NL9301112A - Werkwijze en inrichting voor het overbrengen van deegprodukten vanaf de plaat waarop ze zijn gevormd op een transportband. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het overbrengen van deegprodukten vanaf de plaat waarop ze zijn gevormd op een transportband.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het brengen van deegstukken vanaf een plaatvormig deel op een transportband.

De in een ambachtelijke bakkerij gebruikelijke werkwijze voor het vervaardigen van kleinbroodprodukten, zoals bolletjes, is de volgende: een bepaalde hoeveelheid deeg wordt op een z.g. opbolplaat gebracht. Op de opbolplaat wordt het deeg verdeeld in een bepaalde hoeveelheid deeg-stukjes, die vervolgens worden opgebold. Resultaat van deze handelswijze is een opbolplaat met deegbolletjes. De deegbolletjes worden vervolgens handmatig in een gewenst beleggingspatroon overgebracht op bakplaten om te worden afgebakken in de oven.

Dit is een arbeidsintensief proces en vereist speciale maatregelen met betrekking tot de hygiëne. Verder is het moeilijk om aldus een min of meer continu-proces op gang te houden.

De onderhavige uitvinding verschaft een werkwijze, waarbij na het vormen van de deegprodukten op platen, in een al dan niet continu-proces, zonder menselijke tussenkomst die deegprodukten op een transportband worden gebracht, waarbij vorm en positie van de deegprodukten niet worden veranderd.

De werkwijze volgens de uitvinding is daardoor gekenmerkt, dat het plaatvormige deel met de deegstukken wordt bewogen in de richting waarin de transportband beweegt, naar het lichaam waaromheen de transportband van richting omkeert en op geringe afstand daarvan, onder het lichaam door, waarbij de deegstukken, wanneer ze daarbij in contact komen met de transportband, tijdens het overgaan van de plaat op de transportband worden gesteund en begeleid door een oppervlak, dat daar ter plaatse beweegt boven de deegprodukten in de richting van de beweging van de transportband en van het plaatvormige deel, met een snelheid gelijk of circa gelijk aan de snelheid van de transportband.

De transportband is in het algemeen een vlakke eindloze band, die aan het uiteinde waar hij deegstukken opneemt, is geslagen om een om-keerlichaam: bijvoorbeeld een rol. De platen met deegprodukten worden naar dit lichaam toe getransporteerd en schuiven onder dit lichaam.

Tijdens dit onderschuifproces komt een zich op de plaat bevindend deeg-produkt in aanraking met de transportband, die beweegt in circa de richting waarin de plaat is aangevoerd. Tegelijk daarmee raakt de bovenkant van het deegprodukt het zich daarboven bevindend, meebewegende oppervlak, bijvoorbeeld en in een voorkeursuitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding: de mantel van een cilinder waarvan de cilinderas evenwijdig is aan plaat en transportband, en loodrecht op de bewegingsrichting van beiden.

Doordat het deegprodukt zich aldus bevindt tussen twee oppervlakken, die beide het op de transportband geleiden, zal het produkt zonder vervormingen ’rechtop’ op de transportband terechtkomen.

Inmiddels schuift de plaat deegprodukten verder onder het omkeer-lichaam, waarbij een tweede, derde etc. deegprodukt zich aanbiedt. Uiteraard behoeven deegprodukten niet ’per stuk’ te worden aangeboden, maar kan dit ook in rijen van meer tegelijk gebeuren.

Het zich boven een deegprodukt bevindende en meebewegende oppervlak, bijvoorbeeld de mantel van een roteerbare cilinder, kan bijvoorbeeld bewegen doordat het in contact komt met de bovenzijde van het deegprodukt, maar ook en bij voorkeur wordt de cilinder, en daarmee de mantel, aangedreven.

Om de werkwijze volgens de uitvinding universeel toepasbaar te doen zijn voor deegprodukten met verschillende hoogten, is bij voorkeur de afstand tussen het oppervlak boven het produkt en het plaatvormige deel respectievelijk de transportband, instelbaar op verschillende hoogten, afgestemd op de hoogte van een betreffend deegprodukt.

