NL9300183A - Elektrische connector. - Google Patents

Description

Elektrische connector.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op elektrische connecto-ren, meer in het bijzonder, op drukconnectoren voor het aansluiten van elektrische geleiders, die gebruik maken van kleine draadmaten.

Het goede ontwerp van elektrische connectoren speelt een rol van toenemens belang bij het ontwerpen van een bedrading van een elektrische schakeling. Dit is in het bijzonder het geval in de luchtvaarttechnolo-gie, ten gevolge van de vereisten, die door strenge veiligheids- en be-trouwbaarheidsstandaarden worden opgelegd. Militaire vliegtuigen hebben in dit opzicht zelfs strengere vereisten, deels ten gevolge van de zware fysische spanningen, die kunnen worden ervaren door elektronicastelsels in vliegtuigen. Een algeheel vereiste, dat het gewicht van een vliegtuig moet worden geminimaliseerd, veroorzaakt in het bijzonder problemen bij het ontwerp van een bedrading voor een elektrische schakeling.

Bij een modern militair vliegtuig, kan de bedrading, die is aangebracht voor signaalverbindingen van lage stroomsterkte meer dan 40% van de totale lengte aan bedrading aan boord van het vliegtuig vormen. Dit percentage blijft toenemen en is mogelijk gemaakt door de ontwikkeling van sterkere draden met verbeterde isolatie. Er is derhalve een behoefte om kleinere draadmaten te gebruiken, die een signifikante gewichts-reductie verschaffen. Dit verschil in gewicht tussen twee draden, wélke drie draadmaten verschillen, kan meer dan 50% zijn, zodat het gebruik van. kleinere signaaldraden met draadmaten 24 of 26 gewenst is om een wezenlijke gewichtsbesparing te verschaffen ten opzichte van het gebruik van grotere draden met bijvoorbeeld draadmaat 22.

Echter, de kleinere signaaldraad veroorzaakt moeilijkheden bij bestaande elektrische connectoren, in het bijzonder bij pen- en stekker-connectoren van het type waarbij een geïntegreerde draadtrommel is ontworpen met een binnendiameter, welke geschikt is voor de gebruikte draadmaat. Wanneer een ontbloot eind van de geïsoleerde draad wordt ingebracht in de draadtrommel, alwaar deze wordt geplooid om een elektrische en mechanische verbinding met de connector te verschaffen. Ten gevolge van de stijfheid van de verbinding, en bewegings- en dwarskrachten, die worden uitgeoefend op de connector, wordt er een zwak punt gecreërd in de draad net naast de draadtrommel, waar soms blootliggende draad zichtbaar is. Dit zwakke punt veroorzaakt het zeer ernstige probleem van breuk, resulterend in de toename van elektrische storingen.

Bij sommige ontwerpen, is de connector ingekapseld in een isolatie-pakking of afdichting om extra sterkte aan de verbinding te verschaffen. Desondanks, wordt ten gevolge van het bestaan van het zwakke punt zoals hierboven beschreven, zeer vaak het probleem van draadbreuk of draaduit-trekking waargenomen, wanneer kleinere draadmaten worden gebruikt.

. Een illustratie van de ernst van het probleem is te herkennen in de rapportage dat bestaande militaire specificaties voor het F-15 en F-l6 gevechtsvliegtuig vrij resent zijn herzien. Hoewel pen- en stekkerconnec-toren, welke kleinere draden met draadmaten 2k en 26 gebruiken, waren toegestaan onder aan MILSPEC W5088 uitgave J, zijn dergelijke connectoren in uitgave K geschrapt ten gunste van conneptoren, die grotere draden gebruiken met draadmaat 22. Deze wijziging is ongunstig ten gevolge van het extra gewicht, dat resulteert uit het gebruik van de grotere draadmaat, hetgeen meer dan 50 kg op een vliegtuig kan bedragen. Ook is er het belangrijke aspect van de hieraan verbonden kosten voor het herbedraden.

Het zou daarom gewenst zijn om het zwakke punt in door verschillende typen connectoren gemaakte draadaansluitingen, zoals pen- en stekker-connectoren, welke worden gebruikt voor draadaansluitingen bij kleinere draadmaten weg te nemen.

