NL8104384A - Werkwijze voor het ontladen van een met stapels gevulde container, alsmede inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze. - Google Patents

Description

^ ί VO'2350

Titel: Werkwijze voor het ontladen van een met stapels gevulde container, alsmede inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het ontladen van een met stapels gevulde container, in het bijzonder een container waarin stapels met bijvoorbeeld eieren gevulde trays zijn opgenomen. Het ontladen van dergelijke, in een verpakkingsstation aangevoerde containers 5 vindt tot op heden met de hand plaats. De stapels worden daarbij gewoon-lijk overgezet op een transportband van een sorteerinrichting.

De uitvinding beoogt een werkwijze voor het op doelmatige wijze ontladen van een container.

Hiertoe vertoont een werkwijze voor het ontladen van een container 10 gevuld met stapels, bijvoorbeeld met eieren gevulde trays het kenmerk, dat gebruik wordt gemaakt van een ten minste aan twee diametraal tegen-over elkaar gelegen zijden open container, waarbij door duwen vanaf de ene open zijde de tray-stapels via de andere open zijde worden overgezet op een tafel of afvoerband.

15 Daar in de gebruikelijke containers twee of meer tray-stapels naast elkaar zijn opgesteld, kunnen in v£rdere uitwerking van de uitvinding genoemde stapels gelijktijdig worden afgeschoven op een aantal, elk voor het opnemen van tenminste een tray-stapel bemeten, gespatieerde stapeldragers van een afvoerband, waarbij voor het ovememen van de 20 tray-stapels de betreffende stapeldragers voor het afschuiven tijdelijk op een met een stapelpatroon in de container corresponderende onderlinge afstand worden gebracht.

De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting voor het ontladen van een ten minste aan twee diametraal tegenover elkaar gelegen 25 zijden open container, gevuld met stapels met bijvoorbeeld eieren gevulde trays. Een dergelijke inrichting wordt volgens de uitvinding ge-kenmerkt door een lifttafel, aan de ene zijde waarvan eenbeweegbare duwplaat is opgesteld en aan de andere zijde een tafel of afvoerband.

Bij een dergelijke inrichting voor het ontladen van een container, 30 gevuld met een aantal direct naast elkaar gelegen tray-stapels, kan ge-‘ bruik worden gemaakt van een afvoerband, uitgerust met ten opzichte van elkaar beweegbare stapeldragers en van ter plaatse van de lifttafel langs de afvoerband opgestelde middelen voor het telkens wijzigen van de onderlinge afstand tussen twee of meer opvolgende stapeldragers.

8104384 P <* -2-

Daarbij kan de afvoerband zijn uitgerust met door middel van kettingen of dergelijke flexibele elementen met elkaar verbonden stapeldragers en kunnen genoemde middelen bestaan uit een zuigsr-cilindersamenstel, waarvan het vrije zuigerstangeinde is uitgerust met een verende trekpal.

5 In verdere uitwerking van de uitvinding kan de container zijn uit gerust met een aantal op afstand boven elkaar gelegen stapeldraagplateaus, waarvan telkens ten minste een langsrand aan de onderzijde is uitgerust met een als tegenhoudorgaan v'oor een onderliggende tray-stapel dienende schort en welk plateau ten minste aan de zijde van genoemde langsrand 10 bovenwaarts beweegbaar is door middel van bijvoorbeeld een ter plaatse van de lifttafel en naast de afvoerband opgesteld cilinderzuigersamenstel, * waarvan het vrije plunjereinde is uitgerust met een verende pal. Ten-einde te waarborgen dat de tray-stapels, die gewoonlijk zijn samengesteld uit een aantal boven elkaar opgestelde, met eieren gevulde trays van de 15 soort met 5 rijen van elk 6 eieren, op de juiste wijze worden gepositio-neerd op de stapeldragers, zijn de stapeldraagplateaus uitgerust met ge-leide- respectievelijk positioneringsrichels, die zijn ingerieht voor samenwerking met tray-uitsteeksels of uitstulpingen. Hierdoor wordt ener-zijds gewaarborgd dat> zodra een tray-stapel niet juist in de container 20 wordt geplaatst, dit onmiddellijk wordt opgemerkt omdat een volledige vullingsgraad van het stapeldraagplateau dan niet meer kan worden bereikt. . Voorts wordt door genoemde richels zorggedragen, dat de tray-stapels tijdens het door schuiven overzetten daarvan vanaf het stapeldraagplateau op de stapeldragers, worden.geleid.

