NL7907258A

NL7907258A - Tussenopslag bakvormen.

Info

Publication number: NL7907258A
Application number: NL7907258A
Authority: NL
Original assignee: Capelleveen Bv Geb
Priority date: 1979-09-28
Filing date: 1979-09-28
Publication date: 1981-03-31
Also published as: EP0026545B1; DE3065623D1; EP0026545A1; NL186804C; ATE5309T1; NL186804B; US4392768A

Description

VO 8^04 * Μ

Tussenopslag bakvormen.

In de bakkerij worden bakvormen in diverse soorten en afmetingen gebruikt voor verschillende broodsoorten, cake, etc.

Afhankelijk van de grootte van de bakkerij beschikt men over aantallen van 1000 tot 6000 stuks /type, die, wanneer niet in gebruik, 5 lijdelijk moeten worden opgeslagen.

Voor deze tussenopslag van deze bakvormen die *in verband met het lossen van het baksel veelal enigszins taps toelopen en soms groepsgewijze zijn gekoppeld, zijn diverse methoden bekend, die in de meeste gevallen inhouden, dat de bakvormen of "koppels” 10 worden genest, d.w.z. gedeeltelijk in elkaar geschoven worden gestapeld. Apparaten die hiervoor worden gebruikt zijn z.g. stackers en unstackers.

Hadelen van deze bekende techniek zijn: - De bakvormen moeten aan de specifieke stapelmethode worden 15 aangepast en ook voor het ont stapelen van in elkaar geschoven bakvormen moeten extra aangrijprichels en dergelijke bij de vormen zijn aangebracht.

- Om aldus stapelen en ontstapelen mogelijk te maken is een zuivere maatvoering nodig. Beschadigde, vervormde bakvormen klemmen in elkaar.

20 - Stapelen met in elkaar schuiven heeft het bezwaar dat geen kunststofbinnehbekleding kan worden toegepast.

De uitvinding beoogt deze bezwaren te vermijden. Hiertoe verschaft de uitvinding een (tussen-)opslagwerkwijze volgens welke de bakvormen worden af gelegd in rekken, waarin de bakvormen etagege-25 wijs in rijen achter elkaar worden geplaatst en wel per rek steeds een type bakvormen.

In nadere uitwerking van de uitvinding kunnen meerdere rekken naast elkaar worden opgesteld en van weerseinden toegankelijk zijn, zodat de rekken bij een kopeinde kunnen worden beladen en bij 30 het andere einde bakvormen kunnen worden af genomen, hetgeen het 790 72 5 8 λ * -2- voordeel heeft dat, terwijl een type bakvormen in een rek wordt geplaatst, tegelijkertijd een ander type bakvormen uit een ander rek kan worden af genomen en in het bakcircuit worden geleid, zodat omschakeling van het ene type op het andere vrijwel zonder tijdver-5 lies kan geschieden. Overigens kan ook steeds vanaf een kopeinde worden gewerkt.

Voor het uitvoeren van de werkwijze verschaft de uitvinding een opslaginrichting met een rekconstructie, voorzien van in een frame vertikaal gespatieerde dragers, elk voor een rij bakvormen, 10 waarbij middelen zijn aangebracht voor het vertikaal en horizontaal positioneren van de bakvormen.

Daarbij kunnen volgens de uitvinding op elk niveau in een rek de dragers zijn voorzien van twee zijdelings gespatieerde opleg-vlakken en is in het rek een horizontaal transportmiddel aangebracht 15 dat in hoogte instelbaar is en met behulp waarvan op elke drager een vrijwel aaneengesloten rij bakvormen kan worden gevormd, te beginnen bij een kopeinde van de drager, resp. de bakvormen uit een rij via hetzelfde of via het andere kopeinde van de drager kunnen worden afgevoerd.

20 De vertikale transportmiddelen kunnen bestaan uit een hef- inrichting bij éên of elk van de kopeinden van het rek, voor het overbruggen van hoogteverschillen tussen elke drager in het rek en transporteurs, met behulp waarvan bakvormen worden toegevoerd, resp. worden af gevoerd.

25 Teneinde tegelijkertijd bakvormen te kunnen opslaan en andere bakvormen vanuit de opslag in het bakcircuit te brengen, kunnen volgens de uitvinding meerdere rekken naast elkaar zijn opgesteld met een kopeinde bij een bakvormen-toevoertransporteur en bij een bakvormen-afvoertransporteur, waarbij tussen de rekken enerzijds en 30 de respectieve transporteurs anderzijds hef inrichtingen zijn aangebracht, die evenwijdig aan de betreffende transporteur beweegbaar zijn en voor elk gewenst rek kunnen worden geplaatst.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is elke hefinrichting voorzien van een over een bovenbocht en een beneden-35 bocht rondgaande eindloze transporteur met daarvan uitstekende bak- 790 7 2 5 8 * Μ.

