NL9300063A - Rolstoel. - Google Patents
Rolstoel. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9300063A NL9300063A NL9300063A NL9300063A NL9300063A NL 9300063 A NL9300063 A NL 9300063A NL 9300063 A NL9300063 A NL 9300063A NL 9300063 A NL9300063 A NL 9300063A NL 9300063 A NL9300063 A NL 9300063A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- wheel
- wheelchair
- frame
- axis
- arm
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61G—TRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
- A61G5/00—Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs
- A61G5/04—Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs motor-driven
- A61G5/041—Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs motor-driven having a specific drive-type
- A61G5/042—Front wheel drive
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61G—TRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
- A61G5/00—Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs
- A61G5/10—Parts, details or accessories
- A61G5/1051—Arrangements for steering
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61G—TRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
- A61G5/00—Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs
- A61G5/10—Parts, details or accessories
- A61G5/1078—Parts, details or accessories with shock absorbers or other suspension arrangements between wheels and frame
Landscapes
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Animal Behavior & Ethology (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Public Health (AREA)
- Veterinary Medicine (AREA)
- Handcart (AREA)
Description
Korte aanduiding: Rolstoel
De uitvinding heeft betrekking op een rolstoel omvattende een gestel, een tenminste gedeeltelijk op het gestel gesteunde ziteenheid, en op een voorste en een achterste wielaslijn gelegen wielen, waarbij elk wiel zodanig via een ophangingsmechanisme met het gestel is verbonden dat het een veerbeweging ten opzichte van het gestel kan uitvoeren.
Dergelijke rolstoelen zijn in velerlei uitvoeringen bekend. De veerbeweging, die elk wiel in een in hoofdzaak vertikaal vlak ten opzichte van het gestel kan uitvoeren, heeft voornamelijk tot doel een comfortabel rijden voor de in de rolstoel gezeten persoon mogelijk te maken. Tevens is het bij rolstoelen met door één of meer elektromotoren aangedreven wielen van belang dat deze aangedreven wielen voortdurend stevig contact houden met de ondergrond. Op deze wijze wordt bijvoorbeeld bij het oprijden van een stoeprand verleden dat aan één zijde de aandrijving wegvalt. Het aantal wielen, de opstelling van de wielen, alsmede de uitvoering van de wielen van de rolstoel kan verschillend zijn.
Een bekende rolstoel omvat bijvoorbeeld twee op de achterste wielaslijn gelegen wielen, die elk via een eigen ophangingsmechanisme met het gestel zijn verbonden. Daarbij kan op de voorste wielaslijn één enkel zwenkwiel zijn aangebracht, dat in het middenlangsvlak van de rolstoel is geplaatst, maar ook kunnen twee vast in een drager geplaatste zwenkwielen zijn aangebracht, waarbij de drager een veerbeweging ten opzichte van het gestel kan uitvoeren.
Een andere bekende rolstoel omvat twee op de voorste wielaslijn gelegen zwenkwielen en twee op de achterste wielaslijn gelegen wielen, waarbij de achterste wielen elk met een afzonderlijke aandrijfmotor zijn gekoppeld. Bij deze rolstoel is elk wiel via een eigen ophangingsmechanisme met het gestel verbonden, zodat een rolstoel met volledig onafhankelijk ten opzichte van het gestel veerbare wielen is verkregen.
De bekende rolstoelen hebben het nadeel dat bij het met een redelijk hoge snelheid rijden over een oneffen oppervlak de in de rolstoel gezeten persoon een stotend en onaangenaam weggedrag ondervindt. Dit is voornamelijk het geval bij rolstoelen die buitenshuis worden gebruikt.
De uitvinding beoogt derhalve een rolstoel van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, die een verbeterd weggedrag vertoont en de in de rolstoel gezeten persoon aanzienlijk meer comfort biedt.