25 In verdere uitwerking van de uitvinding kan de lifttafel zijn be- vestigd aan een met rollen uitgeruste wagen, die op en neer beweegbaar is langs een frame, dat deels in een keldervormige ruimte is opgesteld, een en ander zodanig dat telkens de te lossen s tape Is op het niveau van ... de stapeldragers kunnen worden gepositioneerd.

30 Daarbij kan de wagen op en neer worden bewogen met behulp van een in genoemde ruimte opgesteld zuigercilindersamenstel, waarbij het vrije zuigerstangeinde is voorzien van een juk, dat aangrijpt op een nabij het boveneinde van genoemde wagen opgestelde as, op welke as ten minste een kettingwiel is -aangebracht, waarbij van een daarmee samenwerkende ketting 35 het ene uiteinde vast is verbonden met de genoemde cilinder of een ander vast punt, terwijl het andere uiteinde vast is verbonden met een beneden-einde van genoemde wagen.

8 1 0 4 3 8 4 V » -3-

Voorts kan voor het ontladen van een container, gevuld met ten minste twee in de afschuifrichting achter elkaar opgestelde stapels, de duwplaat zijn verbonden met het vrije einde vain twee in serie opgestelde,. vast aan het frame bevestigde zuigercilindersamenstellen.

5 De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting voor het ontladen van een tenminste aan twee diametraal tegenover elkaar gelegen zijden open container, gevuld met een aantal direct naast elkaar gelegen stapels elk bestaande uit bijvoorbeeld met eieren gevulde trays, welke inrichting is voorzien van een lifttafel aan de ene zijde waarvan een 10 beweegbare duwplaat is opgesteld en.aan de andere zijde een afvoerband uitgerust met door kettingen of dergelijke flexibele elementen met elkaar verbonden stapeldragers, en door een ter plaatse van de lifttafel langs de afvoerband opgesteld zuigercilindersamenstel waarvan het vrije zuiger-einde is uitgerust met een verende trekpal, zodanig, dat hiermee twee of 15 meer stapeldragers naar elkaar toe kunnen worden bewogen, en waarbij voorts de lifttafel is bevestigd aan een met rollen uitgeruste wagen, die met behulp van een zuigercilindersamenstel op en neer beweegbaar is langs een frame, dat deels in een keldervormige ruimte is opgesteld, een en ander zodanig, dat telkens de te lossen stapels op het niveau 20 vein de stapeldragers kunnen worden gepositioneerd.

Ter. verduidelijking van de uitvinding zal thans, onder verwijzing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting voor het ontladen van een container worden beschreven. In de tekening toont: fig. 1 een dwarsdoorsnede van een inrichting voor het ontladen 25 van een container, gevuld met bijvoorbeeld stapels met eieren gevulde trays; fig. 2 een linker zijaanzicht van de inrichting volgens fig. 1 met weggelaten vloer; fig. 3 een bovenaanzicht van de inrichting volgens fig. 1; 30 fig. 4 een rechter zijaanzicht van een deel van de inrichting volgens fig. 3 en fig. 5 en 6 tonen een van de in fig. 3 weergegeven stapeldragers met geleidings- respectievelijk positioneringsrichels met daarop in goede respectievelijk foute stand een tray.

35 In de tekening is een container 1, waarin een aantal stapels met eieren gevulde trays zijn opgesteld, opgesteld op een lifttafel 2.

8104384 * » -4-

Pe container is hiertoe aan de onderzijde voorzien van een aantal wielen 3, die kunnen samenwerken met op de lifttafel 2 aangebrachte rails 4.

Pe wielen 3 van de container kunnen met behulp van niet weergegeven mid-delen ten opzichte van de rails 4 worden vastegezet.