-3- vorm-aanvatmiddelen, waarbij van een met de bakvormen-aanvoertrans-porteur samenwerkende bef inrichting het stijgende part naar de transporteur is toegekeerd en van een met de afvoertransporteur samenwerkende hefinrichting het dalende part naar de transporteur 5 is toegekeerd.

Met een dergelijke inrichting worden bakvormen die met de open zijde naar boven op de aanvoertransporteur liggen, aangevat, omhoog over de bovenbocht van de hefinrichting gezwenkt en in omgekeerde stand op een rek geplaatst. Het voordeel hiervan is, dat in de bak-10 vormen achtergebleven broodresten en dergelijke verontreinigingen tijdens de omkering uit de bakvormen kunnen vallen, terwijl tevens wordt verhinderd, dat gedurende de opslag van de bak-rormen vervuiling optreedt door ongedierte en dergelijke.

Het is duidelijk, dat de bedrijfszekerheid van een dergelijke 15 inrichting groter is dan van inrichtingen waarmee bakvormen nestend worden gestapeld. De getempeerde aandrijving en besturing van de diverse transportmiddelen kan met toepassing van op zichzelf bekende tasters en signaalgevers worden uitgevoerd. Tussen de diverse transporteurs, hefmiddelen en transportmiddelen binnen de rekken 20 worden overzetmiddelen toegepast.

Voor het ontvangen van de bakvormen van de aanvoertransporteur, het omhoog bewegen met het stijgende part van de transporteurs van de hefinrichting, het over de bovenbocht voeren en tevens keren van de bakvorm en het omlaag bewegen daarvan in het dalende part van de 25 transporteur tot het niveau van de te vullen etage van een rek, kunnen volgens de uitvinding de aanvatmiddelen van de hefinrichting elk zijn uitgerust met twee bakvorm-steunorganen,waarvan de ene werkzaam is in het stijgende traject en de andere in het dalende traject.

30 Bij voorkeur is elk bakvormsteunorgaan voorzien van twee steun- vingers, die zijdelings naar elkaar toe en van elkaar af verplaatsbaar zijn, zodanig dat zowel in het stijgende traject als in het dalende traject telkens de onderste vingers naar elkaar toe zijn bewogen voor het onder de zijdelen daarvan aanvatten van een bak-35 vorm, terwijl telkens de bovenste vingers althans in het gehele m 790 7 2 5 8

-U

dalende traject uit elkaar zijn "bewogen.

Een eenvoudige en bedrijfszekere besturing van de vingers wordt verkregen door elke vinger verschuifbaar uit te voeren in een langs-gleuf in een gemeenschappelijke leiplaat en elke vinger te sturen 5 door middel van een in een passend C-profiel opgesloten, aangedreven ketting, waarbij de profielen, behorend bij de vingers van een paar, in het stijgende traject en in het dalende traject althans plaatselijk een verschillende onderlinge afstand hebben, afhankelijk van· de functie van het betreffende vingerpaar.

Opgemerkt wordt, dat de opslagwerkwijze volgens de uitvinding, waarbij gebruik wordt gemaakt van rekken, waarin bakvormen etage-gewijs in rijen achter elkaar worden geplaatst door middel van middelen voor het vertikaal en horizontaal positioneren van de bakvormen, eveneens kan worden toegepast voor het beladen van z.g. deegrem-^ rijskasten, waarin door koeling het rijsproces tijdelijk wordt onderbroken. Het is duidelijk dat in dit geval de hefinrichting de met deeg gevulde bakvormen niet mag keren en derhalve kan als hefinrich-ting, in het algemeen als vertikaal positioneermiddel een hefplateau met overzetmiddelen als duwlijsten kunnen worden toegepast.

20 Ter verduidelijking van de uitvinding zal, onder verwijzing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van de (tussen-)opslag-inrichting voor bakvormen worden beschreven .

Fig. 1 toont schematisch in bovenaanzicht de opstelling van de belangrijkste elementen van de inrichting; 25 fig. 2 is een perspectief-aanzicht van een bakvorm, samengesteld uit vier met elkaar gekoppelde bakblikken; fig. 3 is een vergroot detail van fig. 1; fig. ^ is een aanzicht volgens de lijn IV-IV in fig. 3 en fig. 5 is een aanzicht volgens de lijn V-V in fig. 3.