Uit US-A-2,671.889 van Vickery is een elektrische connector bekend en een werkwijze voor het vervaardigen hiervan. De werkwijze omvat het vastmaken van een geïsoleerde elektrische geleider aan een aansluiting. De aansluiting heeft een vlak gemaakt en een cilindrisch gedeelte, waarbij het cilindrische gedeelte is gevormd voor ineengrijping met een ontbloot deel van de elektrische geleider. Een kunststof huls wordt over het cilindrische deel geplaatst en onderworpen aan een warmtebehandeling, en verwijd. Het ontblote deel van de elektrische geleider wordt dan ingébracht door het verwijde eind van de kunststofhuls en in het cilindrische deel van de aansluiter gebracht, zodat een lengte van de isolatie van de geleider wordt ingébracht in de kunststofhuls. De huls wordt dan samengedrukt om de geleider op de aansluiting te verankeren.

Het probleem van breuk ten gevolge van bewegings- en schuif-spaxmingen wordt verergerd door het gebruik van sterkere draden en verbeterde isolatie, zoals hiervoor opgemerkt. Moderne draden van hoge sterkte zoals die worden gebruikt in electronicastelsels voor vliegtuigen zijn typisch gemaakt van brosse materialen omvattende koperlegeringen en de daarbij gebruikte "verbeterde isolatie" is typisch van kapton, dat bekend staat als een zeer onbuigzaam materiaal.

Samendrukking van de draad volgens Vickery en de aanbrenging van een "lip" bij een vrij eind van het cilindrisch deel, waarmee de isolatie in stijf contact wordt gehouden, concentreert bewegings- en schuifspanningen op het deel van de isolatie, dat in contact met de lip wordt gehouden. Derhavle, ondanks het bekend zijn van een verwijd trommeldeel dat geschikt is voor de inbrenging van een deel van de isolatie, openbaart Vickery een werkwijze voor het plooien, die niet alleen de draad en isolatie beschadigd, in het bijzopder wanneer de hedendaagse materialen zoals hierboven genoemd worden gebruikt, maar bij de trommellip ook een zwak punt creeërt, zoals hiervoor beschreven.

US-A-l.65O.295 van Patten betreft een aansluiting voor een elektrische geleider, die is bevestigd op een geïsoleerde elektrische geleider. Een eind van de elektrische geleider, waarvan de isolatie gedeeltelijk is weggestript, wordt ingébracht in een elektrisch geleidende buis, zodat de ontblote geleider en een deel van de isolatie door de buis worden gegrepen. Een vrije rand van de buis is vernauwd tot de vorm van een ringvormige lip om de aangrenzende isolatie te grijpen, terwijl een tegenoverliggend einddeel van de buis, waarin de ontblote geleider is ingébracht, vlak wordt gemaakt om ineen te grijpen met de ontblote geleider.

De in de Patten referentie beschreven aansluiting heeft een zwak punt, dat overeenkomt met die welke hiervoor is beschreven in samenhang met de leringen van Vickery, behalve dat de vernauwing van de ringvormige lip van de aansluiting van Patten de constructie zelfs gevoeliger maakt voor mechanische storing dan die van Vickery.

Uit het Canadese octrooi 459*819 is een aansluiteind bekend waarvan een deel zowel bij de isolatiehuls als bij de blote geleider is ingekeept. Deze bepaalt een konisch overgangsgebied tussen een breder gebied, dat is ingekeept om de geïsoleerde huls te huisvesten, en een nauwer gebied, dat is ingekeept om de blote geleider te huisvesten.

Een nadeel van deze constructie is dat het tussengebied geen schouder bepaalt, die functioneert als een aanslag teneinde de plaatsing van de draad in het aansluiteind te bepalen.

Verschillende typen van slingerende en geplooide elektrische connectors worden beschreven in de volgende documenten: US-A-2.226.849, getiteld ELECTRICAL CONNECTION MEANS; US-A-2.297.785, getiteld TERMINAL FOR ELECTRICAL CONDUCTORS; US-A-2.832.816, getiteld SELF-INSULATED TWO-WAY BUTT CONNECTOR; US-A-2.927.i5O, getiteld ISULATION PIERCING CRIMP; en US-A-3.5i7.373, getiteld CABLE CONNECTOR.

In US-A-4.772.235 van aanvraagster wordt een elektrische connector beschreven voor het aansluiten van een elektrische draad. De elektrische connector omvat een draadtrommel met een lengte en een binnendiameter. zodanig, dat zowel een elektrisch geleidend deel als een manteldeel voor elektrische isolatie van een elektrische draad daarin zijn aan te brengen, waarbij de draadtrommel mechanisch dubbel is geplooid om een paar tegenoverelkaar liggende plooipunten voor elektrische en mechanische verbinding met het elektrisch geleidende deel en een paar tegenover elkaar liggende plooipunten voor mechanische verbinding met het manteldeel voor elektrische isolatie van de draad.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel een elektrische connector te verschaffen, die een verdere verbeterde oplossing voor het probleem van het losraken van een draad verschaft, dus grotere veiligheid en betrouwbaarheid voor de bedrading van een elektrische schakeling verschaft.

De onderhavige uitvinding heeft verder tot doel een verbeterde werkwijze voor het verbinden van een draad met de elektrische connector volgens de uitvinding te verschaffen.

Er wordt derhalve overeenkomstig een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding een elektrische connector voor het aansluiten van een elektrische draad van maat 24 en kleiner verschaft voor gebruik bij elektronica-stelsels voor vliegtuigen, waarbij de connector een geïntegreerd vervormde draadtrommel omvat met een langs een langsas gedefinieerde lengte en een binnendiameter zodanig dat zowel een elektrisch geleidend deel als een manteldeel voor elektrische isolatie van de draad daarin inbrengbaar zijn. De draadtrommel omvat een eerste lip, en verder een eerste deel en een verder deel, waarbij het verdere deel een binnendiameter heeft die kleiner is dan die van het eerste deel, waarbij daardoor een schouder tussen het eerste verdere deel wordt gevormd.

Bij voorkeur, is de schouder aangebracht in een vlak in hoofdzaak loodrecht op de langsas om als een aanslag tegen de voorrand van een isolatiemantel te werken bij inbrenging van de draad in de connector; en de draadtrommel is mechanisch geplooid om niet minder dan drie verschillende eerste plooipunten voor elektrische en mechanische verbinding met het elektrisch geleidende deel te verschaffen, en niet minder dan drie verschillende tweede plooipunten voor mechanische verbinding met het manteldeel voor elektrische isolatie van de draad.

Bij voorkeur zijn zowel de eerste als de tweede plooipunten over de langsas uit elkaar geplaatst, en zijn de tweede plooipunten aangebracht tussen de eerste lip en de schouder op een afstand van de eerste lip, zodanig dat de draadtrommel bij de eerste lip in hoofdzaak zijn oorspronkelijke vorm houdt zonder in de buurt hiervan een zwak punt in de draad naast de eerste lip te creeëren.

Bovendien zijn overeenkomstig de onderhavige uitvoeringsvorm, zowel de eerste plooipunten voor elektrische en mechanische verbinding met het elektrisch geleidende deel als de tweede plooipunten voor mechanische verbinding met het manteldeel voor elektrische isolatie aangebracht in respectievelijk, in hoofdzaak in een vlak liggende aanbrenging, loodrecht op de langsas.

De elektrische connector heeft een integraal met de draadtrommel gevormde aansluiting, waarbij de aansluiting kan zijn gevormd als een pen of als een stekker.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, wordt er, voor gebruik bij elektronicastelsels voor vliegtuigen, een werkwijze verschaft voor het verbinden van elektrische draad van maat 2k en kleiner met een elektrische connector, die een geïntegreerd gevormde draadtrommel heeft, welke is bepaald langs een langsas, en omvattende een eerste lip, en verder omvattende eerste en verdere delen, waarbij het verdere deel een binnendiameter heeft die kleiner is dan die van het eerste deel, om een schouder te vormen, in hoofdzaak loodrecht op de langsas, tussen de eerste en verdere delen.

De werkwijze omvat de stappen van het inbrengen van een bloot elektrisch geleiderdeel en een aangrenzend manteldeel voor isolatie van de draad in de draadtrommel zodanig dat het manteldeel tegen de schouder aanstoot; van het mechanisch plooien van de draadtrommel over het elektrische geleiderdeel van de draad op niet minder dan drie langs de langsas uit elkaar geplaatste punten, waarbij .daardoor niet minder dan drie verschillende plooipunten voor mechanische verbinding met het manteldeel voor isolatie van de draad wordt verschaft.

Volgens de onderhavige werkwijze, worden de plooipunten voor mechanische verbinding aangebracht tussen de eerste lip en de schouder op een afstand van de eerste lip, zodanig dat de draadtrommel bij de eerste lip in hoofdzaak zijn oorspronkelijke vorm houdt zonder In de buurt daarvan een zwak punt in de draad bij de eerste lip te creeëren.

Verder worden volgens de onderhavige uitvoeringsvorm van de uitvinding de stap van het mechanisch plooien van de draadtrommel over het elektrische geleiderdeel en de stap vaii het verder mechanisch plooien van de draadtrommel over het isolatiedeel gelijktijdig uitgevoerd.

De onderhavige uitvinding zal in het nu volgende voor een beter begrip hiervan nader worden toegelicht, .met verwijzing naar de bijgaande tekening, waarin: figuur 1 een schematisch zij-doorsnedeaanzicht van een elektri sche connector volgens de stand der techniek is; figuur 2a een schematisch zij-doorsnedeaanzicht vaii een pen-. connector is, welke is gemaakt overeenkomstig de on derhavige uitvinding; figuur 2b een schematisch zij-doorsnedeaanzicht van een elektrische connector overeenkomstig met die van figuur 2A is, maar waarvan de aansluiting een stekkerconfigura-tie heeft; figuren 3A en 3B dwarsdoorsnede aanzichten zijn van de elektrische connectors van figuren 2A en 2B, genomen langs respectievelijk lijnen A-A en B-B, en waarbij een veelheid plooiingen overeenkomstig een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding zijn getoond; figuren 4A en 4b dwarsdoorsnede aanzichten zijn van de elektrische connectoren van figuren 2A en 2B, genomen langs respectievelijk lijnen A-A en B-B, en waarbij een veelheid plooiingen overeenkomstig een alternatieve uitvoeringsvorm volgens de uitvinding zijn getoond; figuur 5A een vergroot schematisch aanzicht in perspectief is van de elektrische connector van figuren 4A en 4B met een pinaansluitingsconfiguratie; figuur 5B een vergroot schematisch aanzicht in perspectief is van de elektrische connector van figuren 4A en 4B met een stekkeraanslui tingsconfiguratie; en figuur 6 een schematische weergave is van een matrijzenset, die is gevormd voor het aanbrengen van plooien zoals getoond in figuren 4A - 5^·

In figuur 1 wordt een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van een elektrische connector 10 volgens de stand der techniek getoond. Het lichaam 12 van de connector 10 is gemaakt van een elektrisch geleidend materiaal, waaruit geïntegreerd een aansluiting 14 en een draaitrommel 16 met een lengte LI zijn gevormd. Aansluiting 14 kan hetzij als een pen hetzij als een stekker zijn uitgevoerd. Be draaitrommel 16 heeft een boorgat 18 daarin. Met connector 10 is een elektrisch geleiderdeel 19 van een draad 20 verbonden, waarbij de draad 20 een slechts gedeeltelijk getoonde lengte heeft. Het elektrische geleiderdeel 19 kan hetzij een gestrengde het- zij een massieve geleider zijn.

De binnendiameter van de draadtrommel 16 is ontworpen overeenkomstig de afmeting van de elektrische geleider waarmee deze moet worden gebruikt. Dus, bet is mogelijk geleiderdeel 19 van de draad 20 ln de draad-trommel 16 te steken. Echter, bij dit ontwerp, is manteldeel 25 voor isolatie van de draad 20 in de nabijheid van de draadtrommel 16, maar daarin niet inbrengbaar. De draadtrommel 16 is met een plooigereedschap mechanisch over het geleidingsdeel 19 geplooid bij het punt dat in het algemeen is aangegeven met A om elektrische en mechanische verbinding met het geleiderdeel 19 te verschaffen.

Zoals in figuur 1 getoond, is de elektrische connector 10 ingekap-seld in een isolatiepakking of afdichting 27- Deze afdichting heeft typisch een standaardafmeting S, welke groter is dan de lengte LI van de draadtrommel 16 en verschaft een geschikte wijze voor het ondersteunen van de.draadtrommel 16 en de draad 20 zelf. In elk geval, is er een zwak punt 28 op het geleiderdeel 19. dat de mogelijkheid heeft tot breuk en elektrische storing van de schakeling waarmee de draad 20 is verbonden.

Figuren 2A en 2B tonen gedeeltelijke dwarsdoorsnedes van elektrische connectors 30, die zijn geconstrueerd overeenkomstig een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding.

In Figuur 2A is elektrische connector 30 gevormd als een pen-connec-tor, die een lichaam 32 heeft, dat is gemaakt van een elektrisch geleidend materiaal en dat geïntegreerd is gevormd met een aansluiting 34 en een draadtrommel 36. Draadtrommel 36 heeft een met 35 aangegeven langsas. van symmetrie. Volgens de onderhavige uitvoeringsvorm is aansluiting 34 uitgevoerd als een pen. Connector 30 wordt ingekapseld in isolatiepakking of afdichting 27, getoond hoewel dit, zoals eerder opgemerkt, slechts een geschikte ondersteuning verschaft.

In figuur 2B is elektrische connector 30 uitgevoerd als een stekker-connector, die vergelijkbaar is met de in figuur 2A getoonde connector, behalve dat, bij de onderhavige uitvoeringsvorm, aansluiting 34 is uitgevoerd als een stekker in plaats van als een pen.

In hoofdzaak verwijzend naar zowel figuren 2A als 2B, heeft de draadtrommel 36 een lengte L2 en een getrapte binnendiameter in zijn eerste en verdere delen 38 en 40. De binnendiameter van het verdere deel 40 is ontworpen om overeen te komen met de draadmaat van de elektrische geleider 19. die daarin wordt ingebracht. Een iets grotere binnendiameter is aangebracht in het eerste deel 38, dat is ontworpen om overeen te komen met de maat van isolatiemantel 25 van de draad 20. Draad 20 is typisch van maat 24 of kleiner. Een schouder 42 is tussen de getrapte binnendiameters van de eerste en verdere delen 38 en 40 gevormd. Eerste deel 38 bepaalt, bij een vrij eind 37 daarvan een lip 39·

Zoals getoond in figuren 2A en 2B heeft draadtrommel 36 een lengte L2, die toelaat dat zowel het elektrische gelelderdeel 19 als het mantel-deel 25 voor isolatie van draad 20 daarin wordt ingebracht. De lengte L2 van de draadtrommel 36 is bij voorkeur zo groot mogelijk gemaakt binnen de afmetingen S van de isolatiepakking of afdichting 27. Als de draad 20 wordt ingebracht in de draadtrommel 36, werkt de schouder 42 als een aanslag tegen de rand 44 van de isolatiemantel 25, waarbij verdere in-brenging van de draad 20 in de draadtrommel 36 wordt voorkomen.

In figuren 3A en 3B wordt de elektrische connector 30 volgens de uitvinding getoond in dwarsdoorsnede, en zonder de afdichting 27 (figuren 2A en 25). Zoals getoond, is een drukverbinding gemaakt tussen de draad 20 en de connector 30 door mechanisch plooien van de draad 20 bij eerste krimppunten XI...X3 (figuur 3A) en bij tweede krimppunten Y1...Y3 (figuur 3B) op draadtrommel 36. Elektrische en mechanische verbinding van draadtrommel 36 met het geleiderdeel 19 wordt verschaft door de eerste plooi-punten XI...X3, terwijl mechanische verbinding van draadtrommel 36 met. het manteldeel 25 voor isolatie wordt verschaft ’ door de tweede plooi-punten Y1...Y3.

Zoals getoond in figuren 3A en 3B, zijn de plooipunten typisch gelijkmatig rond langsas 35 verdeeld, en zijn aangebracht in een in een vlak gelegen aanbrenging, in hoofdzaak evenwijdig aan as 35·

In figuren 4A en 4b wordt de elektrische connector 30 volgens de uitvinding getoond in dwarsdoorsnede, en zonder afdichting 27 (figuren 2A en 2B). Verder wordt verwezen naar figuren 5A en 5B> welke vergrote afbeeldingen zijn van de connectors, die respectievelijk in figuren 2A en 2B zijn getoond, en overeenkdmstig de uitvoeringsvorm van figuren 4A en 4b zijn. Afdichting 27 (figuren 2A en 2B) is in figuren 5A en 5B niet getoond.

Zoals getoond bij de onderhavige uitvoeringsvorm, is de elektrische en mechanische verbinding van het geleiderdeel 19 verschaft door twee puur tegenover gesteld gerichte eerste plooipunten XI...X4 (figuur 4A) terwijl mechanische verbinding van manteldeel 25 voor isolatie wordt verschaft door twee puur tegengesteld gerichte tweede plooipunten Y1...Y4 (figuur 4b).

Ongeacht of er drie, vier "of een groter aantal plooipunten zijn aangebracht om de draadtrommel 36 met de draad 20 te verbinden, zijn tweede plooipunten ΥΙ.,.Υη aangebracht tussen de eerste lip 39 en de schouder 42 op een afstand van de eerste lip 39· zodanig dat de eerste lip 39 in hoofdzaak ongedeformeerd blijft door het plooien van het eerste deel van de trommel 36. Dientegevolge, in tegenstelling tot' enkele connectors volgens de stand der techniek, wordt door de eerste lip van de trommel in hoofdzaak geen druk op de draad 20 uitgeoefend, en wordt dus zowel bij als naast de eerstè lip geen zwak punt in de draad 2 egecreëerd.

De beschreven eliminatie van het zwakke punt, dat bij sommige elektrische connectoren volgens de stand der techniek aanwezig is, verschaft dus een duurzamere verbinding tussen de connector en de draad, en lost de problemen op, die zijn verbonden met draadbreuk en het lostrekken van de draad. Een belangrijk voordeel resulterend uit het gebruik van connector 30 volgens de onderhavige uitvinding is dat kleinere draadmaten dan die welke gebruikelijk worden gebruikt niet langer problematisch zijn bij bestaande en nieuwe bedradingsontwerpen voor elektrische schakelingen.

Dus, draadmaten zoals draadmaat 24 of 26 zijn bij velen toepassingen bruikbaar met elektrische connectoren, die zijn verschaft overeenkomstig de uitvinding, waarbij gewichtsreductie mogelijk wordt gemaakt welke, in het geval van een militair vliegtuig, in het bijzonder, van zeer groot belang kan zijn.

Figuur 6 toont een matrijzenstel,- in het algemeen aangeduidt met 50, dat bruikbaar is voor het aanbrengen van de hiervoor beschreven plooiing van de draadtrommel 36, zoals getoond in figuren 4A-5. De als voorbeeld getoonde matrijzenset 50 omvat een veelheid met vier matrijskoppen 52, die elk een punt 54 bepalen. De matrijskoppen kunnen zijn geconstrueerd zoals bekend is uit de techniek en zijn dus hier niet in detail beschreven. Matrijzenstel 50 wordt bij voorkeur gebruikt om gelijktijdig een veelheid plooipunten rond de omtrek van de draadtrommel 36 aan te brengen, resulterend in een trommel-draad-verbindingsgebied waarin de verdeling van druk optimaal is.

Het zal duidelijk zijn voor personen die bedreven zijn in de techniek, dat de afbeelding van vier matrijskoppen 52 slechts bij wijze van voorbeeld is; en dat het aantal aangebrachte matrijskoppen in elk afzonderlijk geval zal afhangen van het aantal vereiste plooipunten.

In figuren 5A en 5B zijn bij voorkeur een paar soortgelijke matrijsstellen 50 gebruikt om alle plooipunten XI...Xn en ΥΙ.,.Υη gelijktijdig aan te brengen, waarbij daardoor een relatief eenvoudige en efficiënte produktiewijze wordt verschaft.

Bij een andere uitvoeringsvorm, kan de elektrische connector 30 ook zijn voorzien van een isolatiehuls (niet getoond} van geschikte lengte over de draadtrommel 36, waarbij de isolatiepakking of afdichting 27 is vervangen.

Het zal voor personen die bedreven zijn in de techniek ook duidelijk zijn, dat de strekking van de onderhavige uitvinding niet beperkt is tot hetgeen specifiek is getoond en hierboven bij wijze van voorbeeld is beschreven. De strekking van de uitvinding wordt bepaald door de conclusies.

Claims (23)

1. Elektrische connector voor het aansluiten van elektrische draad, zoals draad met maat Zk en kleinér voor gebruik bij vliegtuig elektroni-castelsels, waarbij die connector omvat: . een geïntegreerd gevormde draadtrommel met een lengte gedefinieerd langs een langsas en een binnendiameter zodanig dat zowel een elektrisch geleidend deel als een manteldeel voor elektrische Isolatie van de draad daarin inbrengbaar zijn, waarbij die draadtrommel een eerste lip bepaald, en verder een eerste deel met een eerste binnendiameter en een verder deel met een tweede binnendiameter, waarbij de tweede binnendiameter kleiner is dan de eerste binnendiameter, waarbij die draadtrommel ook een schouder tussen die eerste en verdere delen bepaald; waarbij die schouder is aangebracht in een vlak in hoofdzaak op de langsas en werkt als een aanslag tegen een voorrand van de isolatiemantel bij inbrenging van de draad in de connector; en waarbij die draadtrommel mechanisch is geplooid, om ten minste drie afzonderlijke eerste krimppunten van elektrische en mechanische verbinding met de het elektrisch geleidende deel te verschaffen, waarbij die eerste plooipunten rond de langsas uit elkaar zijn geplaatst, en ten minste drie afzonderlijke tweede plooipunten van mechanische verbinding met het manteldeel voor elektrische isolatie van de draad, waarbij die tweede plooipunten ook rond de langsas uit elkaar zijn geplaatst, waarbij die tweede plooipunten zijn aangebracht tussen die eerste lip en die schouder op een afstand van die eerste lip, zodanig dat die draadtrommel bij die eerste lip in hoofdzaak zijn oorspronkelijke vorm houdt zonder in de buurt daarvan een zwak punt in de draad buiten die eerste lip te creeëren.

2. Elektrische connector volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat die ten minste drie afzonderlijke eerste plooipunten van elektrische en mechanische verbinding met het elektrisch geleidende deel zijn aangebracht in een in hoofdzaak vlakke aanbrenging loodrecht op de langsas.

3. Elektrische connector volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat die ten minste drie afzonderlijke tweede plooipunten van mechanische verbinding met het manteldeel voor elektrische isolatie zijn aangebracht in een in hoofdzaak vlakke aanbrenging loodrecht op de langsas.

4. Elektrische connector volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk. dat die ten minste drie afzonderlijke eerste plooipunten van elektrische en mechanische verbinding met het elektrisch geleidende deel gelijkmatig rond de langsas zijn verdeeld.

5. Elektrische connector volgens een van de conclusies 1-4, met het, kenmerk, dat die ten minste drie afzonderlijke tweede plooipunten van mechanische verbinding met het manteldeel voor elektrische isolatie van de draad gelijkmatig rond de langsas zijn verdeeld.

« 6. Elektrische connector volgens een van de conclusies 1-5» met het kenmerk, dat die ten minste drie afzonderlijke eerste plooipunten van elektrische en mechanische verbinding met het elektrisch geleidende deel ten minste twee paar tegengesteld gericht plooipunten omvatten.

7- Elektrische connector volgens een van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat die ten minste twee paar tegengesteld gerichte plooipunten van elektrische en mechanische verbinding met het elektrisch geleidende deel gelijkmatig zijn verdeeld rond de langsas.

8. Elektrische connector volgens een van de conclusies 1-7» met het kenmerk, dat die ten minste drie afzonderlijke tweede plooipunten van mechanische verbinding met het manteldeel voor elektrische isolatie ten minste twee paar tegengesteld gericht plooipunten omvat.

9· Elektrische connector volgens een van de conclusies 1-8, met het kenmerk, dat die ten minste twee paar tegengesteld gerichte plooipunten van mechanische verbinding met het manteldeel voor elektrische isolatie gelijkmatig zijn verdeeld rond de langsas.

10. Elektrisch connector volgens een van de conclusies 1-9. met het kenmerk, dat die draad trommel een in de vorm van een pen geïntegreerd daarmee gevormde aansluiting heeft.

11. Elektrische connector volgens een van de conclusies 1-10, met het kenmerk, dat die draadtrommel een in de vorm van een stekker geïntegreerd daarmee gevormde aansluiting heeft.

12. Werkwijze voor het verbinden van elektrische draad, zoals draad van maat 2b en kléiner, met een elektrische connector, zoals bij gebruik in vliegtuig elektronieastelsels, met het kenmerk, dat de connector een geïntegreerd gevormde draadtrommel heeft, welke is gedefinieerd langs een langsas, en een eerste lip omvat, en verder een eerste deel met een eerste binnendiameter en een verder deel met een tweede binnendiameter omvat, waarbij de tweede binnendiameter kleiner is dan de eerste binnendiameter, waarbij de draadtrommel ook een schouder omvat tussen de eerste en verdere delen, waarbij de schouder is aangebracht in .een vlak in hoofdzaak loodrecht op de langsas,. waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat; het inbrengen van een bloot elektrisch geleidingsdeel en een aan- grenzend manteldeel voor isolatie van de draad in de draaitrommel zodanig dat het manteldeel tegen de schouder aanstoot, waarbij de schouder werkt als een aanslag tegen de voorrand van de isolatiemantel; het mechanisch plooien van de draadtroomel over het elektrisch geleidende deel van de draad bij ten minste drie rond de langsas uit elkaar geplaatste punten, waarbij daardoor ten minste drie afzonderlijke plooi-punten van elektrische en mechanische verbinding met het elektrische geleldingsdeel van de draad worden aangebracht; en verder mechanisch plooien van de draadtrommel over het isolatiedeel van de draad op ten minste drie rond de langsas uit elkaar geplaatste punten, waarbij daardoor ten minste drie afzonderlijke plooipunten met het manteldeel voor isolatie van de draad worden aangebracht; waarbij de ten minste drie afzonderlijke plooipunten van mechanische verbinding zijn aangebracht tussen de eerste lip en de schouder op een afstand van de eerste lip, zodanig dat de draadtrommel bij de eerste lip in hoofdzaak zijn oorspronkelijke vorm houdt zonder in de buurt daarvan een zwak punt in de draad buiten de eerste lip te creeëren.

13* Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de stap van het mechanisch plooien van de draadtrommel over het elektrische gelei-dingsdeel omvat de stap van het gelijktijdig plooien van de draadtrommel over het elektrisch geleidingsdeel bij de ten minste drie punten.

14. Werkwijze volgens een van de conclusies 12-13, met het kenmerk, dat die stap van het verder mechanisch plooien van de draadtrommel óver het deel voor isolatie omvat de stap van het gelijktijdig plooien van de. draadtrommel over het manteldeel voor isolatie bij de ten minste drie punten.

15. Werkwijze volgens een van de conclusies 12-14, met het kenmerk, dat die stap van het mechanisch plooien van de draadtrommel over het elektrische geleidingsdeel en die stap van het verder mechanisch plooien van de draadtrommel over het deel van isolatie gelijktijdig worden uitgevoerd.

16. Werkwijze volgens conclusie 12-15, met het kenmerk, dat die stap van het mechanisch plooien van de draadtrommel over het elektrische geleidingsdeel omvat de stap van het mechanisch plooien van de draadtrommel over het elektrisch geleidingsdeel bij ten minste drie plooipunten, die in hoofdzaak in een vlakke aanbrenging loodrecht op de langsas zijn aangebracht.

17. Werkwijze volgens een van de conclusies 12-16, met het kenmerk, dat die stap van het mechanisch plooien van de draadtrommel over het elektrische geleidingsdeel omvat de stap van het mechanisch plooien van de draaitrommel over het elektrisch geleidingsdeel bij ten minste drie plooipunten, die gelijkmatig rond de langsas uit elkaar zijn geplaatst.

18. Werkwijze volgens een van de conclusies 12-17, met het kenmerk, dat die stap van het verder mechanisch plooien van de draadtrommel over het manteldeel van isolatie omvat de stap van het mechanisch plooien van ' dé draadtrommel over het manteldeel voor de isolatie bij ten minste drie plooiplaatsen, die in een in hoofdzaak vlakke aanbrenging loodrecht op de langsas zijn aangebracht.

19. Werkwijze volgens een van de conclusies 12-18, met het kenmerk, dat die stap van het verder mechanisch plooien van de draadtrommel over het manteldeel voor isolatie omvat de stap van het mechanisch plooien van de draadtrommel over het manteldeel voor isolatie bij ten minste drie plooiplaatsen, die op gelijmatige afstand rond de langsas uit elkaar zijn geplaatst.

20. Werkwijze volgens een van de conclusies 12-19» met het kenmerk, dat die stap van het mechanisch plooien van de draadtrommel over het elektrische gelexdingsdeel omvat de stap van het mechanisch plooien van de draadtrommel over het elektrische geleidingsdeel bij ten minste twee paren tegenovergesteld gerichte plooiplaatsen.

21. Werkwijze volgens een van de conclusies 12-20, met het kenmerk, dat die stap van het mechanisch plooien van de draadtrommel over het elektrische geleidingsdeel omvat de stap van het mechanisch plooien van de draadtrommel over het elektrische geleidingsdeel bij ten minste twee paar tegenovergesteld gerichte plooiplaatsen, die gelijkmatig rond de langsas uit elkaar zijn geplaatst.

22. Werkwijze volgens conclusie 12-21, met het kenmerk, dat die stap van het verder mechanisch plooien van de draadtrommel over het manteldeel voor isolatie omvat de stap van het mechanisch plooien van de draadtrommel over het manteldeel voor isolatie bij ten minste twee paar tegenovergesteld gerichte plooiplaatsen.

23. Werkwijze volgens een van de conclusies 12-22, met hst kenmerk, dat die stap van het verdere mechanisch plooien van de draadtrommel over het manteldeel voor isolatie omvat de stap van het mechanisch plooien van de draadtrommel over het manteldeel voor isolatie bij ten minste twee paar tegenovergesteld gerichte plooiplaatsen, die gelijkmatig rond de langsas uit elkaar zijn geplaatst.