NL9300700A - In hoogte verstelbare voetensteun. - Google Patents

Description

IN HOOGTE VERSTELBARE VOETENSTEUN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een voetensteun die in hoogte verstelbaar is.

Met een dergelijke voetensteun wordt beoogd een persoon die met zijn voeten op de voetensteun rust, met zijn lichaam te brengen in een optimale werkpositie.

Een dergelijke voetensteun moet staploos verstelbaar zijn vanaf de grond tot in een op afstand gelegen positie, waarbij de instelling en de verstelling met behulp van de op de voetensteun geplaatste voeten moet plaatsvinden, terwijl met name in de hoogste op afstand van de grond gelegen positie een torderen van de voetensteun zoveel mogelijk is vermeden.

Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt met een voetensteun die omvat een gestel, een opstaande geleider voor een in de geleider beweegbare met een voetenplateau verbonden onder een van het gestel afgerichte voorspanning staande slede, en bedieningsmiddelen voor het in een gewenste stand in de geleider vastzetten van de slede. Een dergelijke voetensteun maakt een ondersteuning van de voeten op een positie naar keuze mogelijk.

De voorspanning wordt bij voorkeur geleverd door een accumulator. Een accumulator maakt het mogelijk het met de slede verbonden voetenplateau op eenvoudige wijze in een gewenste stand te plaatsen.

De accumulator is bij voorkeur een gasveer. Deze eenvoudige en doeltreffende maatregel maakt het mogelijk een accumulator in de geleider te plaatsen.

Het voetenplateau is bij voorkeur losneembaar met de sleden verbonden. Hierdoor is het mogelijk het volume van de voetensteun tijdens transport te beperken.

Een voorkeursuitvoering van de voetensteun wordt gekenmerkt doordat de voetensteun koppelmiddelen aan het plateau, op onderlinge afstand van elkaar aan de slede aangebrachte met deze koppelmiddelen samenwerkende verbindingsmiddelen, en bedieningsmiddelen die in elke vastzetstand koppelbaar zijn met een de accumulator bedienende lijst omvat. Bij een dergelijke voorkeursuitvoering kan het voetenplateau afhankelijk van de gewenste afstand tot het gestel op verschillende plaatsen met de slede verbonden worden. Zo zal bij een gewenste kleine afstand tot het gestel het plateau aan een nabij het gestel gelegen positie met de slede verbonden worden en bij een gewenste grote afstand tot het gestel het plateau van een van het plateau afgelegen positie met de slede verbonden worden. Hierdoor kan de geleider met dezelfde instelmogelijkheden van de voetensteun korter worden uitgevoerd dan wanneer het voetenplateau slechts op één positie met de slede verbonden kan worden.

De accumulator steunt bij voorkeur af op een deel van de geleider. De geleider is voorts bij voorkeur losneembaar van het gestel. Door deze beide maatregelen is het mogelijk een geleider met energiehoudende accumulator los te koppelen van het gestel.

De geleider is bij voorkeur vormsluitend gekoppeld met het gestel. Hierdoor kan op eenvoudige wijze een goede koppeling bereikt worden.

Een andere voorkeursuitvoering van de voetensteun wordt bij voorkeur gekenmerkt doordat de koppelmiddelen voor het koppelen van het gestel met de geleider bestaan uit een van een harder materiaal dan het materiaal van de geleider vervaardigd veerelement. Een hard veerelement (bijvoorbeeld van verenstaal) kan zich op deze wijze vastgrijpen in de vlakke wand van de geleider (bijvoorbeeld van aluminium) zonder dat daar in de geleider constructieve maatregelen voor vereist zijn.

De sledebaan wordt bij voorkeur aan weerszijden begrensd door telkens een kokerconstructie. Op deze wijze verkrijgt de voetensteun een grote stijfheid tegen torderen.

De kokerconstructie is bij voorkeur voorzien van uitstekende delen voor het aan de kopzijden van de kokerconstructie opnemen van een bout. Zo is het mogelijk op eenvoudige wijze elementen, bijvoorbeeld een afdekelement of een afsteunelement van de accumulator, aan de kopzijden van de geleider te bevestigen.

Het bedieningsorgaan omvat bij voorkeur in danwel op het voetenplateau een bedieningsknop. Een dergelijke bedieningsknop is met de voeten bedienbaar.

Een voorkeursuitvoering van de voetensteun wordt gekenmerkt doordat het voetenplateau een kantelbaar met het plateaugestel verbonden voetenplaat omvat. Volgens dit principe kan bijvoorbeeld het bedieningsorgaan bediend worden.

Genoemde en andere kenmerken van de voetensteun volgens de uitvinding, zullen hierna verder verduidelijkt worden aan de hand van een aantal niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden die slechts bij wijze van voorbeeld worden gegeven in de bijgevoegde figuren. In de figuren toont: fig. 1 een deels weggebroken aanzicht op het uitvoeringsvoorbeeld van de voetensteun volgens de uitvinding, fig. 2 een doorsnede over de lijn II-II uit fig.

1, fig. 3 een perspectivisch aanzicht op een deels weggebroken aanzicht van een alternatief uitvoeringsvoorbeeld van de voetensteun volgens de uitvinding, fig. 4 een perspectivisch aanzicht op een voetensteun overeenkomstig de uitvinding met een losneembaar voetenplateau, fig. 5 een doorsnede over de lijn III-III uit fig.

4, fig. 6 een perspectivisch deels weggebroken aanzicht op de gedeeltelijk uiteengenomen voetensteun volgens fig. 4, fig. 7 een aanzicht op een gedeeltelijk opengewerkt detailaanzicht van een verbindingsconstructie van de geleider en het gestel, en fig. 8 een perspectivisch aanzicht op onderdelen van de voetensteun zoals deze op voordelige wijze getransporteerd kunnen worden.

Fig. 1 en 2 tonen een voetensteun 1 volgens de uitvinding. De voetensteun 1 omvat een op de grond 3 afsteunend gestel 4 dat omvat een balk 5 met aan beide einden een voet 6,7. Een voorover hellend geleidingsprofiel 8 van een geleider 61 is met de balk 5 verbonden via aan de balk 5 vastgelaste lippen 9 waaraan het profiel 8 is vastgeschroefd met behulp van een schroef 10.

Het geleidingsprofiel 8 omvat twee gesloten kokervormige zijkamers 11 en 12, en een middenkamer 13 die is voorzien van een sleuf 14. Vanaf zijwanden 15 en 16 tussen de zijkamers 11,12 en de middenkamer 13 steken geleidingsribben 17,18 uit in de middenkamer 13.

Aan deze geleidingsribben 17,18 is een slede 19 geleid via op afstand van elkaar geplaatste paren lagerorganen 20,21 en 22,23. Elk lagerpaar 20,21?22,23 bestaat uit lagerschoenen geklemd aan een strip 24,25 van de slede 19.

In de slede 19 is opgenomen een accumulator 26, in de vorm van een gasveer 27 die met zijn zuigerstang 28 is bevestigd aan de balk 5, terwijl de gasveerklep 29 uitsteekt uit de slede 19. In de slede 19 is verder opgenomen een omgezette lijst 30 waarvan een omgezet bovenste einde 31 rust op de gasveerklep 29, en een onderste vrije einde 32 is verbonden met een bedieningsorgaan 33 waarvan een bedieningsknop 34 is verzonken in een voetenplateau 35, waarop de voeten rusten. Het voetenplateau 35 omvat een plateaugestel 36 dat met een balk 37 vast is verbonden met de slede 19 en daarbij zich uitstrekt door de sleuf 14. Het bedieningsorgaan 33 is geleid in de balk 37.

Het voetenplateau 35 is voorzien van afgeronde zijkanten 38, zodat in de laagste stand het plateau 35 met zijn zijkanten 38 ligt tussen de voeten 6 en 7.

Het profiel 8 is aan zijn bovenzijde afgesloten met een kunststof stop 39.

De bediening van de voetensteun 1 volgens de uitvinding is als volgt. Vanuit de onderste stand (fig. 2) kan het voetenplateau 35 gebracht worden in een hoger gelegen positie door met de voet de bedieningsknop 34 in te drukken. Hierdoor wordt via de lijst 30 de gasveerklep 29 bediend, waardoor de dubbelwandige gasveercilinder 40 zich verplaatst ten opzichte van de zuiger 41. De gasveer 27 werkt als accumulator en brengt het voetenplateau 35 in een hoger gelegen positie, totdat de bedieningskop 34 met de voet niet meer bekrachtigd wordt waarna de ingenomen positie geborgd is.

Fig. 3 toont een andere uitvoeringsvorm.

Het gestel 4 heeft hierbij de vorm van een omgezette lijst 42 voorzien van twee afgeschuinde voeten 43 en 44 waarover heen het plateau 35 zich uitstrekt.

De geleiding wordt thans gevolgd door twee op afstand van elkaar opgestelde geleidingsstangen 45,46 die enerzijds zijn gestoken in een met de lijst 42 verbonden aanzetstuk 47, en anderzijds via een juk 48. De accumulator wordt in dit geval gevormd door een contragewicht 49 dat via een draad 50 die is geslagen over een aan het juk 48 gelagerde keerrol, met de slede 52 is verbonden. De slede 52 is met cilinders 53,54 geleid aan de geleidingsstangen 45,46.

De slede is voorzien van een gevormde plaat 55, die een plateaugestel 36 vormt van het plateau 35, dat daarmee via de scharnieren 56,57 is verbonden. Het plateau 35 is voorzien van een rem 58 die samenwerkt met de geleidingsstangen 45,46 en daartegen wordt gedrongen door veerkracht van een veer 59. Door het plateau 35 voorover te kantelen wordt een rem 58 buiten bedrijf gesteld, waarna de hoogte van het plateau 35 kan worden ingesteld doordat daarbij het contragewicht zich verplaatst tussen de geleidingsstangen 45,46. Aldus is het mogelijk om een zeer hoge verstelling mogelijk te maken tot boven een gestippeld weergegeven huis 60, waarin de geleiding voor het plateau 35 is opgenomen.

Het zal echter duidelijk zijn dat in plaats van een accumulator in de vorm van een contragewicht 49 een zuigerveer 27 overeenkomstig fig. 1 en 2 kan worden toegepast.

In de in fig. 4 weergegeven voetensteun 62 is het voetenplateau 63 losneembaar met de slede 64 verbonden. Aan de slede 64 zijn op onderlinge afstanden van elkaar verbindingsmiddelen in de vorm van vier langwerpige uitsparingen 65 aangebracht. Dergelijke uitsparingen 65 zijn ook aan de nabij het gestel 66 gelegen zijde van de slede 64 aangebracht, maar deze zijn niet zichtbaar omdat deze samenwerken met de eveneens niet zichtbare koppelmiddelen van het voetenplateau 63. Nabij de uitsparingen 65 is een opening 67 in de slede 64 aangebracht waardoor de bedieningsmiddelen een de accumulator bedienende lijst 68 kunnen aangrijpen.

In de in fig. 5 getoonde doorsnede van de voetensteun 62 uit fig. 4 is de opening 67 aan de nabij het gestel 66 gelegen zijde en de van het gestel 66 verwijderde zijde van de slede 64 zichtbaar. In de lijst 68 voor het bedienen van een gasveerklep 69 van een gasveer 70 zijn eveneens openingen 71 aangebracht waarin een met de bedieningsmiddelen gekoppeld staaforgaan 62 de lijst 68 kan aangrijpen. Door het indrukken van een bedieningsknop 73 tegen een door een veer 74 opgewekte voorspanning in wordt het staaforgaan 72 in de richting van het gestel 66 verplaatst. De door het staaforgaan 72 aangegrepen lijst 68 wordt in dezelfde richting verplaatst waardoor de gasveerklep 69 bediend wordt.

In de in fig. 6 getoonde voetensteun 62 overeenkomstig de figuren 4 en 5 is het voetenplateau 63 losgenomen van de slede 64. Hierdoor zijn de zich aan het voetenplateau 63 bevindende met de langwerpige uitsparingen 65 samenwerkende haakvormige organen 75 zichtbaar. De in de lijst 68 aangebrachte openingen 71 werken samen met het met de bedieningsknop 73 verbonden staaforgaan 72. Het profiel 76 omvat uitstekende delen 77 voor het aan de kopzijden 78,79 van het profiel 76 opnemen van een bout 80. Zo is het dwarsorgaan 81 aan de nabij het gestel 66 gelegen kopzijde 79 van het profiel 76 bevestigd, waarop de gasveer 70 afsteunt.

Fig. 7 toont een vormsluitende verbinding van een geleider 82 met een gestel 83. Met het gestel 83 verbonden uitstekende delen 84 grijpen in in de geleider 82 aangebrachte uitsparingen 85.

Fig. 8 toont een losse geleider 86, een los voetenplateau 87 en een los gestel 88. Wanneer deze drie delen op elkaar geplaatst worden nemen zij zeer weinig ruimte in waardoor ze doelmatig te transporteren zijn.

Claims (13)

1. Voetensteun, omvattende een gestel, een opstaande geleider voor een in de geleider beweegbare met een voetenplateau verbonden onder een van het gestel afgerichte voorspanning staande slede, en bedieningsmiddelen voor het in een gewenste stand in de geleider vastzetten van de slede.

2. Voetensteun volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een accumulator de voorspanning levert.

3. Voetensteun volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de accumulator een gasveer is.

4. Voetensteun volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het voetenplateau losneembaar met de slede is verbonden.

5. Voetensteun volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de voetensteun koppelmiddelen aan het plateau, op onderlinge afstanden van elkaar aan de slede aangebrachte met deze koppelmiddelen samenwerkende verbindingsmiddelen, en bedieningsmiddelen die in elke vastzetstand koppelbaar zijn met een de accumulator bedienende lijst omvat.

6. Voetensteun volgens conclusie 2-5, met het kenmerk, dat de accumulator afsteunt op een deel van de geleider.

7. Voetensteun volgens één der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de geleider losneembaar is van het gestel.

8. Voetensteun volgens één der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de geleider vormsluitend gekoppeld is met het gestel.

9. Voetensteun volgens één der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de koppelmiddelen voor het koppelen van het gestel met de geleider bestaan uit een van een harder materiaal dan het materiaal van de geleider vervaardigd veerelement.

10. Voetensteun volgens één der conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de sledebaan aan weerszijden begrensd wordt door telkens één kokerconstructie.

11. Voetensteun volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de kokerconstructie voorzien is van uitstekende delen voor het aan de kopzijden van de kokerconstructie opnemen van een bout.

12. Voetensteun volgens één der conclusies 1-11, met het kenmerk, dat het bedieningsorgaan in danwel op het voetenplateau een bedieningsknop omvat.

13. Voetensteun volgens één der conclusies 1-12, met het kenmerk, dat het voetenplateau een kantelbaar met een plateaugestel verbonden voetenplaat omvat.