5 Pe lifttafel 2 is bevestigd aan een met rollen 6 uitgeruste wagen 5. Pe rollen kunnen worden bewogen door U-profielen 50 van een frame 7.

Op de as 8, waarop de beide bovenste rollen 6 van de wagen 5 zijn gemonteerd is ook een juk 9 (zie fig- 2) aangebracht, dat verder vast is bevestigd aan het vrije uiteinde van een zuigerstang 10 van een cilinder-10 zuigersamenstel 11. Het tegenover het juk gelegen einde van de ciiinder 11 is evenals het ondereinde van het frame 7 opgesteld in een verdiept gedeelte i.c. keldervormige ruimte 12. Op genoemde as 8 zijn naast het juk 9 vrij draaibaar twee kettingwielen 13 aangebracht» waarover telkens een ketting 14 loopt, waarvan het ene einde vast is bevestigd aan het 15 boveneinde van de ciiinder van het zuigercilindersamenstel 11» terwijl het andere einde vast is bevestigd aan de wagen 5 en wel op een punt niet te ver van de onderste wielen 6 daarvan. Hierdoor wordt bij-het bewegen van de zuigerstang 10. over een afstand a» de wagen 5 met de lifttafel 2 over een afstand 2a bewogen. Met andere woorden volstaan kan worden met 20 een cilinderzuigersamenstel Vein betrekkelijk korte lengte.

Aan de buitenzijden van de O-balken 50 van het frame 7 is verder telkens middels een hoekbalk 15 een zuigercilindersamenstel 16 bevestigd. Het vrije einde van de zuigstang 17 daarvan is voorzien van een koppel-plaat 18» waaraan vast is bevestigd een zuigercilindersamenstel 19.

25 Pe zuigerstang 20 daarvan is aan zijn vrije einde vast verbonden met een duwplaat 21.

Aan de andere zijde van de container 1 is, ter hoogte van de duwplaat 21, een afvoerband opgesteld, die in zijn algemeenheid met 22 is aangeduid. Pe afvoerband bestaat in wezen uit een aantal stapeldragers 30 23, die elk zijn voorzien van twee assen 24, waarvan de buitenwaarts reikende einden telkens zijn uitgerust met een rol 25. Zoals uit fig· 1 blijkt, worden de rollen ondersteund door balken 26, bevestigd aan een in zijn algemeenheid met 27 weergegeven, tevens als omkasting uitgevoerd frame 27. Pe stapeldragers zijn, zoals weergegeven in fig. 4, met elkaar 35 verbonden door middel van kettingen '28 of soortgelijke flexibele verbin-dingselementen.

8104384 ~ i ϊ -5-

Zoals vooral uit de fig. 1 en 2 blijkt, kan de aan twee tegenover elkaar gelegen zijden open container 1 aan drie zijden zijn uitgerust met dwarsprofielen 29/ waarop los, danwel draaibaar, stapeldraagplateaus 30 zijn aangebracht. Door gebruikmaking van losse respectievelijk draaibare 5 stapeldraagplateaus, kan de niet op een dwarsprofiel 29 steunende rand van hetstapeldraagplateau worden uitgerust met een schort 32, die telkens de op het onderliggende stapeldraagplateau opgestelde stapel tegen uit-vallen kan behoeden. Het zal duidelijk zijn, dat voor het met behulp van de duwplaat 21 telkens kunnen afschuiven van een stapel, de daarboven 10 gelegen stapeldraagplateau 30 met de schort 32 bovenwaarts moet worden bewogen.

Hiertoe is een zuigercilindersamenstel 33 aangebracht, waarbij het vrije einde van de zuigerstang 34 is uitgerust met een verende pal 35. Genoemd zuigercilindersamenstel 33 is middels een hoeksteun 36 bevestigd 15 op een alleen in fig. 1 weergegeven, en uitsluitend op de plaats van overzetten aangebrachte omkasting 37 uitgerust met stootkussens 38. Deze laatste dienen om te waarborgen, dat de overgezette stapels telkens in de juiste stand op de stapeldragers worden opgenomen.

