NL9200047A - Inrichting voor het uitnemen van kuilvoer. - Google Patents
Inrichting voor het uitnemen van kuilvoer. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9200047A NL9200047A NL9200047A NL9200047A NL9200047A NL 9200047 A NL9200047 A NL 9200047A NL 9200047 A NL9200047 A NL 9200047A NL 9200047 A NL9200047 A NL 9200047A NL 9200047 A NL9200047 A NL 9200047A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- silage
- pallet
- conveyors
- fork
- pivot
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01F—PROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
- A01F25/00—Storing agricultural or horticultural produce; Hanging-up harvested fruit
- A01F25/16—Arrangements in forage silos
- A01F25/20—Unloading arrangements
- A01F25/2027—Unloading arrangements for trench silos
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01F—PROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
- A01F25/00—Storing agricultural or horticultural produce; Hanging-up harvested fruit
- A01F25/16—Arrangements in forage silos
- A01F25/20—Unloading arrangements
- A01F25/2027—Unloading arrangements for trench silos
- A01F2025/2054—Machinery for cutting successive parallel layers of material in a trench silo
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Filling Or Emptying Of Bunkers, Hoppers, And Tanks (AREA)
Description
Korte aanduiding: Inrichting voor het uitnemen van kuilvoer.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uitnemen van kuilvoer uit vlakke of rijsilo's in een uitvoering volgens de aanhef van conclusie 1.
Bij een inrichting van de hiervoor genoemde, uit het Europese octrooischrift 0 034 742 bekende soort is de snij-inrichting voorzien van een in de snijstand in hoofdzaak vertikaal gericht mes, dat langs een U-vormige loopbrug van een draaggestel beweegbaar is. Aan de door de positie en het bewegingstraject van het mes bepaalde snij-ruimte sluit in de snijstand aan de achterzijde een kuil-voeropneemhouder aan, die via hefcilinders over ongeveer 90° in een opneem- en uitvoerstand zwenkbaar is, waarin de snij-inrichting met horizontaal liggend mes zich boven de opneem-houder bevindt. Met deze bekende inrichting moet gelijktijdig het uitsnijden van een voerblok, transporteren naar een voergang en uitwerpen van het kuilvoer in de voertrog mogelijk zijn. Het uitgesneden voerblok ligt na het zwenken van de gehele inrichting in de kuilvoeropneemhouder met zijn gewicht met het gehele vlak op een schraapbodemtransporteur. Daaruit resulteert een hoge vermogensbehoefte voor de aandrijf elementen van de schraapbodemtransporteur voor het daarnavolgende uitvoeren door de aan de zijkant gelegen uitvoeropeningen. Bij vezelig kuilvoer bestaat het gevaar dat de samengeperste bestanddelen van het voerblok door de schraapbodemtransporteur niet meer worden meegenomen en het uitvoerproces onderbroken wordt.
Nadelig is bij deze inrichting bovendien dat bij het zwenken van het voerblok in de uitvoerpositie de gehele inrichting meegezwenkt wordt, en daardoor het in de kuilvoeropneemhouder transporteerbare volume tot één voerblok beperkt blijft, waarbij bij het transport van in het bijzon der kort-vezelig kuilvoer het bovenop liggende, door trillingen beïnvloede kuilvoerblok transportverliezen veroorzaakt. Door het kantelen van de gehele inrichting wordt een transporthoogte verkregen, die het zicht vanaf de trekker naar achteren aanmerkelijk beperkt en vaak totaal verhindert. Daarmee gaan ook aanzienlijke doorrijhoogten gepaard.
Het doel van de onderhavige uitvinding is een eenvoudig te bouwen inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, die bij verminderde transporthoogte zonder verlies kuilvoerblokken uit vlakke of rijsilo's kan uitnemen en deze betrouwbaar kan uitvoeren.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bij een inrichting voor het uitnemen van kuilvoer van de in de aanhef genoemde soort bereikt door de in het kenmerk van conclusie 1 aangegeven kenmerken. Met betrekking tot belangrijke voordelige uitvoeringen wordt naar de conclusies 2-27 verwezen.
De inrichting voor het uitnemen van kuilvoer uit vlakke of rijsilo's is in een voordelige uitvoering voorzien van een scharnierend aan het gestel bevestigde, vanuit een bij het uitsnijden van het kuilvoerblok onder het kuilvoer grijpende uitgangsstand in een verhoogde zwenkkantel-stand te brengen kantelinrichting. Deze kantelinrichting omvat een laadbord, dat zich vertikaal in het onderste gebied vóór de kuilvoeropneemopening uitstrekt en aan zijn in de uitgangspositie aan de bodemzijde gelegen einde een zwenkbare vork heeft, die onder het kuilvoerblok grijpt. Daardoor wordt in de uitsnijfase gebiedswijze een afdoende kuilvoerbegrenzing naar de opneemhouder toe bereikt, zodat niet al kuilvoer in de opneemhouder valt als het kuilvoer als blok wordt uitgesneden.
