving van de zonnewering kan inschakelen voor het optrekken daarvan.
In de variant van figuur 3 is de arm voorzien van een half-bolvor-mige verdikking 25, die rust in een trechtervormige uitsparing 26. Ook een dergelijke uitvoeringsvorm maakt uitwijkingen van de arm 23 ten opzichte van zijn neutrale stand mogelijk.
Claims (16)
1. Detectie-inrichting voor het detecteren van luchtbewegingen, bij voorbeeld ten gevolge van wind, omvattende een luchtvanger welke beweegbaar rondom een.neutrale stand is opgehangen, alsmede sensormiddelen voor het detecteren van uitwijkingen van de luchtvanger ten opzichte van zijn neutrale stand.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de sensormiddelen zijn uitgevoerd voor het afgeven van een signaal bij uitwijkingen van de luchtvanger die een drempelwaarde overschrijden.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de luchtvanger zich bevindt op een arm die in de neutrale stand van de luchtvanger in wezen verticaal is.
4. Inrichting volgens conclusie 3. waarbij de arm kantelbaar in alle richtingen is opgehangen rond een ophangpunt dat zich op een hoger niveau bevindt dan de luchtvanger.
5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de sensormiddelen samenwerken met de arm.
6. Inrichting volgens conclusie 5. waarbij de sensormiddelen een trillingsbron, bijvoorbeeld voor ultrasoon geluid, alsmede een voor die trillingen gevoelige cel omvatten die zich bevinden tegenover een met de arm verbonden lichtweerkaatsend oppervlak.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, waarbij de sensormiddelen een lichtbron, alsmede een gevoelige cel omvatten die zich bevinden tegenover een met de arm verbonden lichtweerkaatsend oppervlak.
8. Inrichting volgens conclusie 7» waarbij het lichtweerkaatsend oppervlak het van de luchtvanger afgekeerde kopvlak van de arm is.
9. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de sensormiddelen een contactring omvatten die zich bevindt rondom de arm tussen de luchtvanger en het ophangpunt, en de arm tenminste ter hoogte van de contactring is voorzien van een rondom lopend contactvlak.
10. Inrichting volgens conclusie 4, 5. 6, 7. 8 of 9. omvattende een behuizing waarbij het ophangpunt een verdikking op de arm omvat, alsmede een in de behuizing voorziene drager die een gat heeft waar doorheen de arm loopt, en die een zich rond het gat uitstrekkend steunvlak heeft waarop de verdikking rust.
11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de verdikking aan de naar de luchtvanger gekeerde zijde in wezen gedeeltelijk bolvormig is en het steunvlak trechtervormig is.
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een lichtgevoelige cel is voorzien voor het meten van de daglicht-intensi-teit.
13· Inrichting volgens conclusie 12, waarbij de lichtgevoelige cel zich bevindt in een oppervlak van een huis dat zich, in de werkzame positie van de inrichting, nabij de bovenzijde van een huis bevindt en dat schuin omhoog wijst.
14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij de arm aan de onderzijde uit het huis steekt, en door middel van een soepel membraan is afgedicht ten opzichte van het huis.
15. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, waarbij het huis een kabelaansluiting heeft die zich bevindt aan de van het oppervlak met de lichtgevoelige cel afgekeerde zijde van het huis.
16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een regenmeter is voorzien.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9400103A NL9400103A (nl) | 1994-01-21 | 1994-01-21 | Wind- en zonnemelder. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9400103 | 1994-01-21 | ||
NL9400103A NL9400103A (nl) | 1994-01-21 | 1994-01-21 | Wind- en zonnemelder. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9400103A true NL9400103A (nl) | 1995-09-01 |
Family
ID=19863731
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9400103A NL9400103A (nl) | 1994-01-21 | 1994-01-21 | Wind- en zonnemelder. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL9400103A (nl) |
Cited By (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP1077378A1 (de) * | 1999-07-14 | 2001-02-21 | WAREMA Renkhoff GmbH | Windmesser für Sonnenschutzanlage |
US6484069B2 (en) | 2000-01-31 | 2002-11-19 | Turnils Ab | Awning assembly and control system |
EP1617226A3 (en) * | 2004-07-14 | 2007-10-31 | MASTER S.r.l. | Integrated system for the control of protection devices against environmental influences |
EP2136214A1 (de) | 2008-06-17 | 2009-12-23 | Weinor GmbH & Co. KG | Windsensor |
Citations (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3191440A (en) * | 1963-02-11 | 1965-06-29 | Electro Optical Systems Inc | Pressure gauge instrument |
US3223846A (en) * | 1962-01-02 | 1965-12-14 | Giannini Controls Corp | Photosensitive optical fluid stream direction indicator |
US3720102A (en) * | 1971-04-15 | 1973-03-13 | Eastern Co | Water sealed boat speedometer |
DE2709147A1 (de) * | 1977-03-03 | 1978-09-07 | Vdo Schindling | Einrichtung zur anzeige von windrichtung und windgeschwindigkeit |
DE3231383A1 (de) * | 1982-08-18 | 1984-03-01 | Klaus Dipl.-Ing. Bartkowiak (TU), 4690 Herne | Optoelektronische kraftmesseinrichtung |
GB2198230A (en) * | 1986-11-24 | 1988-06-08 | Jonathan Edward Farrell | Optical flow-indicating sensor |
DE3921834A1 (de) * | 1989-07-03 | 1991-01-10 | Mako Ges Fuer Lueftungs Klima | Windpendelschalter |
-
1994
- 1994-01-21 NL NL9400103A patent/NL9400103A/nl not_active Application Discontinuation
Patent Citations (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3223846A (en) * | 1962-01-02 | 1965-12-14 | Giannini Controls Corp | Photosensitive optical fluid stream direction indicator |
US3191440A (en) * | 1963-02-11 | 1965-06-29 | Electro Optical Systems Inc | Pressure gauge instrument |
US3720102A (en) * | 1971-04-15 | 1973-03-13 | Eastern Co | Water sealed boat speedometer |
DE2709147A1 (de) * | 1977-03-03 | 1978-09-07 | Vdo Schindling | Einrichtung zur anzeige von windrichtung und windgeschwindigkeit |
DE3231383A1 (de) * | 1982-08-18 | 1984-03-01 | Klaus Dipl.-Ing. Bartkowiak (TU), 4690 Herne | Optoelektronische kraftmesseinrichtung |
GB2198230A (en) * | 1986-11-24 | 1988-06-08 | Jonathan Edward Farrell | Optical flow-indicating sensor |
DE3921834A1 (de) * | 1989-07-03 | 1991-01-10 | Mako Ges Fuer Lueftungs Klima | Windpendelschalter |
Cited By (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP1077378A1 (de) * | 1999-07-14 | 2001-02-21 | WAREMA Renkhoff GmbH | Windmesser für Sonnenschutzanlage |
US6484069B2 (en) | 2000-01-31 | 2002-11-19 | Turnils Ab | Awning assembly and control system |
US6732018B2 (en) | 2000-01-31 | 2004-05-04 | Turnils Ab | Awning assembly and control system |
EP1617226A3 (en) * | 2004-07-14 | 2007-10-31 | MASTER S.r.l. | Integrated system for the control of protection devices against environmental influences |
EP2136214A1 (de) | 2008-06-17 | 2009-12-23 | Weinor GmbH & Co. KG | Windsensor |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
EP1923666B1 (en) | Laser surveying instrument | |
EP0804674B1 (en) | An end stop device for an electrically operated window screening arrangement | |
US4620771A (en) | Combined solar tracking reflector and photovoltaic panel | |
US20210208552A1 (en) | Display apparatus | |
ES2349259T3 (es) | Dispositivo sensor para una instalación automática de puerta giratoria. | |
NL9400103A (nl) | Wind- en zonnemelder. | |
BE1019319A5 (nl) | Lichtkoepel. | |
JP3281330B2 (ja) | 昼光利用システム | |
KR20180043964A (ko) | 작동감지센서가 부착된 실외기 | |
KR20180137675A (ko) | 자동블라인드 시스템 창호 | |
JP4840030B2 (ja) | 風力・太陽光発電装置 | |
KR20150004163A (ko) | 텐트 하우스 | |
CN215836767U (zh) | 双边云台驱鸟器 | |
KR102634964B1 (ko) | 이동형 스마트 감시장치 및 이동형 스마트 감시장치의 동작 방법 | |
KR20200018023A (ko) | 접이식 태양광 발전 장치 | |
CN106246037B (zh) | 玻璃结构房屋建筑风力感应开关窗控制系统 | |
KR20170142626A (ko) | 태양광 추적시스템 장치 | |
JP2014035999A (ja) | 採光装置 | |
JP2902585B2 (ja) | 電動ブラインドの降下高さ設定装置 | |
JP2017031602A (ja) | 防雨装置 | |
JP2007244781A (ja) | 人体局部洗浄装置 | |
JP4382440B2 (ja) | 開閉装置用障害物感知構造 | |
JP4939126B2 (ja) | シャッター装置 | |
JP2732744B2 (ja) | 電動ロールスクリーン及び電動ブラインド | |
JPS6138087A (ja) | 電動シヤツタ−の安全装置 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |