NL1004755C2 - Systeem voor het uitstallen van waren. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Systeem voor het uitstallen van waren.

De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het naar een verkooppunt transporteren en op het verkooppunt uitstallen van waren, in het bijzonder bakkerijpro-dukten, welk systeem houders omvat die een stapel vormen 5 voor het transport van de waren en waaruit de waren op het verkooppunt kunnen worden uitgenomen.

Uit de praktijk is een dergelijk systeem bekend waarbij de houders van de stapel op het verkooppunt ten opzichte van elkaar verschoven worden in horizontale 10 richting, waardoor een schuin naar achter verlopende stapel verkregen wordt. Daardoor zijn de waren door een zich aan de voorzijde van de houder bevindende uitneemope-ning beter bereikbaar.

Het bezwaar van dit systeem is dat de waren die zich 15 achter in de houder bevinden niet of nauwelijks bereikbaar zijn. Bovendien neemt door het verplaatsen van de houders ten opzichte van elkaar in horizontale richting de stapel houders veel ruimte in beslag.

Het doel van de onderhavige uitvinding is het ver-2 0 schaffen van een systeem voor het naar een verkooppunt transporteren en op het verkooppunt uitstallen van waren dat dit bezwaar niet heeft.

Hiertoe vertoont het systeem volgens de uitvinding het kenmerk, dat het systeem een op het verkooppunt op te 25 stellen hefinrichting omvat met meerdere aangrijpingsmid-delen, die elk kunnen aangrijpen op een afzonderlijke houder van een stapel boven elkaar geplaatste houders waarbij de hefinrichting de houders ten opzichte van elkaar in vertikale richting uit elkaar kan plaatsen.

30 Op deze wijze zijn de waren achter in de houders goed bereikbaar en is de door de stapel houders in beslag genomen ruimte minimaal.

Voorkeursuitvoeringsvormen van het systeem volgens de uitvinding zijn vastgelegd in de conclusies.

35 Een voorkeursuitvoeringsvorm van het systeem volgens 10 0 475 5 2 de uitvinding zal in het hierna volgende nader worden uiteengezet aan de hand van de tekening waarin: fig. 1 een zijaanzicht is van een voorkeursuitvoe-ringsvorm van het systeem volgens de uitvinding wanneer de 5 houders zijn gepositioneerd ten opzichte van de hefinrichting, fig. 2 een detail is van een zijaanzicht in doorsnede van de hef inrichting van fig. 1 volgens de lijn II-II in fig. 3, 10 fig. 3 een aanzicht is in doorsnede van de hefinrich ting van fig. l volgens de lijn III-III in fig. 2, fig. 4 een zijaanzicht is van het systeem van fig. l wanneer de houders in vertikale richting uit elkaar zijn geplaatst, 15 fig. 5 een zijaanzicht is van een detail van een andere uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding, fig. 6 een perspectivisch aanzicht is van een detail van een andere uitvoeringsvorm van de hefinrichting vol-20 gens de uitvinding.

In fig. 1 is een voorkeursuitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding weergegeven. Het systeem omvat een aantal houders 1, die op een kar 2 zijn geplaatst. De kar 2 is voorzien van zwenkwielen 3 en bokwie-25 len 3a, zodat de kar 2 goed wendbaar is. De op de kar 2 op elkaar geplaatste houders 1 vormen een stapel.

Verder omvat het systeem een hefinrichting 4 met een aantal aangrijpingsmiddelen 5. Het aantal aangrijpingsmid-delen 5 is ten minste gelijk aan het aantal houders 1 op 30 de stapel. De aangrijpingsmiddelen 5 zijn beweegbaar aangebracht in een vertikale geleidekolom 6.

Aan de bovenzijde is de geleidekolom 6 voorzien van een hefmechanisme 7, met een zwengel 8, die losneembaar met het hefmechanisme verbonden kan worden.

35 Aan de onderzijde van de geleidekolom 6 is een drem pel 9 aangebracht. De drempel 9 voorkomt dat de kar 2 met de stapel 1 verplaatst, wanneer de houders 1 door de 1004755 3 hef inrichting 4 van de kar 2 worden geheven of erop terug worden geplaatst. Verder is er aan weerszijden van de drempel 9 een vertikale zijwand 10 geplaatst. De zijwanden 10 zijn op een afstand van elkaar geplaatst, die overeen-5 komt met de breedte van de kar 2 met de stapel houders.Op deze wijze kan de kar op een vooraf bepaalde plaats ten opzichte van de hefinrichting worden gepositioneerd.