Met de zwenkbare vork kan worden bereikt, dat het uitgesneden kuilvoerblok nog in de vlakke of rijsilo vanuit de uitsnijstand vanaf de snijplaats tegen het laadbord kan worden gedrukt, doordat de vork slechts in een geringe mate wordt gezwenkt. Daarna kan het kuilvoerblok door een gemeenschappelijke zwenkbeweging van laadbord en vork ongehinderd en zonder verlies door de opneemopening in de kuilvoerop-neemhouder worden gekanteld. Bij dit verplaatsen van de kantelinrichting in een verhoogde zwenkkantelstand blijven de snij-inrichting, het gestel en de opneemhouder van de inrichting in de uitsnijstand, zodat geen kuilvoerverliezen door aan het oppervlak verstrooien van kuilvoer optreden. De bij het aansluitende transport van het kuilvoerblok in de opneemhouder in zijn geheel optredende transporthoogte van de inrichting beïnvloedt het zicht naar achteren niet, aangezien de eenvoudig te bouwen kantelinrichting met zijn opbouw onder het aan te bouwen gestel gezwenkt is. Over de opneemhouder heen is daardoor vrij zicht verkregen. Het totale gewicht van de kuilvoeropneeminrichting is na het omkantelen van het kuilvoerblok wat het zwaartepunt betreft voordelig naar de landbouwtrekker toe verplaatst, aangezien de kuilvoeropneemhouder direkt aan de trekker is bevestigd.
Voor het vullen van de kuilvoeropneemhouder worden slechts weinig elementen van de totale inrichting bewogen, zodat na het in de opneemhouder brengen van het kuilvoerblok de kantelinrichting met geringe inspanning uit de verhoogde zwenkkantelstand wederom in de uitgangsstand kan worden gebracht. Een in een mogelijk tweede snijproces door middel van de snij-inrichting uitgesneden kuilvoerblok wordt nu op de hiervoor beschreven wijze door de vork gekanteld en door de in het kantelhoekgebied vrij te kiezen verdere gemeenschappelijke kantelbeweging door het laadbord en de vork in een verhoogde zwenkkantelstand als transportstand gebracht, waarin het kuilvoerblok veilig tussen het laadbord en de vork is opgenomen.
Daarmee kan worden bereikt dat twee kuilvoerblokken gelijktijdig zonder transportverliezen naar de uitvoerplaats te verplaatsen zijn, waarbij door de verhoogde transportcapaciteit de transportinspanning in zijn geheel kan worden verminderd.
De details van de uitvinding zijn in de hiernavolgende beschrijving in samenhang met de tekening, die schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting voor het uitnemen van kuilvoer volgens de uitvinding toont, nader toegelicht. In de tekening toont: fig. 1 een schematisch zijaanzicht van een kantel- inrichting van een inrichting voor het uitnemen van kuil-voer volgens de uitvinding in de uitgangsstand, fig. 2, 3 en 4 een aan fig. 1 analoge weergave met verschillende zwenkkantelstanden, fig. 5 een schematisch zijaanzicht van de totale opbouw van de inrichting in uitgangsstand, fig. 6 een aan fig. 5 analoge weergave met veranderde bewegingspositie van de kantelinrichting, fig. 7 en 8 een gedeeltelijk opengebroken zijaanzicht van een kuilvoeropneemhouder als deel van de weergave volgens fig. 5 met een blootgelegde kettingaandrijving voor de binnenin liggende voortransporteurs, fig. 9 een schematisch bovenaanzicht van de zich in de kuilvoeropneemhouder bevindende voortransporteurs, en fig. 10 een schematisch zijaanzicht analoog aan fig. 8 en 9 met openliggende voortransporteurs.
In fig. 1 is een bij een in zijn geheel met 1 aangeduide inrichting voor het uitnemen van kuilvoer (fig.
5) behorende kantelinrichting 2 in een schematisch zijaanzicht weergegeven. Deze kantelinrichting 2 omvat een zwenkbare vork 3 alsmede een hierbij behorend zwenkbaar laadbord 4, die zich in de weergegeven uitvoeringsvorm in de zwenkuitgangsstand bevinden. Het laadbord 4 is in het bovenste eindgebied in zwenklagers 6 opgenomen. Deze zwenk-lagers 6 steunen in het bovenste eindgebied op vertikale, samen aan een gestel 19 (fig. 3) vastgehouden steunkolommen, zodat daardoor voor het laadbord 4 een zwenkas 5 is gevormd, die horizontaal door de opneemopening 18 loopt.