Andere middelen voor het op de juiste wijze overzetten van tray-20 stapels, waarvan er zich, zoals uit fig. 3 blijkt, in het weergegeven uit-voeringsvoorbeeld telkens zes op elk stapeldraagplateau bevinden, worden gevormd door op de stapeldraagplateaus aangebrachte geleidingsrichels 39.

De richels'39 vormen tevens positioneringsrichels. Zoals uit de figuren 5 en 6 blijkt, zal bij het niet juist (fig. 6) qp een stapel-25 draagplateau brengen van een stapel trays 31 (elk uitgerust met 5x6 opneemverdiepingen voor eieren), deze daarop zodanig worden verplaatst, dat in de container geen ruimte is voor het beoogde aantal, in dit geval drie, naast elkaar gelegen stapels. Worden de tray-stapels telkens in de juiste stand op het stapeldraagplateau gezet, dan treedt het hiervoor 30 ' genoemde manko niet op. Genoemde juiste stand is vereist in verband met de later op de, op de afvoerband overgezette stapels uit te voeren ont-stapelberwerkingen. Immers hierbij moeten de trays in verband met de 5-6-opstelling van de daarin opgenomen eieren, telkens over 90° worden gedraaid.

35 In verband met dit laatste dienen de stapeldragers bij het uit- voeren van genoemde ontstapelbewerking op afstand van elkaar te liggen 8104384 -6- (fig. 3 afvoerband 22, rechter gedeelte). Anderzijds dienen de stapel-dragers tijdens het ontladen van een container/ waarin bij het weerge-geven uitvoeringsvoorbeeld drie stapels naast elkaar zijn gelegen, eveneens aansluitend naast elkaar te liggen (fig, 3 afvoerband 22, 5 linker gedeelte). Hiertoe is de afvoerband, op de plaats waar het over-zetten wordt uitgevoerd, voorzien van een zuigercilindersamenstel 40,

De zuigerstang 41 hiervan is aan zijn vrije einde voorzien van een verende trekpal 42, Zoals uit fig, 4 blijkt, zullen bij het intrekken van de zuigerstang 41 een drietal stapeldragers naar elkaar toe warden 10 bewogen.

De werking van de hiervoor beschreven inrichting is als volgt:

Nadat een aangevoerde container 1 op de in de fig. 1 en 2 aange-geven wijze op de lifttafel 2 is gereden en daarop is vastgezet, wordt de lifttafel benedenwaarts bewogen om eerst de op het bovenste stapeldraag-15 plateau aanwezige tray-stapels te kunnen afschuiven. De juiste stop-positie van de lifttafel bij het telkens op het juiste niveau brengen van de boven elkaar opgestelde stapeldraagplateaus wordt hierbij bepaald door een benaderingsschakelaar 43 (zie fig. 1 en 2) , die aanspreekt op de dwarsprofielen 29.

20 Zodra het bovenste dwarsprofiel 29 van de container zich in de juiste stand bevindt, wordt de cilinder 33 in werking gesteld, waardoor de schort 32 van het betreffende stapeldraagplateau bovenwaarts kan worden bewogen. Zoals uit fig. 1 blijkt, is in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld de schort 32 voor het tegenhouden van de bovenste stapel in 25 hun container, bevestigd aan een paar draaibaar aan de bovenzijde van het frame van de container 1 bevestigde armen 44.

Gelijktijdig met het hiervoor genoemde positioneren, kunnen drie opvolgende stapeldragers 23 vande afvoerband 22 op de hiervoor beschreven wijze naar elkaar toe worden bewogen. Nadat de eerste drie stapels 30 door de duwplaat 21 met behulp van de zuigercilindersamenstellen 19 op de stapeldragers 23 zijn geschoven, beweegt de afvoerband 22 (onder be-sturing van niet weergegeven signaleringsschakelaars) zover, dat de eerstvolgende 3 lege stapeldragers in de juiste stand tegenover het bovenste stapeldraagplateau met behulp van zuigercilindersamenstel 40 35 tegen elkaar kunnen worden geschoven. Hiema worden door de duwplaat 21 met behulp van de zuigercilindersamenstellen 16 de volgende drie tray-stapels overgezet.