In fig. 2 is te zien dat elk van de aangrijpingsmid-delen 5 star is verbonden met een in hoofdzaak U-vormige 10 geleider 11, bijvoorbeeld door middel van lassen. De geleiders 11 hebben een hoogte die in hoofdzaak overeenkomt met de hoogte van de houders 1. Wanneer de aangrij-pingsmiddelen 5 in een onderste stand staan steunen de geleiders 11 op elkaar en bepalen op deze wijze de onderis linge afstand van de aangrijpingsmiddelen 5.

Om twee naburige vrije uiteinden van opvolgende geleiders 11 grijpen in hoofdzaak U-vormige verbindingsdelen 12 heen. De verbindingsdelen 12 hebben een lengte die de afstand bepaalt waarover de houders 1 in vertikale 20 richting uit elkaar geplaatst kunnen worden. De geleiders 11 en de verbindingsdelen 12 zijn vervaardigd uit een zeer vormvast materiaal, bij voorkeur metaal. Om het bovenste vrije einde van de bovenste geleider 11 grijpt een hijsdeel 13 heen. Aan het hijsdeel 13 is een kabel 18 verbon- 25 den die door het inwendige van de geleidekolom 6 naar het hefmechanisme 7 gaat.

In fig. 3 is een doorsnede van de hef inrichting weergegeven volgens lijn III-III in fig. 2. De geleidekolom 6 heeft een in hoofdzaak U-vormige doorsnede. De 30 geleidekolom is eveneens vervaardigd uit een zeer vormvast materiaal, bij voorkeur metaal. De vrije uiteinden van de benen van de U zijn naar elkaar toe gebogen. De inwendige afmetingen zijn afgestemd op de uitwendige afmetingen van het samenstel van de geleiders 11, de verbindingsdelen 12 35 en het hijsdeel 13, zodat deze delen wel kunnen schuiven in de geleidekolom maar niet kantelen. Dankzij de hoogte van de geleiders 11 wordt schranken voorkomen.

.1 0047 S 6 4

De aangrijpingsmiddelen 5 zijn in hoofdzaak U-vormig waarbij de benen van de U een hoek maken ten opzichte van de horizontaal. In de benen van de U zijn uitsparingen voorzien, die overeenkomen met op de houders voorziene 5 kantelpunten 14.

In fig. 4 zijn de houders 1 weergegeven wanneer deze door de hefinrichting 4 in vertikale richting uit elkaar zijn geplaatst. De houder 1 is aan de bovenzijde en de voorzijde open, zodat de waren gemakkelijk in de houders 1 10 geplaatst kunnen worden. De open voorzijde van de houders 1 vormt een uitneemopening, waardoor de waren op het verkooppunt uit de houders 1 genomen kunnen worden. In de uitneemopening is op de bodem een opstaande rand 24 voorzien. Elke houder is aan de onderzijde voorzien van een 15 stapelrand 23. Wanneer de houders 1 op elkaar geplaatst zijn om een stapel te vormen, valt de stapelrand 23 van een houder 1 binnen de bovenrand van een zich eronder bevindende houder 1. Op deze wijze wordt een stabiele stapel verkregen die getransporteerd kan worden met behulp 20 van bijvoorbeeld de kar 2.

Aan de achterzijde van de houders 1 zijn de zijwanden voorzien van ribben 15 waarop de aangrijpingsmiddelen 5 van de hefinrichting 4 kunnen aangrijpen. De ribben 15 zijn zodanig gevormd, dat deze op afstand van de achter- 25 zijde van de houders 1 de kantelpunten 14 vormen. Aan de achterzijde van de houders 1 zijn bovendien stootranden 16 aangebracht. De afstand van de kantelpunten 14 tot de bodem van de houder 1 is groter dan de afstand van de stootranden 16 tot de bodem van de houder 1.

30 Het systeem volgens de uitvinding werkt als volgt:

De stapel houders 1 op de kar 2 wordt tussen de zijwanden 10 geplaatst met de uitneemopening van de houders van de hef inrichting 4 af gekeerd en zo ver naar de hef inrichting 4 gereden, dat de twee bokwielen 3a over de 35 drempel 9 gaan en in een voor de bokwielen 3a bestemde uitsparing vallen. Hierdoor komt elk van de houders l tussen de overeenkomende aangrijpingsmiddelen 5.