30 · Volgens de tekening, in het bijzonder fig. 1, is de tussenop- slaginrichting voor bakvormen van het in fig. 2 af geheelde type, echter uiteraard eveneens geschikt voor andere voorwerpen voor opslag en/of tussenopslag om in aanmerking te komen, voorzien van een aan-voertranporteur 1, een afvoertransporteur 2, van een aantal, dwars 35 tussen de evenwijdig verlopende transporteurs 1 en 2 opgestelde op-slagrekken 3A, B, C, ... en van bijvoorbeeld over rails U en 5 7907258 -5- t £ verplaatstare herinrichtingen 6 en Τ· De rekten 3 zijn in fig. 1 met letters A,B en C onderscheiden om aan te geven, dat in "beginsel in elk rek een ander type voorwerp, "bijvoorbeeld "bakvormen voor verschillende bakprodukten, kan -worden opgeslagen.

5 Uit de algemene opstelling volgens fig. 1 "blijkt, dat het opslag-principe berust op het aanvoeren van bakvormen, b.v. van het type C over de aanvoertransporteur 1, het met behulp van de hefinri dating 6, die voor dit doel tussen de aanvoertransporteur 1 en het rek 3C is opgesteld, vullen van dit rek met voorwerpen type C, terwijl het te-10 gelijkertijd mogelijk is een ander type voorwerpen, b.v. type B, via de hefinrichting 7 over te zetten op de afvoertransporteur 2, die deze voorwerpen, b.v. bakvormen B, in het bakcircuit brengt.

v

Verwijzend naar de figuren 3 en Ij- zal thans nader worden ingegaan op het beladen van een rek 3, waarbij ervan wordt uit gegaan, dat 15 de te manipuleren voorwerpen bakvormen 8 zijn van het in fig.2 afge-beelde type, nl. elk samengesteld uit een aantal omlaag taps toelopende bakblikken 9, die door een rondgaande band 10 tot een eenheid 8 zijn verenigd.

Een rek 3 bestaat uit een frame 12 met zich daarin onder elkaar 20 en in langsrichting uit strekkende stellen lijsten 13, die draagvlakken vormen voor rijen bakvormen 8.

Het vullen van een rek geschiedt van boven naar beneden met behulp van de hefinrichting 6 en een horizontaal transportmiddel, zoals een transportband 14 dat vertikaal instelbaar is b.v. door 25 middel van een in fig. 4 schematisch weergegeven schaarmechanisme 15·

De vertikale instelling geschiedt bij voorkeur zodanig, dat het bovenpart van de transportband ik telkens kan worden geplaatst op een iets hoger niveau dan het effectieve draagoppervlak van de draaglijs-ten 13, zodat op een draaglijstenstel geplaatste reeks bakvormen 8 30 over de draaglijsten van de invoerzijde (fig.U links) naar de af-voerzijde verplaatsbaar is.

De hefinrichting 6 bestaat uit een frame 16, dat op wielen 17 over de rails U verrijdbaar is tussen de aanvoertransporteur 1 en de reeks rekken 3.

35 In het frame 16 is een transportmiddel 18 volgens de in fig. 4 getekende pijlen beweegbaar over een bovenbocht 19a en een 7907258 -6- oncLer "bocht 19¾.

Het transportmiddel 18 draagt, verdeeld over zijn lengte, een aantal aanvatorganen 20 voor de bakvormen 8. In fig. k zijn slechts 2 van de aanvatorganen afgebeeld en op een uitvoeringsvorm hiervan 5 zal nader worden ingegaan.

Met de inrichting volgens fig. 3 en k worden bakvormen 8 van de aanvoertransporteur 1 en met "behulp van een duworgaan 11 overgezet op een gereedstaand aanvatorgaan 20, dat met medeneming van de bakvorm door het transportmiddel 18 omhoog wordt gevoerd, over 10 de bovenbocht 19a wordt geleid en vervolgens weer omlaag wordt gebracht tot het niveau van het horizontale transportorgaan lk, dat zich bevindt tussen een stel draaglijsten 13» waarop de betreffende bakvorm moet worden geplaatst. Er wordt van uitgegaan, dat de bovenliggende draaglijstenstellen reeds geheel met rijen bakvormen 15 8 zijn gevuld. De (zie fig. k) aldus meegenomen bakvorm wordt in omgekeerde stand op het horizontale transportmiddel, met name de transportband lk geplaatst, die voor opschuiving van de bakvorm en de daaraan voorafgaande bakvormen 8 over de dragerlijsten 13 zorgt.

