NL194790C - Winkelwagensamenstel voor het transporteren van koopwaar, alsmede winkelwagen, respectievelijk houder hiervoor. - Google Patents

Description

1 194790

Winkelwagensamenstel voor het transporteren van koopwaar, alsmede winkelwagen, respectievelijk houder hiervoor

De uitvinding heeft betrekking op een winkelwagensamenstel voor het transporteren van koopwaar in, naar 5 of vanaf een winkel, waarbij het samenstel omvat: ten minste een bakvormige houder voor koopwaar, waarbij die houder een bodem, een paar tegenover elkaar gelegen langswanden en een paar tegenover elkaar gelegen dwarswanden heeft, een wagen, voor het transporteren van de ten minste ene houder, omvattende een langwerpig van wielen voorzien basisframe, een zich vanaf het basisframe omhoog uitstrekkend bovenframe, handgreepmiddelen, 10 die aan het bovenframe zijn gekoppeld, voor het hanteren van de wagen en ten minste één door het bovenframe gedragen rek met plankmiddelen voor het losneembaar ondersteunen van de ten minste ene houder, alsmede met zekeringsmiddelen voor het tegen afvallen zekeren van de ten minste ene door het rek te ondersteunen houder.

Een dergelijk samenstel is bekend uit het Amerikaans octrooischrift 2.615.726. Deze publicatie openbaart 15 een van wielen voorziene winkelwagen met een basisframe, een bovenframe en handgrepen voor het duwen. Het bovenframe is voorzien van drie draadrekken die elk een mand kunnen dragen. De draadrekken bestaan in wezen uit een rooster dat verdiept ten opzichte van een rechthoekige omranding is gelegen. De omranding fungeert hierbij als zekeringsmiddel dat voorkomt dat een op het rooster geplaatste mand van het rek afschuift. Echter de voorste stand van elke omranding is voorzien van een daaromheen draaibare 20 huls die het in het rek plaatsen van de mand vergemakkelijkt. Het zwaartepunt van de in het rek geplaatste mand ligt hier hoger dan de zekeringsmiddelen evenals ook hoger dan de draaibare huls. Dit geldt ook indien de mand beladen is. Gevolg hiervan is dat wanneer de wagen vooruit rijdt en afgeremd wordt of een obstakel tegenkomt de mand, zeker wanneer die beladen is, gemakkelijk neigt om uit het rek te schieten. Het draaibaar zijn van de huls rond de voorste stang van de omranding zal dit alleen maar ondersteunen.

25 De uitvinding heeft tot doel een verbeterd winkelwagensamenstel van de aan het begin aangegeven soort te verschaffen, waarbij enerzijds de houders gemakkelijk op de winkelwagen zijn te plaatsen en anderzijds de zekering, in het bijzonder de borging, van de houders op de wagen aanzienlijk verbeterd is.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de zekeringsmiddelen ten minste een ten opzichte van het rek in wezen verticaal opstaand hoog uitsteeksel omvatten alsmede ten minste een ten opzichte 30 van het rek in wezen verticaal opstaand laag uitsteeksel welke, in langsrichting van de wagen beschouwd, voor het ten minste ene hoge uitsteeksel is geplaatst; doordat de houder aan het boveneind van de langswanden en dwarswanden een naar buiten gerichte, naar beneden toe openende U-vormige lip omvat, doordat in de lip ten minste een opening is voorzien welke op maat is gemaakt om te passen bij het ten 35 minste ene hoge uitsteeksel zodanig dat het ten minste ene hoge uitsteeksel door de ten minste ene opening kan steken bij op het rek geplaatste houder terwijl het ten minste ene lage uitsteeksel op de bodem van de houder aangrijpt.

Doordat het hoge zekeringsuitsteeksel van de winkelwagen door een opening in een aan de bovenzijde van de houder voorziene lip steekt wordt bereikt dat er een zekering is die aangrijpt boven het zwaartepunt 40 van de houder. Dit gaat kantelen van de houder bij afremming van de wagen tegen. Door dit uitsteeksel door een zijdelings uitstaande naar beneden toe openende U-vormige lip te laten steken wordt bereikt dat men de houder zonder kanteling, rechtstandig over dit uitsteeksel kan laten zakken en wordt tevens bereikt dat indien men de opening in de lip niet exact met dit uitsteeksel heeft uitgelijnd, de lip als aanslag dient en men de houder enkel iets hoeft te verschuiven om dit uitsteeksel door de opening te doen steken. Het lage 45 zekeringsuitsteeksel verschaft een tweede aangrijpingspunt op de houder, hetgeen de houder minder gevoelig maakt voor verdraaien en zwaaien op het rek.

Opgemerkt wordt dat uit het Franse octrooischrift 1.163.199 een winkelwagensamenstel bekend is van een winkelwagen en een uit metaaldraad gevormde mand, die bij de winkelwagen op een platform rust en aan de bovenzijde aan twee, tussen de metaaldraden van de mand door in de bergruimte van de mand 50 stekende haken is gestoken. De mand kan dan ook zijdelings verschuiven waardoor het geheel bij beladen toestand minder stabiel is.

Een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de zekeringsmiddelen twee van die hoge uitsteeksels omvatten, doordat de ten minste ene opening twee, in de lip aan een van de langszijden van de houder voorziene 55 langszijde-openingen omvat waarin de twee hoge uitsteeksels kunnen steken bij dwars (figuur 6) ten opzichte van de langsrichting van de wagen geplaatste houder, doordat de ten minste ene opening ten minste een in de lip aan een van de dwarszijden voorzien 194790 2 dwarszijde-opening omvat waarin een van de twee hoge uitsteeksels kan steken bij in langsrichting van de wagen geplaatste (figuur 5) houder, en dat, bij bevestiging van twee gelijksoortige en zij-aan-zij in langsrichting (figuur 5) op de draaginrichting geplaatste houders, elk hoog uitsteeksel in de dwarszijde-opening van telkens een van beide houders steekt.

5 Twee zekeringsinsteeksels bevorderen enerzijds het eenvoudige en positie nauwkeurig plaatsen van een enkele houder en maakt het bovendien mogelijk om twee houders zij-aan-zij op het rek te plaatsen, waartoe de lip aan een van de dwarszijden van ten minste een dwarszijde-opening is voorzien. Aldus wordt het voor de gebruiker mogelijk om op de wagen toch veel houderinhoud te kunnen hebben voor de koopwaar, terwijl de houders zelf van afmetingen beperkt gehouden kunnen worden en dus beter hanteerbaar blijven.

10 Ter verdere verbetering van het gemak waarmee de houder hierbij op de winkelwagen te zekeren is, is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer de lip aan de dwarszijden is voorzien van twee van die dwarszijde-openingen waarin, bij in langsrichting geplaatste houder, de twee hoge uitsteeksels kunnen steken.

Het zekeren van de houders en het universele gebruiksgemak van het samenstel laat zich volgens de 15 uitvinding nog verder verbeteren indien het winkelwagensamenstel wordt gekenmerkt doordat de zekerings-middelen twee van die lage uitsteeksels omvatten en de bodem van de houder is voorzien van een uitsparing een en ander zodanig dat, bij in langsrichting geplaatste en op een van de hoge uitsteeksels gestoken houder, een van de lage uitsteeksels in de uitsparing kan steken; en dat de lage uitsteeksels in langsrichting van de wagen beschouwd, een afstand tot de hoge uitsteeksels hebben die overeenkomt met 20 de breedte van de houder zodanig dat, bij dwars op de langsrichting van de wagen geplaatste en op de hoge uitsteeksels gestoken houder, de lage uitsteeksels achter de van de hoge uitsteeksels afgekeerde zijde van de bodem van de houder op de houder aangrijpen.

Het zekeren van een enkele houder laat zich hierbij volgens de uitvinding op voordelige wijze verder verbeteren wanneer de twee lage uitsteeksels een onderlinge afstand hebben groter dan de breedte van de 25 houder zodanig dat de in langsrichting op de draaginrichting geplaatste houder tussen de twee lage uitsteeksels past.

Volgens een verder aspect heeft de uitvinding betrekking op een winkelwagen kennelijk bestemd voor gebruik bij het winkelwagensamenstel volgens de uitvinding.