Dit oogmerk wordt bereikt door een rolstoel van de in de aanhef genoemde soort, die wordt gekenmerkt, doordat de rolstoel verder een koppelinrichting omvat, die het ophangingsme-chanisme van tenminste één op de voorste wielaslijn gelegen wiel koppelt met het ophangingsmechanisme van tenminste één op de achterste wielaslijn gelegen wiel, zodanig dat de koppelinrichting tenminste tijdens het vooruitrijden van de rolstoel bij een ten opzichte van een uitgangstoestand teweeggebrachte veerbeweging van een op de voorste resp. achterste wielaslijn gelegen wiel een in overeenkomstige richting ten opzichte van het gestel gerichte veerbeweging van een daarmee gekoppeld op de achterste resp. voorste wielaslijn gelegen wiel bewerkstelligt. Hierdoor wordt de ziteenheid bij het rijden over een oneffenheid aan geringe verplaatsingen en versnellingen onderworpen en wordt een comfortabele rolstoel verkregen.
In een voordelige uitvoeringsvorm omvat elk ophangingsmechanisme een zich in hoofdzaak in langsrichting van de rolstoel uitstrekkende draagarm, is de bij een op de voorste resp. achterste wielaslijn gelegen wiel behorende draagarm bij een op een afstand van de betreffende wielaslijn gelegen scharnierpunt daarvan zwenkbaar aan resp. een eerste en tweede schamieras van het gestel bevestigd, welke schamierasssen zich in hoofdzaak loodrecht op het vertikale middenlangsvlak van de rolstoel uitstrekken en tenminste tijdens het vooruitrijden van de rolstoel in het gebied tussen de voorste en de achterste wielaslijn liggen, en bewerkstelligt de koppelinrichting bij een rotatie van een bij een op de voorste resp. achterste wielaslijn gelegen wiel behorende draagarm ten opzichte van de scharnieras daarvan een in tegenovergestelde richting gerichte rotatie van een daarmee gekoppelde, bij een op de andere wielas- lijn gelegen wiel behorende draagarm.
Bijvoorkeur omvat de koppelinrichting tussen de daarmee gekoppelde ophangingsmechanismen werkzame veermiddelen. Op deze wijze wordt een verende koppeling tussen de ophangingsmechanismen verkregen, waardoor de veerbeweging van elk wiel ten opzichte van het gestel is aangepast aan de op het betreffende wiel rustende belasting. Dit is vooral van voordeel bij situaties waarbij relatief grote veerbewegingen optreden, zoals het oprijden van een stoeprand.
In een volgende voordelige uitvoeringsvorm is de koppelinrichting aangebracht tussen elke bij een op de voorste wielaslijn gelegen wiel behorende draagarm en elke bij een op de achterste wielaslijn gelegen wiel behorende draagarm, waarbij de koppelinrichting op de draagarmen aangrijpt in het gebied tussen de eerste en tweede scharnieras. Daarbij kan de koppelinrichting een stangenmechanisme omvatten of een tandwielmechanis-me. Een dergelijke mechanische koppelinrichting kan eenvoudig worden vervaardigd en robuust worden uitgevoerd. Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de rolstoel volgens de uitvinding zijn beschreven in de onderconclusies en worden hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening. Daarbij toont: fig. 1 schematisch een aanzicht met uiteengenomen delen van een eerste uitvoeringsvorm van de rolstoel volgens de uitvinding, fig. 2 een zijaanzicht van de rolstoel uit fig 1, fig. 3 gedeeltelijk in doorsnede een detail van figuur 2, fig. 4 een zijaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de rolstoel volgens de uitvinding, en fig. 5 een weergave overeenkomstig figuur 1 van een derde uitvoeringsvorm van de rolstoel volgens de uitvinding.