Aldus wordt het rek 3 (fig. k) van boven naar beneden en van links 20 naar rechts gevuld.

Op soortgelijke wijze kunnen bakvormen van een ander rek, bijvoorbeeld het rek 3B, van beneden naar boven worden gelost en met behulp van de hefinrichting 7 worden geplaatst op de afvoer-transporteur 2.

25 Bij de bakvorm-aanvatmiddelen 20 moeten voorzieningen worden getro-ffen om de bakvormen van de aanvoertransporteur 1 te kunnen ontvangen, vertikaal omhoog te kunnen bewegen, over de hoven-bocht 19a te keren en vervolgens weer omlaag te bewegen en over te zetten· op de transportband lk.

30 Men zou zich kunnen voorstellen, dat de banen van de aanvat- middelen 20 en van de transportband lk elkaar net niet raken en dat gebruik wordt gemaakt van afzonderlijke overzetmiddelen. voor het overbrengen van een bakvorm op de transportband lit·.

Mechanisch eenvoudiger is echter de trajecten van de aanvat-35 middelen 20 en van de transportband ik elkaar te laten overlappen, 7907258 *> Λ -τ- zodat de aanvatmiadelen 20 bakblikken. direct op de transportband l4 kunnen plaatsen. In dit geval moeten echter maatregelen worden genomen om de greep van de aanvatmiddelen op "bakvormen, die op de transportband 1¼ zijn neergelegd, op te heffen.

5 Een uitvoeringsvorm van de aanvatorganen, waarbij dit mogelijk is, is afgeheeld in fig. 3 en 5·

Daarbij is elk aanvatmiddel 20 uitgerust met vier steunvingers 21,22,23,24 elk in de vorm van een hoekprofiel en reikend door een langsgleuf 25 in een leiplaat 26. Zoals blijkt uit fig. 3 en 5 zijn 10 de vingers 23 en 24 naar elkaar toe bewogen en kunnen een bakvorm 8 die door het duworgaan 11 op een tafel 11a is geplaatst opnemen door deze opzij onder de band 10 of onder de bodem van de blikken 9 aan te vatten. De vingers 21 en 22 zijn uit elkaar bewogen en blijven in deze stand in hét gehele stijgende part van de transportmid-15 delen 18 (zie fig. 4). Het is evenwel mogelijk, de vingers 21 en 22 alleen in de zone, waar bakblikken 8 worden aangevat, uit elkaar te bewegen. In de bovenbocht 19a komen, voorzover dit niet eerder is geschied, ook de vingers 21 en 22 naar elkaar toe en nemen het bakblik 8 over van de vingers 23 en 24, die dam uit elkaar bewegen en 20 in het gehele dalende traject van de transportmiddelen 18. De besturing van de vingers 21,22,23,24 geschiedt door middel van aangedreven, in geleidingsprofielen 18a - l8d opgesloten kettingen 27.

Elk van de vingers 21=24 is door middel van een meenemer 28 verbonden met de ketting 27 van de bijbehorende geleidingsprofielen 25 18a - l8d. Zoals in fig.3 met stippellijnen aangegeven zijn de diverse geleidingsprofielen l8a-l8d in de boven- en in de beneden-bocht verlegd, zodat in het stijgende traject van de hef inrichting 6 de geleidingsprofielen 18c en l8d relatief dicht bij elkaar staan en in het dalende traject selectief ver van elkaar, terwijl dit bij 30 de geleidingsprofielen 18a en l8b juist andersom is. In beginsel kunnen aldus per bakblik-aanvatmiddel 20, waarvan een aantal gespatieerd op de transportmiddelen van de hef inrichting 6 aanwezig is, vier elk afzonderlijk bestuurde en door de bijbehorende kettingen 27 gedragen vingers 21-24 worden toegepast, die in elk aanvatmiddel 35 bij elkaar worden gehouden en worden gecentreerd door een lei- 7907258 -8- plaat 27.

Deze uitvoeringsvorm heeft het voordeel dat afzonderlijke overzetmiddelen voor het overbrengen van bakblikken op de transportband lU van een rek-achterwege kunnen blijven.

5 Teneinde een snelle verplaatsing van een hefinrichting 6 of 7 over de rails U, resp. 5 langs de rekken 3A,3B ....enz. mogelijk te maken, kunnen de van het rekframe 12 uitstekende delen van de transportband ik, gestippeld in fig. 3, intrekbaar worden uitgevoerd, hetgeen op diverse, op zichzelf bekende manieren kan 10 geschieden.