Volgens een nog verder aspect heeft de uitvinding betrekking op een houder kennelijk voor gebruik bij 30 het winkelwagensamenstel volgens de uitvinding.

In het nu volgende zal de uitvinding aan de hand van een in de tekening weergegeven voorbeeld van een voorkeursuitvoeringsvorm samenstel van een winkelwagen en een of meer houders nader worden toegelicht. Hierin toont: 35 figuur 1 een aanzicht in perspectief van een voorkeursuitvoering van een winkelwagen; figuur 2 een aanzicht in perspectief van een voorkeursuitvoeringsvorm van een houder; figuur 3 een half bovenaanzicht van de in figuur 2 getoonde houder; en figuur 4 een zijaanzicht van een winkelwagensamenstel, waarbij de houder gezekerd is op de winkelwagen; 40 figuur 5 een bovenaanzicht van een winkelwagen met twee houders die overlangs zij-aan-zij op de bovenplank daarvan zijn gezekerd; figuur 6 een bovenaanzicht van een winkelwagen met een enkele houder die overdwars op de bovenplank daarvan is gezekerd; figuur 7 een doorsnedeaanzicht met een verspringend deel volgens lijn 7-7 in figuur 5; 45 figuur 8 een doorsnedeaanzicht genomen langs lijn 8-8 in figuur 6; en figuur 9 een aanzicht in perspectief van een alternatieve uitvoeringsvorm van een winkelwagen volgens de onderhavige uitvinding.

Volgens figuur 1 omvat een winkelwagen 10, die van het winkelwagensamenstel deel uitmaakt, een basis 50 12 met standaard wagenwielsamenstellen 14, die aan elke hoek daarvan zijn bevestigd, een paar zijframes 16, een handgreep 18, die zich tussen zijframes 16 aan de achterzijde, aan de bovenzijde daarvan uitstrekt, een bovendraadrek 20 en een benedendraadrek 22.

Basis 12 omvat langsbasisdelen 24, die aan elkaar zijn gekoppeld bij hun voorzijde door het dwarsbasis-deel 26. De zijframes 16 hebben bij voorkeur de vorm van een omgekeerde ”y” niet een korter framedeel 55 28, dat zich onder een hoek omhoog en naar voren uitstrekt vanaf de achterkant van het langsbasisdeel 24 en een langer framedeel 30, dat zich onder een hoek omhoog en naar achter uitstrekt vanaf ongeveer het midden van het langsbasisdeel 24. De langere framedelen 30 omvatten elk een naar achter gebogen 3 194790 bovenste gedeelte 32, die bij de achterzijde zijn verbonden door de handgreep 18. Basis 12 is bij voorkeur vervaardigd uit een buis van 2½ cm in het vierkant, en zijframes 16 zijn bij voorkeur gemaakt van constructie-schuim of gegoten kunststof, alhoewel andere soorten materialen kunnen worden gebruikt.

Het bovenrek 20 is gekoppeld met zijframes 16 door middel van zijbevestigingsarmen 34 en moeren en 5 bouten 36. Het benedenrek 22 is gekoppeld met zijframes 16 door middel van armen en bevestigingsmiddelen. De voorkant van benedenrek 22 omvat voetgedeeltes 38, die steunen op de langsbasisdelen 24. De rekken 20, 22 zijn bij voorkeur gemaakt van een traliewerk van dik draad.

Bovenrek 20 omvat een bovenplank 40 voor houders, die zich vanaf framedelen 30 naar voren in een in hoofdzaak horizontaal iets naar beneden hellend vlak uitstrekt, en heeft achteraan een kinderzitje 42, dat 10 kan worden gebruikt om een jong kind of om levensmiddelen te dragen. De plank 40 voor houders omvat een matrix of traliewerk van elkaar kruisende zich in langsrichting uitstrekkende draden 40 en in dwars-richting uitstrekkende draden 46. De plank 40 voor houders wordt ondersteund door onder een hoek staande ondersteuningsarmen 48, die zijn bevestigd aan de framedelen 30. Een vooraan gelegen dwars-draad 46 omvat een paar omhoog stekende lage zekeringsuitsteeksels of -nokken 50, 52. Het bovenrek 20 15 omvat ook een afscheiding 54, die het kinderzitje 42 scheidt van de bovenplank 40 voor houders. Afscheiding 54 omvat een dwarsstaaf 51, die zich tussen zijframedelen 30 uitstrekt en een paar in hoofdzaak verticale hoge zekeringsuitsteeksels of -nokken 62, 64, die bij voorkeur zijn gevormd uit omgekeerde U-vormige draadbeugels, die vanaf de bodem van plank 40 voor houders omhoog steken. De zekerings-nokken 62, 64 hellen bij voorkeur schuin naar achter onder een hoek A van ongeveer 5° ten opzichte van 20 de verticaal.

