NL9301331A - Werkwijze voor de afscheiding van natuurlijk melkeiwit. - Google Patents

Description

WERKWIJZE VOOR DE AFSCHEIDING VAN NATUURLIJK MELKEIWIT

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijzevoor de afscheiding van natuurlijk melkeiwit, waarbij eenprecipiterend middel wordt toegevoegd aan een melkfractie,waardoor een scheiding van het mengsel wordt verkregen innatuurlijk caseïneconcentraat en een fractie die hetprecipiterende middel bevat.

Het is bekend om de melk door toepassing vancentrifugale scheidingstechnieken in drie fracties teverdelen, en wel in vet-, caseïne- en weifracties. Hoewelalle bestanddelen van de melk als voedingsmiddel zijn tebeschouwen, kon tot nu toe de verwerking van melk nietafvalvrij worden uitgevoerd. Dit leidde tot hoofd- enbijprodukten, waarvan de biologische waarde en de kostengedeeltelijk aan grote schommelingen onderhevig waren.

In het DE- 555.273 werd reeds gesuggereerd, om demelk door toevoer van een pectineconcentraat in caseïne¬concentraat en een pectine-bevattende weifraktie te schei¬den. Daardoor lukte het voor de eerste keer een oplossingvan natuurlijke caseïne in een zesvoudige concentratie teverkrijgen. Deze werkwijze kon echter geen doorgang vinden,omdat een grote hoeveelheid dure pectine werd verbruikt(ongeveer 250 kg/t caseïneconcentraat). Een zinvolletoepassing van deze pectine-bevattende wei, die de kostenvan het pectine had kunnen dekken, kon niet worden gevon¬den.

Doel van de onderhavige uitvinding is een werkwij¬ze te verschaffen voor de afscheiding van natuurlijkcaseïneconcentraat met een laag vetgehalte, waarbij slechtsgeringe hoeveelheden precipiterende middelen benodigd zijn.

Aan deze opgave wordt voldaan, doordat als preci¬piterend middel een anionische polysacharide-oplossing wordt gebruikt, de scheiding van het mengsel door middelvan een centrifuge plaats heeft en een eerste afgescheidenpolysacharide-fractie opnieuw wordt gebruikt voor de schei¬ding van een melkfractie in een caseïne-concentraat en eentweede polysacharide-fractie.

Door de toepassing van een .centrifuge voor descheiding van het mengsel en het opnieuw toepassen van deafgescheiden polysacharide-fractie kon de benodigde hoe¬veelheid polysacharide aanzienlijk worden verlaagd. Per1.000 kg droog melkeiwit-concentraat is slechts nog 70-220kg polysacharide nodig.

Voordelige uitvoeringsvormen van de uitvindingzijn in de volgconclusies weergegeven.

Uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding wordenhierna nader verduidelijkt.

Voorbeeld I

900 kg Magere melk of ontvette karnemelk wordt met100 kg 7%-ige waterige pectine-oplossing of 3,7%-igecarboxymethylcellulose-oplossing of 3,5%-ige Rhodigel-200oplossing gemengd, tot 15 minuten intensief geroerd envervolgens door middel van een centrifuge met hoge omwente-lingssnelheid gescheiden in 120-130 kg natuurlijke caseïne-oplossing (eitwit-lipideconcentraat voor karnemelk) encirca 870-880 kg van een eerste polysacharide-fractie meteen droge-stofgehalte van ongeveer 6,7% die of als voe¬dingsmiddel verder wordt verwerkt of wordt ingedikt tot een33,9 % droge-stofgehalte, overeenkomend met 170 kg polysa-charide-concentraat. Het eiwit-concentraat wordt in eensproeidroger verder ingedikt en/of als voedingsmiddel ge¬bruikt.

Het polysacharide-concentraat van de eerstepolysacharide-fractie wordt voor de bereiding van voedings¬middelen gebruikt of met 9 00 kg magere melk of karnemelkgemengd en door middel van een centrifuge gescheiden incirca 120-130 kg natuurlijk caseïne-concentraat en 920 kg van een tweede polysacharide-fractie met een droge-stofge-halte van 11,7%. Het eiwitconcentraat wordt in een sproei-droger verder ingedikt en/of als voedingsmiddel gebruikt.

Het polysacharide-concentraat van de tweedepolysacharide-fractie wordt voor de bereiding van voedings¬middelen gebruikt en/of tot 45-50% droge-stofgehaltegeconcentreerd, wat overeenkomt met 220-230 kg concentraat,wat voor de levensmiddelenbereiding gebruikt wordt of met900 kg magere melk of karnemelk gemengd en door middel vaneen centrifuge in circa 120-130 kg caseïneconcentraat encirca 980 kg van een derde polysacharide-fractie geschei¬den. Het caseïne-concentraat en de polysacharide-fractieworden gedroogd en/of gebruikt voor de bereiding vanvoedingsmiddelen.

Op deze manier wordt uit 2700 kg magere melk ofkarnemelk of mengsels daarvan circa 400 kg melkeiwit-con-centraat verkregen met een droge-stofgehalte van circa 20%,inclusief 17-18% caseïne, en circa 980 kg van een polysa¬charide-fractie met een droge-stofgehalte van tot 16%.

Voorbeeld II

900 kg Magere melk of karnemelk-concentraat meteen droge-stofgehalte van 24% wordt met 100 kg van een 6%-ige pectineoplossing, 1,5-2,0%-ige carboxymethylcellulose-oplossing en 1,5-2,0%-ige Rhodigel-200 oplossing gemengd,tot 15 minuten intensief geroerd en vervolgens door middelvan een centrifuge met een hoge omwentelingssnelheidgescheiden in circa 400 kg melkeiwit-concentraat met circa31% droge stofgehalte inclusief 17,5% caseïne en circa 600kg van een polysacharide-fractie met een droge-stofgehaltevan ongeveer 15%, inclusief 1,8% melkeiwit. Het caseïne¬concentraat en de polysacharide-fractie worden gedroogden/of gebruikt voor de voedingsmiddelenbereiding.

Claims (12)

1. Werkwijze voor de afscheiding van natuurlijkmelkeiwit, waarbij een precipiterend middel wordt toege¬voegd aan een melkfractie, waardoor een scheiding van hetmengsel wordt verkregen in natuurlijk caseïneconcentraat eneen fractie die het precipiterend middel bevat, met hetkenmerk, dat als precipiterend middel een anionischepolysacharide-oplossing wordt gebruikt, de scheiding vanhet mengsel door middel van een centrifuge plaats heeft eneen afgescheiden eerste polysacharide-fractie opnieuw wordtgebruikt voor de scheiding van een melkfractie in caseïne¬concentraat en een tweede polysacharide-fractie.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de polysacharide-concentratie in het mengsel 0,15-0,65%bedraagt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met hetkenmerk, dat de polysacharide-concentratie in het mengsel0,3-0,6% bedraagt.

4. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot enmet 3, met het kenmerk, dat de eerste polysacharide-fractievoordat deze opnieuw wordt gebruikt bij een temperatuur van40-70°C tot een droge-stofgehalte van 30-35% wordt gecon¬centreerd .

5. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot enmet 4, met het kenmerk, dat de afgescheiden tweede polysa¬charide-fractie opnieuw wordt gebruikt voor de scheidingvan een melkfractie in caseïneconcentraat en een derdepolysacharide-fractie.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk,dat de tweede polysacharide-fractie voordat deze opnieuw wordt gebruikt tot een droge-stofgehalte van 45-50% wordtgeconcentreerd.

7. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot enmet 5, met het kenmerk, dat niet benodigde delen van deeerste en/of tweede polysacharide-fractie evenals de derdepolysacharide-fractie voor de bereiding van een voedings¬middel worden gebruikt.

8. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot enmet 7, met het kenmerk, dat als melkfractie magere melkwordt gebruikt.

9. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot enmet 7, met het kenmerk, dat het concentraat van een melk¬fractie wordt gebruikt.

10. Werkwijze volgens één der conclusies 1 tot enmet 7, met het kenmerk, dat als melkfractie karnemelkcon-centraat met een droge-stofgehalte van 15-25% wordt ge¬bruikt.

11. Werkwijze volgens conclusie 7, met het ken¬merk, dat voor het concentreren van magere melk en eenpolysacharide-fractie een fermentatie met lactose wordtdoorgevoerd tot een lactose-omzetting van 20-80%.

12. Werkwijze volgens conclusie 7, met het ken¬merk, dat de tweede en de derde polysacharide-fractie doormiddel van membranen worden behandeld om eiwit, koolhydra¬ten en mineralen in een verhouding van 1 : 1,5-2,0 : 0,15-0,20 te verkrijgen.