Hoewel een uitvoeringsvorm is beschreven, waarbij de rekken 3 tussen de aanvoertransporteur 1 en de afvoertransporteur 2 zijn opgesteld, is het’ mogelijk dat de rekken vanaf hetzelfde kopeinde worden beladen en gelost. Bij voorkeur worden in dit geval ter 15 plaatse van de rekken de transporteurs 1 en 2 boven elkaar geplaatst .

790 7 2 58

Claims

1. Opslagwerkwijze, in het bijzonder tussen-opslagwerkwi jze voor bakvormen en soortgelijke voorwerpen, gekenmerkt doordat de bakvormen worden af gelegd in rekken, waarin de bakvormen etagegewijs in rijen acbter elkaar worden geplaatst en wel per rek steeds een 5 type bakvormen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat meerdere rekken naast elkaar worden opgesteld en van weerseinden toegankelijk zijn, zodat de rekken bij een kopeinde kunnen worden beladen en bij het andere einde bakvormen kunnen worden af genomen. 10 3- Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de bakvormen omgekeerd, dus met de bodem omhoog, worden af gelegd. 1*. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door een rekconstructie, voorzien van in een frame vertikaal gespatieerde dragers, elk voor 15 een rij bakvormen, waarbij middelen zijn aangebracht voor het vertikaal en horizontaal positioneren van de bakvormen.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat op elk niveau in een rek de dragers zijn voorzien van twee zijdelings gespatieerde oplegvlakken en is in het rek een horizontaal trans-20 portmiddel aangebracht dat in hoogte instelbaar is en met behulp waarvan op elke drager een vrijwel aaneengesloten rij bakvormen kan worden gevormd, te beginnen bij een kopeinde van de drager, resp. de bakvormen uit een rij via hetzelfde of via het andere kopeinde van de drager kunnen worden afgevoerd.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5» met het kenmerk, dat de vertikale transportmiddelen bestaan uit een hefinrichting bij êên of elk van de kopeinden van het rek, voor het overbruggen van hoogteverschillen tussen elke drager in het rek en transporteurs, met behulp waarvan bakvormen worden toegevoerd resp. worden af-30 gevoerd.

7. Inrichting volgens een van de conclusies 4-6, met het kenmerk, dat meerdere rekken naast elkaar zijn opgesteld met een kopeinde bij een bakvormentoevoertransporteur en bij een bakvormen- 7907258 -10- afvoertransporteur, -waarbij tussen de rekken enerzijds en de respectieve transporteurs anderzijds hefinrichtingen zijn aangebracht, die evenwijdig aan de betreffende transporteur beweegbaar zijn en voor elk gewenst rek kunnen worden geplaatst.

8. Inrichting volgens een van de conclusies U-7, met het kenmerk, dat elke hefinrichting is voorzien van een over een bovenbocht en een onderbocht rondgaande eindloze transporteur met daarvan uitstekende bakvorm-aanvatmiddelen, waarbij van een met de bakvormen-aanvoertransporteur samenwerkende hefinrichting het 10 stijgende part naar de transporteur is toegekeerd en van een met de afvoertransporteur samenwerkende hefinrichting het dalende part naar de transporteur is toegekeerd.

9· Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de aanvatmiddelen van de hefinrichting elk zijn uitgerust met 15 twee bakvorm-steunorganen, waarvan de ene werkzaam is in het stijgende traject en de andere in het dalende traject.

10. Inrichting volgens cocnlusie 9, met het kenmerk, dat elk bakvorm-steunorgaan is voorzien van twee steunvingers, die zijdelings naar elkaar toe en van elkaar af verplaatsbaar zijn, zodanig dat 20 zowel in het stijgende traject als in het dalende traject telkens de onderste vingers naar elkaar toe zijn bewogen voor het onder de zijdelen daarvan aanvatten van een bakvorm, terwijl telkens de bovenste vingers althans in het gehele dalende traject uit elkaar zijn bewogen.

11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat elke vinger van een aamvatmiddel verschuifbaar is in een langsgleuf in een gemeenschappelijke leiplaat en elke vinger wordt gestuurd door middel van een in een passend C-profiel opgesloten, aangedreven ketting, waarbij de profielen, behorende 30 bij de vingers van één paar, in het stijgende traject en in het dalende traject althans plaatselijk een verschillende onderlinge afstand hebben, afhankelijk van de functie van het betreffende vingerpaar. 7907258