Benedenrek 22 omvat een benedenplank 66 voor houders, die zich vanaf framedelen 30 naar voren uitstrekt in een in hoofdzaak horizontaal, iets naar beneden hellend vlak, en een achterste mand 68 voor onverpakte levensmiddelen, welke is gescheiden van benedenplank 66 voor houders door afscheiding 70. Benedenplank 66 voor houders lijkt op bovenplank 40 voor houders daarin, dat hij is gemaakt van een 25 traliewerk van zich dwars uitstrekkende draden 72 en hiermee kruisende zich in langsrichting uitstrekkende draden 74. De dwarsdraad 72A omvat lage zekeringsnokken 76, 78, die bij voorkeur de vorm hebben van omhoog uitstekende U-bochtgedeeltjes van draad 72A. Afscheiding 70 lijkt op afscheiding 54, en omvat een dwarsstang, die zich uitstrekt tussen framedelen 30 en een paar uit elkaar geplaatste in hoofdzaak verticale hoge zekeringsnokken 82, 84, die bij voorkeur naar achter zijn gebogen met een hoek van ongeveer 5° ten 30 opzichte van de verticaal.

Verwijzend naar figuren 2 en 3, omvat het winkelwagensamenstel verder houders 90 voor koopwaar, met elk een paar tegenoverliggende zijwanden 92, en een paar tegenoverliggende eindwanden 94, die zijn verbonden met zijwanden 92 over schuine hoekgedeeltes 96. De zijwanden 92 en eindwanden 94 strekken zich in hoofdzaak omhoog en naar buiten uit vanaf bodem 98. De omtreksrand of lip 100 strekt zich dwars 35 naar buiten uit vanaf de bovenkant van de zijwanden 92 en eindwanden 94. De houders 90 zijn bij voorkeur rechthoekig, met een door de lengte van de eindwanden 94 bepaalde breedte en een door de lengte van de zijwanden 92 bepaalde lengte. De houders 90 zijn bij voorkeur vervaardigd van kunststof met hoge slagsterkte of dergelijke.

Lip 100 omvat eindgedeeltes 104, die zich dwars en naar omlaag uitstrekken vanaf de bovenkanten van 40 de eindwanden 94. De eindgedeeltes 104 omvatten elk een handgreepgedeelte 102 met een geconformeerd onderste grijpvlak, en waar ze zich dwars uitstrekken een paar sleufopeningen 106, ter weerszijden van handgreepgedeeite 102. De sieufopeningen 106 zijn uit elkaar geplaatst en op maat gemaakt om te passen bij de zekeringsnokken 62, 64 op de bovenplank 40 of zekeringsnokken 82, 84 op de benedenplank 66. De afstand tussen sleufopeningen 106 wordt bij voorkeur gelijk aan de afstand tussen zekeringsnokken 45 62, 64 of zekeringsnokken 82, 84 gekozen, om het mogelijk te maken dat het paar sleufopeningen 106 past bij een paar zekeringsnokken.

De lip 100 omvat ook zijgedeeltes 108, die zich dwars naar buiten uitstrekken en vervolgens omlaag vanaf de bovenkanten van de zijwanden 92. De zijgedeeltes 108 van de lip hebben waar ze zich dwars uitstrekken elk een paar sleufopeningen 110, die uit elkaar zijn geplaatst en op maat zijn gemaakt om 50 zekeringsnokken 62, 64 of zekeringsnokken 82, 84 op te nemen, wanneer de houder 90 overdwars op bovenplank 40 of benedenplank 66 wordt geplaatst.