1004755 5

Vervolgens wordt de zwengel 8 aan het hefmechanisme 7 bevestigd. Door draaien aan de zwengel 8 wordt de kabel 18 (zie fig. 2) op een haspel (niet weergegeven) gerold. Het met de kabel 18 verbonden hijsdeel 13 gaat omhoog. Wanneer 5 het vrije einde van het hijsdeel 13 tegen het bovenste vrije einde van de bovenste geleider 11 komt, wordt de bovenste geleider 11 eveneens opgehesen. Het bovenste aangrijpingsmiddel 5 komt tegen de ribbe 15 van de bovenste houder 1 en tilt de achterzijde van de bovenste houder 10 1 omhoog, (zie fig. 1). Daarbij glijdt de bovenste houder 1 aan de kant van de uitneemopening over de zich eronder bevindende houder 1 in de richting van de hefinrichting 4. Tegelijkertijd kantelt de bovenste houder 1 om het kantel-punt 14 totdat het bovenste aangrijpingsmiddel 5 tegen een 15 stootrand 16 van de bovenste houder 1 komt. Vanaf dat moment voert de bovenste houder 1 een vertikale translatie uit. (zie fig. 4)

De positie van de stootrand 16 ten opzichte van het kantelpunt 14 bepaalt tezamen met de hoek die de benen van 20 het U-vormige aangrijpingsmiddel 5 maken ten opzichte van de horizontaal een kantelhoek van de houder 1.

In de weergegeven uitvoeringsvorm van de hefinrichting 4 wordt deze aangedreven met behulp van een zwengel 8. Het is echter ook mogelijk de hef inrichting 4 aan te 25 drijven met behulp van bijvoorbeeld een elektromotor.

Wanneer het hijsdeel 13 de bovenste geleider 11 omhoog trekt, neemt deze het bovenste verbindingsdeel 12 mee omhoog. Wanneer het onderste vrije einde van het bovenste verbindingsdeel 12 tegen het bovenste vrije einde 30 van de volgende geleider 11 komt, wordt deze geleider 11 eveneens mee omhoog getrokken.

Op deze wijze voeren alle houders l achtereenvolgens een kanteling om het kantelpunt 14 en een translatie in vertikale richting uit. Wanneer de onderste houder 1 35 vrijkomt van de kar 2, wordt het hijsen gestopt en de zwengel 8 van het hefmechanisme 7 losgemaakt. De waren kunnen nu zonder problemen uit de houders l worden geno- i ^ ^ ·* ί 6 b 6 men, waarbij door de schuine stand van de houders de waren altijd voor de uitneemopening liggen. De opstaande rand 24 zorgt ervoor dat de waren niet uit de houders 1 kunnen schuiven.

5 Om te voorkomen dat de houders 1 tijdens het uitnemen van de waren van de aangrijpingsmiddelen 5 glijden, is elk van de aangrijpingsmiddelen 5 voorzien van blokkeernokken 19. Bij een eventueel naar voren schuiven van de houders 1 komen de blokkeernokken 19 tegen de stootranden 16, waar-10 door verder naar voren schuiven van de houders 1 wordt tegengegaan.

De houders 1 worden bij voorkeur gespuitgiet uit kunststof, waarmee een laag eigen gewicht en een uit één stuk bestaande houder 1 wordt verkregen.

15 In de in fig. 5 weergegeven uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding zijn de aangrijpingsmiddelen 5 scharnierend bevestigd aan de geleiders 11. Door middel van bijvoorbeeld een terugstelveer (niet weergegeven) staan de aangrijpingsmiddelen 5 in onbelaste toestand in 20 een horizontale stand. Een aan de aangrijpingsmiddelen 5 bevestigde aanslag 17 bepaalt de hoek van het aangrij-pingsmiddel 5 ten opzichte van de horizontaal in belaste toestand.

De aanslag 17 steunt af tegen de overeenkomende 25 geleider 11.

De kantelhoek van de houder wordt bepaald door de hoek van het aangrijpingsmiddel 5 in belaste toestand en de onderlinge positie van het kantelpunt 14 en de stoot-rand 16.