Voor een zwenking van de kantelinrichting 2 uit de weergegeven uitgangsstand volgens fig. 1 is in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld telkens door steunkolommen 7 een hydraulische hefcilinder 8 ondersteund, die via een hefstang met de kantelinrichting 2 is verbonden. Deze aan de onderzijde, scharnierend aan de steunzuil bevestigde hefcilinder 8 schuift de hefstang 9 zodanig uit, dat een in het midden nabij het zwenklager 6 aan het laadbord 4 vastgehouden twee-armige zwenkhefboom 10 een zwenkstang 11 in de tegengestelde richting beweegt. Deze zwenkstang 11 is aan het onderste einde met een andere zwenkhefboom 12 met de vork 3 verbonden. Daardoor kan de vork 3 in zijn geheel ten opzichte van het laadbord 4 worden gezwenkt.
In fig. 3 en 4 is duidelijk gemaakt, dat het met deze opstelling van de afzonderlijke elementen op de kantel-inrichting 2 mogelijk is de vork 3 en het laadbord 4 na elkaar en gemeenschappelijk via een besturing van de hef-stang 9 in vrij te kiezen verhoogde zwenkkantelstanden te verplaatsen. Een langsas 13 van de hefcilinder 8 snijdt daarbij een vertikale as 14 van het gestel 7 onder een scherpe hoek om met geringe hefbewegingen bij het onder druk brengen van de hefstang 9 door beweging van de omkeerhefboom 10, de zwenkstang 11, de zwenkhefboom 12 en de vork 3 de kantelinrichting 2 met het kuilvoerblok (niet-weergegevewn) uit de uitgangsstand volgens fig. 1 naar een aanlegvlak 15 op het laadbord 4 te kunnen zwenken (fig. 2). Deze eerste zwenkfase, waarin het kuilvoerblok in een voordelige uitgangsstand voor het transport in de vlakke of rijsilo wordt gebracht, omvat doelmatig een zwenkhoekgebied 48 van 10° tot 30°.
Bij verder onder druk brengen (fig. 3, 4) van de hefcilinder 8 kunnen de vork 3 en het laadbord 4 samen verder worden gekanteld, aangezien een als meenemer werkende aanslag 16 de relatieve zwenkbeweging van de vork 3 ten opzichte van het laadbord 4 begrenst (fig. 2) en deze zwenk-bewegingsvast met elkaar koppelt, zodat nu de kantelinrichting 2 in zijn geheel naar de opneemopening 18 toe zwenkt. Het zwenkhoekgebied 49 van de kantelinrichting 2 met inbegrip van een aanlegvlak 15 bedraagt daarbij circa 90° tot 130°. In fig. 3 bevindt zich de kantelinrichting 2 in een tussenstand, waarin het (niet weergegeven) kuilvoerblok zowel door het aanlegvlak 15 van het laadbord 4 alsmede door de vork 3 zodanig stabiel wordt omvat, dat in deze positie de inrichting 1 in zijn geheel zonder kuilvoerverlies kan worden bewogen.
In fig. 4 is de hefstang 9 zover uitgeschoven, dat het meegezwenkte laadbord 4 met het aanlegvlak 15 als een schuin vlak werkzaam wordt. Het tot dan toe door de kantel- inrichting 2 vastgehouden kuilvoerblok (niet weergegeven) bevindt zich nu in een verhoogde zwenkkantelstand zodat bij verdere vergroting van de kantelhoek van de kantelinrichting 2 het kuilvoerblok door een opneemopening 18 onder het gestel 19 in een kuilvoeropneemhouder 17 wordt gebracht, waarbij het kuilvoerblok over een voorste kantelrand 20 van het laadbord 4 glijdt en tenminste gedeeltelijk over een boven een de houderwand van de kuilvoeropneemhouder 17 in het gebied van de uitvoertransporteur 21 vormende geleide-plaat 22 wordt geleid (fig. 5). Daardoor is een verliesarme overbrenging van het kuilvoer vanuit de zwenkkantelstand in de kuilvoeropneemhouder 17 mogelijk.