Door de snelheden van de bewegingsmechanismen van de transportband, het transport van de platen met deegprodukten en die van het zich boven de produkten bevindende oppervlak op elkaar af te stemmen, kan een continu-proces worden gerealiseerd.

De uitvinding omvat ook een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding. Deze inrichting vertoont als kenmerk dat hij omvat: - een aangedreven, eindloze transportband met een omkeerlichaam; - een plaatvormig deel, via een transportmechanisme beweegbaar in de bewegingsrichting van en in hoofdzaak evenwijdig aan de transportband naar het omkeerlichaam en dicht onder het omkeerlichaam door; - een in de bewegingsrichting van de transportband en evenwijdig daaraan beweegbaar, bij voorkeur aangedreven en zich op een instelbare hoogte boven het omkeerlichaam bevindend oppervlak.

Zoals hiervoor al uiteengezet: het omkeerlichaam kan buis- of staafvormig zijn, waaromheen dan de transportband is geslagen; ook en bij voorkeur is het een om zijn lengteas roteerbare cilinder.

Het zich boven het omkeerlichaam bevindende oppervlak, dat in gebruik samenwerkt met de bovenkant van de deeglichamen, is bij voorkeur de mantel van een cilinder met een lengte die circa gelijk is aan de breedte van het plaatvormige deel respectievelijk van de transportband en draaibaar om een as, evenwijdig daaraan.

In een voorkeursuitvoering van de inrichting volgens de uitvinding wordt de cilinder aangedreven in een richting, zodanig dat de mantel, daar waar hij met een deegstuk samenwerkt, beweegt in de richting van de transportband, aldus het deegstuk naar de transportband geleidend.

In het bijzonder wanneer de bewegingssnelheden van het plaatvormige deel, van de transportband en van het zich circa boven het omkeerlichaam van de transportband bevindende oppervlak goed op elkaar zijn afgestemd, kan met behulp van de inrichting een continu-proces als hier bedoeld worden gerealiseerd en via de hoogte-instelbaarheid van het oppervlak dat met de top van het deegprodukt samenwerkt: voor deegstuk-ken van diverse hoogten. De aandrijving van de diverse delen kan met behulp van één enkele motor geschieden.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: - fig.l een perspektivisch aanzicht toont van een inrichting volgens de uitvinding en - fig.2 een zijaanzicht van een dergelijke inrichting.

Fig.l toont een plaatvormig deel 1 met daarop deegprodukten 2, bijvoorbeeld bolletjes. Vanaf dit deel 1 worden de deegprodukten 2 gebracht op de transportband 3 in dezelfde rangschikking waarin ze op deel 1 worden aangevoerd. Het deel 1 rust op een drager 4, die in een frame 10 beweegt in de richting 5, naar de transportband 3 toe.

Het transportoppervlak van de transportband 3 beweegt in de richting 6. De band keert van richting om rond het omkeerlichaam 7. Het deel 1 schuift ter plaatse van het omkeerlichaam 7 onder de band 3 door, op geringe afstand daarvan. Daar komen de deegstukken 2 in contact met de transportband 3.

Ter hoogte van de plaats waar de deegstukken 2 in contact komen met de transportband 3, bevindt zich boven het deel 1 een oppervlak 8, dat beweegt in dezelfde richting als deel 1 en de transportband 3 en met circa dezelfde snelheid.

In het getekende uitvoeringsvoorbeeld is het oppervlak 8 de mantel van een cilinder, die roteert in de richting 9. Dit oppervlak 8 raakt aan de deegstukken 2, wanneer die daaronderdoor worden bewogen en ondersteunt daarmee de deegstukken 2 wanneer die overgaan vanaf deel 1 op de transportband 3, waardoor deze deegstukken 2 op hun plaats blijven, en wordt gewaarborgd, dat ze op de transportband 3 in dezelfde onderlinge configuratie voorkomen als op deel 1.