30 De aangrijpingsmiddelen 5 zijn eveneens voorzien van blokkeernokken 19.

Van een andere uitvoeringsvorm van de hef inrichting volgens de uitvinding is een detail in perspectivisch aanzicht weergegeven in fig. 6. Het aangrijpingsmiddel 5 35 omvat twee haken 20, die in een in de achterwand van de houder 1 aanwezige opening, bijvoorbeeld een handgreepope-ning, steken. Bij het heffen hangt de houder 1 aan de 7 haken 20 en wordt aan de achterzijde gesteund door een steun 21 roet twee uitstekende steunnokken 22. De steun 21 voorkomt dat de houder 1 in zijwaartse richting uitzwenkt. De steunnokken 22 vallen bij voorkeur in overeenkomende 5 holten op de achterwand van de houder l. Daardoor wordt een rotatie van de houder om een as evenwijdig aan een zijwand voorkomen.

0* _ ' W ^ '

Claims (11)

1. Systeem voor het naar een verkooppunt transporteren en op het verkooppunt uitstallen van waren, in het bijzon- 5 der bakkerijprodukten, welk systeem houders omvat voor het transport van de waren en waaruit de waren op het verkooppunt kunnen worden uitgenomen, met het kenmerk, dat het systeem een op het verkooppunt op te stellen hefinrichting omvat met meerdere aangrijpingsmiddelen, die elk kunnen 10 aangrijpen op een afzonderlijke houder van een stapel boven elkaar geplaatste houders waarbij de hefinrichting de houders ten opzichte van elkaar in vertikale richting uit elkaar kan plaatsen.

2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 15 aangrijpingsmiddelen en de houders zodanig met elkaar samenwerken, dat de uit elkaar geplaatste houders gekanteld zijn ten opzichte van hun aan het uit elkaar plaatsen voorafgaande stand in de stapel.

3. Houder voor het transporteren van waren en het op een 20 verkooppunt uitnemen van de waren, welke houder een bodem, twee zijwanden en.een achterwand omvat en welke houder aan de voorzijde en bovenzijde open is, waarbij aan de voorzijde op de bodem een opstaande rand is voorzien en welke houder bestemd is voor het systeem volgens één van de 25 conclusies 1 of 2.

4. Houder volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat op de houder steunorganen zijn aangebracht die zijn ingericht voor het daaop aangrijpen van de aangrijpingsmiddelen van de hefinrichting.

5. Houder volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat op de buitenzijde van de zijwanden nabij de achterwand van de houder in voorwaartse richting verlopende ribben zijn voorzien waarop de aangrijpingsmiddelen van de hefinrich-ting kunnen aangrijpen, die op afstand van de achterwand 35 een kantelpunt voor de houder vormen.

6. Hefinrichting voorzien van aangrijpingsmiddelen die kunnen aangrijpen op houders voor het transporteren van 1004755 4 waren en het op een verkooppunt uitnemen van waren, waarbij elk van de aangrijpingsmiddelen kan aangrijpen op een afzonderlijke houder van een stapel boven elkaar geplaatste houders en waarbij de hefinrichting de houders ten 5 opzichte van elkaar in vertikale richting uit elkaar kan plaatsen.

7. Hefinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de aangrijpingsmiddelen in vertikale richting op afstand van elkaar geplaatst zijn, waarbij de vertikale 10 afstand van de aangrijpingsmiddelen in een lage stand overeenkomt met de onderlinge afstand van de steunorganen van de houders in de stapel.

8. Hefinrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de aangrijpingsmiddelen met de houders samen- 15 werken om de houders te kantelen over een vooraf bepaalde hoek.

9. Hef inrichting volgens één van de conclusies 6 t/m 8, met het kenmerk, dat de aangrijpingsmiddelen in hoofdzaak U-vormig zijn.

10. Hef inrichting volgens één van de conclusies 6 t/m 9, met het kenmerk, dat de benen van de U-vormige aangrijpingsmiddelen onder een hoek staan ten opzichte van een horizontaal vlak.

11. Werkwijze voor het op een verkooppunt uitstallen van 25 waren, omvattende de stappen van: - het naar het verkooppunt transporteren van houders met waren - het positioneren van de houders ten opzichte van een hefinrichting 30. het met behulp van de hef inrichting in hoofdzaak in vertikale richting uit elkaar plaatsen van de houders. 1 1004755