De lip 100 omvat ook hoekgedeeltes 112, die zich dwars naar buiten uitstrekken vanaf de bovenkanten van de hoekgedeeltes 96, en hebben hoekopeningen 114 voor het opnemen van bijvoorbeeld een draagband (niet getoond).

55 In de bodem 98 van de houder 90 zijn een paar bodemopeningen 116 aangebracht, die symmetrisch op afstand van het middelpunt van de houder zijn geplaatst om een van de zekeringsnokken 50, 52 op te nemen, wanneer de houder 90 overlangs op de bodemplank 40 wordt gezekerd, of om een van de 194790 4 zekeringsnokken 76, 78 op te nemen, wanneer de houders overlangs worden gezekerd op benedenplank 66, zoals hierna besproken.

De bodem 98 en wanden 92, 94 van de houder 90 zijn versterkt door middel van versterkingsmiddelen 118 en 120. In de zijwanden 92 zijn uitsnijdingen 121 aangebracht om gewicht te sparen en voor het 5 uiterlijk. Zij- en eindwanden 92, 94 hellen naar buiten, om de houders 90 stapelbaar en nestbaar te maken.

Verwijzend naar figuur 4, wordt een houder 90 getoond, die is gezekerd op de bovenplank 40 van de winkelwagen 10 door de zekeringsmiddelen, omvattende in dit geval de verzekeringsnok 62, die door één van de sleufopeningen 106 van de houder 90, en een zekeringsnok, die ineen grijpt met een van de bodemopeningen 116 van de houder 90 steekt. Als alternatief kan de houder 90 worden gezekerd op 10 benedenplank 66 door middel van zekeringsmiddelen, die de zekeringsnok 82 en zekeringsnok 78 omvatten, en sleufopeningen 106, 116. Bovenrek 40 is ver genoeg boven benedenrek 66 geplaatst om het mogelijk te maken dat de houder gemakkelijk wordt geplaatst op en wordt verwijderd van het benedenrek 66.

De langsas van het framedeel 30 helt naar achter ten opzichte van de langsbasisdelen 24 onder een 15 hoek B, en de lengte van bovenplank 40 is bij voorkeur kleiner dan de lengte van de benedenplank 66.

Deze constructie resulteert erin dat de bovenplank 40 naar achter is verplaatst ten opzichte van benedenplank 66 en deze niet geheel bedekt, waarbij aldus de klant voldoende toegang tot de benedenplank 66 wordt gegeven om levensmiddelen in de houders 90 te laden, die zijn gezekerd op benedenplank 66, om de houders 90 vanaf de benedenplank 66 te verwijderen, enz.

20 In figuren 5 en 7, is de breedte van de houders 90 smal genoeg gekozen om het mogelijk te maken dat twee houders overlangs zij aan zij kunnen worden gezekerd op hetzij bovenplank 40 hetzij benedenplank 66. Zoals getoond in figuur 5, steunen houders 90A, 90B gezekerd naast elkaar op bovenplank 40 waarbij de zekeringsnok 62 door een sleufopening 106 van houder 90A steekt en de zekeringsnok 64 door een sleufopening 106 van houder 90B steekt, en zodanig dat zekeringsnok 50 in een lijn ligt met en steekt door 25 een bodemopening 16 van houder 90A, en zekeringsnok 52 in een lijn ligt met en zich uitstrekt door een bodemopening 116 van houder 90B. Twee extra houders kunnen op een soortgelijke wijze worden gezekerd op benedenplank 66.

Verder, zijn zekeringsnokken 50, 52 ver genoeg uit elkaar geplaatst om toe te laten dat een enkele houder 90A of 90B overlangs wordt gezekerd op bovenplank 40, door ineengrijping met zekeringsnokken 30 62, 64 met een paar openingen 106 in lipeindgedeelte 104 van houder 90A of 90B.