In fig. 5 is in een schematisch zijaanzicht een uitgangsstand van de inrichting 1 volgens de uitvinding weergegeven, aan de voorzijde waarvan de kantelinrichting 2 en een zich aan een draaggestel 50 bevindende snij-inrichting 23 zijn aangebracht. In de overeenkomstige weergave volgens fig. 6 is de bewegingspositie van de kantelinrichting 2 in de richting naar de opneemopening 18 toe veranderd, doordat de hefstang 9 de kantelinrichting 2 tegen de aanslag 16 heeft geheven. Onder verwijzing naar de in fig. 4 weergegeven hefstand van de hefstang 9 is duidelijk gemaakt dat het (niet weergegeven) kuilvoerblok nu met zijn bovenzijde naar voren in de opneemhouder 17 valt. Deze met een gewichtsverplaatsing gepaard gaande kuilvoerbeweging wordt tenminste gedeeltelijk door voortransporteurs 24 geremd (fig. 9). In een concrete uitvoeringsvorm zijn drie voortransporteurs 24.1, 24.2, 24.3 boven een uitvoertransporteur 21 in de opneemhouder 17 aangebracht. Deze voortransporteurs 24.1, 24.2, 24.3 zijn van kuilvoerlosmaak-werktuigen 25 voorzien, om het verstevigde kuilvoer los te maken uit het ingevoerde kuilvoerblok en bij eventueel langvezelig kuilvoer dit eruit te trekken en additioneel verder te verkleinen.
Door een opstelling van drie voortransporteurs in tenminste twee rotatievlakken 26, 27 (fig. 10) wordt een voordelige positie in een driehoekvorm van de kuilvoerlos-maakwerktuigen 25 ten opzichte van elkaar bereikt. Het in de opneemhouder 17 gebrachte kuilvoerblok ligt bij deze opstelling gedeeltelijk op de in het ene vlak 26 gelegen voortransporteur 24.1 en op de in een ander vlak 27 gelegen voortransporteurs 24.2 en 24.3. Door het in een rotatie-beweging brengen van de voortransporteurs 24.1, 24.2 en 24.3 werken deze voortransporteurs als een wigvormig scheurwerk-tuig en brengen ook bij sterk samengeperste siloblokken het kuilvoer probleemloos op de daaronder liggende uitvoer-transporteur 21.
Door het aanbrengen van uitscheurtandlichamen 28 zowel op de voortransporteur 24.1, die in het bijzonder als een rechthoekige holle as is uitgevoerd, alsmede op de voortransporteurs 24.2, 24.3, die in de vorm van tuimelschijven-lichamen 29 zijn uitgevoerd, wordt het kuilvoer losgemaakt en bovendien aan een additionele verkleining onderworpen, zodat een nadelig opwikkelen van langvezelig kuilvoer wordt vermeden en een continue voerstroom uit een aan de zijkant gelegen verdeelopening 30 door middel van de uitvoertrans-porteur 21 mogelijk is. Door een geschikte plaatsing van de voortransporteurs 24.1, 24.2 en 24.3 op een afstand van elkaar in de rotatievlakken 26, 27 zijn deze zodanig op een afstand van elkaar geplaatst, dat een optimale uitvoer van kuilvoer te bereiken is.
Een mogelijke uitvoeringsvorm van de aandrijving voor de hiervoor beschreven voortransporteurs 24.1, 24.2 en 24.3 is aan het gedeeltelijk de inrichting 1 weergevende deelaanzicht in fig. 7 en 8 te ontlenen. Een hier zonder de in de praktijk noodzakelijke beschermingselementen blootgelegde kettingaandrijving 31 (zoals ook in fig. 5 en 6 is te zien) laat een continue omkering van de draairichting van de gemeenschappelijk aangedreven voortransporteurs 24.1, 24.2, 24.3 toe, waarbij de aandrijving ervan via een buiten de kuilvoeropneemhouder 17 aangebrachte kettingaandrijving 31 plaatsvindt, doordat een gemeenschappelijke ketting 33 om aan de voortransporteurs 24.1, 24.2, 24.3 aangebrachte kettingwielen 32.1, 32.2, 32.3 grijpt.
Deze ketting loopt over omleidwielen 34.1, 34.2 en is telkens aan het einde aan een glijelement 33 van een coulisse-geleiding 36 bevestigd. Het glijelement 35 als onderdeel van de coulisse-geleiding 36 is als bus uitgevoerd, waarbij het glijelement 35 op een horizontaal geplaatste geleidingsstang 37 tussen twee, bij horizontale beweging van de bus, de omkeerpunten vormende eindstanden verschuifbaar is. Voor het compenseren van de van de belasting afhankelijke lengteveranderingen van de ketting 33 kan deze door het omleidkettingwiel 34.1 worden gespannen, waarbij als ketting 33 voordelig een eenvoudige rollen-ketting wordt toegepast.