8104384 -7-

Na het naar de uitgangsstand terugbrengen van de duwplaat 21 wordt de lifttafel 2 zover omhoog bewogen, dat de benaderingsschakelaar.

43 het: volgende omhoog komende dwarsprofiel 29 signaleert, waama de lifttafel in de juiste stand ten opzichte van de duwplaat 21 en de afvoer-5 band 22 stopt. Hiema vindt een herhaling van de hiervoor beschreven cyclus plaats. Zodra de gehele container is ontladen en de duwplaat 21 weer naar de uitgangsstand is terugbewogen, wordt de lifttafel 2 even-eens naar de uitgangsstand terugbewogen en kan de container, na het los-maken van de vergrendeling tussen de wielen 3 van· de container en de 10 rails 4 van de lifttafel 2, worden verwijderd en vervangen door een voile. Hiema kan de gehele hiervoor beschreven cyclus opnieuw worden gestart.

De beschreven inrichting biedt de mogelijkheid om, behalve het op* de lifttafel brengen van de containers, de gehele behandeling van de met een dergelijke container in een verpakkingsstation aangevoerde eieren 15 volledig automatisch te laten verlopen. Dit biedt grote voordelen, niet alleen omdat hierdoor kan worden bespaard op έέη of meer werknemers voor het ontladen van een container, doch vooral omdat hierdoor een regel- -matige toevoer van tray-stapels aan de afvoerband is gewaarborgd.

Opgemerkt wordtAhierbij -nog dat, ten einde te voorkomen dat de 20 eerst afgeschoven i.c.· overgezette rij tray-stapels (in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld drie) bij verplaatsing door de afvoerband wordt gehinderd door de op het stapeldraagplateau achterblijvende tray-stapel, kan de duwplaat 21 getrapt .zijn-uitgevoerd. De hiervoor beschreven stoot- * kussens 38 zijn in dat geval uitgevoerd in de vorm van een profielbalk 25 die, enigszins schuin ten opzichte van de transporterchting verlopend, dan tevens als geleidebalk voor het richten van de tray-stapels dienst kan doen. Deze geleidebalk kan, voorbij de plaats van overzetten, even-tueel nog samenwerken met een aan de andere zijde van de afvoerband op-gestelde tweede geleidebalk.

30 Uiteraard zijn binnen het raam van de uitvindingsgedachte een groot aantal wijzigingen mogelijk.

8 1 0 4 3 8 4 ...........................

Claims (12)

1. Werkwijze voor het ontladen van een container gevuld met stapeIs met bijvoorbeeld eieren gevulde trays, met het kenmerk, dat gebruik wordt gemaakt van een ten minste aan twee diametraal tegenover elkaar gelegen zijden open container, waarbij door duwen vanaf de ene open 5 zijde de tray-stapels via de andere open zijde worden overgezet op een tafel of afvoerband.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat twee of meer naast elkaar gelegen tray-stapels gelijktijdig worden afgeschoven op een aantal, elk voor het opnemen van ten minste een tray-stapel bemeten, 10 gespatieerde stapeldragers, waarbij voor het ovememen van de tray-stapels de betreffende stapeldragers voor het afschuiven tijdelijk op een met het stapelpatroon in de container corresponderende onderlinge afstand worden gebracht.

3. Inrichting voor het ontladen van een aan twee diametraal tegen-15 over elkaar gelegen zijden open container gevuld met stapels met bijvoorbeeld eieren gevulde trays, gekenmerkt door een Iifttafel, aan de ene zijde waarvan .een beweegbare duwplaat is opgesteld en aan de andere zijde een tafel of afvoerband».