Bij wijze van alternatief kan, volgens figuren 6 en 8, als een klant wenst om slechts een houder overdwars op winkelwagen 10 te zekeren, een houder 90 worden gezekerd op bovenplank 40, waarbij deze overdwars op plank 40 wordt geplaatst in zodanige positie dat zekeringsnokken 62, 64 door de sleufopeningen 110 van de houder 190 uitsteken. De langsafstand tussen zekeringsnokken 62, 64 en zekerings-35 nokken 50, 52 is gekozen groter dan de breedte van de houder 90, zodat wanneer de houder 90 is gezekerd in overdwarse positie, de zekeringsnokken 50, 52 omhoog voorbij de omtrek van houder 90 uitsteken en daarmee niet ineen grijpen.

Een alternatieve uitvoering van een winkelwagen wordt getoond in figuur 9. Deze winkelwagen 130 is in hoofdzaak gelijk aan winkelwagen 10, alhoewel er enkele verschillen zijn. Zijframe 132 omvat een paar uit 40 elkaar geplaatste framedelen 134, 136, die in een V-vorm zijn gebogen. De onderzijden van framedelen 134, 136 zijn gekoppeld met de achterkant van de langsbasisdelen 138. De framedelen 134, 136 zijn bij voorkeur stukken van een vierkante buis. De rekken 140, 142 zijn iets smaller dan de rekken 40, 66 van de winkelwagen 10. Het bovenrek 140 is korter dan het bovenrek 40, en de zekeringsnokken 144,146 strekken zich uit vanaf de voorste dwarsdraad 148 van het bovenrek 140. De winkelwagen 130 omvat een paar 45 handgrepen 150.

Om de koopwaar, die wordt gekocht door een klant, die gebruik maakt van de onderhavige winkelwagensamenstel, af te rekenen, zal een kassier in het algemeen een lege houder op de afvoer-transporteur bij de kassa plaatsen, en dan elk artikel van de koopwaar uit de houder, die het dichtst bij de kassa is, verwijderen, elk artikelen over een aftaster leiden, en dan het artikel in de op de afvoertransporteur 50 geplaatste houder plaatsen. Wanneer de eerste houder op de toevoertransporteur is geleegd, wordt nu de volle houder van de afvoertransporteur verwijderd en in de winkelwagen van de klant geplaatst, en de nu lege eerste houder van de klant wordt op zijn plaats op de afvoertransporteur geplaatst, en worden de handelingen herhaald.

Als elke houder met afgerekende levensmiddelartikel of andere koopwaar is gevuld, wordt hij opnieuw in 55 gezekerde toestand op de winkelwagen 10, 130 gezet zoals hierboven beschreven. Wanneer de rekening van de klant geheel is opgemaakt, kan de klant zijn of haar levensmiddelartikelen naar een voertuig transporteren, door de winkelwagen met daarop de houders hierheen te duwen. De klant kan dan de

Claims (7)

1. Winkelwagensamenstel voor het transporteren van koopwaar in, naar of vanaf een winkel, waarbij het 10 samenstel omvat: ten minste een bakvormige houder (90) voor koopwaar, waarbij die houder (90) een bodem (98), een paar tegenover elkaar gelegen langswanden (92) en een paar tegenover elkaar gelegen dwarswanden (94) heeft, een wagen (10), voor het transporteren van de ten minste ene houder, omvattende een langwerpig van 15 wielen (14) voorzien basisframe (12), een zich vanaf het basisframe (12) omhoog uitstrekkend bovenframe (16), handgreepmiddelen (18), die aan de bovenframe (16) zijn gekoppeld, voor het hanteren van de wagen en ten minste één door het bovenframe (16) gedragen rek (20, 22) met plankmiddelen (40, 66) voor het losneembaar ondersteunen van de ten minste ene houder, alsmede met zekeringsmiddelen voor het tegen afvallen zekeren van de ten minste ene door het rek (20, 22) te ondersteunen houder (90) met 20 het kenmerk, dat de zekeringsmiddelen ten minste een ten opzichte van het rek in wezen verticaal opstaand hoog uitsteeksel (62, 64; 82, 84) omvatten alsmede ten minste een ten opzichte van het rek in wezen verticaal opstaand laag uitsteeksel (50, 52; 76, 78) welke, in langsrichting van de wagen beschouwd, voor het ten minste ene hoge uitsteeksel (62, 64; 82, 84) is geplaatst; dat de houder (90) aan het boveneind van de langswanden (92) en dwarswanden (94) een naar buiten 25 gerichte, naar beneden toe openende U-vormige lip (100) omvat, dat in de lip (100) ten minste een opening (110, 116) is voorzien welke op maat is gemaakt om te passen bij het ten minste ene hoge uitsteeksel (62, 64; 82, 84) zodanig dat het ten minste ene hoge uitsteeksel (62, 64; 82, 84) door de ten minste ene opening (110,116) kan steken bij op het rek geplaatste houder terwijl het ten minste ene lage uitsteeksel (50, 52; 76, 78) op de bodem van de houder (90) aangrijpt.

2. Winkelwagensamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zekeringsmiddelen twee van die hoge uitsteeksels (62, 64; 82, 84) omvatten, dat ten minste ene opening twee, in de lip (100) aan een van de langszijden (92) van de houder voorziene langszijde-openingen (110) omvat waarin de twee hoge uitsteeksels (62, 64; 82, 84) kunnen steken bij dwars (figuur 6) ten opzichte van de langsrichting van de wagen (10) geplaatste houder (90), dat de ten minste ene opening ten minste een in de lip (100) aan een 35 van de dwarszijden (94) voorziene dwarszijde-opening (106) omvat waarin een van de twee hoge uitsteeksels (62, 64; 82, 84) kan steken bij in langsrichting van de wagen (10) geplaatste (figuur 5) houder, en dat, bij bevestiging van twee gelijksoortige en zij-aan-zij in langsrichting (figuur 5) op de draaginrichting (20; 22) geplaatste houders (90), elk hoog uitsteeksel (62, 64; 82, 84) in de dwarszijde-opening (106) van telkens een van beide houders (90) steekt.

3. Winkelwagensamenstel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de lip (100) aan de dwarszijden (94) is voorzien van twee van die dwarszijde-openingen (106) waarin, bij in langsrichting geplaatste houder, de twee hoge uitsieekseis (62, 64; 82, 84) kunnen steken.

4. Winkelwagensamenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zekeringsmiddelen twee van die lage uitsteeksels (50, 52; 76, 78) omvatten en de bodem van de houder is voorzien van 45 een uitsparing (116) een en ander zodanig dat, bij in langsrichting geplaatste en op een van de hoge uitsteeksels (62, 64; 82, 84) gestoken houder (90), een van de lage uitsteeksels (50, 52; 76, 78) in de uitsparing kan steken; en dat de lage uitsteeksels (50, 52; 76, 78) in langsrichting van de wagen (10) beschouwd, een afstand tot de hoge uitsteeksels (62, 64; 82, 84) hebben die overeenkomt met de breedte van de houder (90) 50 zodanig dat, bij dwars op de langsrichting van de wagen geplaatste en op de hoge uitsteeksels (62, 64; 82, 84) gestoken houder, de lage uitsteeksels (50, 52; 76, 78) achter de van de hoge uitsteeksels (62, 64; 82, 84) afgekeerde zijde van de bodem van de houder (90) op de houder (90) aangrijpen.

5. Winkelwagensamenstel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de twee lage uitsteeksels (50, 52; 76, 78) een onderlinge afstand hebben groter dan de breedte van de houder (90) zodanig dat de in langs- 55 richting op de draaginrichting (20, 22) geplaatste houder (90) tussen de twee lage uitsteeksels (50, 52; 76, 78) past.

5 194790 houders met levensmiddelartikelen in zijn of haar voertuig laden, indien gewenst ze kruiselings stapelen, * zonder enig waarneembaar risico te lopen dat de houders omvallen of scheuren. Als alternatief kan de klant, als hij geen voertuig gebruikt maar te voet is de optionele handgreep, die is bevestigd aan de hoekopeningen 112 van de houder 90 gebruiken om zijn of haar levensmiddelen naar huis te dragen.

6. Winkelwagen kennelijk bestemd voor gebruik bij het winkelwagensamenstel volgens één of meer 194790 6 voorgaande conclusies.

7. Houder kennelijk bestemd voor gebruik bij het winkelwagensamenstel volgens één of meer van de conclusies 1-5. Hierbij 6 bladen tekening