Uiteraard is het mogelijk om de onderlinge afstanden in de bewegingsrichting van de band 3 te wijzigen, door de snelheden van deel 1 en band 3 onderling verschillend te kiezen.

De beweging van het oppervlak 8, dus de rotatie van de cilinder, kan tot stand worden gebracht doordat deze in beweging wordt gebracht door de onderlangs bewegende deegprodukten. Ook en bij voorkeur, wordt de cilinder echter zelfstandig aangedreven.

Het zijaanzicht volgens fig.2 toont meer in detail de situatie daar waar de deegprodukten 2 op de transportband 3 worden geplaatst. Aangegeven is hoe de cilinder 11, roteerbaar om zijn as 12 via een arm 13, zwenkbaar is om draaipunt 14. Daardoor is de afstand tussen het oppervlak 8 en het plaatvormige deel 1 instelbaar in die zin, dat die altijd automatisch is aangepast aan de hoogte van de te transporteren deegprodukten 2.

Claims (8)

1. Werkwijze voor het brengen van deegstukken 2 vanaf een plaatvormig deel 1 op een transportband 3, met het kenmerk dat het plaatvormige deel 1 met de deegstukken 2 wordt bewogen in de richting 6 waarin de transportband 3 beweegt, naar het lichaam 7 waaromheen de transportband 3 van richting omkeert en op geringe afstand daarvan, onder het lichaam 7 door, waarbij de deegstukken 2, wanneer ze daarbij in contact komen met de transportband 3, worden gesteund en begeleid door een oppervlak 8, dat daar ter plaatse beweegt boven de deegprodukten 2 in de richting 6 van de beweging van de transportband 3 en van het plaatvormige deel 1, en met een snelheid gelijk of circa gelijk aan de snelheid van de transportband 3.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het oppervlak 8, dat beweegt boven de deegprodukten 2, de mantel is van een al of niet aangedreven cilinder, roteerbaar om een lengtesymmetrie-as 11, evenwijdig aan het omkeerlichaam 7 van de transportband 3.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de afstand tussen het oppervlak 8, dat boven de deegprodukten 2 beweegt, en het plaatvormige deel 1 respectievelijk de transportband 3 op iedere voor een deegprodukt gewenste hoogte kan worden ingesteld.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk dat de snelheden van de bewegingsmechanismen voor de transportband 3, voor het plaatvormige deel 1 en voor het boven de deegprodukten 2 bewegende oppervlak 8 zodanig op elkaar worden afgesteld, dat een continu-proces wordt gerealiseerd.

5. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijzen volgens de conclusies 1-4, met het kenmerk dat hij omvat: - een aangedreven, eindloze transportband 3 met een omkeerlichaam 7; - een plaatvormig deel 1, via een transportmechanisme 4 beweegbaar in de bewegingsrichting 5 van en in hoofdzaak evenwijdig aan de transportband 3, naar het omkeerlichaam 7 en dicht onder het omkeerlichaam door; - een in de bewegingsrichting 6 van de transportband 3 en evenwijdig daaraan beweegbaar, bij voorkeur aangedreven en zich op een instelbare hoogte boven het omkeerlichaam 7 bevindend oppervlak.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk dat het zich boven het omkeerlichaam 7 bewegende oppervlak 8 de mantel is van een cilinder met een lengte, circa gelijk aan de breedte van het plaatvormige deel respectievelijk van de transportband en draaibaar om een as 11, evenwijdig daaraan.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de cilinder wordt aangedreven en de mantel 8 daar waar hij met een deegstuk 2 samenwerkt, beweegt in de richting 6 van de transportband 3.

8. Inrichting volgens conclusie 5, 6 of 7, met het kenmerk dat de bewegingssnelheden van het plaatvormige deel 1, van de transportband 3 en van het zich circa boven het omkeerlichaam van de transportband bevindende oppervlak 8 zo op elkaar zijn afgestemd, dat een continu-proces voor deegprodukten van diverse hoogten is gerealiseerd.