4. Inrichting volgens conclusie 3 voor het ontladen van een container 20 gevuld met een aantal direkt naast elkaar gelegen traystapels, gekenmerkt door een afvoerband uitgerust met ten opzichte van elkaar beweegbare stapeldragers en door ter plaatse van de Iifttafel langs de afvoerband opgestelde middelen voor het telkens wijzigen van de onderlinge afstand tussen twee of meer opvolgende stapeldragers.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de afvoer band is uitgerust met door middel van kettingen of dergelijke flexibele elementen met elkaar verbonden stapeldragers en genoemde middelen bestaan uit een'zuiger-eilinder-samenstel waarvan het vrije zuiger-stangeinde is uitgerust met een verende trekpal.

6. Inrichting volgens conclusie 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat de container is uitgerust met een aantal op afstand boven elkaar gelegen, stapeldraagplateaus waarvan telkens ten minste een langsrand aan de onderzijde is uitgerust met een als tegenhoudorgaan voor een onder-liggende stapel dienende schort, en welke plateaus tenminste aan de TmTiTi .............. · -9- zijde van genoemde langsrand bovenwaarts beweegbaar zijn door middel van bijvoorbeeld een ter plaatse van de lifttafel en naast de afvoerband opgesteld cilinder-zuigersamenstel waarvan het vrije plunjereinde is uitgerust met een verende pal.

7. Inrichting volgens conclusie 4, 5 of 6, met het kenmerk, dat de stapeldraagplateaus zijn uitgerust met geleidings- respectievelijk positioneringsrichels, welke zijn ingericht voor samenwerking met tray-uitsteeksels.

8. Inrichting volgens conclusies 3-7, met het kenmerk, dat de lift-10 tafel is bevestigd aan een met rollen uitgeruste wagen, die op en neer beweegbaar is langs een frame dat deels in een keldervormige ruimte is opgesteld e.e.a. zodanig dat telkens de te lossen stapels op het niveau van de stapeldragers kunnen worden gepositioneerd.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de wagen op 15 en neer kan worden bewogen met behulp van een in genoemde ruimte opgesteld zuiger-cilindersamenstel, waarbij het vrije zuigerstangeind is voorzien van een juk dat aangrijpt op een nabij het boveneinde van genoemde wagen opgestelde as, op welke as ten minste een kettingwiel is aangebracht, waarbij van een daarmee samenwerkende ketting het ene uit- 20 einde vast is verbonden met de genoemde cilinder of een ander vast punt, terwijl het andere uiteinde vast is verbonden met een benedeneinde van genoemde wagen.

10. Inrichting volgens een van de conclusies 3-9, ingericht voor het ontladen van een container gevuld met ten minste twee in de afschuif- 25 richting achter elkaar opgestelde stapels, met het kenmerk, dat de duw-plaat is verbonden met het vrije einde van twee in serie opgestelde, vast aan het frame bevestigde zuiger-cilindersamenstellen.

11. Inrichting voor het ontladen van een aan twee diametraal ten op-zichte van elkaar gelegen zijden open container, gevuld met een aantal 30 direkt naast elkaar gelegen stapels, elk bestaande uit bijvoorbeeld met eieren gevulde trays, welke inrichting is voorzien van een lifttafel, aan de ene zijde waarvan een beweegbare duwplaat is opgesteld en aan de andere zijde een afvoerband uitgerust met door kettingen of dergelijke flexibele elementen met elkaar verbonden stapeldragers, en door een ter 35 plaatse van de lifttafel langs de afvoerbaan opgesteld zuiger-cilindersamenstel waarvan het vrije zuigerstangeinde is uitgerust met een verende “8T0T3T4 V * -10- t * » trekpal, zodanig dat hiennee twee of meer stapeldragers naar elkaar toe kunnen worden bewogen en waarbij voorts de lifttafel is bevestigd aan een met rollen uitgeruste wagen, die met behulp van een zuiger-cilinder-samenstel op en neer beweegbaar is langs een frame dat deels in een 5 keldervormige ruimte is opgesteld, e.e.a. zodanig dat telkens de te Xos-sen stapels op het niveau van de stapeldragers kunnen worden gepositio-neerd.

12. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de duwplaat getrapt is uitgevoerd, en nabij de 10 tray-stapeloverzetplaats aan een of beide zijden van de afvoerband geleidebalken of -platen zijn opgesteld. ττ'όίΓδΤ 7 .......................... *