Op het glijelement 35 is één einde van een zwenk-bare aandrijfhefboom 39 aangebracht, waarvan het andere einde aan een gesloten aandrijfketting 40 is gekoppeld, die via een hydromotor 41 wordt aangedreven. Deze aandrijfketting 40 is in een doelmatige uitvoering als duplexketting uitgevoerd om de optredende trekkrachten veilig op te nemen. De aandrijfketting 40 loopt daarbij in een gemeenschappelijk horizontaal vlak 42, dat boven en evenwijdig aan een as 38 van de geleidingsstang 37 is aangebracht, om een aandrijvend kettingwiel 43 en een aangedreven kettingwiel 44, zodat daardoor bij gelijkblijvende draairichting van de hydromotor 41 door de meelopende aandrijfhefboom 39, die via een strip 46 en een bout 47 is gekoppeld, het glijelement 35 van de coulisse-geleiding 36 voortdurend meebeweegt. Met deze doelmatige uitvoering van de aandrijving via de coulisse-geleiding 36 wordt met eenvoudige middelen bereikt dat de verandering van een bewegingsrichting 52 van het glijelement 35, een voordelige continue draairichtingsomkering van de voortransporteurs 24.1, 24.2, 24.3 met zich meebrengt.
In fig. 7 en 8 zijn twee verschillende bewegingsrichtingen 52 van het glijelement 35 op de geleidingsstang 37 weergegeven. Een constante draairichting 45 van het aandrijvende kettingwiel 43 bewerkstelligt daardoor steeds verschillende draairichtingen 45.1, 45.2, 45.3 bij de voortransporteurs 24.1, 24.2, 24.3. Met deze draairichtingsomkering wordt een verbeterd losmaken van het kuilvoer en een continu zijwaarts transport naar buiten verkregen, aangezien vooral bij vezelig kuilvoer steeds weer tegen de vezelrichting in wordt gegrepen. Via een kleiner kettingwiel 32.1 op de voortransporteur 24.1 is met grotere ketting-wielen 32.2, 32.3 een overbrengingsverhouding verschaft, die bij een verhoogd toerental van de voortransporteur 24.1 de wigwerking op het kuilvoerblok nog verder verbetert.
Met de inrichting 1 is het gelijktijdige transport van twee kuilvoerblokken (niet weergegeven) naar de uitvoer-plaats mogelijk, aangezien met de kantelinrichting 2 een eerste kuilvoerblok in de opneemhouder 17 kan worden gekanteld. Daarna wordt de snij-inrichting 23 langs het gestel 19 naar boven bewogen en de kantelinrichting 2 in de uitgangs-stand (fig. 1) gebracht. In fig. 3 is een stand van de snij-inrichting 23 na het einde van het snijden schematisch weergegeven, vanwaaruit nu de kantelinrichting 2 in een kantel-stand volgens fig. 6 kan worden gebracht. Bij reeds gevulde opneemhouder 17 (niet weergegeven) kan in deze heffase het tweede kuilvoerblok zonder verlies worden getransporteerd, aangezien het laadbord 4 en de vork 3 het kuilvoerblok omvatten en het draaggestel 50 een additionele aan de zijkant gelegen wand om het gedeeltelijk in de snijruimte 51 verblijvende kuilvoerblok vormt.
Op de uitvoerplaats wordt het eerste kuilvoerblok met de hiervoor beschreven middelen uit de opneemhouder 17 naar buiten gebracht en het tweede kuilvoerblok door verdere zwenking van de kantelinrichting 2 in de verhoogde zwenk-kantelstand gebracht, zodat via het nu het schuine vlak vormende aanlegvlak 15 het tweede kuilvoerblok eveneens continu op de voortransporteurs 24.1, 24.2, 24.3 glijdt en met de zijwaartse uitvoertransporteur 21 in het voedergebied gebracht kan worden.
De inrichting volgens de uitvinding is door zijn eenvoudig hanteerbare opbouw zeer flexibel in te zetten, aangezien met de geïntegreerde kantelinrichting in de inrichting voor het uitnemen van kuilvoer een geringe bouwhoogte is verkregen, die een transporteren en uitvoeren van het kuilvoer ook in nauwe voedergangen met beperkte zicht-mogelijkheden en doorrijhoogten mogelijk maakt.
Claims (27)
1. Inrichting voor het uitnemen van kuilvoer uit vlakke of rijsilo's met bij voorkeur een aan de driepunts-ophanging van een landbouwtrekker te bouwen gestel (19) en met een kuilvoer uitsnijdende, in het bijzonder een door een U-vormig uitgevoerd, alsmede in hoogte beweegbaar aan het gestel (19) bevestigbaar draaggestel (50) vastgehouden snij-inrichting (23), waarbij bij de boven een onder het uit te snijden kuilvoer grijpende vork (3) gelegen snijruimte (51), een kuilvoeropneemhouder (17) met een naar de snijruimte (51) gerichte opneemopening (18) is aangebracht, waarbij het uitgesneden kuilvoer door een kantelinrichting (2) aan de opneemhouder (17) kan worden toegevoerd en door middel van een in het bodemgebied van de kuilvoeropneemhouder (17) aangebrachte uitvoertransporteur (21) door een in de zijwand van de houder aangebrachte verdeelopening (30) naar buiten kan worden gebracht, met het kenmerk, dat de kantelinrichting (2) een vanuit een onder het kuilvoer grijpende uitgangsstand ten opzichte van de snij-inrichting (23) alsmede ten opzichte van de kuilvoeropneemhouder (17), in een verhoogde kantelstand zwenkbare vork (3) , alsmede een hierbij behorend zwenkbaar laadbord (4) omvat, dat in zijn zwenkuitgangsstand tenminste gebiedswijze een kuilvoerbegrenzing naar de kuilvoeropneemhouder (17) toe vormt.
2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de vork (3) over een begrensbaar zwenkhoekgebied ten opzichte van het laadbord (4) zwenkbaar is.
3. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, m e t het kenmerk, dat het laadbord (4) en de vork (3) zwenkbewegingsvast aan elkaar te koppelen zijn.
4. Inrichting volgens conclusie3, met het kenmerk, dat de kantelinrichting (2) voor de zwenk-bewegingsvaste koppeling van de vork (3) en het laadbord (4) tenminste een als meenemer uitgevoerde aanslag (16) heeft.
5. Inrichting volgens één van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de vork (3) en het laadbord (4) in hun uitgangsstanden ten opzichte van elkaar onder een hoek van tenminste 90° staan en de opneemopening (18) zich boven het laadbord (4) tussen het gestel (19) uitstrekt .
6. Inrichting volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat aan het gestel (19) steunkolommen (7) zijn aangebracht, waarop de kantelinrichting (2) aan zijn bovenste eindgebieden via zwenklagers (6) van het laadbord (4) en aan zijn onderste eindgebieden via tenminste een hefcilinder (8) steunt.
7. Inrichitng volgens conclusie 5 of 6, m e t he kenmerk, dat de hefstang (9) van de hefcilinder (8) aan één einde van een zwenkbaar in het middellangsvlak van het laadbord (4) bevestigde zwenkhefboom (10) aangrijpt, aan het andere uiteinde waarvan een zwenkstang (11) scharnierend is bevestigd, die via een zwenkhefboom (12) scharnierend met de zwenkbare vork (3) is verbonden.
8. Inrichting volgens één van de conclusies 1-7, met het kenmerk, dat het relatieve zwenkhoek-gebied (48) van de vork (3) ten opzichte van het laadbord (4) een zwenkhoekbereik (49) van ongeveer 90° tot 130° heeft.
9. Inrichting volgens één van de conclusies 1-8, met het kenmerk, dat een naar de kuilvoeropneem-houder (17) gekeerde voorste kantelrand (20) van het laadbord (4) boven een de houderwand in het gebied van de uitvoertransporteur (21) vormende geleideplaat (22) loopt.
10. Inrichting volgens één van de conclusies 1-9, met het kenmerk, dat boven de in het bodemgebied aangebrachte uitvoertransporteur (21), drie van kuilvoer-losmaakwerktuigen (25) voorziene voortransporteurs (24.1, 24.2, 24.3) in tenminste twee rotatievlakken (26, 27), in een driehoekvorm ten opzichte van elkaar geplaatst, in lengterichting door de kuilvoeropneemhouder (17) steken.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat een voortransporteur (24.1) is uitgevoerd als rechthoekige holle as met kuilvoerlosmaakwerk-tuigen (25) in de vorm van aan de omtrek loodrecht op de langsas versprongen aangebrachte losscheurtandlichamen (28), die zich in het midden boven de andere twee voortransporteurs (24.2, 24.3) bevindt.
12. Inrichting volgens conclusie 10 en 11, met het kenmerk, dat de twee in één vlak (27) liggende voortransporteurs (24.2, 24.3) als tuimelschijvenlichamen (29) met buiten de omtrek uitstekende losscheurtandlichamen (28.1) zijn uitgevoerd.
13. Inrichting volgens één van de conclusies 10-12, met het kenmerk, dat de kuilvoer-losmaakwerktuigen (25) van de middelste bovenste voortransporteur (24.1) en de beide zich versprongen in één vlak (27) daaronder bevindende voortransporteurs (24.2, 24.3), op een afstand ten opzichte van elkaar staan.
14. Inrichting volgens één van de conclusies 10-13, met het kenmerk, dat de voortransporteurs (24.1, 24.2, 24.3) zijn verbonden met een aandrijving, die een constante draairichtingsomkering van de kuilvoerlosmaakwerktuigen (25) mogelijk maakt.
15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de voortransporteurs (24.1, 24.2, 24.3) een gemeenschappelijke aandrijving hebben.
16. Inrichting volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat de voortransporteurs (24.1, 24.2, 24.3) tenminste aan één kopzijde buiten de kuilvoeropneem-houder (17) van een kettingaandrijving (31) zijn voorzien.
17. Inrichting volgens één van de conclusies 14-16, met het kenmerk, dat de voortransporteurs (24.1, 24.2, 24.3) door een in vertande ketting-wielen (32.1, 32.2, 32.3) grijpende ketting (33) zijn omgeven.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de kettingwielen (32.1, 32.2, 32.3) verschillende overbrengingsverhoudingen hebben.
19. Inrichting volgens één van de conclusies 14-18, met het kenmerk, dat de ketting (33), die. de voortransporteurs (24.1, 24.2, 24.3) beweegt, scharnierend aan het glijelement (35) van een coulisse-geleiding (36) is bevestigd, die boven de rotatieas (26) van één van de voortransporteurs (24.1) is aangebracht.
20. Inrichting volgens conclusie 19, met het k e n m e r k, dat het glijelement (35) als een op een horizontale geleidingsstang (37) tussen twee eindstanden verschuifbare bus is uitgevoerd.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de op het glijelement (35) aangrijpende ketting (33) tussen een.beweegbaar omleidkettingwiel (34.1) en een vastgeplaatst omleidkettingwiel (34.2) kan worden gespannen.
22. Inrichting volgens één van de conclusies 19-21, met het kenmerk, dat een enerzijds zwenkbaar aan het glijelement (35) aangebrachte aandrijf-hefboom (39) anderzijds is verbonden met een continu via een hydromotor (41) aangedreven aandrijfketting (40).
23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de continu rondlopende aandrijfketting (40) als duplexketting is uitgevoerd.
24. Inrichting volgens conclusie 22 of 23, met het kenmerk, dat de aandrijfketting (40) tussen een aandrijvend kettingwiel (43) en een aangedreven kettingwiel (44), die boven de geleidingsstang (37) met in een gemeenschappelijk horizontaal vlak (42) lopende draaiings-assen zijn aangebracht, continu rondloopt.
23. Inrichting volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de aandrijfketting (40) via tenminste één van de kettingwielen (43, 44) kan worden gespannen.
26. Inrichting volgens één van de conclusies 22-25, met het kenmerk, dat de aandrijfhef-boom (39) aan een buitenste strip (46) met een bout (47) draaibaar aan de aandrijfketting (40) is bevestigd.
27. Inrichting volgens één van de conclusies 14-16, met het kenmerk, dat de aandrijfket-tingen (33, 40) als krachtoverbrengingselementen door rollenkettingen zijn gevormd.
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE4100626 | 1991-01-11 | ||
DE19914100626 DE4100626C2 (de) | 1991-01-11 | 1991-01-11 | Vorrichtung zum Entnehmen von Silagegut |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9200047A true NL9200047A (nl) | 1992-08-03 |
Family
ID=6422836
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9200047A NL9200047A (nl) | 1991-01-11 | 1992-01-13 | Inrichting voor het uitnemen van kuilvoer. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
DE (1) | DE4100626C2 (nl) |
NL (1) | NL9200047A (nl) |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE2851304A1 (de) * | 1978-11-27 | 1980-06-04 | Strautmann & Soehne | Geraet zum aufnehmen vermischen, transportieren und verteilen von silagefutter |
NL7901217A (nl) * | 1979-02-15 | 1980-08-19 | Schuitemaker Mach Bv | Werkwijze en inrichting voor het met behulp van een landbouwwagen transporteren en doseren van kuilvoer of dergelijk materiaal. |
EP0032776A1 (en) * | 1980-01-18 | 1981-07-29 | Trioliet Mullos B.V. | Apparatus for loosening and apportioning silage or the like material |
EP0102406A1 (de) * | 1982-09-03 | 1984-03-14 | von der Heide, Hans | Aufnahme- und Verteilungswagen für Silage, Stroh und dgl. Gut |
DE3307493A1 (de) * | 1983-03-03 | 1984-09-06 | B. Strautmann & Söhne GmbH u. Co, 4518 Bad Laer | Geraet zum aufnehmen, transportieren und verteilen von silage-futter |
Family Cites Families (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3006881A1 (de) * | 1980-02-23 | 1981-09-10 | Hans von der 4530 Ibbenbüren Heide | Vorrichtung zum herausschneiden und entnehmen von bloecken aus einem silofutterstock |
DE3307928A1 (de) * | 1983-03-05 | 1984-09-13 | B. Strautmann & Söhne GmbH u. Co, 4518 Bad Laer | Geraet zum aufnehmen, transportieren und verteilen von silage-futter |
DE8813516U1 (de) * | 1988-10-27 | 1989-03-02 | Edelhoff Polytechnik GmbH & Co, 5860 Iserlohn | Gabelstapler mit Zusatzeinrichtung zum Heben von Behältern o.dgl. |
-
1991
- 1991-01-11 DE DE19914100626 patent/DE4100626C2/de not_active Expired - Fee Related
-
1992
- 1992-01-13 NL NL9200047A patent/NL9200047A/nl not_active Application Discontinuation
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE2851304A1 (de) * | 1978-11-27 | 1980-06-04 | Strautmann & Soehne | Geraet zum aufnehmen vermischen, transportieren und verteilen von silagefutter |
NL7901217A (nl) * | 1979-02-15 | 1980-08-19 | Schuitemaker Mach Bv | Werkwijze en inrichting voor het met behulp van een landbouwwagen transporteren en doseren van kuilvoer of dergelijk materiaal. |
EP0032776A1 (en) * | 1980-01-18 | 1981-07-29 | Trioliet Mullos B.V. | Apparatus for loosening and apportioning silage or the like material |
EP0102406A1 (de) * | 1982-09-03 | 1984-03-14 | von der Heide, Hans | Aufnahme- und Verteilungswagen für Silage, Stroh und dgl. Gut |
DE3307493A1 (de) * | 1983-03-03 | 1984-09-06 | B. Strautmann & Söhne GmbH u. Co, 4518 Bad Laer | Geraet zum aufnehmen, transportieren und verteilen von silage-futter |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE4100626A1 (de) | 1992-07-16 |
DE4100626C2 (de) | 1994-04-28 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4479347A (en) | Loading vehicle for picking up and transporting straw material | |
NL1028732C2 (nl) | Inrichting voor het uithalen en verwerken van ruwvoer voor vee. | |
GB2282361A (en) | A mobile aggregate material processing plant | |
HU202028B (en) | Apparatus for picking, transporting, chopping and delivering fodder blocks | |
NL9401662A (nl) | Inrichting en werkwijze voor het mengen van voer. | |
NL8603284A (nl) | Oogstmachine. | |
NL1008238C2 (nl) | Inrichting voor het losmaken van een blok gecomprimeerd los materiaal. | |
US5385117A (en) | Poultry collection device | |
EP0102406B1 (de) | Aufnahme- und Verteilungswagen für Silage, Stroh und dgl. Gut | |
NL2009261C2 (nl) | Verwerking van blokken of balen voer. | |
NL8000348A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het losmaken en gedoseerd afgeven van kuilvoer, uitgaande van een kuilvoerblok. | |
NL9200047A (nl) | Inrichting voor het uitnemen van kuilvoer. | |
FR2465405A1 (fr) | Dispositif pour le decoupage, l'extraction, le transport et la distribution de blocs de fourrage | |
BE1000146A4 (nl) | Inrichting voor het mengen van veevoeder. | |
FR2626907A1 (fr) | Vehicule routier pour l'epandage simultane de liant et de gravillons sur une chaussee | |
NL1030339C2 (nl) | Inrichting voor het uithalen en verwerken van veevoer. | |
EP0046718B1 (fr) | Remorque dessileuse mélangeuse distributrice | |
NL2011357C2 (nl) | Inrichting voor het verwerken van veevoer. | |
NL1011279C2 (nl) | Voermenginrichting met beladingsmechanisme. | |
EP3550957B1 (fr) | Godet de desilage equipe d'un moyen de separation et de deversement de la matiere | |
EP0111167A1 (de) | Fahrbares Hilfsgerät zum Zurichten, Sortieren und Verpacken von Gemüse, Blumen, Gartenbau- und Feldfrüchten und dergl. | |
AU632145B2 (en) | A sugar cane transporter | |
NL8203236A (nl) | Silage waggon. | |
NL9000208A (nl) | Mobiele transportinrichting voor het uit een kuil uitnemen en/of doseren van gewas. | |
NL7809753A (nl) | Silagefreesinrichting met voorraadhouder. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |