NL9301923A - Cyclische brandstof voorbehandelings-installatie speciaal voor toepassing in inwendige verbrandingsmotoren. - Google Patents

Description

Titels Cyclische brandstof voorbehandelings-installatie speciaal voor toepassing in inwendige verbrandingsmotoren.

Doel van de uitvinding

Deze korte beschrijving heeft betrekking op een octrooi dat handelt over een cyclische brandstof voorbehandelings-installatie, welke elektronisch wordt bediend en speciaal toegepast in inwendige verbrandingsmotoren. Het doel is het mogelijk maken van een juiste verbranding van de brandstof en daardoor een grotere motorprestatie en minder reststoffen.

De voorgestelde installatie een herziening en verbetering van de Spaanse octrooiaanvragen nr. 8800293, die betrekking heeft op een "elektronische brandstof verwarmingssysteem dat betrekking heeft op brandstofverwarmingssystemen toegepast in inwendige verbrandingsmotoren" ennr. 9002247, die btrekking heeft op "verbeteringen van vloeistofverwarmingssystemen toegepast in inwendige vebrandingsmotoren". Beide genoemde octrooiaanvragen zijn van dezelfde aanvraagster en zijn het resultaat van ervaring die in de loop van de jaren is verzameld van prototypen welke in verschillende motorvoertuigen in de EG en Mexico City zijn geïnstalleerd.

Omvang van de uitvinding

De uitvinding is toegepast in industrieën samenhangend met inwendige verbrandingsmotoren en in het bijzonder in de automatisering.

Beschrijving van de uitvinding

De cyclische brandstof voorbehandelings-installatie . volgens de uitvinding, welke elektronisch wordt bediend en speciaal toegepast in inwendige verbrandingsmotoren, omvat een belangrijke verbetering ten opzichte van de huidige situatie. Dit komt omdat een grotere motorprestatie wordt bereikt met overeenkomstige energiebesparingsvoordelen. Bovendien worden er minder reststoffen uitgestoten, hetgeen een aanzienlijke vermindering van de vervuiling betekend.

De gehele installatie voorziet de motor met standaard brandstof die is verbeterd daar de juiste soort brandstof wordt toegevoerd indien dit nodig is. Dit wordt tot stand gebracht door twee elektronisch bediende eenheden (welke we vooreenheid en eenheid zullen noemen), dankzij een energie-module, temperatuuropneem-inrichtingen en een rekeneenheid.

Het volgende is een gedetailleerde beschrijving van de voorgestelde installatie:

Na het filteren van de brandstof, wordt deze (benzine, petroleum, enz.) geleid naar een vooreenheid, waar deze wordt behandeld. Deze vooreenheid is aangebracht in de warme waterslang die loopt van de motor naar de voertuigradiator, waar de brandstof, koud uit de tank, "thermisch ingekapseld" wordt daar het hete water wordt gecirculeerd in een metalen voetstuk dat de brandstof leiding omgeeft. Het voetstuk is een slangachtig koperen electrolytische buis waardoorheen de brandstof loopt. Mineralen (ZAMAC) zijn in een laag over dit voetstuk aangebracht en boven op deze laag is een speciaal type weerstand in de vorm van een klem aangebracht, welke deze "thermisch inkapseling" oplevert.

Naderhand is in de buitenste laag van de bovengenoemde vooreenheid vezelglas-verrijkt polycarbonaat of Noril geïnjecteerd, welke een thermische isolatie oplevert en de ionen verhinderd te ontsnappen. Dezelfde ionen zullen het opbreken van lange kettingen van koolwaterstoffen toestaan, welke een grotere verbranding zullen veroorzaken dankzij de scheiding van de vele moleculen die worden gevormd. Bovendien wordt de brandstof in een versneld tempo vergast en dan naar de eenheid geleid.

Op weg naar de eenheid, verandert de temperatuur van de brandstof nog een keer, geschikt om te worden behandeld met een andere hitte-intensiteit en met andere mineralen, zoals hieronder beschreven:

De kern van de eenheid is gemaakt van een speciale weerstand, welke is opgesloten en bevindt zich in het voetstuk, dat op zijn beurt wordt omgeven door de slangachtige buis waardoorheen de brandstof loopt. Mineralen zijn hieroverheen aangebracht en de gehele eenheid is bedekt met dezelfde isolator als hierboven en samen wordt een eenheid gevormd.

Voordat de brandstof de inspuitpomp ingaat (carburateur, mondstuk, enz.), komt deze met een stel elektronische sensoren in aanraking. Deze sensoren zenden informatie naar het controlecentrum.

Dit controlecentrum is speciaal ontworpen om de brandstof op een juiste temperatuur te houden op basis van verschillende parameters zoals soort brandstof (benzine, petroleum, gasolie, enz.), motor tempo (stationair, middentempo, hoog tempo, enz.), kubische meting en brandstofverbruik van de voertuigmotor, waarin het systeem zal worden geïnstalleerd, enz.

De brandstof, die is voorbehandeld, maar niet wordt verbruikt, gaat terug naar de tank door retour circulatie en is de oorzaak dat een reeks van reacties plaatsvindt, welke door continue toepassing vermijden dat zware hydrocarbonaten of teer neerslaan op de basis.

De installatie werkt correct dankzij het controlecentrum dat reageert op een elektronisch aangedreven module, welke het vermogen van de weerstanden controleert door deze te verbinden en te verbreken overeenkomstig de informatie ontvangen van de sensoren. Op deze wijze is de temperatuur altijd optimaal, onafhankelijk van zijn circulatie, externe temperatuur of atmosferische druk.

Het systeem controlecentrum heeft veiligheidssystemen aangebracht en deze zijn als volgt: 1. Nadat motor contact is gerealiseerd, controleert het controlecentrum het systeem, de weerstanden in werking brengend indien de motor aan is zodat de dynamo begint met laden en daardoor de accu niet wordt verbruikt.

2. De sensoren zenden informatie naar het controlecentrum en door middel van de energiemodule worden de weerstanden losgekoppeld.

3. Indien brandstof de eenheid verlaat en de reeks sensoren passeert, is er een andere herbewapenings-elektronische sensor die op 20° C voordat de brandstof zelfontbrandend is het gehele systeem verbreekt.

4. Indien om wat voor reden dan ook de installatie niet wordt gebruikt, heeft het controlecentrum een aan-uit schakelmechanisme waarmee deze is uit te schakelen. In dit geval werkt de motor zoals elke andere gebruikelijke motor.

5. Ten slotte is het controlecentrum voorzien van elektronische programmering die mogelijk maakt dat de installatie de brandstof "voorbereid", terwijl de motor uit is. Dit geschiedt met behulp van een tijdklok, die van grote thermische waarde is indien een koude motor wordt gestart.

De controle-eenheid is speciaal ontworpen om de juiste brandstoftemperatuur te handhaven, door middel van sensoren, en door middel van controle van de energiemodule die de werking van de voorverwarming en het verwarmen van de brandstof eenheden activeert. Dit is een inrichting die is gelokaliseerd op het voorpaneel van het voertuig of machine en wordt gevoed door de accu van de machine zelf. De technische functies of controles zijn als volgt: A. Het klokken van de vertraging van het activeren van het systeem om overlading van de accu en een te groot verbruik van de accu te voorkomen. Dit klokken duurt ongeveer 30 seconden.

B. Het onafhankelijk controleren brandstof voorverwarmings-en verwarmingseenheden afhankelijk van de door de sensor gemeten en gedetecteerde temperaturen.

C. Op het moment dat de voorverwarmer de juiste temperatuur heeft bereikt, wordt de vertraging van de activiteit van het systeem geklokt, welke ongeveer 2 minuten bedraagt.

D. Het controleren van de verhittingsweerstanden van het systeem gedurende het aanvankelijke klokken na het verbinden en het melden van enige storing.

E. De inrichting omvat veiligheidsalarmsystemen, die elk mogelijk gevaarlijk defect melden, in het bijzonder indien er sensor, energiemodule, veiligheidsthermostaat, contact of accu gebreken zijn. Indien dit gebeurt wordt het bijbehorende signaal geactiveerd en de installaties wordt inactief om het optreden van grotere defecten te voorkomen.

F. Het controlecentrum heeft een ingebouwde controlelampjes die oplichten indien het systeem is oververhit. Op deze manier, indien de temperatuur van het systeem toeneemt, lichten de lampjes 1 tot 5 op, fungerend als een lichtcode voor de bediening van de installatie.

Overeenkomstig is er een tijdklok die het mogelijk maakt de installatie vooraf te programmeren.

Beschrijving van de tekeningen

Als een aanvulling op de beschrijving en om een beter begrip van de kenmerken van de uitvinding te verkrijgen worden twee tekeningen gegeven, als aanvulling op deze korte beschrijving en een onderdeel daarvan uitmakend, op een illustratieve en niet-limitatieve wijze, het volgende voorstellend:

Fig. 1 is een schema van verschillende componenten van eeninwendige verbrandingsmotor, waarin de brandstoftoevoerleidingen zijn vervangen door de installatie volgens de uitvinding.

De nummering die in het schema is aangehouden verwijst naar de volgende componenten van de motor of installatie: 1. brandstoftank 2. brandstoffilters 3. installatie vooreenheid 4. installatie eenheid 5. installatie sensor 6. inspuitpomp 7. motor 8. radiator 9. waterslang

Zoals hierboven beschreven, komt de brandstof uit de tank 1 en loopt door de filters 2, bereikt de vooreenheid 3 waar de eerste behandeling plaatsvindt dankzij de warmte die de waterslang 9 uitstraalt, waarin deze is -ingébracht. Vervolgens loopt de brandstof door de installatie eenheid 4 en vandaar loopt het door de sensoren 5, en arriveert in de inspuitpomp 6 voor de daaropvolgend inspuiting in de motor 7.

Fig. 2 is een schema van het elektrische systeem van de installatie.

De nummering die in het schema is aangehouden verwijst naar de volgende componenten van de installatie: 3. installatie vooreenheid 4. installatie eenheid 5. installatie sensoren 10. energiemodule 11. accu 12. controlecentrum

Het is niet noodzakelijk gevonden om de tekeningen van overeenkomstige installatie componenten bij te voegen, daar zij adequaat zijn beschreven in de voorgaande octrooiaanvragen waarop deze octrooiaanvrage is gebaseerd.

Evenmin is het noodzakelijk gevonden deze beschrijving uitgebreider te maken, daar elke deskundige op dit gebied het doel van de uitvinding gemakkelijk kan begrijpen evenals de voordelen daarvan.

De materialen, vorm, afmeting en positie van de elementen zijn onderworpen aan veranderingen, mits de uitvinding zelf niet wordt gewijzigd.

De temen die in de beschrijving zijn gebruikt dienen te worden begrepen in een brede en niet limitatieve wijze.

Claims (5)

1. Cyclische brandstof voorbehandelings-installatie speciaal toegepast in inwendige verbrandingsmotoren, voorzien van een voorverwarmingseenheid, opgenomen in de brandstofleiding en in de watertoevoerslang welke loopt van de motor naar de radiator.

2. Cyclische brandstof voorbehandelings-installatie speciaal toegepast in inwendige verbrandingsmotoren, volgens de voorgaande conclusie, voorzien van een brandstof behandelingseenheid, eveneens opgenomen in de brandstofleiding en vervolgens loopt naar de voorverwarmingseenheid.

3. Cyclische brandstof voorbehandelings-installatie speciaal toegepast in inwendige verbrandingsmotoren, volgens de voorgaande conclusies, voorzien van een stel sensoren, opgenomen tussen de brandstof behandelingseenheid en de inspuitpomp, welke beide worden toegepast om informatie te verschaffen over de toestand van de brandstof voordat deze naar de motor gaat.

4. Cyclische brandstof voorbehandelings-installatie speciaal toegepast in inwendige verbrandingsmotoren, volgens de voorgaande conclusies, voorzien van informatie van een sensor gezonden naar de elektronische controlecentrum, welke is ontworpen om de optimale brandstofcondities te bepalen, in het bijzonder voor wat betreft de temperatuur, welk controlecentrum vervolgens precieze instructies afgeeft zodat de juiste temperatuur kan worden bereikt, het juist functioneren van het systeem controleert, inclusief de sensoren daarvan, het genoemde systeem verbindt en verbreekt, veiligheidsmarges aanhoudt, juiste tijdstip, alarmeringssysteem en in geval van storing een automatische uitschakeloperatie, en een visueel informatie signaleringssysteem.

5. Cyclische brandstof voorbehandelings-installatie speciaal toegepast in inwendige verbrandingsmotoren, volgens de voorgaande conclusies, voorzien van controlecentrum instructies beschreven in de voorgaande conclusie, welke worden doorgeleid naar de energiemodule, welke de werking van de brandstof verwarmingseenheden activeert.