De in figuur 1 schematisch getoonde rolstoel omvat een gestel 1 en een ziteenheid 2. De rolstoel steunt met op de voorste wielaslijn 3 en de achterste wielaslijn 4 gelegen wielen op de grond. De op de voorste wielaslijn gelegen wielen 5,6 zijn respectievelijk via een draagarm 7, 8 zwenkbaar aan een eerste scharnieras 9 van het gestel bevestigd. Daartoe zijn de draag-armen 7,8 elk voorzien van een lagerblok 10 dat een scharnierpunt voor de draagarm ten opzichte van het gestel vormt. De op de achterste wielaslijn 4 gelegen wielen 12, 13 zijn zwenkwielen. De zwenkwielen zijn elk om een vertikale as draaibaar, maar voor het overige star opgenomen in een drager 14. In het midden steekt een steunas 15 door de drager 14, zodat de drager om de steunas zwenkbaar is. De steunas 15 is vast bevestigd aan een hefboomplaat 16, die op zijn beurt zwenkbaar is bevestigd aan een tweede scharnieras 17 van het gestel.
Voor het aandrijven van de rolstoel is op elke draagarm 7, 8 een elektromotor aangebracht, waarvan er in figuur 1 bij 18 één is aangeduid. Tussen elke elektromotor en het daarmee aan te drijven wiel is een overbrengingsmechanisme, bijvoorbeeld een kettingoverbrenging, geplaatst. De bediening van de elektromotoren geschiedt met behulp van een bedieningspaneel 19. Door het regelen van de toerentallen van de elektromotoren kan de rolstoel worden gestuurd. Het is evenwel ook mogelijk de zwenkwielen voor het sturen van de rolstoel te gebruiken door hun vertikale assen te draaien, bijvoorbeeld met behulp van een door een servomotor bediende stuurinrichting.
In figuur 2 zijn in een zijaanzicht van de rechterzijde van de rolstoel uit figuur 1 de koppelinrichting volgens de uitvinding tussen de op de voorste wielaslijn en op de achterste wielaslijn gelegen wielen, alsmede de wijze waarop het gestel verend is gesteund op de wielen te herkennen. Deze koppelinrichting wordt in samenhang met figuur 3 nader toegelicht. Verder is te zien dat de ziteenheid 2 nabij zijn voorzijde zwenkbaar aan een zich dwars op het vertikale middenlangsvlak van de rolstoel uitstrekkende derde scharnieras 31 van het gestel is bevestigd. Nabij zijn achterzijde is de ziteenheid 2 scharnierbaar verbonden met een steunelement 32 dat bij punt 33 scharnierbaar is verbonden met de hefboomplaat 16 (zie fig. 1) . Doordat het steunelement 32 bij punt 33 op de hefboomplaat 16 steunt, ondervindt de in de rolstoel gezeten persoon een comfortabel weggedrag. Voor het instellen van de stand van de ziteenheid kan de lengte van het steunelement worden aangepast. Daartoe kan het steunelement bijvoorbeeld worden gevormd door telescopisch uitschuifbare buizen of een elektrisch bedienbaar spindelmechanisme.
Figuur 3 toont in detail de koppelinrichting van de rolstoel uit figuur 2 in een onbelaste toestand van de rolstoel. De draagarm 7 is op een tussen de eerste en de tweede scharnieras gelegen punt scharnierbaar verbonden met een stang 20. De stang 20 strekt zich naar boven toe uit door openingen in een vast aan de hefboomplaat 16 bevestigde steunflens 22 en een vast aan het gestel 1 bevestigde steunflens 23. De stang 20 is voorzien van een buitenschroefdraad. Bovenaan de stang bevinden zich een moer 24 en een schijf 25. Tussen de schijf 25 en de steunflens 23 is een schroefveer 26 geplaatst. De koppelinrichting tussen de draagarm 7 en de hefboomplaat 16 wordt gevormd door een schroefveer 27 die tussen de steunflens 22 en een door een moer 28 op de stang gesteunde schijf 29 is geplaatst. Voor het geleiden van de stang 20 ten opzichte van de flenzen 22 en 23 is een vrij verschuifbare geleidebus 30 aangebracht.
Aan de andere zijde van de rolstoel is de draagarm 8 op dezelfde wijze als hierboven beschreven met de hefboomplaat 16 gekoppeld.
De wijze waarop het gestel is gesteund op de wielen en de werking van de koppelinrichting wordt hierna toegelicht.
In een stationaire uitgangstoestand, bijvoorbeeld bij een stilstaande of over een effen oppervlak rijdende rolstoel, wordt de belasting ten gevolge van het gewicht van de rolstoel en de daarin gezeten persoon als volgt verdeeld over de wielen. Het gestel oefent ter hoogte van de eerste en de tweede scharnieras een naar beneden gerichte kracht uit op resp. de draagarmen 7,8 en de hefboomplaat 16. De draagarm 7 zal hierdoor een tegen de klok in gerichte zwenkbeweging om de eerste scharnieras 9 uitvoeren, die wordt tegengewerkt door de reac-tiekracht van de door de stang 20 samengedrukte schroefveer 26. De draagarm 8 is op dezelfde wijze met het gestel gekoppeld. De hefboomplaat 16 wil een in de richting van de klok gerichte zwenkbeweging om de tweede scharnieras uitvoeren. Deze beweging wordt tegengewerkt door de reactiekracht van de tussen de hefboomplaat 16 en de draagarm 7 geplaatste schroefveer 27. Derhalve is de hefboomplaat 16 via de schroefveren 27 en 26 met het gestel gekoppeld. Door een geschikte keuze van de afmetingen en de stijfheden schroefveren kan de rolstoel aan de te verwachten belastingen en gebruiksomstandigheden worden aangepast.
Bij het over een verhoging rijden van een op de voorste wielaslijn gelegen wiel, bijvoorbeeld het rechter wiel 5, zal de bijbehorende draagarm 7 een tegen de klok in gerichte zwenkbeweging uitvoeren. Daardoor beweegt de stang 20 met de moer 28 en de daarop gesteunde schijf 29 naar beneden. Dit heeft tot gevolg dat de hefboomplaat 16 een geringere reactiekracht van de schroefveer 27 ondervindt. De hefboomplaat zal dan een nieuwe evenwichtspositie innemen door ten opzichte van de tweede schamieras een in de richting van de klok gerichte zwenkbeweging uit te voeren. Als gevolg daarvan zullen de in een drager 14 opgenomen zwenkwielen 12, 13 ten opzichte van het gestel een naar boven gerichte veerbeweging uitvoeren, derhalve in de richting overeenkomstig die van het op de voorste wielaslijn gelegen wiel. De beweging van de hefboomplaat 16 ten opzichte van het gestel ten gevolge van de veerbeweging van het rechter wiel 5 leidt bij de ander draagarm 8, en dus het linker wiel 6, ook tot een in dezelfde richting gerichte veerbeweging.
Figuur 4 toont in zijaanzicht een andere uitvoeringsvorm van de rolstoel voorzien van een koppelinrichting. Aan de weergegeven rechterzijde van de rolstoel wordt de koppelinrichting gevormd door een tussen de draagarm 7 en de hefboomplaat 16 geplaatste schroefveer 40. De schroefveer 40 is aan zijn bovenr en onderzijde vast bevestigd aan resp. de hefboomplaat 16 en de draagarm 7. Tussen de draagarm 7 en het gestel 1 is een volgende schroefveer 42 geplaatst. Aldus is op zeer eenvoudige wijze een rolstoel verschaft met een comfortabel weggedrag. In plaats van een schroefveer 40 zou tussen de hefboomplaat 16 en de draagarm 7 ook een scharnierbaar aan beide uiteinden bevestigde starre stang kunnen zijn aangebracht. Dit leidt enerzijds tot een stijve koppeling tussen de in de drager 14 opgenomen wielen en de aan de draagarmen 7,8 bevestigde wielen, hetgeen minder comfortabel is, en anderzijds tot een starre koppeling tussen de op de voorste wielaslijn gelegen wielen. Een dergelijke uitvoeringsvorm zal dan ook de voorkeur verdienen bij een rolstoel, waarbij de op de voorste en de achterste wielaslijn gelegen wielen telkens op een vaste as zijn gemonteerd, en indien geen gebruik wordt verwacht op een sterk oneffen ondergrond. Uiteraard kan de ziteenheid zelf nog zijn voorzien van additionele veermiddelen. In plaatst van schroef veren kunnen ook andere verende middelen worden gebruikt, bijvoorbeeld luchtbalgen. Desgewenst kan bij elk verend middel een additioneel dempingsmiddel worden aangebracht.
De in figuur 5 getoonde rolstoel omvat een gestel 50 en een op het gestel gesteunde ziteenheid 51. De rolstoel steunt op de grond met twee op een voorste wielaslijn 52 gelegen zwenkwielen 53, 54 en twee op een achterste wielaslijn 55 gelegen aandrijfbare achterwielen 56, 57. De zwenkwielen 53, 54 zijn resp. door middel van een draagarm 58, 59 zwenkbaar aan een vast met het gestel 50 verbonden eerste scharnieras 60 bevestigd. De achterwielen 56, 57 zijn resp. door middel van een draagarm 61, 62 zwenkbaar aan een vast met het gestel 50 verbonden tweede scharnieras 63 bevestigd. Op de eerste scharnieras 60 zijn twee tandwielen 64, 65 roteerbaar gelagerd, die resp. via een veer 66, 67 met één van de draagarmen 58, 59 zijn gekoppeld. De tandwielen 64, 65 staan resp. in ingrijping met tandwielen 68, 69, die roteerbaar op de tweede scharnieras 63 zijn gelagerd. De tandwielen 68, 69 zijn via een holle as 70 vast met elkaar verbonden. De draagarm 61 is via een veer 71 met het tandwiel 68 gekoppeld, de draagarm 62 via een veer 72 met het tandwiel 69. Verder is tussen het gestel 50 en de draagarmen 61, 62 telkens bij 73, 74 een niet weergegeven schroef veer geplaatst. De aldus verschafte rolstoel vertoond een zeer comfortabel rijgedrag.
Claims (14)
1. Rolstoel omvattende een gestel, een tenminste gedeeltelijk op het gestel gesteunde ziteenheid, en op een voorste en een achterste wielaslijn gelegen wielen, waarbij elk wiel zodanig via een ophangingsmechanisme met het gestel is verbonden dat het een veerbeweging ten opzichte van het gestel kan uitvoeren, met het kenmerk, dat de rolstoel verder een koppelinrichting (27) omvat, die het ophangingsmechanisme (7,8;58,59) van tenminste één op de voorste wielaslijn (3;52) gelegen wiel (5,6;53;54) koppelt met het ophangingsmechanisme (16;61,62) van tenminste één op de achterste wielaslijn (4;55) gelegen wiel (12,13;56;57), zodanig dat de koppelinrichting tenminste tijdens het vooruitrijden van de rolstoel bij een ten opzichte van een uitgangstoestand teweeggebrachte veerbeweging van een op de voorste resp. achterste wielaslijn gelegen wiel een in overeenkomstige richting ten opzichte van het gestel (1;50) gerichte veerbeweging van een daarmee gekoppeld op de achterste resp. voorste wielaslijn gelegen wiel bewerkstelligt.
2. Rolstoel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk ophangingsmechanisme een zich in hoofdzaak in langsrichting van de rolstoel uitstrekkende draagarm (7,8,16,*58,59,61,62) omvat, de bij een op de voorste (3;52) resp. achterste (4;55) wielaslijn gelegen wiel behorende draagarm (7,8,16;58,59,61,62) bij een op een afstand van de betreffende wielaslijn gelegen scharnierpunt daarvan zwenkbaar aan resp. een eerste (9;60) en tweede (17;63) schamieras van het gestel (1;50) is bevestigd, welke scharnierasssen zich in hoofdzaak loodrecht op het verti-kale middenlangsvlak van de rolstoel uitstrekken en tenminste tijdens het vooruitrijden van de rolstoel in het gebied tussen de voorste en de achterste wielaslijn liggen, en de koppelinrichting bij een rotatie van een bij een op de voorste resp. achterste wielaslijn gelegen wiel behorende draagarm ten opzichte van de scharnieras daarvan een in tegenovergestelde richting gerichte rotatie van een daarmee gekoppelde, bij een op de andere wielaslijn gelegen wiel behorende draagarm bewerkstelligt.
3. Rolstoel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de koppel inrichting tussen de daarmee gekoppelde ophangingsme-chanismen werkzame veermiddelen (27) omvat.
4. Rolstoel volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de koppelinrichting is aangebracht tussen elke bij een op de voorste wielaslijn (3;52) gelegen wiel behorende draagarm (7,8;58,59) en elke bij een op de achterste wielaslijn (4;55) gelegen wiel behorende draagarm (16; 61,62), waarbij de koppelinrichting op de draagarmen aangrijpt in het gebied tussen de eerste en tweede scharnieras (9,17;60,63).
5. Rolstoel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de koppelinrichting een stangenmechanisme omvat.
6. Rolstoel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de koppelinrichting een tandwielmechanisme omvat.
7. Rolstoel volgens een van de conclusies 2-6, met het kenmerk, dat de rolstoel een eerste en een tweede draagarm (7,8) omvat, die onafhankelijk zwenkbaar aan een gemeenschappelijke scharnieras (9) van het gestel (1) zijn bevestigd en elk één van twee op eenzelfde wielaslijn (3) aan weerszijden van de rolstoel gelegen wielen (5,6) dragen, en een wieldraageenheid, die ten minste één op de andere wielaslijn (4) gelegen zwenkwiel (12,13) draagt en in het vertikale middenlangsvlak van de rolstoel zwenkbaar aan de andere scharnieras (17) van het gestel is verbonden.
8. Rolstoel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de wieldraageenheid een zich dwars op het vertikale middenlangsvlak van de rolstoel uitstrekkende drager (14) omvat, waaraan twee op een afstand van elkaar geplaatste zwenkwielen (12,13) zijn bevestigd, en de drager zwenkbaar is bevestigd aan een in het vertikale middenlangsvlakvlak gelegen en zich in langsrichting van de rolstoel uitstrekkende as (15) van de derde draagarm (16), die op zijn beurt zwenkbaar aan een scharnieras (17) van het gestel (1) is bevestigd.
9. Rolstoel volgens een van de conclusies 7-8, met het kenmerk, dat de door de eerste (7) en tweede (8) draagarmen gedragen wielen (5,6) op de voorste wielaslijn (3) liggen en elk door de wieldraageenheid gedragen wiel (12,13) op de achterste wielaslijn (4) ligt.
10. Rolstoel volgens een van de conclusies 7-9, met het kenmerk, dat de ziteenheid (2) nabij de voorzijde zwenkbaar aan een zich dwars op het vertikale middenlangsvlak van de rolstoel uitstrekkende derde scharnieras (31) van het gestel (1) is bevestigd en nabij de achterzijde via een steunelement (32) op een tussen de eerste (9) en tweede scharnieras (17) gelegen punt (33) van de wieldraageenheid steunt.
11. Rolstoel volgens een van de conclusies 7-10, met het kenmerk, dat de eerste en tweede draagarm (7,8) elk zijn voorzien van een elektromotor (18) en een overbrengingsmechanisme het aandrijven van het door de betreffende draagarm gedragen wiel (5,6).
12. Rolstoel volgens een van de conclusie 7-11, met het kenmerk, dat tenminste één zwenkwiel is gekoppeld met een stuurinrichting, voor het om een in hoofdzaak vertikale as zwenken van het zwenkwiel.
13. Rolstoel volgens een van de conclusies 2-6, met het kenmerk, dat de rolstoel een eerste (58) en een tweede (59) draagarm omvat, die elk een op de voorste wielaslijn (52) gelegen wiel (53,54) dragen en onafhankelijk zwenkbaar aan de eerste scharnieras (60) van het gestel (50) zijn bevestigd, en een derde (61) en vierde (62) draagarm, die elk een op de achterste wielaslijn (55) gelegen wiel (56,57) dragen en onafhankelijk zwenkbaar aan de tweede scharnieras (63) van het gestel (50) zijn bevestigd, de eerste en tweede draagarm resp. zijn gekoppeld met een roteerbaar op de eerste scharnieras gelagerd eerste (64) en tweede (65) tandwiel, die resp. in ingrijping staan met een roteerbaar op de tweede scharnieras gelagerd derde (68) en vierde (69) tandwiel, die op hun beurt resp. zijn gekoppeld met de derde (61) en vierde (62) draagarm, waarbij tussen een draagarm (58,59,61,62) en elke andere draagarm (58,59,61,62) tenminste één veermiddel (66,67,71,72) is geplaaatst.
14. Rolstoel volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de eerste (58) en tweede (59) draagarm elk een zwenkwiel (53,54) dragen en de derde (61) en vierde (62) draagarm elk een door een afzonderlijke elektromotor aangedreven wiel (56,57) dragen.
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9300063A NL9300063A (nl) | 1993-01-13 | 1993-01-13 | Rolstoel. |
AU58668/94A AU5866894A (en) | 1993-01-13 | 1994-01-04 | Wheelchair |
PCT/NL1994/000002 WO1994015567A1 (en) | 1993-01-13 | 1994-01-04 | Wheelchair |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9300063A NL9300063A (nl) | 1993-01-13 | 1993-01-13 | Rolstoel. |
NL9300063 | 1993-01-13 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9300063A true NL9300063A (nl) | 1994-08-01 |
Family
ID=19861908
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9300063A NL9300063A (nl) | 1993-01-13 | 1993-01-13 | Rolstoel. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
AU (1) | AU5866894A (nl) |
NL (1) | NL9300063A (nl) |
WO (1) | WO1994015567A1 (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP1078622A2 (en) | 1999-08-02 | 2001-02-28 | Tripuck B.V. | Undercarriage for a vehicle, and wheelchair provided with such undercarriage |
Families Citing this family (18)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
AUPM932694A0 (en) * | 1994-11-08 | 1994-12-01 | Lendal Pty Ltd | A mobile chassis |
NL9402006A (nl) * | 1994-11-29 | 1996-07-01 | Seenus Nl Bv R Van | Rolstoelframe, alsmede zwenkwielsamenstel. |
NL1002601C2 (nl) * | 1995-03-13 | 1996-09-18 | Mattheus Caspar Maria Meulendi | Rolstoel alsmede onderstel voor een dergelijke rolstoel. |
US6554086B1 (en) | 2000-10-27 | 2003-04-29 | Invacare Corporation | Obstacle traversing wheelchair |
US7040429B2 (en) | 2001-10-10 | 2006-05-09 | Invacare Corporation | Wheelchair suspension |
NL1020705C2 (nl) * | 2002-05-29 | 2003-12-02 | Vimili Holding B V | Wielophanging voor een gemotoriseerd voertuig voor minder validen. |
GB0214223D0 (en) * | 2002-06-20 | 2002-07-31 | Mills Christopher J | Wheeled conveyance |
US7293801B2 (en) | 2003-08-18 | 2007-11-13 | Invacare Corporation | Self-stabilizing suspension for wheeled vehicles |
US11213441B2 (en) | 2002-10-25 | 2022-01-04 | Invacare Corporation | Suspension for wheeled vehicles |
TW583968U (en) * | 2003-06-13 | 2004-04-11 | Pihsiang Machinery Mfg Co Ltd | Suspension structure of independent front guide wheel for wheelchair |
TWM244070U (en) * | 2003-08-13 | 2004-09-21 | Pihsiang Machinery Mfg Co Ltd | Suspending structure for a wheelchair |
EP1943995A1 (en) * | 2007-01-12 | 2008-07-16 | Invacare International Sàrl | A wheeled conveyance with suspension arms for wheels |
EP2272478B1 (en) | 2007-02-08 | 2012-05-23 | Invacare Corporation | Wheelchair suspension |
CA2911675C (en) | 2007-02-14 | 2018-09-18 | Invacare Corporation | Stability control system |
EP3238682A3 (en) | 2009-10-09 | 2018-01-10 | Invacare Corporation | Wheelchair suspension with opposite movement of anti-tip arms |
AU2013221283B2 (en) | 2012-02-15 | 2017-05-25 | Invacare Corporation | Wheelchair suspension |
NL2018169B1 (nl) * | 2017-01-13 | 2018-07-25 | Dietz Power B V | Rolstoel |
AU2021228590A1 (en) | 2020-02-25 | 2022-09-22 | Invacare Corporation | Wheelchair and suspension systems |
Family Cites Families (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4455031A (en) * | 1981-11-27 | 1984-06-19 | Hosaka Wayne N | Wheelchair |
DE8805610U1 (de) * | 1988-04-28 | 1988-07-07 | Günter Meier GmbH, 4952 Porta Westfalica | Rollstuhl |
GB2227462B (en) * | 1988-11-16 | 1993-02-10 | Sunrise Medical Ltd | Vehicle |
DE9012188U1 (de) * | 1990-08-24 | 1990-10-25 | MEYRA Wilhelm Meyer GmbH & Co KG, 4925 Kalletal | Rollstuhl |
FR2685866B1 (fr) * | 1992-01-03 | 1997-08-29 | Cophignon Jacques | Montage d'amortisseurs pour fauteuils roulants des handicapes. |
-
1993
- 1993-01-13 NL NL9300063A patent/NL9300063A/nl not_active Application Discontinuation
-
1994
- 1994-01-04 AU AU58668/94A patent/AU5866894A/en not_active Abandoned
- 1994-01-04 WO PCT/NL1994/000002 patent/WO1994015567A1/en active Application Filing
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP1078622A2 (en) | 1999-08-02 | 2001-02-28 | Tripuck B.V. | Undercarriage for a vehicle, and wheelchair provided with such undercarriage |
EP1078622A3 (en) * | 1999-08-02 | 2001-12-12 | Tripuck B.V. | Undercarriage for a vehicle, and wheelchair provided with such undercarriage |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
WO1994015567A1 (en) | 1994-07-21 |
AU5866894A (en) | 1994-08-15 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL9300063A (nl) | Rolstoel. | |
AU771532B2 (en) | Vehicle stabilizing system having pivotal support | |
EP0445171B1 (en) | A wheelchair with a six-wheel chassis | |
JP4369418B2 (ja) | ホイールサスペンション | |
JP6380485B2 (ja) | 走行装置 | |
JP6945735B2 (ja) | 自動車用のホイールモジュール | |
US5121806A (en) | Power wheelchair with torsional stability system | |
NL9402006A (nl) | Rolstoelframe, alsmede zwenkwielsamenstel. | |
US4610461A (en) | Steering system for elimination of bump steering in independent wheel suspension systems | |
EP1513479A1 (en) | Wheeled conveyance | |
US2696387A (en) | Vehicle suspension | |
US5839750A (en) | Leaf spring wheel suspension system | |
US11235820B2 (en) | Adaptive track assembly | |
US20190193503A1 (en) | "afw-4" vehicle suspension | |
US7083018B2 (en) | Electric motor having suspension mechanism | |
JP5278899B2 (ja) | 車いす | |
JP3957767B2 (ja) | 操舵組立体 | |
US20220142833A1 (en) | Adaptive track assembly | |
NL1018489C2 (nl) | Onderstel voor een vervoermiddel, alsmede een rolstoel voorzien van een dergelijk onderstel. | |
SE509475C2 (sv) | Upphängningsarrangemang | |
US20240009045A1 (en) | Powered midwheel drive wheelchair with standing capability | |
JP7219880B2 (ja) | 車両 | |
JPH0361109A (ja) | 車両のサスペンション制御装置 | |
JP2022022675A (ja) | 移動機構、介助用車椅子及び運搬用台車 | |
GB2298693A (en) | A linear-motion Watts linkage for a vehicle suspension |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |